Cirque des Vampires: Skey's geschiedenis

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

Ja ik ben weer bij gelezen :)
Arme slaaf! En arme Skey! Zal hij toegeven aan zijn instinct?
Spannend!
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Top dat je weer bij bent Nele! :D Ik weet niet wie dit nog meelezen maar als ik te snel post, hoor ik het graag :)

______________________________________________________________________________________

Skey schrok van zichzelf toen hij zich realiseerde wat hij had geroken. Hij klemde zijn kaken op elkaar en wendde beschaamd zijn blik af. Hij probeerde zich te verzetten, de geur buiten te sluiten, maar het lukte hem niet. De geur van bloed had een vreselijke aantrekkingskracht op hem, als een magneet die het water in zijn mond deed lopen en alle andere geuren buiten sloot. Zijn lichaam en geest waren op geweest, vermoeid, maar de geur deed een energie in hem aanwakkeren die eerst in een klein hoekje van zijn hoofd begon, maar zich al gauw uitbreidde naar de rest van zijn bewustzijn en zijn lichaam. Hij probeerde zich er tegen te verzetten, het in de kiem te smoren, maar het ergste was dat dat hem niet lukte. Het was sterker dan hij.
Bij de poort van de kerker werd de piepende slaaf naar het open hek getrokken. De man greep het traliehek vast toen ze hem naar binnen wilden duwen en hij bad en smeekte, maar de slavenmeesters trokken zijn handen los en duwden hem naar binnen. De slaaf viel op de grond en de poort ging met de klap achter hem dicht. De man kwam zo snel mogelijk overeind en begon met zijn vuisten tegen de tralies te slaan, er aan te trekken, smekend, maar de slavenmeester en gaf hem door de tralies heen een harde por tussen zijn ribben. De man klapte dubbel en viel weer op de grond.
Trillend bleef hij liggen, even. Zijn hele onderarm was roodgekleurd en donkere druppels vielen op de grond. Het was plotseling stil geworden en de stilte werd nog zwaarder toen er een donkere schaduw over de slaaf heen viel. De man zijn hartslag sloeg hoorbaar een tik over. Toen keek hij langzaam op.
Skey stond nog geen twee meter bij hem vandaan in de kerker. De aantrekkingskracht in zijn lichaam had inmiddels bijna alles overgenomen. Zijn laatste beetje rationaliteit vocht uit alle macht, maar werd langzaam verdrukt door die tergende behoefte aan bloed, aan doden, aan drinken. Zijn lichaam wist wat het nodig had en zijn instincten sloten al het andere af om te zorgen dat hij dat zou krijgen, dat hij zou overleven. Het had voor een laatste impuls in zijn lichaam gezorgd, die zijn lichaam en geest sterkte en de ziekte waar hij de laatste paar uur onder had geleden even teniet leek te hebben gedaan. De behoefte, het verlangen was sterker dan al het andere.
Skey staarde naar de man voor zich. Zijn tot vuisten gebalde handen trilden, maar nu niet langer door zwakte. Hij trilde omdat hij zich probeerde tegen te verzetten tegen wat hij voelde, tegen zichzelf, maar dat lukte hem niet. De geur van bloed golfde door de ruimte en verdrukte zijn laatste restje weerstand. Zijn rationaliteit werd uitgeschakeld, zijn instincten gaven hem de genadeslag en toen verloor hij. Er veranderde nauwelijks iets aan hem, alleen zijn vuisten ontspanden zich misschien, maar de slaaf leek iets aan zijn ogen te zien wat hem doodsbang maakte. De man trok in één keer wit weg en vaag voelde Skey’s lichaam de sterke sensatie van angst die de kerker vulde.
Nog even gebeurde er niets. De man en Skey keken elkaar aan, allebei zwijgend, bewegingloos. Bloed stroomde uit de wond in de slaaf zijn arm en drupte op de grond. De slavenmeesters wachtten zwijgend aan de andere kant van de traliewand.
Toen spande een sterke impuls van onstuitbaar verlangen alle spieren in Skey’s lichaam. De slaaf zag het en zijn ogen werden groot. Op hetzelfde moment als hij begon te gillen, schoot Skey naar hem toe. In een waas van onmenselijk snel aanschietende handen en een rinkelende ketting had hij de man bij zijn keel gegrepen. Hij trok hem moeiteloos overeind, sterk door de kracht die de geur van bloed hem gaf, sleepte hem mee en duwde hem met zijn rug tegen de traliewand voor de slavenmeesters daarachter wisten wat er gebeurde. Hij hield de man bij zijn nek vast en boorde zijn tanden het volgende moment boven zijn hand in zijn hals.
De slaaf gilde. Hij gilde, worstelde en duwde met zijn handen tegen Skey’s borst. Zijn hals bloedde hevig en de smaak en geur van zijn bloed maakte iets in Skey’s hoofd gek. Ruw schudde hij zijn hoofd, zijn tanden diep weggezonken in de man zijn hals, zodat de wond groter werd en er nog meer bloed vloeide, en het gegil van de slaaf veranderde in gekrijs. Hij vocht uit alle macht, maar Skey hield hem zonder moeite met één hand tegen de tralies gedrukt. De klappen en stompen die de slaaf hem bezorgde voelde hij nauwelijks. Het enige wat hij voelde wat zijn bloed, dat heerlijke, warme bloed, dat zoutig was in zijn mond en zich van daaruit door zijn hele lichaam leek te verspreiden. Het verwarmde hem, iedere cel in zijn lichaam, sterkte zijn spieren en versterkte zijn zintuigen zodanig dat ze sterker werden dan ze tot nu toe ooit geweest waren.
Gulzig dronk Skey door, zijn ogen wijdopen, met zijn hand om de man zijn hals geklemd. Na een tijdje begon de slaaf zwakker te bewegen. Zijn gekrijs werd een soort gegorgel, zijn vuisten gleden weg van Skey’s borst en zijn energie viel weg. Zijn lichaam begon zwaar te worden in Skey’s hand en ook het gegorgel stierf ten slotte weg. Skey bleef drinken, met gulzige slokken, tot het hoofd van de slaaf opzij zakte. Hij liet de man los toen het licht van zijn bewustzijn volledig wegviel.
Met een doffe klap kwam het lichaam van de slaaf op de grond terecht. Skey bleef even staan, nu met zijn ogen dicht, terwijl het bloed kolkend door zijn lichaam wervelde. Het voelde fantastisch, beter dan alles wat hij ooit gevoeld had. Het zocht de beschadigde plekken op zijn rug en in zijn nek en begon met een warm gevoel het genezingsproces te versnellen. Zijn zintuigen versterkten nog meer, zijn spieren werden hard als staal en zijn lichaam voelde of hij alles en iedereen aan zou kunnen. Hij voelde zich sterk, krachtig, als een koning, een god. Hij kon zich niet herinneren dat hij zich ooit eerder van zijn leven zo goed had gevoeld.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Maar toen werd alles weer helder. Het duurde even, maar toen het wervelende in zijn lichaam wat wende, bekoelde, kwam hij weer een beetje terug naar de werkelijkheid. Even waren de afgelopen seconden een zwart gat en het duurde even voor hij doorhad wat er gebeurd was, waarom hij ineens hier stond en niet langer met dat zieke gevoel in zijn lichaam op de grond zat. Even was alles wat daartussen hoorde een waas, vaag, onherkenbaar. Hij werd zich bewust van de koperachtige smaak in zijn mond, van de vloeistof die langs zijn kin loop, en met grote ogen streek hij er met zijn hand langs. Er bleef bloed op achter, veel bloed. Het was niet van hem. Hij rook het. Hij proefde het.
Er verscheen een vreemde spanning in zijn lichaam. Zijn ogen gleden omlaag, langs de slavenmeesters voor het hek naar beneden, en daar, voor zijn voeten, zag hij de slaaf op de grond liggen. De hals was opengereten en er vormde zich een grote plas bloed onder hem op de grond.
Met de aanblik van de bijtwonden in de hals, het bloed aan zijn hand en de smaak in zijn mond, kwam alles weer samen. Het feit dat hij zich ineens niet ziek meer voelde, dat hij ineens hier stond, de black-out van net, ineens werd het allemaal duidelijk. Toen hij zich dat realiseerde, toen hij besefte wat hij net gedaan had, zette Skey ontzet een stap achteruit. Hij keek naar de slaaf op de grond, die met grote ogen voor zich uitstaarde zonder te knipperen, die geen enkele energie of geluiden van ademhaling meer uitstraalde, en zijn maag, zijn volle, warme maag draaide zich om. Een enorm gevoel van onmacht maakte zich van hem meester en hij liep verder, steeds verder bij de slaaf vandaan, weg van wat hij had gedaan, tot hij met zijn rug tegen de muur stond. Hij zakte langs de muur omlaag, hij rook het bloed van de dode slaaf en zag de dode ogen naar hem kijken. De slaaf was dood. Hij had hem vermoord. Hij had hem vermoord.
Er trok een krachtige impuls van afschuw en wanhoop door hem heen, die door zijn sterke lichaam werden omgezet in woede. Zijn handen balden zich tot vuisten, zijn spieren spanden zich en toen schreeuwde hij, van frustratie en onmacht, tegen de slaaf, de slavenmeesters, tegen iedereen die het zou kunnen horen. Hij schreeuwde en hij greep zijn haar, drukte zichzelf tegen de muur, boorde zijn nagels in zijn handpalmen. Maar de slaaf bleef maar liggen en de woede werd nog sterker, woedend op de slaaf omdat die niet bijkwam, op de slavenmeesters en LeFevre om wat ze hem hadden laten doen, en vooral woedend op zichzelf om wat hij gedaan had. Woest begon hij aan de boeien om zijn armen te rukken, die kraakten en kreunden, en hij kwam overeind en stormde naar de voorkant van de kerker. Daar begon hij tegen de traliewand te beuken, met zijn vuisten, zijn schouder, en traliewand kraakte en zijn boeien en de ketting klapten er met een klinkend geluid tegenaan. Dwars door de waas van woede heen hoorde hij de slavenmeesters dingen over en weer roepen, hun stemmen geagiteerd, en hij zag dat ze weer naar de deur van de kerker waren gerend. De deur ging open en ze renden naar hem toe, schreeuwend en roepend, en ze sprongen bovenop hem en probeerden hem in bedwang te krijgen. Nu waren ze echter niet sterk genoeg. Skey’s woede was vele malen sterker en hij wist er één van zich af te werpen en met de ander om zijn nek wierp hij zichzelf achteruit tegen de muur. De slavenmeester kwam tussen zijn lichaam en de muur terecht en Skey hoorde iets kraken in zijn borst toen hij geplet werd tussen Skey‘s lichaam en de muur. Hij draaide zich om toen de greep van de onderarm om zijn hals verslapte en hij drukte zijn eigen polsen aan weerszijden van de slavenmeesters nek tegen de muur, zodat de ketting ertussen over diens hals kwam te liggen en hem zo tegen de muur gedrukt hield, en toen boorde hij zijn tanden grauwend in zijn hals. Hij beet hem, verscheurde hem, zijn aderen, zijn spieren, alles wat hij maar kapot kon trekken. De slavenmeester schreeuwde en Skey voelde zijn bloed in zijn gezicht spatten en langs zijn hals naar beneden lopen, maar hij stopte niet. Woest reet hij zijn hals kapot, al zijn frustratie en woedde van afgelopen dagen op hem afreagerend, de pijn uitend nu hij daar eindelijk de kans toe kreeg, niet meer om te drinken, om het bloed, maar nu gewoon om te doden. Hij was pas gedwongen te stoppen toen er nog drie andere slavenmeesters die de andere te hulp waren geschoten de cel inkwamen en hem van zijn slachtoffer af trokken.
Skey grauwde en schopte naar één van hen, maar nu waren ze met genoeg om hem in bedwang te houden. Het kostte ze nog steeds moeite en hij hoorde ze schreeuwen en roepen terwijl ze hem bij hun collega uit de buurt sleepten. Het geluid van de klappende zweep galmde door de lucht en hij voelde dat iets zijn rug raakte, maar de pijn drong nog nauwelijks tot hem door. Hij rukte aan zijn armen, slingerde de slavenmeesters de hele ruimte door, maar er kwamen er nog meer bij en ze duwden hem met zijn allen een hoek in. Ze duwden hem met de voorkant van zijn lichaam tegen de achtermuur en hielden hem vast, maar Skey vocht en draaide zich in alle mogelijke bochten om los te komen. Hij wist er één weg te duwen en een ander een kopstoot te geven en het lukte hem bijna, maar net voor hij los zou komen, hoorde hij een schreeuw en er klapte iets hards tegen zijn achterhoofd. Even draaide alles en in dat moment van zwakte lukte het de slavenmeesters hem tegen de grond te drukken. Hij voelde allemaal voeten, knieën en benen op zijn rug, toebehorend aan mannen die met hun volle gewicht op hem hingen om hem tegen de grond gedrukt te houden, en er rinkelden boeien. Zijn armen werden onder zijn lichaam vandaan gerukt en de slavenmeesters sloten de boeien aan de muur er weer omheen. Toen ze het ze gelukt was, kwamen ze allemaal tegelijk overeind en begonnen naar de deur te lopen.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

verdiende loon, dat hebben ze gekregen.
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Super om hier ook weer reactie op te krijgen, dank je yociame :)

_________________________________________________________________________________

Skey kwam onmiddellijk overeind en hij probeerde ze achterna te gaan, nog steeds buiten zichzelf van woede, maar nu werd hij halverwege tegengehouden door de boeien. Ze kwamen met een ruk strak te staan en hij slaakte een woeste brul. Hij rukte er uit alle macht aan en probeerde ze los te rukken om bij de slavenmeesters in de buurt te kunnen komen. Een van hen draaide zich om en hij begon naar hem uit te halen met de zweep. Hij raakte hem overal, op zijn borst, zijn armen, zelfs een keer in zijn gezicht, maar Skey voelde het nauwelijks meer. Hij bleef aan de boeien rukken, alleen nog maar de drang voelend te doden, wraak te nemen, zijn woede te bekoelen, terwijl de slavenmeester hem maar bleef staan.
‘Op de grond, dom wezen!’ riep hij terwijl hij de zweep door de lucht zwiepte. ‘Op de grond en hou je koest! Zie je dan niet dat het geen zin heeft? Op je knieën, dom beest!’
Zijn zweep raakte Skey tegen zijn wang, zo hard dat hij moeite moest doen om te voorkomen dat hij een stuk opzij geslingerd werd. Die slag, in combinatie met de woorden van de stalmeester, leek even door de woede heen te snijden, weer tot zijn hoofd door te dringen. Hij kneep zijn ogen dicht, zijn gezicht nog opzij gedraaid door de slag, en voelde bloed langs de huid bij zijn op elkaar geklemde kaken glijden.
Langzaam begon alles om hem heen weer helder te worden. Hij draaide zijn hoofd terug en zijn blik ging naar de slavenmeester, maar zijn afgenomen woede deed er al niet meer toe. Een andere slavenmeester legde zijn hand op de arm van zijn collega met de zweep en knikte naar de deur.
‘Kom, laat hem maar krijsen,’ zei hij. ‘Hij komt er toch niet uit. Daar komt hij vanzelf wel achter.’
En de slavenmeester met de zweep wierp nog één blik op Skey en liet toen zijn zweep zakken. Hij draaide zich om en begon toen met de andere naar de deur van de kerker te lopen. Skey keek ze hijgend na, half hangend in de boeien en met zijn handen tot vuisten gebald, terwijl de woede in zijn lichaam nog nabrandde. De uitbarsting daarvan had de slavenmeester echter met zijn laatste woorden en de laatste klap van de zweep de kop in weten te drukken. Hij wilde het niet toegeven, maar de woorden hadden hem meer pijn gedaan dan alle slagen van de afgelopen dagen bij elkaar.
Toen de slavenmeesters uit het zicht verdwenen waren, kneep Skey zijn ogen dicht. Nu zijn emoties wat bekoelden, werd hij zich bewust van het gevoel in zijn lichaam, en bij zijn jukbeen, die de slavenmeester veroorzaakt had met zijn zweep. De plekken waar hij hem geraakt had gloeiden, maar dat gevoel was nauwelijks nog als pijn te omschrijven.
Skey probeerde zijn armen te ontspannen en zette een paar stappen naar achteren. Hij liet zijn rug tegen de muur zakken en liet zich langs de wand heen omlaag naar de grond glijden. Hij probeerde rustig te worden en hief zijn hand op mijn langs de wonden op zijn gezicht te strijken. Toen hij zijn hand echter ophief, verscheen er iets roods in zijn blikveld. Een gedeelte was van de slaaf, een ander van de slavenmeest en een gedeelte van hemzelf. Er zat nog steeds bloed aan zijn handen. De boeien om zijn polsen hadden zijn huid doen bloeden. Schijnbaar had hij er zo hard aan gerukt dat het ijzer in zijn huid had gesneden. Dat had hij helemaal niet gevoeld. Hij voelde helemaal niets meer. Afgezien van woede en het verlangen om te doden, dan.
Hij realiseerde zich dat dit was wat bloed met hem deed, dat dit was hoe zijn lichaam hoorde te zijn. Hij was afgelopen week ziek geworden omdat hij te lang niet had kunnen drinken en daar had hij zwaar onder te lijden gehad. Zijn pijnbeleving was erger geworden en hij had zich zwak en energieloos gevoeld. Het had te lang geduurd voor ze hem hadden laten drinken en daarom reageerde zijn lichaam zo.
Hij probeerde te bedenken wat Naïma ook alweer had gezegd, over Domingues. Domingues dronk om de vier dagen. Ineens begreep Skey dat, want na vier dagen was het verval van zijn lichaam in gang gezet. Op dat punt had hij zich nog goed gevoeld, maar daarna was het snel bergafwaarts gegaan. Domingues dronk om de vier dagen omdat hij zich dan goed bleef voelen, omdat hij dan niet ziek zou worden. Hij dronk eerder dan in werkelijkheid nodig om zichzelf ongemak te besparen.
Terwijl dat tot hem doordrong, was er ook nog iets anders wat Skey zich realiseerde. Domingues had hem niet gedood. Keer op keer had hij hem gebeten, van hem gedronken, iedere dag twee keer, en telkens had hij zijn bloed geproefd, maar hij had hem niet gedood. Skey kon zich niet voorstellen hoe hem dat gelukt was als hij hetzelfde gevoeld had als Skey net met de slaaf voelde. Het bloed had hem gek gemaakt. Hij kon zich niet indenken dat hij weerstand aan de smaak of alleen al aan de geur kon bieden. Het was of er een knop in zijn hoofd was omgezet, of zijn instincten het overnamen en zijn lichaam en geest niet meer te controleren waren. Maar Domingues had dat wel gedaan. Hij had hem keer op keer gebeten en iedere keer zonder problemen halverwege kunnen stoppen met drinken. Hij moest een ontzettend sterk, geoefend vermogen van zelfbeheersing hebben om dat voor elkaar te kunnen krijgen. Skey kon zich dat nauwelijks indenken, maar ergens gaf het hem hoop. Domingues moest ook ooit zo zijn geweest als hij, bij het begin zijn begonnen. Het feit dat hij Bette gedood had, bewees dat, maar bij hem was het hem wel gelukt. Dat zou betekenen dat Skey misschien vroeg of laat dezelfde beheersing op zou kunnen brengen als de kasteelheer.
Skey keek op toen hij weer energie voelde naderen. Zijn zintuigen waren ongelooflijk sterk en hij merkte dat de energie van ver weg kwam, van vlak bij de ingang van de mijn. Toch was zijn zintuiglijke waarneming sterk genoeg om de energie op te splitsen en te identificeren: het was de slavenmeester met de zweep met een paar van zijn collega’s.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

Hopelijk kan Skey zich snel beter beheersen. Ik vind het zo triest dat hij zo aan het lijden is.
Benieuwd wat de slavenmeesters komen doen. Hopelijk pakken ze Skey niet te hard aan!
Meer :)
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel voor je leuke, meelevende reactie Nele! :)

_______________________________________________________________________________

Het geluid van voetstappen kwam dichterbij en Skey liet zijn ogen richting het gat in het vertrek glijden. De energie kwam dichterbij en het duurde niet heel lang eer de slavenmeester en zijn hulpjes in het vertrek verschenen. Ze hadden een verzameling aan kettingen en verschillende tangen bij zich hem nog het meest deden denken aan de gereedschappen van een hoefsmid.
De slavenmeester gebaarde de kerker in.
‘Vang hem,’ zei hij. ‘En pas op voor zijn tanden. Hij is erg sterk, nu.’
De andere mannen gehoorzaamden hem en toen ze de poort van de kerker hadden ontgrendeld, liepen ze achter elkaar de kerker in. Skey kwam overeind, maar ze kwamen snel naar hem toe en grepen hem vast. Er werd een ketting om zijn hals geslagen en hij werd weer op de grond gedwongen. Dit keer waren ze beter voorbereid: er waren er genoeg om zowel zijn beide benen als zijn armen in bedwang te houden. De twee laatsten pakten zijn gezicht vast en wrongen zijn kaken van elkaar.
Skey worstelde, maar zijn ogen gleden naar de slavenmeester toen die in zijn blikveld verscheen. De man had zijn blik op die van Skey gericht en liep vanaf de zijkant van de kerker naar hem toe. Skey zag iets glinsteren in zijn hand en toen hij zijn blik omlaag liet glijden, zag hij wat het was. De slavenmeester had één van de smidsnijptangen in zijn hand geklemd.
Half om half drong het tot Skey door wat ze van plan waren. Hij begon te protesteren, heftiger, maar ook de slavenmeester greep hem bij zijn gezicht beet. Zijn hand sloot zich in een ijzeren greep om Skey’s kaak en hij draaide zijn gezicht naar zich toe, zodat de ketting om Skey’s hals strak kwam te staan. Toen hief hij de nijptang op en duwde hem in zijn mond.
Skey voelde een zware druk en weerstand op zijn gebit toen de slavenmeester de kop van de nijptang om één van zijn tanden sloot. Hij zag dat de spieren van de slavenmeester zich spanden en voelde iets schuren bij zijn tanden. Er klapte iets toen de slavenmeester de uiteinden van de tang dichtkneep en er iets in zijn mond kapot sprong.
Skey voelde vervolgens een korte, maar heftige schoot pijn, die aanvoelde of er iets door zijn zenuwen sneed. Hij grauwde voor zover dat mogelijk was, maar de mannen hielden hem in bedwang. De nijptang werd verplaatst, weer voelde hij druk en toen klonk er opnieuw een knappend geluid door de ruimte. Opnieuw trok er een tergende pijn door zijn tanden en zijn kaak en Skey worstelde. De slavenmeesters maakten zijn boeien echter los en trokken hem overeind, sleepten hem mee, de kerker uit. Ze namen hem mee de ruimte uit en sleepten hem rechtsaf, dieper de mijn in. Skey kende weg die ze namen, de route waar ze hem langs leidden. Ze brachten hem naar beneden, terug naar het diepste gedeelte van de mijn. Terug naar het leven van alledag, terug aan het werk. Geen tijd om bij te komen, te herstellen, maar snel aan het werk nu zijn lichaam zijn volle kracht weer bereikt had. Geen rust, geen pauze. Dat was voor mensen, niet voor beesten.
Terwijl de slavenmeesters Skey mee terug naar de mijn sleepten, zakte de pijn in zijn mond langzaam wat weg. De kerker lag al lang en breed achter hen tegen de tijd dat het stekende gevoel afnam. Hij kneep een oog dicht, bewoog zijn kaken wat heen en weer en constateerde dat hij het goed gevoeld had.Ze hadden zijn hoektanden ingekort. Ze hadden het onderste gedeelte afgeknipt, zodat ze nu op gelijke lengte waren met zijn andere, normale tanden. Ze hadden hem onschadelijk gemaakt. Ze hadden zijn tanden afgebroken als die van een gifslang, als de hoorns van een stier, als de scherpe teen van een valse haan. Hij was onschadelijk als een gekluisterd paard, geamputeerd als een gekortwiekte vogel. Ze hadden hem ongevaarlijk gemaakt als een dier. Een stom, dom beest.

Hoofdstuk

De rest van de dag voltrok zich zoals alle voorgaande dagen. Skey werd naar de mijn gebracht en daar werd hij aan het werk gezet. Ze hadden een achterstand opgelopen door zijn afwezigheid en de slavenmeesters lieten hem drie keer zo hard werken als normaal. Zelfs voor zijn hernieuwde, sterke lichaam was het uitputtend om in het verhoogde tempo met de karren te moeten slepen. Het lukte hem in te lopen, van zes karren achterstand naar vijf, naar vier, uiteindelijk naar drie, maar het was niet genoeg. Aan het eind van de dag gaf de slavenmeester hem slaag omdat het hem niet gelukt was alle karren weg te werken en hij dwong hem door te werken tot hij ook de andere karen weggewerkt had.
Terwijl Skey aan het einde van de dag doorwerkte, werden de andere slaven langs hem heen terug naar hun eigen vertrekken gevoerd toen hun werkdag tot een einde kwam. Hun gezichten waren allemaal strak zoals altijd, maar nu zag hij ook iets anders in de manier waarop ze naar hem keken toen ze hem passeerden. De angst die hij eerder had gevoeld was er nog steeds, hier en daar zelfs sterker, maar nu voelde hij ook iets anders. Hij realiseerde zich dat het haat was. Ze haatten hem. Even snapte hij die omslag niet, in hun gevoelens jegens hem, maar al gauw realiseerde hij zich wat de oorzaak ervan moest zijn. Hij had één van hen gedood, vandaag. De slaaf in zijn kerker. De slaaf was weggebracht naar zijn cel en de anderen hadden ongetwijfeld zijn gegil gehoord. Het moest duidelijk zijn wat er met de slaaf was gebeurd toen die niet meer teruggekomen was. En, realiseerde hij zich tot zijn schrik, zijn gezicht moest nog onder het bloed zitten. Waarschijnlijk hadden de slavenmeesters dat expres laten zitten, om de slaven eraan te herinneren wat er gebeurde als ze niet hard genoeg werkten.
Skey voelde zich plotseling beschaamd en hij wendde zijn blik af. Hij had niet de kans zijn gezicht af te vegen omdat zijn polsen vastzaten aan de kar die hij trok en dus kon hij niet anders dan zwijgend verder werken. Hij voelde de blikken van de slaven en hun woede, haat en angst jegens hem in zijn nek prikken en dat maakte hem triest, ergens, maar omdat zijn lichaam zulke gevoelens veranderd, transformeerde, maakte het hem nu bitter. Hij was net als hen, nauwelijks anders. Hij zat gevangen in de mijn en werd gebruikt door LeFevre en de slavenmeesters, om te werken, om te doen wat ze hem opdroegen. Waarom zagen ze dat niet in? Waarom begrepen ze niet dat hij het net zo erg vond dat hij gedwongen werd anderen te doden als zij het vonden dat hij dat deed?
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Hoe sterker de haat van de slaven was, hoe meer Skey verlangde naar de aanwezigheid van de enige persoon in zijn omgeving die hem niet haatte, namelijk Lorelei. Hij realiseerde dat hij gehecht was geraakt aan haar, nu al, na de paar uur die hij met haar had doorgebracht. Hij keek er naar uit haar te zien, haar stem te horen, om aangesproken te worden als een mens, als iemand die menselijk genoeg was om de verhalen over een willekeurig menselijk leven te begrijpen, te waarderen, ook al stond haar leven mijlenver van dat van hem vandaan.
En gelukkig kwam Lorelei die avond ook, net als alle avonden. Omdat hij langer door had moeten werken, hoefde hij nu minder lang op haar te wachten dan normaal. De tijd die hij in zijn eentje in zijn cel doorbracht duurde voor zijn gevoel altijd eindeloos, maar nu duurde hij minder eindeloos dan normaal toen hij haar voetstappen aan het begin van de mijn hoorde. Hij hoorde dat ze naar hem toekwam. Zijn gedrag en ziekte de afgelopen dagen hadden haar blijkbaar nog altijd niet afgeschrikt.
Haar voetstappen waren licht en wat kinderlijk, opgewekt haast. Ze liep met platvoeten omdat de mijn heuvelafwaarts liep richting zijn kerker. Naarmate ze dichterbij kwam, namen het gevoel van haar energie en haar geur steeds meer toe. Zijn zintuigen waren sterk en hij kon precies ruiken wat voor zeep ze gebruikt had en van welke stof haar kleren waren. Het was een verademing, om zich daar bewust van te zijn zonder dat hij gelijk die drang voelde om te doden, om haar keel door te beten. Ze was wel de laatste die hij pijn zou willen doen.
Lorelei’s voetstappen kwamen dichterbij en niet veel later kwam ze de hoek van de kerker omlopen. Hij hoorde water klotsen en toen ze in zijn blikveld verscheen, zag hij dat ze haar gebruikelijke emmer bij zich had. Ze had de loper in haar hand die ze altijd uit het huis van LeFevre stal. Hij had er ergens bewondering voor het feit dat het haar telkens weer lukte om ongezien uit huis te komen. Hij vermoedde dat hij echter eerder medelijden met haar moest hebben omdat haar dat telkens lukte, op een bepaalde manier, omdat het waarschijnlijk betekende dat er niemand was die genoeg om haar gaf om door te hebben dat ze zo nu en dan plotseling een uur verdween. Waarschijnlijk was zij ook maar alleen.
Het meisje haalde de cel van het slot en liep naar binnen. Ze keek naar hem op de manier die hij inmiddels gewend was en die hij met het verstrijken van de dagen was gaan herkennen als een glimlach. Het was een typische uitdrukking, waarbij alleen een korte verzachting van haar blik en een rimpeltje bij haar mondhoek hem vertelden dat het haar manier van glimlachen was. Ze nog altijd wat onzeker, verlegen, en was duidelijk beter in praten dan in het uiten van emoties. Hij vond het niet erg, want zelf was hij in allebei nooit bijster goed geweest.
Lorelei zette wat stappen naar hem toe en bleef staan, op de veilige afstand die ze de afgelopen dagen telkens had aangehouden als ze hem kwam bezoeken om te voorkomen dat hij haar ongewild zou schaden. Ze hief de lantaarn in haar hand op en keek naar zijn gezicht.
‘Dag, vampier,’ zei ze. ‘Hoe gaat het vandaag met u?’ Ze noemde hem nog altijd vampier, maar hij was er inmiddels aan gewend geraakt. Hij haatte dat woord, maar zoals zij het zei, was het anders. Uit haar mond klonk het zoals Naïma hem in Domingues slot ‘heer’ had genoemd.
Inmiddels wist Lorelei dat ze niet op zijn antwoord hoefde te rekenen en dat deed ze dan ook niet. Ze hief de lamp wat verder op, zodat het licht verder over hem heen viel.
‘U bent rustig, vandaag,’ zei ze. ‘Ik denk dat ik wel dichter-’ Ze had een stap dichter naar hem toe willen zetten, maar toen het licht op zijn gezicht viel, bleef ze plotseling staan. Skey zag dat ze naar zijn gezicht keek en hij zag dat de blik in haar ogen veranderde. Hij realiseerde zich dat hij nog altijd bloed rondom zijn mond moest hebben en vervloekte zichzelf. Hij mocht dan geen water tot zijn beschikking hebben, maar hij had op de één of andere manier moeten proberen zijn gezicht schoon te maken voor ze kwam. Ze was jong, straks schrok het haar af. Hij vermoedde dat de ware aard van haar zogenaamde vriend te hard voor haar zou zijn nu ze daar zo direct mee geconfronteerd werd.
Skey wendde zijn blik af, maar hij onderdrukte de neiging om alsnog proberen zijn gezicht schoon te maken om er extra de aandacht op te vestigen. Hij keek naar de grond en wachtte zwijgend, tot ze zich om zou draaien en weg zou lopen, maar ook nu deed ze dat niet. Ze kwam juist weer in beweging en liep aarzelend zijn kant op, voorzichtig, in een boogje.
‘Sorry,’ zei ze. ‘Ik wilde u niet kwetsen. U vindt het toch nu wel weer goed als ik bij u in de buurt kom? Nu u geen honger meer heeft? Dat kan toch wel?’ Ze liep voorzichtig naar hem toe en bleef ongeveer een meter voor hem staan. Ze keek naar hem en liet toen behoedzaam de emmer op de grond zakken. Toen trok ze de rok van haar jurk wat op en liet zich op haar knieën tegenover hem op de grond zakken. Ze glimlachte toen hij haar toeliet. Haar gezicht was dit keer duidelijker te herkennen als een glimlach, maar hij was ook aarzelender. Hij vond het al heel wat van haar dat ze zo dicht bij hem durfde te komen, binnen het bereik van de boeien, vooral toen ze ook nog haar hand naar hem ophief.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ik liep wel heel erg achter haha :P Sorry, zal proberen het weer bij te houden. Vind het verhaal nog steeds spannend en ben blij dat je Lorelei tot leven hebt geroepen. Dan gebeurt er eindelijk weer iets prettigs voor Skey :)

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Maakt niet uit Maaike, thanks voor het bijlezen :)

__________________________________________________________________________

‘Ziet u?’ zei ze terwijl ze voorzichtig een pluk haar uit zijn gezicht streek. ’Het gaat weer een stuk beter met u. Ik zal uw gezicht een beetje schoonmaken, dan ziet u er ook weer wat beter uit. Dat vindt u wel goed, toch?’
Zoals altijd wachtte ze niet op antwoord. Ze trok de emmer wat naar zich toe en haalde er iets uit. Dit keer was het een doek in plaats van een spons. Ze kneep hem uit en zacht pakte ze met haar vrije hand zijn kin vast. Zacht begon ze met de doek over zijn gezicht te strijken, over zijn lippen, zijn kin, over de helende striem van de zweep bij zijn jukbeen. Ze keek naar zijn gezicht terwijl ze dat deed en haar blik bleef hangen op zijn lippen, die wat van elkaar kwamen toen ze er overheen streek.
‘Uw tanden,’ zei ze. ‘Wat is er met uw tanden gebeurd?’ Haar ogen bestudeerden zijn mond even, maar ze bleven stilhangen toen er iets tot haar door leek te dringen. Haar blik gleed naar die van hem.
‘Hebben ze ze geknipt?’ vroeg ze. ‘Hebben ze ze afgebroken?’ Hij hoorde iets van verontwaardiging in haar stem, maar reageerde niet. Hij wendde zijn blik af en even gebeurde er niets, tot Lorelei zijn gezicht weer verder schoon begon te maken.
‘U hoeft niet te denken dat het aan u ligt, vampier,’ hoorde hij haar zeggen. ‘Madame LeFevre is gewetenloos. Ze dacht laatst dat één van haar dienstmeisjes iets van haar zilver gestolen had. Het dienstmeisje zei van niet, maar LeFevre heeft haar toch laten straffen. Ze heeft zakken om haar handen laten doen en een andere bediende toen met een hamer haar handen laten breken. Ik kon haar tot in mijn eigen kamer horen gillen. En twee dagen later kwamen ze erachter dat het meisje het helemaal niet gedaan had, maar één van de mannelijke bedienden.’ Ze trok een afkeurend gezicht en slaakte toen een zucht. Toen keek ze even om zich heen, alsof ze keek of er iemand was, en boog wat naar Skey toe. Hij kon de warmte van haar lichaam en haar zachte energie voelen en deed zijn ogen even dicht.
‘U moet het niet doorvertellen, maar ik heb echt een hekel aan Madame,’ zei ze. ‘Soms, als ze vindt dat ik iets verkeerd doe, slaat ze me met die stok van haar. Best hard, ook. Kijk.’ Ze haalde haar ene been onder zich vandaan. Ze trok haar rok wat op en toonde hem wat roodblauwe, rechte strepen op haar bovenbeen die dwars over haar been boven elkaar liepen.
Ze liet haar rok weer zakken en spoelde de doek uit.
‘Soms heb ik zin om gewoon weg te gaan,’ zei ze. ‘Om gewoon een paard te pakken en weg te rijden, ver weg, en gewoon ergens aan te kloppen en ergens anders te gaan leven, ver van hen vandaan. Maar dat kan niet, want Madame heeft mijn vader en moeder geld betaald voor mij. Als ik wegloop, moeten ze het geld misschien terugbetalen en ik wil ze niet op die manier teleurstellen.’
Skey keek naar haar gezicht terwijl ze praatte en bezig was de doek uit te spoelen. Langzaam begon hij haar beter te begrijpen, haar gedrag, de reden dat ze telkens zijn gezelschap zocht, en wat ze hem vertelde. LeFevre had Lorelei’s ouders een bruidschat betaald voor het meisje, zodat zij met haar zoon zou trouwen. Waarschijnlijk enkel in overleg met haar ouders, en niet met het meisje zelf. Ze had haar gekocht, als een handelsproduct. Ze had haar gekocht, ze sloeg haar en maakte haar op allerlei manieren het leven zuur. Hij realiseerde zich dat ze hem opzocht omdat ze zich verbonden met hem voelde. Ze hadden meer dingen overeen dan hij in eerste instantie had gedacht. Ook haar leven ging niet over rozen.
Skey keek nog even naar haar gezicht terwijl ze verder praatte, maar toen wendde hij zijn blik af. Hij luisterde naar haar terwijl ze het over haar moeder had, over haar verloofde Devin, over Madama LeFevre en haar stok. Ze bleef de hele tijd tegen hem praten, ook toen ze zich naar achteren verplaatste en zijn rug begon schoon te maken. Ze vertelde hem alles, al haar gedachten, diepste verlangens, zonder schaamte. Hij realiseerde zich hoe sterk ze was, nu al, als jong, klein meisje. Haar leven ging niet over rozen, maar ze liet het allemaal gebeuren, incasseerde de klap en ging weer verder. En ze had hoop, vooral. Ze had de hoop dat de dingen ooit beter zouden worden, dat ze een goed leven zou krijgen, mensen zou kunnen helpen tegen mensen als LeFevre. Ze had zoveel hoop dat ze ook genoeg had voor hem. Ondanks de situatie waar ze nu in zaten, allebei, geloofde ze er heilig in dat het ooit voor hen allebei beter zou worden. Het was misschien naïef te noemen, maar tegelijkertijd vond hij het bewonderenswaardig dat ze op haar leeftijd en in haar situatie zo’n rotsvast vertrouwen in de toekomst kon hebben. Hij wilde dat hij de moed had met haar mee te hopen, maar zijn laatste sprankje hoop was de afgelopen dagen tot aan de laatste snik uit zijn lichaam geranseld.
Toen Lorelei ongeveer een halfuur tegen hem had gepraat, op die fijne, gemakkelijke manier waarop ze altijd tegen hem praatte, deed ze haar doek weer in de emmer. Ze zette de emmer weg en schoof wat opzij, zodat ze zijn gezicht kon zien.
‘Zo, u ziet er weer wat beter uit,’ zei ze. ‘Ik moet weer gaan, voor Madame LeFevre en Devin me gaan missen. Ik hoop dat u zich ook weer wat beter voelt. Ik in ieder geval wel. Ik vind het altijd fijn om met u te praten. Ik heb het idee dat u me begrijpt, ook al zegt u dat misschien niet.’ Ze wendde haar blik af. ‘U bent mijn enige vriend, hier.’ Ze keek even naar de grond. Kort frunnikte ze wat aan haar rok, maar toen liet ze de stof plotseling los. Voor hij wist wat er gebeurde, had ze zich naar hem toebogen en haar armen om zijn nek geslagen. Ze hield hem in een stevige omhelzing vast en drukte haar tengere lijfje tegen hem aan. Hij voelde aan haar energie dat ze haar ogen even dichtdeed.
Skey bleef even wat verdwaasd zitten. Met grote ogen keek hij voor zich uit, terwijl hij probeerde te bevatten wat ze net gedaan had. Langzaam kwam hij weer tot zijn positieven, maar toen hij zijn handen op wilde heffen om ze op haar rug te leggen, had ze hem alweer losgelaten. Ze kwam overeind en nam haar emmertje mee. Bij de deur van de kerker draaide ze zich nog een keer naar hem om.
‘Welterusten, vampier,’ zei ze voor ze de deur dichtdeed en weer de gang in verdween. ‘Ik kom morgen weer bij u langs.’ En ze deed de deur dicht en verdween de gang weer in.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

En morgen vertelt hij haar zijn naam. Dat moet gewoon. Iedere keer als ze langs komt en weer aardig tegen hem doet, denk ik en nu zegt hij iets tegen haar. Nog even en hij vergeet hoe het moet...
Ik vind haar echt een heel lief personage, maar ergens in mijn achterhoofd weet ik dat er iets slechts met haar gaat gebeuren en dat maakt dat Skey zich losbreekt. Dat is geloof ik het lot van Skey (A)

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha supergoede reactie Maaike! :) ik zal nog niet teveel verklappen maar wie weet krijg je nog gelijk :D hè, door dit soort reacties word ik weer helemaal vrolijk en enthousiast om me weer vol op het verhaal te storten haha, thanks! :D

_________________________________________________________________________________

Hoofdstuk

Al gauw nadat hij zijn eerste slachtoffer gedood had, verwerd Skey’s leven een eindeloze, tergende herhaling van zetten. Overdag werkte hij, meestal een uur of negen, tien achter elkaar, in de mijn. Hij deed niets anders dan karren sjouwen en karren optakelen. Hij stond onder toezicht van de slavenmeesters, die hem iedere dag sloegen, uitscholden en tegen de grond trapten. Pauze kreeg hij nog altijd niet en zijn eigenwaarde daalde rap door de manier waarop ze met hem omgingen. In de donkere mijn voelde alles zwaarder, als een kleine wereld zonder zijtakken om te relativeren, en des te langer ze hem behandelden als een beest, des te meer begon hij zich zo te voelen. Na een dag werken werd hij dan terug naar zijn cel gebracht, waar hij in zijn eentje de nacht doorbracht en wachtte op de volgende vreselijke dag, de volgende hel waar hij ingestort zou worden.
Ook de staat van zijn lichaam draaide in cirkels. Aan het begin van de cyclus, als hij net gedronken had, voelde hij zich goed, de eerste paar dagen. Hij voelde zich sterk, gezond en vitaal en de pijn van de zweepslagen en de ruwe mijn waar zijn voeten op weggleden was draaglijk. Na de eerste vier dagen, echter, begon zijn lichaam telkens weer achteruit te gaan. Hij werd moe, gevoeliger voor pijn en zijn kracht vloeide langzaam uit hem weg. Als het langer duurde, begonnen hij te bloeden vanonder zijn vingernagels en kreeg hij last van zijn hoofd en zijn ogen, die tranen bloed begonnen te produceren alsof ze het afstootten. De cyclus ervan hoorde maximaal zo’n zeven dagen te duren, maar door LeFevre en de slavenmeesters werd die meestal tot acht of negen gerekt, wat eigenlijk te lang was voor zijn lichaam. Ze experimenteerden vooral in het begin met hoe lang hij op de been kon blijven zonder bloed en daardoor werd hij een paar keer vreselijk ziek, zo zwaar dat hij dacht dat hij dood zou gaan. De achtste dag lag hij vaak trillend en creperend in zijn cel en de negende begon hij vaak weg te vallen, alsof het licht van zijn bewustzijn bezig was langzaam steeds verder weg te zakken en hij in een coma of de dood zou vervallen.
Maar dood ging hij nooit. Zo ver lieten ze het niet komen. LeFevre en de anderen mochten het dan zo lang mogelijk uitstellen, ze gaven hem wel iedere keer net op tijd bloed. Ook dat proces was altijd een herhaling van hetzelfde. Telkens als zijn lichaam bezig was het te begeven, werd er een slaaf of een gevangene naar zijn cel gebracht die uit de weg geruimd moest worden. Ze maakten een wond bij hun slachtoffer en duwden hem de cel in, waar ze hem bij Skey in de kerker achterlieten. Skey kon zich niet beheersen, nooit. Naarmate de tijd verstreek, doodde hij tientallen mensen, honderden misschien wel, volwassenen, jongeren, mannen, vrouwen, kinderen, soms zelfs. Hij doodde alles wat ze voor hem neerzetten. Hij haatte zichzelf erom, walgde van zichzelf, telkens weer, maar hij kon geen weerstand bieden aan de overlevingsdrang in zijn lichaam. Als hij zo’n dorst had en zijn zintuigen vingen de geur van bloed op, blokkeerde alles en werd er iets gek in zijn hoofd, dat alleen nog maar gericht was op doden, drinken, bloed proeven. Als hij dan gedronken had, voelde hij zich een tijd goed, maar na iedere zeven dagen begon het dan weer van voren af aan. De dorst begon weer te snijden, zijn lichaam werd weer ziek en het verlangen naar bloed werd alles overheersend. Zijn tanden, die na iedere keer dat hij gedronken had afgeknipt werden, herstelden zich en hadden meestal hun volle lengte weer bereikt tegen de tijd dat hij ziek begon te worden. Het gaf LeFevre en haar mannen volledige controle over hem, als een dier dat afhankelijk was zijn eigenaar als het op eten en water aankwam.
Gedurende de nachten zat hij in zijn eentje in zijn cel. Ze hielden hem ten alle tijden vastgeketend aan de muur en slapen moest hij zittend doen, met zijn rug tegen de muur geleund, omdat de boeien om zijn armen hem niet genoeg ruimte gaven om te liggen. Tegen de tijd dat hij ziek werd, hing hij meestal maar een beetje in de boeien, half onderuit gezakt, half rechtop, omdat zijn lichaam smeekte om te liggen en te rusten en het daar de ruimte nooit voor kreeg. En hij was altijd alleen: de twee kerkers naast die van hem werden nooit gevuld en contact met de andere slaven had hij niet. Ook overdag spraken ze niet tegen hem. Hun haat jegens hem werd alleen maar groter naarmate de tijd verstreek en hij meer van hen had gedood.
Dat was wat er over was van zijn leven. Hij werkte, hij werd geslagen, hij werd ziek, hij doodde, zijn tanden werden geknipt, begonnen weer te groeien en de cirkel herhaalde zich weer. Zijn rug heelde iedere keer weer, om vervolgens weer kapot geslagen te worden door de slavenmeesters. Zijn lichaam wist zichzelf nog te helen, ook al was het tevergeefs, maar voor zijn ziel gold dat niet meer.
Het enige wat dat gedeelte van hem nog heelde, was Lorelei. Haar bezoekjes waren het lichtpunt in zijn leven dat hem op de been hield. Ze was er altijd, iedere dag. Elke avond kwam ze bij hem langs. Skey kon de klok er praktisch op gelijk zetten en steeds meer begon hij naar haar uit te kijken.. Ze verzaakte nooit, was bij hem in goede en slechte dagen, zorgde voor hem en praatte met hem. Ook als hij ziek was, als zijn lichaam de sterk de behoefte had haar te doden, kwam ze langs, een veilige afstand van hem bewarend, maar nog altijd tegen hem pratend. Ze praatte tegen hem over van alles en nog wat en naarmate de tijd vorderde, zag hij haar ouder worden, langzaam maar gestaag. Haar stem veranderde, de toon werd minder kinderlijk, en de onderwerpen die ze met hem besprak werden volwassener. Ze sprak bijvoorbeeld tegen hem over menselijke moraal en het bestuur van gebieden en vormde sterke meningen over bepaalde kwesties. Ze veranderde, maar haar relatie tot hem veranderde nooit. Ze maakte nog altijd elke dag zijn rug schoon en nog altijd luisterde hij naar haar zonder tegen haar te praten. Hij had nog nooit een woord tegen haar gezegd, maar voor geen van beiden was dat ook nooit nodig geweest.
Skey raakte meer en meer gehecht aan haar. Hij keek de hele dag uit naar het moment dat ze weer voor zijn kerker zou staan, omdat het het enige positieve was in zijn dagelijks leven. Ze was de enige die tegen hem praatte als een mens, wiens energie niet hatelijk, bang of kwaad was jegens hem. Ze was de enige die hem zacht en liefdevol aanraakte en die even licht liet schijnen in de duisternis in zijn hoofd. Als zij was geweest, was het of het even opgeklaard was in zijn geest, waardoor hij even, een tijd lang kon denken aan positieve dingen, mooie dingen, aan herinneringen van vroeger, van paardrijden over de heuvels, aan de liefde bedrijven met Bette onder de boom bij het meer of aan drinken en lachen met Dorian en Spurr. Ze was zijn verzachting van de realiteit, zijn ontsnapping daaraan, misschien wel, en die had hij ook hard nodig. Zonder haar was alles alleen maar donker geweest. Hij had niet geweten hoe hij het had moeten volhouden zonder dat zij hem op de been hield.
Tot de dag kwam dat Lorelei verjaarde.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ik wist het! Ik wist het! "Tot de dag dat ze verjaarde" nu moet ze met die zoon trouwen en verhuizen ze. *Snif We moeten even wat jaartjes doorspoelen. Tot het moment dat hij zijn vriendinnetje ontmoet (A) Hihi
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha daar zit ik ook naar uit te kijken Maaike, maar dat gaat nog even duren vrees ik haha :) thanks voor het lezen! :) Ik mis Nele trouwens realiseer ik me net :o

_________________________________________________________________________________

Het verloop van zijn eigen jaren en zijn dienstjaren bij LeFevre was voor hem al lange tijd in de vergetelheid geraakt, maar Lorelei hield haar verjaardag nog bij. Ze was altijd blij, als ze jarig was, trots, haast. Zo ook die avond, de avond voor de dag dat ze zestien zou worden, leerde hij van haar.
De seizoenen en jaargetijden hield Skey al lang niet meer bij, en haar verjaardag dus ook niet. In de duisternis van de kerker en de mijn was iedere dag hetzelfde en hij was voor zijn gevoel al jaren niet meer buiten geweest. Dat was ook zo, bleek toen Lorelei die avond vol enthousiasme tegen hem praatte. Toen ze elkaar ontmoetten, was ze immers pas dertien geweest.
‘Het is mijn verjaardag, morgen,’ zei ze die avond tegen hem toen ze bij hem in de kerker zat. Ze was bezig zijn rug schoon te maken met de gebruikelijke spons en het emmertje water. Hij had eergisteren gedronken, dus ze kon sinds twee dagen zonder gevaar weer bij hem in de buurt komen.
Lorelei streek zachtjes met de spons over zijn rug.
‘Ik word eindelijk zestien,’ zei ze. ‘Ik kijk er echt naar uit, ik heb er zo lang op gewacht. En Devin zegt dat hij een verassing voor me heeft, maar hij wil niet zeggen wat het is. Ik ben echt ontzettend benieuwd. Ik denk dat het een paard is, maar ik hoop eigenlijk op een feest. Dat hij…nou ja, niet mijn vrienden, want die heb ik hierbuiten niet, maar dat hij mijn ouders en mijn zusje heeft uitgenodigd en dat ik ze dan weer kan zien. Dan kunnen we de hele nacht opblijven, en dansen en, ja, u weet wel, gewoon een beetje bijpraten.’
Zij verschoof wat achter hem en hij voelde dat ze haar energie op hem richtte.
‘Maar dan kom ik u evengoed opzoeken, hoor,’ voegde ze er geruststellend aan toe. ‘Ik glip er wel een uurtje tussenuit om bij u te komen. Ik bedoel, het is mijn verjaardag en op mijn verjaardag wil ik met mijn vrienden zijn, bij wie ik zelf wil, en u bent mijn enige vriend, dus…’ Dat was één van de weinige dingen die nooit veranderd waren aan Lorelei. Ondanks haar volwassener wordende uiterlijk, opvattingen en manier van praten, was ze nooit anders gaan denken over haar band met Skey. Nooit was ze hem te min gaan vinden, was ze op hem neer gaan kijken. Altijd was ze hem, ondanks het feit dat hij nooit tegen haar sprak, als haar vriend blijven zien. Het deed Skey vermoeden dat ze niet veel vrienden had gehad in haar leven, maar aan de andere kant begreep hij ook wel waarom ze het zo zag. In deze omgeving waren mensen die anderen niet slecht behandelden zo zeldzaam dat ze al gauw vrienden genoemd konden worden.
Lorelei richtte zich weer op zijn rug en hij hoorde de spons in de emmer ploffen. Ze pakte iets op en de geur van oliën vulde de kerker. Lorelei behandelde zijn rug tegenwoordig met speciale oliën, die de pijn verzachtten en het trekkende gevoel van zijn huid wat minder maakten.
‘Het wordt een belangrijk jaar,’ ging ze verder terwijl ze zijn rug begon in de smeren met de olie. ‘Als het goed is, ga ik eindelijk trouwen, binnenkort. Met Devin, hier op het landgoed.’ Ze was even stil, alsof ze nadacht. Toen ze weer sprak, hoorde Skey dat haar stem peinzend klonk.
‘Ik heb er wel zin in,’ vervolgde ze. ‘Maar… aan de andere kant weet ik het niet zo goed. Ik heb er niet zo veel over te zeggen, uiteindelijk, en dat vind ik jammer. Ik keek er heel erg naar uit als kind, net als alle meisjes, waarschijnlijk, en ik fantaseerde over de jurk en over wie mijn man zou worden, maar… de werkelijkheid is anders. Ik heb mijn man niet zelf kunnen kiezen en mijn schoonmoeder heb ik al helemaal niet zelf gekozen. En gezien de aard van mijn schoonmoeder zal ik waarschijnlijk ook niet veel wat betreft mijn bruiloft kunnen kiezen.’
Skey hoorde iets afkeurends in haar stem, maar er klonk ook iets teleurgestelds in door, verdrietig, haast.
‘LeFevre wil perse alles regelen,’ hoorde hij haar achter zich zeggen. ‘Ze doet het gewoon, en duldt geen inspraak. Ik geloof dat ze zelfs al een jurk voor me heeft laten maken. Ik zag een ontwerp op de tafel liggen onlangs, en het was vreselijk. Vijftig jaar geleden was het mode, maar nu is het gewoon ouderwets. En ik had er zo naar uitgekeken om mijn eigen jurk uit te kiezen.’ Hij hoorde dat ze een zucht slaakte. ‘Als ik ergens niet naar uitkijk, is het naar de rest van mijn leven aan haar vast zitten. Ik zou haar maar wat graag inruilen. Ik vraag me af hoe Devin het doet, al zijn hele leven. Ik kan me niet voorstellen dat hij haar nog niet zat is.’
Haar handen streken even een tijdje over zijn rug, zacht, voorzichtig, en kort was het stil. Toen merkte hij dat ze opkeek. Hij voelde dat ze weer wat opzij boog, zodat ze een gedeelte van zijn gezicht kon zien.
‘Weet u eigenlijk hoe oud u bent, vampier?’ vroeg ze. ‘Ik weet dat we niet veel praten, maar we kennen elkaar nu al een tijdje, dus misschien wilt u me nu wel iets vertellen? Ik bedoel, ik weet dat u niet ouder wordt en zo, maar u bent wel ooit geboren, net als ik en iedereen. Weet u nog wanneer dat was? In welk seizoen, of op wat voor dag? Het maakt verder niet uit, maar als u het weet, kunnen we dat ook vieren, samen. Gewoon hier, een beetje.’
Laatst gewijzigd door Jeetje op 01 mei 2013 21:21, 1 keer totaal gewijzigd.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

Jeej! Hopelijk antwoordt Skey!! Er zit wel een stukje in van Het vervloekte nageslacht :D
En nee hoor, ik ben er nog. Ik had het alleen wat druk: ik zit in Argentinië (ik werk hier) en mijn familie is voor drie weken op bezoek ... Maar ik lees bij wanneer ik kan :)
Meer meer meer ;)
daantjeschrijft
Balpen
Balpen
Berichten: 144
Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31

Hey hey,

Hoewel het alweer een poosje geleden is dat k gereageerd heb ben ik op de achtergrond toch stilletjes mee blijven lezen hoor :D . Vind dit echt zo'n mooi in elkaar gezet verhaal (en dat terwijl ik helemaal niet zo'n vampierenfan ben...) Okay, opgebiecht op Twilight na. Die vondt ik wel heel mooi.
Wat daarna allemaal kwam werd alweer minder, omdat de schrijver voor mijn gevoel een beetje door begon te draven met die weerwolven enzo. Dan krijg ik al heel gauw dat Ja ja zal wel gevoel. Het is toch allemaal nep! Dat deed ik ook bij Amsterdamned, maar dat was meer omdat ik helemaal zenuwachtig werd van die film hahaha.

In iedergeval blijf ik trouw volgen. Schrijf snel verder! :super
Even Miracles take A Little Time
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha sorry ik kan echt niet knippen en plakken lol. Sorry voor mijn traagheid, hoop dat ik jullie niet heb afgeschrikt, doe er weer een nieuw stukje bij :) bedankt voor de leuke reacties! Vind het leuk dat je het niet standaard vindt Daantje, ik verafschuw standaard namelijk haha :)

_______________________________________________________________________________

‘Maar dan kom ik u evengoed opzoeken, hoor,’ voegde ze er geruststellend aan toe. ‘Ik glip er wel een uurtje tussenuit om bij u te komen. Ik bedoel, het is mijn verjaardag en op mijn verjaardag wil ik met mijn vrienden zijn, bij wie ik zelf wil, en u bent mijn enige vriend, dus…’ Dat was één van de weinige dingen die nooit veranderd waren aan Lorelei. Ondanks haar volwassener wordende uiterlijk, opvattingen en manier van praten, was ze nooit anders gaan denken over haar band met Skey. Nooit was ze hem te min gaan vinden, was ze op hem neer gaan kijken. Altijd was ze hem, ondanks het feit dat hij nooit tegen haar sprak, als haar vriend blijven zien. Het deed Skey vermoeden dat ze niet veel vrienden had gehad in haar leven, maar aan de andere kant begreep hij ook wel waarom ze het zo zag. In deze omgeving waren mensen die anderen niet slecht behandelden zo zeldzaam dat ze al gauw vrienden genoemd konden worden.
Lorelei richtte zich weer op zijn rug en hij hoorde de spons in de emmer ploffen. Ze pakte iets op en de geur van oliën vulde de kerker. Lorelei behandelde zijn rug tegenwoordig met speciale oliën, die de pijn verzachtten en het trekkende gevoel van zijn huid wat minder maakten.
‘Het wordt een belangrijk jaar,’ ging ze verder terwijl ze zijn rug begon in de smeren met de olie. ‘Als het goed is, ga ik eindelijk trouwen, binnenkort. Met Devin, hier op het landgoed.’ Ze was even stil, alsof ze nadacht. Toen ze weer sprak, hoorde Skey dat haar stem peinzend klonk.
‘Ik heb er wel zin in,’ vervolgde ze. ‘Maar… aan de andere kant weet ik het niet zo goed. Ik heb er niet zo veel over te zeggen, uiteindelijk, en dat vind ik jammer. Ik keek er heel erg naar uit als kind, net als alle meisjes, waarschijnlijk, en ik fantaseerde over de jurk en over wie mijn man zou worden, maar… de werkelijkheid is anders. Ik heb mijn man niet zelf kunnen kiezen en mijn schoonmoeder heb ik al helemaal niet zelf gekozen. En gezien de aard van mijn schoonmoeder zal ik waarschijnlijk ook niet veel wat betreft mijn bruiloft kunnen kiezen.’
Skey hoorde iets afkeurends in haar stem, maar er klonk ook iets teleurgestelds in door, verdrietig, haast.
‘LeFevre wil perse alles regelen,’ hoorde hij haar achter zich zeggen. ‘Ze doet het gewoon, en duldt geen inspraak. Ik geloof dat ze zelfs al een jurk voor me heeft laten maken. Ik zag een ontwerp op de tafel liggen onlangs, en het was vreselijk. Vijftig jaar geleden was het mode, maar nu is het gewoon ouderwets. En ik had er zo naar uitgekeken om mijn eigen jurk uit te kiezen.’ Hij hoorde dat ze een zucht slaakte. ‘Als ik ergens niet naar uitkijk, is het naar de rest van mijn leven aan haar vast zitten. Ik zou haar maar wat graag inruilen. Ik vraag me af hoe Devin het doet, al zijn hele leven. Ik kan me niet voorstellen dat hij haar nog niet zat is.’
Haar handen streken even een tijdje over zijn rug, zacht, voorzichtig, en kort was het stil. Toen merkte hij dat ze opkeek. Hij voelde dat ze weer wat opzij boog, zodat ze een gedeelte van zijn gezicht kon zien.
‘Weet u eigenlijk hoe oud u bent, vampier?’ vroeg ze. ‘Ik weet dat we niet veel praten, maar we kennen elkaar nu al een tijdje, dus misschien wilt u me nu wel iets vertellen? Ik bedoel, ik weet dat u niet ouder wordt en zo, maar u bent wel ooit geboren, net als ik en iedereen. Weet u nog wanneer dat was? In welk seizoen, of op wat voor dag? Het maakt verder niet uit, maar als u het weet, kunnen we dat ook vieren, samen. Gewoon hier, een beetje.’
Skey keek voor zich uit. Ze had al lang niet geprobeerd hem aan het praten te krijgen, had haar pogingen al een hele tijd geleden opgegeven. Nu ze dat wel deed, wilde hij hun omgangsrelatie nog altijd niet verbreken, maar haar woorden zetten wel iets in zijn gedachten in werking. Hoe oud was hij? Hij was ergens begin dertig geweest, op de dag dat hij naar de kasteelheer was vertrokken. Inmiddels waren er gezien Lorelei’s verjaardag blijkbaar drie jaar verstreken, dus hij moest over de helft van de dertig zijn. Was het echt al zo lang? Was hij hier al drie jaar?
Toen Skey niet antwoordde, ging Lorelei verder met zijn rug insmeren. En met praten, zoals ze altijd deed als ze geen antwoord kreeg.
‘Ik ben altijd best nieuwsgierig geweest naar uw leven,’ zei ze. ‘Ik vroeg me altijd af of u getrouwd was, hoe uw leven eruit zag voor dit. Of u een minnares had, of kinderen. Of een bedrijf of vrienden. Maar…’ Hij hoorde dat ze slikte. Haar energie voelde nu een beetje bedrukt. ‘Het is waarschijnlijk logisch dat u er niet graag over praat. Het is pijnlijk om erover te praten als je alles verliest. Het is pijnlijk om te praten over wat goed als als je je in een slechte situatie bevindt. Dat weet ik.’ Ze keek weer naar hem op.
‘Het spijt me,’ zei ze. ‘Maar… als u daar niet over wilt praten, zou u me dan misschien wel willen vertellen wat uw naam is? Ik zou graag weten hoe u heet, voor ik zestien word, als u me dat zou willen vertellen?’
Skey staarde even voor zich uit. Zijn naam. Niemand had hem de afgelopen drie jaar nog bij zijn naam genoemd. Er was niemand die hem hier wist, die hem wilde weten. Ze hadden hier geen namen, ze waren gebruiksmiddelen, werkers, geen mensen. Als hij er aan dacht nu, was dat pijnlijker dan hij verwacht had. Als hij aan zijn naam dacht, hoorde hij hem uit de mond van Nickelson, tevreden, uit die van Dorian, lachend, of zacht en fluisterend uit die van Bette. Het was pijnlijk, want het waren allemaal mensen geweest die om hem gaven, om wie gaf. Maar zij gaf ook om hem. En hij gaf ook om haar.
Skey rukte zich los uit zijn trance. Nog even keek hij voor zich uit, maar toen slikte hij. Hij vormde de letters in zijn hoofd, de letters van zijn naam, maar net op het moment dat hij zijn mond open deed, dat hij iets wilde zeggen, hoorden ze plotseling een geluid uit een andere ruimte komen, gevolgd door stemmen. Aan de galm van het geluid te horen waren het slavenmeesters die zich een eind verderop door de gangen aan het begeven waren voor de laatste controle van die dag, maar het was toch al gevaarlijk dichtbij. Lorelei keek dan ook geschrokken om en aan haar energie voelde Skey dat er een stoot adrenaline door haar lichaam trok. Haar hartslag ging hoorbaar omhoog en voor hij de kans kreeg iets tegen haar te zeggen, had ze zich alweer omgedraaid. Ze kwam overeind en pakte haar emmer op.
‘Het spijt me,’ fluisterde ze met gedempte stem. ‘We praten later verder, oké? Ik moet gaan, als ze me betrappen, zwaait er wat voor me. Ik ben er morgen, oké? Ik kom hoe dan ook bij u langs.’ Ze maakte aanstalten zich om te draaien, maar toen haar blik op hem viel, aarzelde ze even. Even bleef ze staan, keek van hem naar de gang waar het geluid uit was gekomen, twijfelend, maar toen hakte ze een knoop door. Snel liep ze naar hem terug, liet zich op haar knieën vallen en sloeg haar armen om hem heen. Het was lang geleden sinds ze dat voor het laatst gedaan had en Skey was even verbaasd, maar hij bleef zitten. Hij was nog verbaasder toen ze haar armen om zijn nek hield en hem een vlugge kus op zijn wang gaf. Toen kwam ze overeind en raapte haar emmer weer op.
‘Tot morgen,’ zei ze. ‘Ik zie u snel weer. Slaap lekker.’
En ze draaide zich om en weg was ze, in een waas van haar lange jurk en de geur van zeep en olie. Skey bleef achter in zijn cel, verbaasd. Hij voelde de afdruk van haar lippen nog op zijn wang, wist even niet wat te doen, maar toen kwam hij weer tot zijn positieven. Hij knipperde even met zijn ogen. De plek op zijn wang voelde warm en gloeiend en de ketting aan zijn boeien rinkelde toen hij zijn hand ophief. Hij legde zijn hand erop en voelde de warmte ook onder zijn hand, vanwaar hij langzaam doortrok naar de rest van zijn lichaam, naar zijn hoofd, zijn geest. Toen, met zijn hand tegen zijn gezicht, deed hij zijn ogen dicht, liet zich opzij tegen de muur aanzakken en glimlachte. Het was zijn eerste glimlach in drie jaar.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

wat een schatje is ze ook, ze heeft naar mijn mening echt recht op het kennen van zijn naam.
Laat die skey nou eens wat zeggen.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Lief vervolg! Ik ben benieuwd of hij morgen zijn naam over zijn lippen krijgt :)

Wat ik me trouwens afvraag, valt het niemand op hoe schoon en fris Skey iedere keer is? Lijkt me niet echt gebruikelijk?

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie wel voor jullie leuke reacties! :) Het is vooral zijn rug die ze schoonmaakt en die heelt zichzelf telkens ook weer een beetje waardoor het minder opvalt, dus ik denk dat niemand zich er erg druk om maakt Maaike :)

________________________________________________________________________________

Hoofdstuk

De volgende dag was Skey gedurende zijn werkdag de hele dag met zijn gedachten bij Lorelei. Hij moest er telkens aan denken hoe enthousiast ze was geweest over haar verjaardag. Hij had nagedacht over wat ze had gevraagd en hij had gedurende de dag de knoop doorgehakt. Hij had besloten tegen haar te praten, als ze die avond langs zou komen. Hij gaf om haar en hij wilde haar iets geven voor haar verjaardag, iets wat ze graag wilde. Omdat hij niets anders had wat hij haar kon geven dan zijn stem, zijn naam, zijn geschiedenis, wilde hij dit doen voor haar verjaardag. Hij wist alles van haar. Na die drie jaar, zou het niet meer dan redelijk zijn om haar te bedanken door ook iets van zichzelf met haar te delen.
Ook was hij benieuwd wat Devins verassing voor haar zou zijn. Hij hoopte van harte voor haar dat het iets leuks zou zijn. In de tijd dat ze met hem praatte, had hij geleerd dat er niet veel leuks was in haar leven, ook al leek dat nog zo luxe en aangenaam. Ze had geen vrienden en nooit bezigheden of dingen om naar uit te kijken. Hij betwijfelde of ze gelijk had met haar idee dat Devin een feest voor haar zou organiseren, gezien hij zodanig veel over LeFevre had gehoord dat hij vermoedde dat ze een dergelijk feest nooit zou goedkeuren, maar hij hoopte dat het dan iets anders leuks zou zijn. Hij hoopte dat Devin het oude paard dat bij haar ouders stond waar ze zo vaak over verteld had misschien voor haar over had laten komen, of dat hij mooie nieuwe kleding voor haar gekocht had. Het zou leuk voor haar zijn als iemand eindelijk weer eens iets deed om haar op te vrolijken.
Door zijn gedachten en zijn verlangen Lorelei te zien, ging de dag voor Skey langzamer dan normaal. Hij werkte hard in de hoop dat de tijd dan sneller verstreek en dacht tussendoor aan wat hij tegen haar zou gaan zeggen, vormde de zinnen alvast in zijn hoofd. Omdat hij zo naar haar bezoek uitkeek, waren zijn humeur en gevoel beter dan in lange tijd en er was niemand die dat kon verpesten. De zweepslagen deerden hem die dag niet en de verwensingen van de slavenmeester drongen nauwelijks tot hem door. Vanavond zou hij Lorelei zien en eindelijk zou hij tegen haar praten. Hopelijk was dat het begin van vele avonden met gesprekken waarin hij zich gelijk met haar kon voelen, menselijk, in plaats van een lastdier, waarin hun band nog sterker zou worden. Het vooruitzicht daaraan was zo zijdezacht en warm dat er niets meer was wat er tegenop woog.
Skey was dan ook blij toen de werkdag die dag eindelijk tot een einde kwam. Ze hadden lang doorgewerkt die dag, maar erg vond hij het niet. Des te minder lang hoefde hij nu te wachten om Lorelei weer te zien. Ze konden hem niet snel genoeg naar zijn cel brengen en toen het eenmaal zover was, realiseerde hij zich dat hij een soort vrolijke opwinding voelde, zoals hij die ook nog had kunnen voelen als mens. Het gevoel was licht, maar het was er wel degelijk. Het was de eerste positieve emotie die hij voelde sinds jaren.
Eenmaal terug in zijn kerker werd Skey op zijn gewoonlijke plek aan de boeien in de muur vastgeketend. Hij ging met zijn rug tegen de muur zitten en wachtte met zijn oren gespitst op Lorelei’s komst. In de tussentijd, prakkiseerde hij verder over wat hij haar zou kunnen vertellen. Hij zou haar vertellen wat zijn naam was, en over zijn jeugd, zijn werk bij Nickelson. En hij kon haar vertellen over de paarden. Over de paarden van Nickelson, zijn snelle walkerruin, en over de dag dat hij met de grote shireruin in het meer had gezwommen, een moment dat hij zich goed had gevoeld. Ze hield van paarden en hij wist dat ze het leuk zou vinden dat te horen. Hij zou haar niet vertellen over het andere. Over alles erna, hoe hij zo geworden was. Alleen de gedachte eraan was al pijnlijk en die kapte hij snel af. Daar wilde hij niet over praten en hij wist dat zij dat niet wilde weten. Hij wilde haar stemming niet bederven met nare verhalen op haar verjaardag. Hij wilde haar opvrolijken met leuke dingen, haar iets geven wat haar vrolijk zou maken.
Zo dacht Skey verder, terwijl hij wachtte op Lorelei’s komst. Zijn zintuigen stonden op scherp en er leefde iets op in zijn geest, iedere keer als hij voetstappen hoorde, dat weer wat afkoelde als hij rook of hoorde dat het slavenmeesters of slaven waren. Hij streek zijn haar uit zijn gezicht, probeerde zijn handen schoon te vegen aan zijn broek, ging een paar keer verzitten, keek op als hij weer een geluid hoorde en ging weer verder met waar hij mee bezig was geweest als het iemand anders bleek te zijn. Hij wachtte, wachtte en wachtte, uur na uur.
Maar Lorelei kwam niet.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

I knew it! Tijd om uit te breken Skey :P

Ga zo door :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha thanks voor je reactie Maaike! :D

_________________________________________________________________________________

Het duurde een hele tijd tot hem door begon te dringen. Pas toen de geluiden in de mijn volledig stilvielen, realiseerde hij zich dat er iets niet klopte. De tijd waarop ze normaal langskwam, was al lang en breed verstreken. Hij voelde even een vreemd gevoel in zijn maag toen dat tot hem door begon te dringen, maar probeerde dat van zich af te zetten. Er waren redenen genoeg waarom ze vandaag later kon zijn. Misschien had ze gelijk gehad en had Devin toch een feest voor haar georganiseerd. Dat feest duurde waarschijnlijk lang, er zouden veel mensen zijn en alle aandacht zou op haar gericht zijn. Het was niet meer dan logisch dat ze geduldig en voorzichtig moest zijn om ongezien weg te kunnen glippen om bij hem langs te kunnen komen. Hij moest geduld hebben, net als zij met hem had gehad. Ze kwam vanzelf wel. Ze had nog nooit een dag overgeslagen.
Dus Skey wachtte, terwijl hij zichzelf dat voorhield. Hij wachtte, maar de tijd verstreek en de mijn was doodstil. En dat bleef hij ook. Hoe lang hij ook wachtte, Lorelei kwam niet. Hij bleef zo lang mogelijk wakker, wachtend op haar voetstappen, terwijl hij het nerveuze, weeige gevoel in zijn lichaam dat het vrolijke had overgenomen probeerde te onderdrukken, maar het bleef de hele tijd stil. Het was zo stil dat zijn vermoeidheid na een tijd hard werken de overhand dreigde te krijgen, maar hij probeerde wakker te blijven. Hij wilde haar niet mislopen, wilde niet dat ze aan zou komen als hij sliep en dan besloot terug te gaan omdat ze hem niet wakker wilde maken. Hij wilde haar zien, hij wilde met haar praten. Hij wilde dat ze op haar verjaardag te horen kreeg dat ze belangrijk voor iemand was, dat ze een wereld van verschil maakte.
Zo bleef Skey vechten tegen de slaap, gesteund door hoop. Nog een paar keer schrok hij wakker als hij dreigde weg te zakken, maar na verloop van tijd viel hij ondanks zijn intenties toch in slaap. Hij wist niet hoe lang hij weg was, maar hij had het idee dat hij nog maar net weg was toen hij ineens een hand op zijn arm voelde. Zijn ogen gingen open en gelijk was hij klaarwakker door het lichte gevoel van opwinding dat weer in hem oplaaide. Vlug zocht hij naar Lorelei, maar er zakte iets zwaars neer in zijn maag toen hij niet Lorelei zag staan, maar de drie slavenmeesters die hem elke ochtend kwamen halen als het tijd was om aan het werk te gaan.
Het raakte hem met een klap toen het tot hem doordrong. Het was Lorelei niet. Het was geen nacht meer. De nacht was voorbij. Lorelei was niet gekomen Er was een nieuwe dag aangebroken en ze was niet geweest. Voor het eerst sinds de drie jaar dat ze elkaar kenden, was ze die avond niet bij hem langs geweest.
Dat besef gooide alles in Skey’s hoofd overhoop, dwars door elkaar. Heviger dan normaal worstelde hij tegen de slavenmeesters toen ze hem de ruimte met kerkers uittrokken. Aan de ene kant omdat hij niet weg wilde van die ene plek waar Lorelei misschien nog op kon duiken, aan de andere kant omdat hij overal wilde kijken of hij haar ergens zag, in een gang, een verlaten ruimte. Allerlei gedachten spookten door zijn hoofd, liepen dwars door elkaar heen, ongeruste gedachten, teleurgestelde gedachten. Zijn geest was echter zodanig gericht op Lorelei zoeken, proberen iets van haar op te pikken, dat het hem in eerste instantie nog niet lukte zich volledig op zijn gedachten te concentreren.
Ook onderweg naar de mijn zag hij haar echter niet. Ze zat niet in één van de vertrekken en nergens kon hij haar geur of energie oppikken. Eerst was hij nog bang dat ze naar hem toe was gekomen en dat ze haar enkel had verzwikt of was gevallen, dat ze niet terug had kunnen lopen en zich ergens had verstopt tot ze weer naar buiten zou kunnen, maar langzaamaan begon het tot hem door te dringen. Lorelei was die avond ervoor helemaal niet in de mijn geweest.
Toen hij zich dat realiseerde, maakten allerlei nare gevoelens en gedachten zich van Skey meester. Eerst voelde hij zich een tijd teleurgesteld, terwijl hij weer aan het werk werd gezet. Hij was bang dat ze er voor had gekozen niet naar hem toe te komen. Dat ze het zat was, of ze zich er te oud voor vond. Met dat idee had hij ongeveer een uur rondgelopen terwijl hij werkte, maar toen had het rationele deel van zijn geest hem van het tegendeel overtuigd. Ergens wist hij dat die kans klein was. Hij kende Lorelei en hij wist dat ze belangrijk voor elkaar waren. Als hij een beetje gelijk had, zou ze hem nooit willens en wetens afstand van hem nemen zonder hem dat eerst te vertellen. Ze zou weten dat hij zich zorgen zou maken.
Toen hij die mogelijkheid en de teleurstelling van zich af had gezet, probeerde hij rustig te worden, zijn gedachten op een rijtje te krijgen om rationeel na te kunnen denken. Goed, Lorelei was niet gekomen, die nacht. Wat konden de redenen daarvoor zijn?
Het meest logische wat Skey kon bedenken, was dat het met haar verjaardag te maken had. Of Devin nu wel of niet een feest voor haar gegeven had, waarschijnlijk betekende haar aanwezigheid dat ze het gewoon te druk had gehad om naar buiten te glippen. Misschien omdat de tijd het niet had toegelaten, omdat er teveel mensen waren of omdat ze de hele tijd beziggehouden was. Misschien was ze zelfs de tijd vergeten en had ze gewoon besloten dat het te laat was om nog langs te gaan. Het was een goede mogelijkheid, de meest logische, en bovendien zou alles waarschijnlijk dan al gauw weer goed komen. Vermoedelijk kwam ze dan die avond alsnog bij hem langs en zou ze hem uitleggen waarom ze een dag ervoor niet geweest was. Het was jammer, maar het was geen verontrustende gedachte.
Een andere mogelijkheid was dat ze wel degelijk was gekomen, maar dat ze te laat of te vroeg was geweest. Waarschijnlijk zou dat betekenen dat Devin inderdaad een feest had georganiseerd en ze hem ervoor of erna had willen opzoeken. Ervoor was ze hem dan waarschijnlijk misgelopen omdat ze langer door hadden moeten werken, en in het andere geval had ze hem waarschijnlijk met rust gelaten omdat hij al had geslapen tegen de tijd dat ze eindelijk langsgekomen was? Dat hij haar niet gezien had, betekende niet automatisch dat ze ook niet geweest was.
Maar als dat zo was, waarom ving hij dan nergens sporen van haar geur en energie op?
Skey voelde een zwaar gevoel in zijn maag verschijnen terwijl hij de zilverkar achter hem naar boven sleepte. Als er maar niets naars met haar gebeurd was. Wat als ze betrapt was en LeFevre had haar gestraft? Of wat als ze verdwaald was in de mijn en ze was ergens naar beneden gevallen?
Die gedachte was zo verontrustend dat hij Skey even grotendeels overnam. Zijn bezorgdheid deed hem zijn aandacht voor zijn omgeving ten gevolge daarvan even wat verliezen. Hij zonk weg in zijn gedachten en even lette hij maar half op wat hij deed. Onbewust zette hij zijn voet daardoor verkeerd neer. Te laat realiseerde hij zich dat hij op een los stuk rots was gestapt, in plaats op het schuin oplopende pad dat in de rotsen was uitgehakt. Hij voelde het al voor het zou gebeuren, dat het verkeerd af zou lopen, maar hij was zo ver weg met zijn gedachten dat hij niet snel genoeg reageerde. Voor hij er iets tegen kon doen, kraakte het stuk rots op het pad onder zijn gewicht en schoot toen als een kogel onder zijn voet vandaan.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

Hopelijk is hij niet te erg gewond!
Kom vlug langs Lorelei!
Marina
Potlood
Potlood
Berichten: 75
Lid geworden op: 26 jan 2013 11:33

Hoi, ik wou je alleen even laten weten dat ik het verhaal 'Cirque des Vampires' op de boekenplank uit heb en aan dit verhaal ga beginnen. :)
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie wel voor de reacties en super dat je het eerste deel uithebt Marina! Ik hoop dat je het een beetje leuk vond :) ik heb net jullie oude reacties even door zitten bladeren en werd er weer ontzettend vrolijk van, heb weer helemaal overal zin in :) wel wat mensen verloren geloof ik maar ook veel die zijn gebleven, thanks daarvoor! :D

_____________________________________________________________________________________

Het gebeurde snel, sneller dan hij kon reageren. Zijn voet schoot weg en hij verloor zijn evenwicht toen zijn been onder hem vandaan zakte. Het lukte hem niet rechtop te blijven staan. Zijn lichaam kiepte opzij en voor hij wist wat er gebeurde, klapte hij met een knal hij met zijn hoofd tegen de rotswand die naast hem langs het pad liep.
De klap was hard en er trok een zware dreun door Skey’s hoofd. Even trok er een witte flits voor zijn ogen langs, die heet aanvoelde achter zijn ogen. Tijd om te herstellen kreeg hij echter niet, want omdat door de klap verdween al het andere om hem heen. Dat gold ook voor zijn omgeving en daardoor verloor hij zijn grip op de kar met zilver die hij achter zich aan naar boven aan het trekken was. De bomen ontglipten hem in een seconde. De kar vloog uit zijn handen, schoot naar achteren en begon het volgende moment op volle vaart van het pad af terug naar beneden te bolderen.
Nog voor Skey goed en wel doorhad wat er gebeurde, kwam de lederen band die van zijn hals naar de voorkant van de kar liep strak te staan. De kar was zwaar en daardoor was de klap erachter enorm. Het gewicht van de kar slingerde hem achterover en met een klap kwam hij met zijn rug op het pad terecht. De lucht werd uit zijn longen geperst en een fractie van een seconde werd alles zwart, maar toen kwam de band echter opnieuw strak te staan. De kar denderde omlaag en de muren begonnen langs hem heen te schieten toen de kar hem in volle vaart over het ruwe rotspad mee naar beneden te sleurde.
Plotseling was er overal rumoer. De kar denderde naar beneden en door zijn eigen pijn heen hoorde Skey mensen roepen en schreeuwen. De muren flitsten voorbij terwijl hij op volle vaart over het pad naar beneden werd gesleurd. Zijn lichaam draaide en tolde en de ruwe rotsen schaafden zijn bovenlichaam, zijn rug, zijn armen, zijn voeten, alles wat niet door zijn broek bedekt was. De leren band sneed diep in zijn nek en zijn adem werd afgeknepen door het gewicht van de omlaag razende kar. Hij probeerde de band te pakken te krijgen met zijn hand, maar zijn lichaam werd alle kanten op geslingerd en het lukte hem niet zijn vingers ertussen te krijgen te krijgen. Zijn ogen begonnen te tranen en door zijn waziger wordende zicht zag dat hij de afgrond aan het einde van het pad dichterbij komen. Hij zag het al gebeuren voor het afgelopen was. De kar zou van de rotsen de afgrond inschieten en hem mee naar beneden trekken. Hij zou vallen en beneden op de rotsen te pletter slaan. Gesterkt door adrenaline door dat besef, tastte Skey om zich heen. Hij probeerde zich ergens aan vast te klampen, zijn handen in de rotsen te slaan, maar het pad was te glad en zijn snelheid was te hoog. Hij dacht dat het afgelopen zou zijn, maar net op het moment dat de kar op volle vaart van het pad richting de afgrond dreigde te denderen, wierp er echter iemand een houweel naar één van de wielen. Het wiel blokkeerde en de wagen kwam met een ruk tot stilstand, maar dat gold niet voor Skey. Zijn lichaam schoot er in volle vaart langs, nog op snelheid door de eerdere weg naar beneden, en zijn ogen werden groot toen hij langs de kar heens choot en de rand dichterbij zich komen. Hij probeerde zich ergens aan vast te grijpen, maar zijn vaart was te snel en de afgrond te dichtbij. Met een krakend geluid schoot zijn lichaam van het plateau af en viel toen met een duizelingwekkende snelheid de diepte in.
Al Skey’s oriëntatie verdween toen hij naar beneden stortte. Alles draaide en hij viel omlaag, één meter, twee meter, maar zijn val kwam abrupt tot een einde toen de band om zijn nek met een ruk strak kwam te staan. Hij kreeg een klap in zijn nek, zo’n harde klap dat er een hete sensatie door zijn ruggengraat en hals trok, en naar adem snakkend bleef hij bungelend aan de band in de afgrond hangen. De kar en de houweel hadden hem gehouden, maar zijn eigen gewicht trok hem omlaag aan zijn nek en het leer drukte diep in zijn hals terwijl hij heen en weer bungelde. Zijn gezicht werd warm, het begon te tintelen, en uit alle macht probeerde hij lucht binnen te krijgen, met zijn kapotgeschaafde handen zijn vingers tussen de band en zijn nek te krijgen, maar het lukte hem niet. Zijn zicht werd wazig, maar het volgende moment werd de druk op zijn nek nog erger. Hij schopte met zijn benen en vaag zag hij door zijn tranende ogen heen dat zijn omgeving zich omlaag verplaatste. Boven zich hoorde hij stemmen. Hij kwam omhoog. Ze waren bezig hem aan de band om zijn nek weer de afgrond uit te trekken.
Door de bezigheden van de mensen boven hem werd Skey’s keel nog verder afgeknepen en hij kneep zijn ogen dicht terwijl zich er verstikkende geluiden uit zijn keel probeerden te wringen en de spieren in zijn nek zich spanden. Een paar seconden later voelde hij handen op zijn lichaam en hij werd bij zijn armen gepakt. De handen sloten zich om hem heen en trok hem verder naar boven, over de rand heen, terug het plateau op. Skey kwam op zijn zij op de vloer terecht en hij begon te hoesten toen de druk op de band om zijn nek minder werd. Zijn hele lichaam brandde door de schaafplekken die hij door zijn vaart naar beneden had opgelopen en zijn keel voelde vreselijk. Zijn hoofd deed pijn en zijn ogen voelden of ze bijna ontploft waren.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Ne rien maar toch maar een stukje erbij :) pijnlijk en onprettig stukje obviously.

______________________________________________________________________________

Al hoestend probeerde Skey zijn ogen open te doen. Om zich heen zag hij een groep werkers, die allemaal om hem heen zaten en naar hem keken. Schijnbaar waren zij degenen die de kar hadden tegengehouden en hem aan zijn armen omhoog hadden getrokken. Even voelde hij een vlaag van dankbaarheid, maar toen hij hun strakke gezichten zag, realiseerde hij zich dat die dankbaarheid tevergeefs was. Ze hadden het niet uit eigen beweging gedaan. Ze hadden hem gered omdat de slavenmeester dat naar hen geschreeuwd had.
Alsof Skey’s pijn nog niet erg genoeg was, kwam de betreffende slavenmeester verderop vloekend en tierend de gang uit lopen. Zijn gezicht was knalrood en door zijn tranende ogen heen zag Skey dat hij woedend was.
‘Waar is hij?’ riep hij woest uit. ‘Waar is die verdomde bloedzuiger? Door die stomme koe was ik bijna mijn voeten kwijt! Waar is hij?’
Hij duwde de werkers opzij en baande zich een weg door hen heen. Woedend boog hij zich naar Skey toe en greep hem bij de band om zijn nek. Hij trok zijn hoofd met een ruk naar zich toe en opnieuw begon Skey te hoesten.
‘Dom rund!’ schreeuwde hij tegen hem. ‘Kun je niet wat beter op je poten letten? Jouw onoplettendheid had ons bijna een volle kar zilver en een paar slaven gekost, koe! Op je buik, jij! Schiet op, op je buik!’
Hij draaide Skey hardhandig om en drukte hem op zijn buik op het plateau.
‘Jullie daar, houd hem vast,’ snauwde hij tegen de werkers. ‘En geef me die houweel en die fakkel.’
Skey bleef hoestend op de grond liggen en voelde dat hij door verschillende handen vastgepakt en tegen de grond gedrukt werd. Zijn hele lichaam deed pijn en hij had niet de kracht zich overeind te duwen, ook niet toen hij rook dat er vuur dichterbij kwam. De warmte van het vuur kwam dichterbij en hij rook een vreemde lucht, verbrandingslucht, rook. Brandend ijzer. Pas te laat, toen de slavenmeester de lange zijde van de verhitte houweel tegen zijn voetzool drukte, realiseerde hij zich dat hij de houweel in het vuur had gehouden om hem heet te maken om hem ermee te straffen.
Het brandende ijzer brandde diep in Skey’s voetzool. Een sensatie van pijn zette zijn hele lichaam in één keer in vlammen en eens schorre schreeuw baande zich uit zijn beschadigde keel naar boven. Zijn voet klopte toen de slavenmeester de houweel weer wegtrok, maar het volgende moment trok er opnieuw een lucht van brandend ijzer door de lucht en toen werd de gloeiende houweel ook tegen zijn andere voetzool gedrukt. Skey schreeuwde toen het hete ijzer in zijn beschadigde voetzool brandde en tevergeefs probeerde hij te worstelen tegen de handen die hem omklemden. Toen de houweel van zijn voet werd losgetrokken, had hij even het idee dat hij het bewustzijn zou verliezen, maar zijn lichaam probeerde hem uit alle macht bij te houden.
Het volgende moment striemde de zweep zijn rug.
‘Overeind, hond!’ hoorde hij de slavenmeester roepen. ‘Hopelijk leert dit je je poten volgende keer op te tillen als je met een kar loopt. Overeind en weer aan het werk!’
Nog een keer striemde de zweep zijn rug en de andere werkers lieten hem los. De slavenmeester schopte hem, sloeg hem, en Skey’s lichaam protesteerde. Met een brandende pijn onder zijn voeten en bloedende schaafwonden op zijn bovenlichaam begon hij overeind te krabbelen. Het ging de slavenmeester allemaal niet snel genoeg en hij sloeg hem en zweepte hem op terwijl hij zich overeind duwde. Toen hij eenmaal overeind ging staan, was de pijn in zijn voeten vreselijk, maar de slavenmeester liet hem niet bijkomen. Hij sleepte hem naar de zilverkar, spande hem in en gebood hem met wat fikse zweepslagen opnieuw te beginnen met trekken. Skey deed wat hij zei, gekneusd, bloedend en brandend. De pijn was ondraaglijk, alles bloedde en schrijnde, maar hij wist dat hij geen andere keus had. De realiteit had zich weer ruw een weg door het andere heen gebaand. Alles was weer teruggekeerd naar de duistere ellende waar hij zich de afgelopen tijd in bevonden had. Zijn vrolijke gevoelens jegens Lorelei’s komst leken ineens uit een ander leven te stammen. Hij kon zich niet meer voorstellen dat hij zich hier ooit nog vrolijk had kunnen voelen.

Na een vreselijke werkdag werd Skey door de slavenmeesters terug naar zijn kerker gebracht. De slavenmeesters kenden geen genade. Ze lieten hem gewoon zijn dag volmaken, zoals ze dat altijd deden. De rotsen deden vreselijk pijn onder zijn verbrande voeten en zijn keel voelde als schuurpapier, en ook zijn nek was vreselijk stijf. Hij kon hem nauwelijks bewegen en regelmatig trokken er pijnlijke, snijdende steken doorheen als hij dat wel deed. Bovendien waren zijn hele bovenlichaam en armen geschaafd, maar geen van hen maakte zich daar druk om. Hun gedrag tegenover hem was net zo genadeloos als altijd.
Toen hij aan het einde van de dag terug werd gebracht naar zijn kerker, voelde hij zich geradbraakt. Slikken en ademhalen deed pijn en de geschaafde plekken op zijn lijf prikten en zeurden. Al zijn spieren voelden beurs en gekneusd en hij wist nu al dat hij morgen vreselijke spierpijn zou hebben, als hij een nacht op de koude vloer in de kerker had doorgebracht. Hij zag er meer tegenop om de dag erna weer te moeten gaan werken dan ooit.
Des te meer wachtte hij nu hoopvol op Lorelei. Meer dan ooit verlangde hij nu naar haar, naar haar vrolijke stem, haar zachte aanrakingen die zijn wonden zouden behandelen. Met de grootste moeite lukte het hem het laatste beetje hoop in zijn geest op te graven en dat vast te houden. Hopelijk had hij gelijk en had ze het gisteren gewoon te druk gehad om langs te komen. Was er niets aan de hand, maar had Devins verassing voor haar verjaardag gewoon veel tijd gekost en was haar afwezigheid iets eenmaligs, omdat ze de tijd en de kans niet had gehad om het huis te verlaten. Hij hoopte met heel zijn hart en ziel dat ze die dag wel weer langs zou komen.
Dus opnieuw wachtte hij, die avond, proberend de pijn in zijn gekneusde lichaam te negeren en zich op zijn andere zintuigen te concentreren, uitkijkend naar haar komst. Hij voelde weer een bepaald soort spanning, maar nu was die niet meer zo vrolijk als gisteren. Nu was het een ander soort spanning, een zwaardere, waartegen zijn hoop maar met moeite bestand was. Hij wist echter dat hij uit alle macht aan die hoop vast moest houden. Zonder die hoop was er niets meer behalve duisternis. Zonder die hoop had hij niets meer om zich overeind te houden.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Hm, je bent best wel wreed tegen Skey. Met Lorelei was de afwisseling wel te doen. :$ Maar, al die martelingen en zo vind ik niet zo leuk. Ik hoop dat of Lorelei snel komt - wat ik denk van niet -, of dat hij uitbreekt óf iemand van de slaven hem te hulp schiet - maar dat zal ook wel niet :P -

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

Wat wreed!! Goed beschreven! Het wordt wel een heel donker stuk nu. Hopelijk gebeurt er snel iets positief in Skey's leven.
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie wel voor de reacties! Ik meot jullie teleurstellen, helaas wordt het even een tijdje niet zo leuk voor Skey :( later gaan er wel weer dingen veranderen maar ik hoop dat jullie het desondanks tot die tijd toch ook leuk zullen blijven vinden om te lezen.

____________________________________________________________________________

Maar ook die avond bleek zijn hoop tevergeefs. Opnieuw kwam Lorelei niet opdagen. Hij wachtte uren, alleen in zijn donkere cel, maar ze kwam niet. Hij hoorde haar stem niet, haar voetstappen en haar lach niet, en nergens was haar geur of een sprankje van haar energie te bekennen. Het was of ze van de aardbodem verdwenen was. Hij wilde echter nog niet opgeven, en dus probeerde hij zijn hoop niet te laten vervliegen, ook niet toen hij de volgende dag zonder een spoor van Lorelei opgevangen te hebben weer aan het werk werd gezet. Zijn lichaam voelde gebroken na de nachtrust op de koude vloer en het enige wat hem er doorheen hielp, was de gedachte aan Lorelei’s gezicht, het geluid van haar stem, die zei dat ze morgen weer zou komen, de gedachte aan het vooruitzicht dat dat misschien toch nog zou gebeuren, dat ze er vanavond wel weer zou zijn. Ze was immers pas twee dagen weggeweest, het hoefde niet te betekenen dat dat het einde was. Ergens verderop in zijn geest, achter de hoop die hij zo krampachtig probeerde vast te houden, begon zich echter een gevoel van uitzichtloosheid op te dringen, angst dat zijn hoop tevergeefs zou zijn, angst dat Lorelei voorgoed verdwenen zou zijn, en het kostte hem de grootste moeite dat gevoel op afstand te houden.
Uit alle macht probeerde Skey zich tegen die gevoelens te verzetten, hoop te houden, uur na uur, dag na dag. Maar toen Lorelei de dag erna ook niet kwam, en de dag daarna ook niet en die daarna ook niet, werd het steeds moeilijker aan zijn hoop vast te houden. Hij bleef hoop houden, maar het radeloze gevoel werd iedere avond dat Lorelei niet kwam groter en groter. Hij begon ongerust te worden, ongedurig, bang dat er iets met haar gebeurd was. Hij kon het niet verkroppen, dat ze ineens weg bleef en dat hij niet wist waarom, en dat hij hier gevangen zat en dat hij haar niet kon helpen als ze hulp nodig had. Soms kon hij er zo moeilijk mee omgaan dat hij zich zo hard mogelijk concentreerde en in zijn hoofd iets, iemand of welke macht dan ook beval haar ineens voor zijn kerker te laten verschijnen, blakend van goede gezondheid, maar ook die wanhopige pogingen de grip op zijn leven terug te krijgen, draaiden nergens op uit. Hij wachtte avond na avond op haar, tevergeefs, en steeds meer kostte het hem moeite aan zijn hoop vast te houden. Toch lukte het hem, hield hij nog vol. Tot die avond aanbrak waarop ze voor het eerst naar zijn cel kwamen.
Lorelei was ongeveer een maand geleden voor het laatst geweest toen Skey voor het eerst weer bezoek kreeg. De werkdag was al en paar uur voorbij en hij had was al een beetje weggezakt toen hij plotseling voetstappen hoorde. Hij was gelijk klaarwakker geweest. Even was zijn hart opgesprongen, was de hoop die hij nog altijd probeerde vast te houden opgeleefd bij het geluid, een gevoel dat nog sterker was geworden toen hij zich realiseerde dat hij een geur rook die hij kende. De hoop en opwinding waren bijna stekend geweest, maar na een paar seconden had hij zich echter al gerealiseerd dat de geur op die van Lorelei leek, maar niet hetzelfde was. Bovendien waren het meerdere paren voetstappen, niet enkel de zachte van Lorelei. Die van haar waren er helemaal niet bij. Het was Lorelei niet, realiseerde hij zich. Het was iemand uit haar familie, met gezelschap. Toen dat tot hem doordrong, had hij wel kunnen schreeuwen van woede en teleurstelling, ware het niet dat zijn lichaam er de kracht niet voor had omdat hij al zeven dagen niet meer had kunnen drinken.
Skey had zijn ogen weer dichtgedaan en had aanstalten gemaakt weer te gaan slapen, ervan uitgaand dat het groepje mensen naar een ander vertrek in de mijn op weg was, maar hij had ze weer opengedaan toen de voetstappen zijn kant op kwamen. Er viel een licht zijn cel in, en toen hij opkeek, zag hij Carmin, de oudste broer, met een fakkel voor de deur van zijn kerker staan. Hij had drie anderen jongemannen bij zich, van zijn eigen leeftijd. Waarschijnlijk waren het zijn vrienden. Ze roken alle vier naar alcohol: schijnbaar hadden ze één of ander drinkfeest gehad in het huis van Carmins moeder en kwam Carmin nu pochen met familie haar persoonlijke bovennatuurlijke slaaf.
‘Dit is hem,’ zei Carmin terwijl hij de deur van de kerker van het slot haalde. ‘De enige vampier in deze omgeving en hij is van ons.’
Hij deed de deur van de kerker open en zijn vrienden liepen naar binnen. Carmin kwam achter ze aan. Zijn vrienden bleven op veilige afstand van Skey staan en keken naar hem. Skey voelde zich als een dier in een etalage en hij deed zijn ogen dicht. Hij liet zijn hoofd weer tegen de wand achter zich aanzakken. Zijn lichaam was zwak en de behoefte aan bloed die hun aanwezigheid veroorzaakte, was pijnlijk. Meer dan alles wilde hij dat ze weggingen. Dat deden ze echter niet.
‘Ik geloof er niets van,’ zei éen van Carmins vrienden. ‘Hij ziet er helemaal niet gevaarlijk uit.’
‘Dat komt omdat hij dorst heeft. Hij is altijd zwak als hij moet drinken. Hij komt pas tot leven als hij bloed ruikt.’
‘Hoe drinkt hij? Is zijn gebit anders?’
‘Ja, zijn hoektanden, maar die knippen ze normaal. Ik weet niet of ze nu volgroeid zijn. Wil je het zien?’
‘Kunnen we er zo dichtbij komen?’
‘Ja, als je een beetje oppast wel. Hij is niet sterk nu, we kunnen hem wel houden.’
Skey hoorde voetstappen en deed zijn ogen open. Voor zijn zicht echter scherp kon stellen, werd hij al bij zijn armen gegrepen. Iemand pakte zijn hoofd vast en wrong zijn kaken van elkaar en de fakkel kwam dichter bij zijn gezicht. Hij zag de vier gezichten van de jongens boven zijn hoofd.
‘Zie je?’ vroeg Carmin. ‘In zijn boven- en onderkaak. Die in zijn bovenkaak zijn altijd langer, ik weet ook niet waarom dat zo is. Daar richt hij wel de meeste schade mee aan.’ Zijn adem en die van de andere jongens rook naar alcohol en Skey kneep zijn ogen dicht. Geërgerd trok hij zijn gezicht uit de greep weg en boog zijn hoofd weer omlaag.
De jongens maakten afkeurende geluiden.
‘Zo, zag je dat?’ vroeg één van hen. ‘Voor een slaaf is hij wel ongehoorzaam. Laat je moeder hem niet africhten?’
Carmin wierp een misprijzende blik op Skey. ‘Jawel, maar hij heeft een sterke wil. Het is moeilijk hem te breken, vooral als hij gezond is.’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

domme, domme overmoedige jongens.
ja ik lees nog steeds mee. het was wel allemaal heel zwart hoor.
ik vermoed dat een ongelukkig geplaatste opmerking over lorrelei gevolgen kan hebben, maar ik zal het wel lezen
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Sorry, uberlate reactie, excuses! :o Snel wat erbij! Thanks voor de reactie en de likes iedereen die nog meeleest :) het is inderdaad even allemaal duisternis, dat wordt uiteindelijk wel minder, maar ik ben bang dat het nog wel even duurt. Hopelijk blijven jullie het toch een beetje leuk of in ieder geval interessant vinden.

____________________________________________________________________________________



Eén van de andere jongens keek naar Skey omlaag.
‘Maar dat is hij nu niet,’ zei hij. ‘Misschien wordt hij gewoon niet hard genoeg aangepakt.’ Hij gaf Skey met zijn voet een por tegen zijn been. ‘Hé, vampier. Pakken ze je niet hard genoeg aan? Hoe heet je eigenlijk?’ Hij keek naar Skey, maar die reageerde niet. Hij bleef bewegingloos op de grond zitten en keek voor zich uit. Toen hij niets zei, fronste de jongen zijn wenkbrauwen. Hij haalde uit en schopte Skey het volgende moment tegen zijn bovenbeen.
‘Hé, ik vroeg je wat, slaaf,’ zei hij. ‘Hoe heet je?’
Carmin lachte. ‘Complimenten als je dat voor elkaar krijgt, Elgert. Hij praat niet, dus niemand weet hoe hij heet. Hij is erg bestand tegen pijn.’
De andere jongen, Elgert, trok zijn wenkbrauwen op. ‘Ja?’
Carmin knikte serieus. ‘Ja. Hij wordt dagelijks geslagen, maar hij heelt altijd weer. Ik denk dat hij er minder van voelt dan de andere slaven. Anders had hij waarschijnlijk al lang het loodje gelegd.’
Elgert bekeek Skey en zette een stap dichter naar hem toe.
‘Dat wil ik wel eens uitproberen,’ zei hij. ‘Mag ik?’
Hij keek om naar Carmin, die een achteloos gebaar maakte met zijn hand.
‘Tuurlijk. Hij ziet er toch al niet uit.’
Dat liet Elgert zich geen twee keer zeggen. Hij draaide zich om naar Skey en boog wat naar hem toe. Skey keek naar hem op, zijn blik strak, voor zover hij het nog op kon brengen hem aan te kijken.
‘Ik ben benieuwd,’ zei Elgert. ‘Eens kijken of je dit voelt.’
Toen haalde hij uit, dit keer met zijn vuist. Zijn eerste slag trof Skey vol in zijn buik. Skey klapte dubbel en hij kneep zijn ogen dicht toen er een scherpe steek door zijn maag trok. Hij probeerde in te ademen, maar voor hij daar de kans toe kreeg, haalde Elgert opnieuw uit. Hij keek op en was nog net op tijd om te zien dat Elgert dit keer op zijn gezicht richtte. Dit keer raakte zijn vuist hem op volle kracht tegen zijn jukbeen.
Skey’s hoofd draaide opzij door de kracht van de vuistslag. Even bleef hij zo zitten, terwijl de pijn van de klap langzaam uitdoofde. Hij proefde bloed in zijn mond en dat, in combinatie met de pijn van Elgerts slag, maakte hem kwaad. Hij deed zijn ogen open en draaide langzaam zijn hoofd de kant van de jongens op.
Toen zijn blik die van de jongens weer ving, veranderde iets in hun gezichten. Twee van hen leken moeite te doen geen stap achteruit te zetten en de derde zei: ‘Wow, zijn ogen. Kijk zijn ogen. Ze zijn helemaal verbleekt.’
Carmin hief de fakkel wat op en het licht viel over Skey’s gezicht. ‘Ik denk dat je hem boos gemaakt hebt, Elgert.’
Elgert grijnsde echter en hij wreef wat over zijn knokkels.
‘Dan voelt hij het dus wel degelijk,’ zei hij. ‘Kijken of hij dit ook voelt.’
Hij wilde opnieuw uithalen, maar nu zette de woede in Skey’s lichaam zijn spieren tot actie aan. Hij dook omlaag en Elgerts vuist schoot rakelings over zijn hoofd. Nog voor de jongen doorhad wat er gebeurde, was hij al overeind gekomen. Hij schoot naar Elgert toe, maakte aanstalten hem aan te vallen, maar de andere jongens zagen net op tijd wat er gebeurde. Ze pakten Elgert bij zijn armen en sleepten hem achteruit, zodat Skey’s kettingen strak kwamen te staan voor hij ze kon bereiken.
Wat verbaasd bleven ze staan.
‘Jezus,’ zei één van hen toen. ‘Die had ik niet aan zien komen.’
Elgerts gezicht, echter, vertrok van rancune. Hij rukte zijn armen los en zette en stap dichter naar Skey toe.
‘Verrot wezen,’ zei hij kwaad. ‘Wat denk je wel niet dat je bent? Je bent een slaaf, dus als iemand je wil slaan, dan laat je hem je slaan. Mij aanvallen, hè? Wacht maar, dat zet ik je betaald.’
Hij pakte de fakkel van Carmin vast en trok hem uit zijn handen. Toen zwaaide hij hem opzij. Skey zag zijn bedoeling en wilde zijn hand opheffen om de slag af te weren, maar hij vergat dat de kettingen om zijn polsen hem daar de ruimte niet meer toe lieten. De kettingen rinkelden toen ze halverwege strak kwamen te staan en het volgde moment raakte de fakkel hem tegen de zijkant van zijn hoofd.
Die slag, Elgerts slag, was het laatste wat er nodig was om het hele groepje over de schreef te trekken. Skey viel op de grond, maar daar lieten ze het niet bij. Ze begonnen te joelen en Elgert gaf hem een schop in zijn maag, opgezweept door zijn vrienden, die vervolgens ook dichterbij kwamen. Ze begonnen hem te schoppen, te slaan, om en om, en Skey kon zich niet verdedigen. De kettingen om zijn polsen waren zwaar en hij kon zich niet beschermen tegen hun klappen, die hard aankwamen op zijn al pijnlijke, gevoelige lichaam. De jongens wisten echter van geen ophouden en hadden er de grootste lol in. Ze schopten hem, sloegen hem, lachten en keken wie hem het beste wist te raken. Het duurde een hele tijd voor ze er genoeg van hadden en pas na iets wat wel als een uur voelde, waren ze klaar. Ze complimenteerden elkaar, lieten Skey achter op de vloer en liepen met hun armen om elkaars schouders lachend de kerker uit. Skey was er slecht aan toe: zijn lichaam voelde, beurs zijn gezicht en wonden bloedden en zijn ribben voelden gebroken. Alle energie was uit zijn lichaam weggetrokken en hij had niet meer de kracht zich terug te slepen naar de muur. Hij sliep die nacht een meter van de muur af, half liggend, half hangend in de boeien, in een wereld die enkel nog maar overheersd werd door pijn en ellende.
Achteraf gezien was dat het keerpunt. Dat moment, die vernedering van Carmin en zijn vrienden, was de laatste druppel, de laatste klap die zijn al zijn hoop en weerstand tegen de duisternis deden wegvagen. Het was of ze de laatste hoop uit hem weggeslagen hadden, de laatste hoop dat er iemand zou komen die hem kwam redden, die er een einde aan zou maken. Langzaam begon hij in te zien dat dat niet meer zou gebeuren. Lorelei kwam niet terug. Er kwam niemand en er zou geen einde aan komen. Er was niemand meer om hem te redden. Carmin en zijn vrienden hadden de hoop daarop zodanig verwond dat hij na verloop van tijd stierf aan de gevolgen daarvan.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Toen dat eenmaal gebeurde, toen hij zijn laatste hoop verloor, zich realiseerde dat hij Lorelei verloren had, ging het snel bergafwaarts met Skey. In de tijd dat hij nog hoop had gehad had hij nog bij zijn verstand kunnen blijven, zijn hoofd nog helder kunnen maken, maar het was of ook dat verdween met Lorelei’s voortdurende afwezigheid. Langzaamaan begon hij weg te zakken in de duisternis en zijn geestelijke gezondheid ging snel achteruit. Nu hij Lorelei niet meer had en zijn hoop kwijt was, had hij niets meer om naar uit te kijken. Het enige wat zijn leven nu nog was, waren dagen van duisternis en pijn, zonder afwisseling, zonder iets goeds tussendoor om hem weer kracht of moed te geven. En zo bleef het ook, dag in dag uit. Zo sleepte zijn leven zicht voort. De weken werden maanden, de maanden jaren, en nooit was er iets anders dan slapen, werken, geslagen worden, doden en eenzaamheid. Iedere dag, iedere week, iedere maand en ieder jaar werd de duisternis dieper. Het lukte hem na verloop van tijd niet meer positieve herinneringen op te roepen, uit het gevoel van ellende te komen. Het lukte hem nauwelijks nog woorden te vormen in zijn hoofd en hij vergat hoe Lorelei’s stem geklonken had, hoe ze geroken had, welke kleur haar ogen hadden gehad. Hij vergat hoe de buitenlucht rook en hoe het geluid van stromend water klonk. Hij vergat het gevoel van een mensenhand onder die van hem of de warmte van een paard tegen zijn lichaam. Soms had hij het gevoel dat hij hersendood was, kon hij alleen uren wezenloos voor zich uitstaren, en soms dacht hij dat hij gek zou worden, dat hij doorgedraaid was. Nog een paar keer na die eerste avond kwamen Carmin en zijn vrienden bij hem langs, om hun agressie op hem af te reageren, hem te slaan, met hun handen, zwepen of stokken, gewoon voor de lol, en het soms lukte het hem nauwelijks de pijn en vernedering die ze veroorzaakten, het gemis van Lorelei, de verveling en de duisternis van zijn leven nog te kunnen verweken. Zijn emoties raakten opgekropt, zo erg dat ze zijn halve systeem lamsloegen en op een gegeven moment alles uitschakelden. Het werd zo erg dat hij tics begon te ontwikkelen. Ze werden steeds erger zonder dat hij zich er bewust van was en verdwenen niet meer nadat Carmin en zijn vrienden niet meer langskwamen. Vaak zat hij urenlang voor zich uit te staren in zijn cel en bonkte dan met regelmatige tussenpozen met zijn rug en hoofd tegen de muur, dwangmatig en hard, half afwezig, half aanwezig, zonder te reageren op wat hij zelf deed. Soms boog hij om de zoveel tijd naar voren, zodat de ketenen om zijn polsen iedere keer met een rinkelend geluid strak kwamen te staan en de boeien in zijn polsen sneden. Hij trok zijn polsen kapot en ondanks zijn zelfhelend vermogen werden de wonden zo diep dat ze nauwelijks nog heelden, maar het drong niet meer tot hem door. Soms, als zijn hoektanden op lengte waren, beet hij zijn eigen handen en armen kapot, als een paard dat zichzelf uit nijd in zijn eigen borst beet, als een vogel die zijn veren uittrok, een dier dat uit verveling dwangmatig begon aan de tralies van zijn kooi te knagen. Hij voelde niets meer en steeds meer leek zijn geest af te sterven, zijn bewustzijn hem te verlaten en hem te veranderen in een leeg omhulsel dat deed wat hem opgedragen was zonder nog iets te voelen, behalve het gewicht en de druk van de eeuwige, onontkomelijke duisternis. Hij vocht niet meer, verzette zich niet meer, maar liet alles over zich heenkomen, zich er maar gedeeltelijk van bewust. Het was een eindeloze cirkel, zonder hoop, zonder einde. De jaren hield hij niet meer bij. Iedere dag voelde als een eeuwigheid. Zijn lichaam kon misschien niet sterven, maar het voelde of zijn geest dat al lange tijd geleden had gedaan.
Hij had dan ook geen idee hoeveel jaren er verstreken waren toen er veranderingen plaats begonnen te vinden in de mijn. Waarschijnlijk waren er al lange tijd kleine dingen bezig geweest te veranderen, die niet meer tot de donkere krochten van zijn geest waren doorgedrongen, want zelfs toen de stappen eenmaal groter werden, drongen ze nog maar half tot hem door. Soms werd er ineens een dag niet gewerkt of korter, en aan het feit dat zijn lichaam minder vaak ernstig ziek werd, maakte hij vaag op dat ze hem vaker lieten doden. Als hij nog volledig bij kennis was, had hij misschien ingezien dat de kleine veranderingen aantoonden dat er een einde naderde. Ze waren bezig iets af te ronden.
Maar nu, echter, was hij zich nauwelijks bewust van wat het betekende. Hij zat bovenal geestdood in zijn kerker en liet alles gebeuren, ongeacht wat het was. Als hij een dag niet of later uit zijn kerker werd gehaald om te werken, drong dat amper tot hem door, en als het al tot hem doordrong, was het besef binnen een seconde alweer vervlogen. Hij herkende de gezichten van de slaven niet meer, zag niet meer wie er kwam en wie er ging, was al veel te ver weg om zich nog concreet bewust te zijn van zijn omgeving. Waarschijnlijk was dat ook de reden dat hij de bekende geur niet meer herkende toen die ergens, een eeuwigheid later, tot zijn verzwakte geest doordrong.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Feather__
Potlood
Potlood
Berichten: 78
Lid geworden op: 29 jan 2011 01:56

en het soms lukte het hem nauwelijks de pijn en vernedering die ze veroorzaakten, het gemis van Lorelei, de verveling en de duisternis van zijn leven nog te kunnen verweken.


Voor de rest, wauw :)
Ben benieuwd of Lorelei die bekende geur is.
If you dream it, you can do it.
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel Feather, tof dat je meeleest nog :)

_________________________________________________________________________

Toen het gebeurde, zat hij in zijn kerker, waar hij al jaren, misschien wel decennia in had doorgebracht. Een dag geleden waren zijn tanden geknipt nadat hij gedronken had en daardoor was hem de kans ontnomen zich af te reageren op zijn eigen armen, zoals hij dat jarenlang iedere avond deed als de lengte van zijn tanden dat toeliet. In een wanhopige poging de pijn te kunnen uiten, te kunnen verwerken, was hij haast automatisch weer begonnen met zijn rug en achterhoofd tegen de muur te bonken. De pijn die dat veroorzaakte maakte hem rustig, bracht hem in een soort trance, waardoor hij zich niet helemaal bewust hoefde te zijn van waar hij zich bevond, van zijn leven, voor zover hij zich daar überhaupt nog bewust van was.
Omdat hij grotendeels afgesloten was van zijn omgeving, kwamen de geluiden en geuren maar vaag door. Vaag hoorde hij het geluid van stemmen, voetstappen die zijn kant op kwamen. Zijn zintuigen werden halverwege afgekapt, tegenwoordig: hij rook dat er iemand aankwam, voelde de energie, maar hij had niet meer de tegenwoordigheid van geest de geur en energie echt tot zich door te laten dringen, er een gezicht of persoon aan te koppelen. Zijn lichaam en geest namen dan ook niet meer de moeite zijn zicht scherp te stellen op de gedaanten die binnenkwamen toen ze voor zijn cel bleven staan. Ze bestonden nauwelijks. Hij bleef voor zich uitstaren en alleen het gevoel van de trance die de pijn van zijn gebonk tegen de muur veroorzaakte was er nog.
De gedaanten voor zijn kerker richtten hun aandacht wel degelijk op hem. Het waren er twee, merkte hij vaag op.
‘Kijk nou, hij is er nog steeds,’ hoorde hij één van de twee zeggen. ’Wie had dat verwacht, zeg, na al die jaren.’
Er viel een licht de cel in. Het licht was anders, de laatste tijd: in de loop der jaren waren de fakkels vervangen door lantaarns die een vreemd soort lucht afscheidden wanneer ze gebrand werden.
De andere gedaante kwam dichter naar de cel toe.
‘Verrek, je hebt gelijk, hij is het echt. Dat is bizar, zeg. Kijk, hij is helemaal niets veranderd.’
Het licht van de lamp viel wat hoger de cel in.
‘Nee, inderdaad. Hij is geen dag ouder geworden.’
Skey reageerde niet en bleef met zijn hoofd en rug tegen de wand bonken. De kettingen aan zijn boeien rinkelden bij iedere beweging en hij staarde voor zich uit. Het licht van de lantaarn zakte weer wat.
‘Hij ziet er wel slecht uit,’ zei één van de stemmen.
De ander rommelde wat met het licht.
‘Ja. Kijk naar hoe hij zit. Hij zal wel doorgedraaid zijn in de tussentijd.’
Hun energie verplaatste zich wat toen er opnieuw voetstappen klonken. Er naderde een andere geur, een geur die sterker was en die daardoor meer tot Skey’s geest door wist te dringen. Hij rook aan de lucht van zeep en parfum dat dit een vrouw moest zijn.
De vrouw voegde zich bij de twee mannen voor de kerker.
‘O, kijk,’ zei ze. ‘Is dit hem? Is dit degene die jullie bedoelde?’
Eén van de mannen klonk trots. ‘Dit is hem, ja. Dit is de vampier.’
Er leefde iets op in de energie van de vrouw. ‘Echt? Wel spannend. Ik heb nog nooit een vampier van dichtbij gezien.’
Het drietal keek om toen er opnieuw voetstappen klonken. Weer drong er een nieuwe geur tot Skey door, een zoete geur, van olie en dure stoffen. Terstond hield hij op met bonken. Dit keer, toen deze geur op hem inwerkte, leefde er echter iets op, in zijn hoofd, in wat er nog over was van zijn ziel. Het kwam niet door de olieën en de geur van stof, maar door iets erachter. Hij kende de overheersende geur die bij het geluid van de voetstappen hoorde, het geluid dat hij al zo lang niet gehoord had, maar nog steeds kende. Hij kende het net zo goed als de klank van de stem die het volgende moment door de gangen van de mijn klonk.
‘Devin, Daina, zijn jullie hier? Wat doen jullie? Hij is hier echt niet meer, hoor. Het is al zo lang geleden, Madame LeFevre heeft hem vast al jaren geleden-’
Maar toen kwam ze binnen.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

eindelijk gaat er misschien een beetje licht komen in de duisternis :)
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

Lorelei is terug (!) en ik vermoed dat ze tegen haar kinderen aan het praten was. :)
Feather__
Potlood
Potlood
Berichten: 78
Lid geworden op: 29 jan 2011 01:56

Omy! Niet stoppen! :P
If you dream it, you can do it.
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Bedankt voor jullie leuke reacties, super dat jullie allemaal nog meelezen :) Nieuw stukje erbij! :D

____________________________________________________________________________________

Op het moment dat Skey zijn hoofd naar haar energie omdraaide, kwam zij het vertrek met de kerkers binnen lopen. Ze kwam abrupt tot stilstand toen ze hem zag zitten. Er veranderde iets in haar energie, in één keer. Ze staarde naar hem en Skey keek naar haar terug. Ze was ouder, maar ze was prachtig geworden. Ze moest bijna zijn leeftijd zijn, achterin de twintig minimaal. Haar rode haar hing in een lang, half opgestoken kapsel over haar rechterschouder naar voren en haar groene ogen waren licht opgemaakt. Ze had een groene, lange jurk aan die dezelfde kleur had als haar ogen. Ze was langer geworden en haar lichaam had de proporties van een volwassen vrouw gekregen, maar ze was het wel degelijk. Het was Lorelei.
Bewegingloos bleef Lorelei halverwege de grot staan. Ze keek even naar hem, met een blik die hem vertelde dat ze er totaal niet op gerekend had dat ze hem daar nog aan zou treffen. Het duurde niet lang voor er zich iets triests, medelijdends door het overdonderde op haar gezicht heenbrak.
Skey zag dat ze slikte. Nog even bleef ze staan, maar toen kwam ze langzaam in beweging. Ze liep naar de kerker toe en sloot haar handen om de tralies, net zoals ze die eerste keer in de mijn had gedaan. Hoewel ze haar gezicht neutraal probeerde te houden, zag hij er verdriet en pijn in doorschemeren. Ook meende hij iets van schuldgevoel te herkennen.
‘Hij is er nog steeds,’ zei ze toen, met een stem die iets lager maar nog steeds die van haar was. ‘Ik kan het niet geloven.’
Ze zei het meer tegen zichzelf dan tegen de anderen, maar toch keken de anderen naar haar om. Skey herkende hen nu ook. Het meisje was aanzienlijk jonger, waarschijnlijk nog geen twintig en een onbekende voor hem, maar de jongens waren Devin en Carmin. Ook zij waren ouder geworden zonder dat hun uiterlijke eigenschappen compleet verloren waren gegaan.
‘Nou ja, als je het zo wilt noemen,’ zei Carmin met een blik op Skey. ‘Wat er van hem over is, is er nog steeds, ja.’
Lorelei sloot haar handen steviger om de tralies.
‘Ik kan het niet geloven,’ zei ze. ‘Als die jaren… dat Madame LeFevre hem dat aandoet. Hij ziet er vreselijk uit. Zijn ogen zijn zo… leeg. Zo hol.’
Het andere, jongere meisje wendde haar blik weer af. Ze hield de tralies vast en keek weer naar Skey.
‘Ik vind het wel meevallen,’ zei ze. ‘Slaven zien er altijd zo uit. Ik vind hem best knap, eigenlijk. Ik dacht dat vampieren altijd lelijk waren.’
Skey voelde dat ze naar hem keek, maar hij hield zijn blik op Lorelei gericht. Zij keek naar hem terug, met die gepijnigde blik in haar ogen. Ze knipperde pas weer toen het jongere meisje weer sprak.
‘Ik wil hem wel eens van dichtbij bekijken,’ hoorde Skey haar zeggen ‘Heb je een sleutel van zijn kerker?’
Lorelei leken even terug te moeten komen naar de werkelijkheid, maar toen de woorden tot haar doordrongen, keek ze geschrokken naar de anderen om. Ook Devin leek niet helemaal zeker van de zaak, maar Carmin leek niet gealarmeerd.
‘Natuurlijk,’ zei hij. ‘Ik heb toch alles, lief. Binnenkort is dit toch allemaal van mij?’
Hij haalde een sleutel tevoorschijn en liet hem aan een ketting omlaag vallen. Plagerig liet hij de sleutel voor de ogen van het meisje heen en weer bungelen. Er verscheen een grijns op haar gezicht en er twinkelde iets in haar ogen. Ze greep naar de sleutel, maar Carmin trok hem net op tijd weg.
‘Wat krijg ik ervoor?’ vroeg hij met dezelfde twinkeling in zijn ogen als zij had.
De grijns van het meisje verbreedde en ze keek hem aan, maar bij haar volgende poging was ze snel genoeg de sleutel uit zijn handen te trekken. Ze blies een handkus naar hem terwijl ze naar de deur van de kerker liep en ze stak de sleutel in het slot.
‘Dat zie je vannacht wel,’ zei ze.
Carmin grijnsde en ze knipoogde uitdagend naar hem. Toen haalde ze de deur van het slot en liep de cel in. In tegenstelling tot Carmin leek Devin daar echter niet zo gerust op te zijn.
‘Daina, wat doe je?’ vroeg hij. ‘Hij is gevaarlijk, hoor.’ Maar het meisje reageerde niet. Toen ze de cel inliep zonder naar hem om te kijken, richtte Devin zich tot Carmin.
‘Carmin, haal haar terug,’ zei hij. ‘Het is gevaarlijk wat ze doet.’
Maar Carmin trok een achteloos gezicht.
‘Het zal wel loslopen, Devin. Hij kan niet veel als hij vastgeketend zit en de boeien houden hem wel. Elgert en ik hebben hem vroeger vaak genoeg in elkaar getrimd om dat te weten.’
Skey zag dat Lorelei geschrokken zijn kant op keek toen hij dat zei. Haar blik werd nog medelijdender en ze keek weer naar hem om. Hij kon de pijn in haar energie bijna voelen, maar zijn zicht op haar werd hem ontnomen toen er iemand anders in zijn blikveld verscheen. Daina, het jongere meisje, waarschijnlijk de vrouw of verloofde van Carmin, was tegenover hem komen staan.
Ze keek naar hem met een schittering in zijn ogen, een beetje uitdagend, obstinaat, en ze liep wat voor hem heen en weer om hem te bekijken.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

Arme Skey!! Dus geen kinderen :)
Stomme Carmin!!
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Awh Lorelei is er weer :D Nu wordt het beest in Skey wakker en helpt Lorelei hem vast ontsnappen (A)

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Feather__
Potlood
Potlood
Berichten: 78
Lid geworden op: 29 jan 2011 01:56

Gogo Lorelei!
If you dream it, you can do it.
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Leuke reacties allemaal, dank jullie wel! :D

______________________________________________________________________________

‘Hij is echt mooi,’ zei ze. ‘Zo gevaarlijk ziet hij er niet uit. Onder al het bloed en vuil zal het best wel wat zijn. Ik wed dat hij populair was toen hij nog vrij was.’ Ze keek hem aan.
‘Is dat zo, vampier?’ vroeg ze. ‘Heb je een naam?’
Skey keek naar haar en reageerde niet. Op de achtergrond zei Carmin ten overvloede: ‘Hij praat niet, Daina. We hebben geprobeerd de woorden uit hem te slaan en dat ging toen al niet, dus hij zal nu wel helemaal niets meer zeggen.’
Daina keek naar hem terwijl ze voor hem heen en weer liep.
‘Jammer,‘ zei ze. ‘Ik ben wel benieuwd.’ Ze zette een stap naar hem toe en hief haar voet wat op. Uitdagend gaf ze een por tegen zijn been. ’Is het zo? Wil je echt niet tegen me praten?’
Skey keek naar haar op. In zijn zwijgen kon hij horen dat Lorelei aan de andere kant van de traliewand slikte.
‘Laat hem met rust, Daina,’ zei ze.
Maar Daina luisterde niet. Ze liep weer langs hem heen om hem verder te kunnen bekijken, op een manier die Skey deed denken aan een tijger die zijn tegenstander uitdaagde. De lange rok van haar jurk sleepte achter haar aan. Nu ze dichterbij was , zag hij hoe anders haar kleding was dan hoe die geweest was voor zijn opsluiting. Er moesten echt vele jaren verstreken zijn sinds hij Lorelei voor het laatst gezien had.
‘Waarom wil je niet praten, vampier?’ zei ze. Ze glimlachte om het feit dat hij naar haar kleding keek, genietend van de aandacht, en ze keek hem aan. ‘Wil je iets anders?’ Ze pakte de halsopening van haar jurk en trok hem wat uit elkaar, zodat haar decolleté wijder werd in het licht van de lantaarn achter haar.
‘Wil je dit?’ vroeg ze. ‘Kijk je daarnaar?‘ Ze liet haar handen omlaag glijden, langs de vormen van haar eigen lichaam. Ze boog wat naar hem toe, hem zo diepe inkijk in haar décolleté gunnend, en liet zich toen tegenover hem op de grond zakken. Ze legde haar handen op zijn knieën, duwde ze uit elkaar en Skey keek naar haar gezicht terwijl ze op haar knieën tussen zijn benen op de grond ging zitten. Ze liet haar over zijn broek verder naar boven glijden, hoog naar zijn bovenbenen, en ze zochten hun weg naar zijn onderbuik en gleden over zijn borst. Hij voelde dat ze ervan genoot, maar de energie van zowel Lorelei als Devin straalde nu lichte paniek uit, al voelde hij dat die niet uit hetzelfde voortkwam.
‘Daina wat doe je?’ hoorde hij Devin gealarmeerd vragen. ‘Kom hier en laat hem met rust. Hij is gevaarlijk, hij doodt je voor je doorhebt wat er gebeurt.’
Maar Daina glimlachte alleen.
‘Nee, dat doet hij niet,’ zei ze en haar handen gleden verder omlaag. ‘Ik weet wat hij wil na vijftien jaar gevangenschap, en dat is niet mij doden.’
Er trok een siddering door Skey’s lichaam toen ze haar handen over zijn kruis liet glijden, maar het was geen siddering van verlangen. Het was een siddering van woede, omdat ze hem vernederde, willens en wetens treiterde.
Daina boog haar hem toe. Ze bracht haar lippen naar zijn oor en liet haar warme wang de zijne raken. Haar hals kwam gevaarlijk dichtbij en Skey kon het bloed in haar aderen ruiken. Hij doodde niet graag, hij haatte het om levens te nemen, te beschadigen, maar nu, door de manier waarop ze met hem omging, was de aandrang bijna net zo sterk als wanneer hij dorst had.
Daina liet haar lippen langs zijn huid strijken.
‘Ik weet wat jij wilt,’ zei ze zacht in zijn oor. ‘Je wilt mijn lichaam. Je wilt mijn naakte lichaam onder je voelen terwijl ik kreunend je naam roep, je naam die je met niet wilt geven. Maar weet je? Dat zal nooit gebeuren. Jij, vampier, zult nooit meer een vrouw aanraken. Vannacht, als ik Carmins naam kreun als hij me pleziert, zul jij nog altijd hier zijn. Als ik getrouwd ben en mijn huwelijksnacht beleef, zul jij nog altijd in deze kerker zitten. En als ik mijn eerste kinderen baar, zul jij hier nog altijd opgesloten zijn. Nooit zul je hebben wat ik heb. Niemand zal je willen, omdat je alleen maar een slaaf bent, een slaaf die leeft van anderen. Je zult nooit meer het bed met iemand delen, je zult nooit trouwen, je zult nooit kinderen krijgen. Je zult hier wegrotten, gevangen en alleen, terwijl ik en mijn kinderen en hun kinderen genieten van hun leven dat betaald is met het zilver waarvoor jij hebt moeten werken.’ Ze bracht haar gezicht weer voor dat van hem en keek glimlachte terwijl ze naar hem keek. ‘Het leven is niet eerlijk, hè?’
Skey keek haar strak aan, zonder te reageren. Haar woorden deden hem allang geen pijn meer, maar toch haatte hij haar omdat ze het probeerde. Hij beheerste zich echter, bewoog niet: hij gunde haar niet de illusie dat ze hem zodanig raakte dat ze hem aanzette tot een poging haar aan te vallen.
Nog even keek hij Daina aan, maar zijn blik week van haar af toen hij een andere lucht rook, een zoute lucht. Tranen. Hij keek langs haar heen en zag Lorelei bij de tralies van de kerker staan. Haar ogen waren vochtig en ze schudde haar hoofd.
‘Daina, waarom doe je dit?’ vroeg ze.
Daina keek naar haar om.
‘Waarom niet?’ zei ze. ’Ik vind het leuk. Ik geniet ervan. En hij is hier om ons te geven wat we willen.’ Ze keek uitdagend om naar Skey. ‘Ik vind hem leuk. Misschien dat ik hem meeneem als mijn persoonlijke huisslaaf als LeFevre het hoekje om gegaan is.’
Maar nu was Carmin het daar blijkbaar niet mee eens, want hij gaf zijn lamp aan Devin en liep de kerker in.
‘We nemen helemaal niets mee als huisslaaf,’ zei hij terwijl hij Daina bij haar armen pakte en haar van Skey af tilde. ‘En al helemaal hem niet.’
Voor de kerker trok Devin een gezicht. ‘Bang voor concurrentie, Carmin?’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Maar Carmin wierp hem een hooghartige blik toe terwijl hij Daina aan haar hand mee naar de uitgang voerde.
‘Jij misschien,’ zei hij. ‘Ik weet hoe je een vrouw pleziert, broertje. Ik maak me er geen zorgen over dat ze nog iets anders wil als ze mij al heeft.’
Devin rolde met zijn ogen. Hij keek naar Lorelei, maar die had geen aandacht voor hem. Ze keek nog steeds met tranen in haar ogen naar Skey en had haar handen tot vuisten gebald. Pas toen Devin haar arm aanraakte en Carmin de deur van de kerker dichtsloeg, leek ze weer terug naar de werkelijkheid te komen.
‘Lor,’ zei Devin. ‘Ga je mee? Dan gaan we Daina de stallen laten zien.’
Lorelei knipperde even wat verward met haar ogen en keek van Skey naar haar geliefde. Toen keek ze nog één keer terug naar Skey, maar ze slikte en knikte toen schokkerig.
‘Eh, ja, is goed,’ zei ze. ‘Oké.’ En ze liet Devin haar hand pakken en volgde hem toen hij zich omdraaide. Ze liep met hem mee de andere kant op en keek nog één keer naar Skey om, voor ze samen met de anderen en Carmin die de sleutel vrolijk rondjes om zijn vinger liet draaien uit het zicht verdween.
Terwijl haar voetstappen wegstierven, liet Skey zijn ogen dichtglijden. Nog één keer ademde hij diep in, probeerde hij haar geur te vatten, het gevoel van haar energie vast te houden, voor ze weer voor god wist hoe lang zou verdwijnen. Hij probeerde het vast te houden, om zich ervan te overtuigen dat het echt was geweest, geen hallucinatie, geen droom. Lorelei was er echt geweest. Ze was niet dood, ze leefde nog en ze was gezond. Ze was terug in de mijn. Hij had haar echt gezien.
Door haar aanwezigheid, was het of voor het eerst in tijden, jaren, zijn hoofd weer begon te werken. Het ging moeizaam, alles leek vastgeroest en verstoft te zijn, maar langzaam kwamen zijn hersenen weer op gang. Hij probeerde na te denken, over wáárom ze er was geweest, over alles wat hij had gehoord, wat de jongens en de vrouwen hadden gezegd. Waarom waren ze hier? Carmin had gezegd dat alles straks van hem zou zijn. Het meisje had het gehad over LeFevre die het hoekje om zou gaan. Betekende dat dat LeFevre stervende was? Het zou wel een verklaring zijn voor alle veranderingen die de laatste tijd plaats hadden gevonden in de mijn, voor het idee dat ze bezig waren iets op te ruimen, af te ronden, en voor het feit dat hij LeFevre al sinds hij zich kon heugen niet meer persoonlijk gezien had. Vroeger was ze nog wel eens bij hem langs te kijken om zijn straffen te bepalen of slaven voor hem uit te zoeken, maar hij had haar al tijden niet meer gezien. Zou ze ziek zijn? Zou ze op sterven liggen en de mijn aan haar zoons overgedragen worden als ze er niet meer was?
Het idee daarvan kreeg moeilijk vat op Skey. Omdat hij zo lang niet meer helder was geweest, had geprobeerd na te denken, kostte hem moeite de betekenis daarvan op een rijtje te zetten. Hij wist niet of het goed of slecht voor hem zou zijn als dat zou gebeuren. Het enige waar hij nu aan kon denken, was aan het feit dat hij Lorelei gezien had. Ze was verbaasd geweest, geschokt, omdat hij er nog steeds was. Blijkbaar had ze gedacht dat LeFevre hem had laten gaan. Dat maakte haar nog net zo naïef als vroeger. Wat zou ze gedaan hebben, al die jaren? Waar zou ze geweest zijn? Waarom zou ze toen zo plotseling van de ene op de andere dag verdwenen zijn?
Skey had geen antwoorden op die vragen, maar lang hoefde hij echter ook niet in onwetendheid te verkeren. Terwijl hij in zijn cel zat en zijn hersenen krakend en piepend weer poogden op gang te komen, verstreek de tijd en toen dat een tijdje zo gegaan was, hoorde hij weer voetstappen naderen. Vrijwel direct herkende hij het ritme en de geur van Lorelei. Zijn geest leefde op en even, heel even, doofde de ellende die zijn hele hoofd en lichaam doorgaans bepaalde wat uit. Heel even voelde hij zich weer zoals hij zich toen gevoeld had, de dag dat ze zestien was geworden, de dag dat hij op haar gewacht had om met haar te praten. Zijn lichaam was het nog niet vergeten. Hij was haar nooit vergeten.
Skey keek op en hoorde de voetstappen dichterbij komen. Er viel een baan licht de kerker in en toen kwam Lorelei om de hoek lopen. Ze had een fakkel in haar hand en droeg in de andere een oude sleutel, die hij herkende als degene die ze altijd had gebruikt als ze vroeger naar hem toe was gekomen. Haar geur deed een warm gevoel in zijn lichaam aanwakkeren.
Even bleef Lorelei recht voor de traliewand staan, met de lantaarn naast zich opgeheven en de sleutel in haar andere hand. Toen zijn ogen naar haar gezicht gleden, zag hij dat ze naar hem keek. Haar ogen waren vochtig en haar ademhaling was trillerig. Het leek of ze even overdonderd was door emoties, gedachten, misschien, maar toen leek die staat in één keer weer verbroken te worden. Plotseling kwam ze in beweging: de lantaarn zakte omlaag, ze liep naar de deur en stak haastig de sleutel in het slot. Ze draaide hem om en haast geagiteerd rukte ze een paar keer aan de deur toen het slot klemde. Toen vloog de deur open.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

En nu??... Niet stoppen!! Ik wil weten hoe het verder gaat :)
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

Jeetje hoe kun je ons dit aan doen?
de spanning en zo...
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”