@mena: leuk dat je meeleest

Het was inderdaad de proloog, het staat er nu bij!
@Saskjezwaard: Bedankt voor de feedback, heb 't allemaal bijgeschaafd. Cor is dus geen oude vent, maar voor de zekerheid heb ik er toch maar bij vermeld dat 'ie gladgeschoren is

Cor is idd een beetje een ouderwetse naam, maar een neef van me heet zo, vandaar. (Nee, die neef is ook geen oude vent..)
Hoofdstuk 2
Ik probeer eerst nog te weigeren, maar Cor houdt voet bij stuk. Het is maar een korte rit van zijn appartement naar het mijne, nauwelijks een kwartier duurt het. Het is absoluut niet ongemakkelijk, hij heeft telkens een ander, even interessant gespreksonderwerp klaar liggen.
Hij stopt vlak voor mijn deur en ik kijk snel of ik niets vergeten ben voordat ik de deur open. Cor weerhoudt me om uit te stappen door weer een hand op mijn schouder te leggen. “Bel me een keer.”
En voor ik het weet slaat het portier achter me dicht, rijdt de auto weg en sta ik moederziel alleen in mijn straat.
Ik voel pas echt hoe erg mijn hoofdpijn is nu er niemand meer is om me af te leiden. Ik loop richting de voordeur en mijn hoofd bonkt bij elke stap. Ik besluit niet de lift te gebruiken, die schokt te veel, maar neem in plaats daarvan de trap. Aangekomen in mijn appartement loop ik rechtstreeks naar de badkamer en rommel in het medicijnkastje tot ik een strip paracetamol vind.
Terwijl ik naar de keuken loop voor water gaat mijn mobiel af. Ik struikel haast over een rondslingerende laars en kijk niet naar de nummerherkenning voordat ik opneem. “Hallo,” zeg ik, “met Liselot Deswijzen.” Ik gooi de laars richting mijn slaapkamer.
“Lise,” gilt Daphne, “ben je alleen?”
“Ja, en tijdelijk doof. Ik ben thuis, hoezo?”
Daphne kakelt een eind weg over hoe 'jammie' die man was met wie ik gisteren was weggegaan, of de seks goed was en of ik zijn nummer heb. Ondertussen is mijn paracetamol opgelost in een glas water en heb ik twee grote slokken genomen.
“Kom maar hierheen,” ik drink het glas leeg, “ik zal het je allemaal vertellen.”
In no time staat mijn beste vriendin voor de deur, met rode wangen van de inspanning. “Wat is er allemaal gebeurd?”
“...en ik vond het zo galant dat hij me thuis heeft afgezet. Ik denk wel dat ik hem nog een keer ga bellen, al leek die Anne me niet heel erg te mogen.” Daphne en ik zitten op de bank met thee en een schaal koekjes.
“Ach,” Daphne haalt haar schouders op, “je weet hoe meiden op die leeftijd zijn. Alles is één groot complot en iedereen spant tegen ze samen. Mocht je echt iets krijgen met die Cor, dan draait ze wel bij.”
Ik denk een tijdje na over har woorden. Ze heeft vast gelijk, dat heeft ze meestal. Ik zou Cor best vaker willen zien. Al een paar jaar lang heb ik geen vaste relatie gehad, eerst had ik het te druk met mijn studie en bijbaantjes en daarna met werk en uitgaan. Mijn vrienden zeggen altijd dat ik te kinderlijk ben voor een relatie. Mijn gedrag is over het algemeen vrij jong, alsof ik twintig ben en niet negenentwintig. Dat betekend echter alleen dat ik een vent moet vinden die bij me past, niet dat ik geen vriend wil. Cor is dertig en lijkt me redelijk serieus, al houdt hij net als ik wel van een feestje.
Daphne onderbreekt mijn gedachtegang met een tamelijk enge grijns, “Bel hem!”
“Hij zei bel me, niet stalk me!” roep ik terug, “ik kom net bij hem vandaan, ik bel hem wel over een paar dagen.”
“Je weet net zo goed als ik dat als jij iets uitstelt het er nooit meer van komt,” Daphne pakt mijn telefoon en zoek Cors numer op, “je belt hem nu.”
Na even te hebben gezocht, houdt ze me de telefoon voor. Ik wil hem teruggeven, maar Daphne moet er niets van hebben. “Hij gaat al over.”
Na nog een zucht houd ik de kleine, gloednieuwe telefoon bij mijn oor.
“Hallo,” klinkt het aan de andere kant van de lijn.
“Cor? Met Lise.”
“Lise, leuk dat je belt! Ik heb je al zeker,” een korte pauze, waarschijnlijk om op de klok te kijken, “twee uur niet gezien.”
Ik lach. “Weet ik, sorry als ik een beetje stalkerig over kom,”
“zeg dat je iets bent vergeten.” sist Daphne.
Ik schud mijn hoofd, maar volg wel haar advies op. “maar kan het zijn dat ik mijn OV bij jou heb laten liggen?” Daphne haalt quasiverwaand een hand door haar blonde lokken wanneer ze mijn smoesje hoort. “Ik wilde de bus nemen naar een cafeetje om wat te lunchen, maar ik kon mijn chipkaart nergens vinden.”
Bommel komt plotseling aangesjokt vanuit mijn slaapkamer, waar hij waarschijnlijk op mijn bed heeft liggen slapen. Ik heb Bommel gekregen toen mijn bovenbuurvrouw pas was overleden. Ze had net een prachtige, indertijd jonge Jack Russel terriër aangeschaft op het moment dat er kanker bij haar werd vastgesteld. De stokoude vrouw had daarna nog maar een paar maanden geleefd. Bommel is ondertussen al negen en zijn poten beginnen minder sterk te worden, verder is hij nog even druk als altijd.
“Ik zal voor je kijken, maar volgens mij had je alles meegenomen.” Ik hoor wat gestommel aan de andere kant van de lijn. Bommel springt tegen mijn been op en ik aai over zijn rug. “Nee, sorry. Hier ligt niks.”
“Bedankt. Ja, ik vermoed dat ik hem op het werk heb laten liggen maar ik wou het even checken.”
Cor zoekt nog even, maar besluit dan dat ik mijn werk maar moet proberen. “Nu je toch belt, denk je dat we van de week samen iets kunnen gaan doen? Als we allebei nuchter zijn.”
Ik lach en Daphne kijkt me verwachtingsvol aan, waarschijnlijk begrijpt ze wel welke kant dit gesprek opgaat. “Klinkt goed, wanneer zou je kunnen?”
“Wat dacht je van komende dinsdag?” Ik stem in en niet veel later hangen we op. Hij laat er geen gras over groeien, overmorgen is het al dinsdag.
“Meid,” zegt Daphne nadat ik haar heb verteld wat Cor allemaal zei, “dit lijkt me een perfect excuus om te gaan shoppen!”
Ze trekt me van de bank en geeft me nauwelijks de tijd om mijn jas te pakken voordat ze me naar buiten sleurt. Ik grinnik, voor Daphne is alles een perfect excuus om te gaan shoppen.