
Proloog
september ’10
Op de ochtend van maandag drie september is het drukker op de veerpont dan het in weken geweest is. Vrolijk kletsende leerlingen geven hun kaartje af en duwen hun fiets lachend over de loopplank. Vogels kwetteren op de achtergrond en een drijfnatte hond droogt langzaam op in de zon. Het is duidelijk dat de zomer nog lang niet aan zijn einde is gekomen. Het geschreeuw van de baas galmt over de boot, een paar brugklassers – voor het eerst op de pont- weten nog niet waar ze hun fiets neer moeten zetten. Vandaag ergert niemand zich daaraan, het is immers zo’n prachtige dag. Een paar blonde meisjes knipperen verwoed met hun wimpers naar een jongen die een paar meter verderop staat. Hun gegiechel verdwijnt tussen de vele andere geluiden.
Het is bijna onvoorstelbaar hoe snel mensen uitgepraat zijn over dramatische gebeurtenissen. Als iemand één van deze schijnbaar zorgeloze tieners zou vragen of er vorig jaar iets bijzonders is gebeurd, dan zou het grootste deel zijn schouders op halen en antwoorden met een vragende: ‘nee?’. Niemand heeft het over die ene leraar die zijn ontslag genomen heeft. Niemand heeft het over de zomerse begrafenis van eind juni en al helemaal niemand weet de naam te noemen van de jongen die al op zijn zeventiende een moord heeft gepleegd. Het gesprek van de dag is dit keer een grote brand aan de andere kant van de provincie, juridische processen blijven onbesproken.
Ach, er zal altijd wel iemand zijn die nog hersenen heeft. Verstopt tussen de rijen fietsen staat bijvoorbeeld een meisje dat zich alles nog haarscherp kan herinneren. Haar gedachten zijn een onafgebroken maalstroom. Verdriet en angst hebben haar sinds juni gepijnigd. Voor haar is het al maanden geen zomer meer geweest.
Het meisje trekt een mobieltje uit haar zak en drukt in het wilde weg wat toetsen in. Gewoon, om iets te doen te hebben. De pont begint eindelijk te varen, gelukkig, dan kan ze zo deze drukke plek verlaten. Ze weet niet dat de starende blikken die haar vorig schooljaar wekenlang hebben achtervolgd allang verdwenen zijn. Niemand zal de komende weken de moeite nemen om haar te vertellen dat het drama allang in de vergetelheid is geraakt . Onverschilligheid is helaas één van de eigenschappen van de gemiddelde scholier.
Nu trekt ze als in een routine haar iPod uit haar broekzak en begint de oordopjes zorgvuldig in haar oren te doen, om vervolgens een afspeellijst samen te stellen. Als je goed naar haar smalle vingers kijkt, kun je zien dat ze hier zo lang mogelijk over doet. Het is pijnlijk om te zien hoe zo’n jong meisje in haar wanhoop altijd bezig probeert te zijn. Het is haar overlevingstechniek, haar houvast. Verder gaan met gesloten ogen. Terugdenken doet ze niet meer.
Aan de andere kant van de boot probeert een voormalig klasgenoot mistroostig haar blik te vangen. Ook zij kan zich de gebeurtenissen nog goed herinneren. Dit meisje probeert haar gedachten niet te verzetten, maar denkt aan de vele verschillen tussen dit en het voorgaande jaar. Ze kan zich niet voorstellen dat ze vorig jaar nog niets beseft had, dat ze nog geen vermoeden had van wat er gebeuren zou. Vorige zomer was ze ook bezorgd geweest, maar de redenen waren toen zo verschrikkelijk anders.
‘Alles is anders..,’ fluistert ze zacht.