De vergeten schaduw
Hoofdstuk 1Lumen bewoog zich voorzichtig voort langs de bomen, terwijl haar broertje achter haar aan struinde. Ze probeerde geen enkel bewijs van hun aanwezigheid achter te laten. Helaas maakte het effect van de gevallen regen het haar erg lastig. Gefocust op haar evenwicht liet ze haar voeten tussen het kreupelhout zakken, de modderplassen ontwijkend. Voor elke beweging dacht Lumen diep na en woog de consequenties af. Een moeilijk en nauwkeurig werkje dat veel tijd vergde, maar haar was bijgebracht door haar vader.
Het meisje leek haast te dansen met de stilte. Haar sierlijke bewegingen oogden zeker en toch gierde de adrenaline door haar aderen. Er stond te veel op het spel. Twijfelend waagde ze een blik achterom. Lumen moest haar ogen tot spleetjes knijpen om haar broertje, die net als haar een donkergroene mantel droeg, van de natuur te onderscheiden. Het ging hem een stuk moeilijker af. Aarons stuntelige bewegingen konden hen nog fataal worden. Het liefst had ze hem achtergelaten bij het waterrat, zodat hij zich alvast kon opfrissen voor de ceremonie, maar haar moeder stond er op dat hij meeging.
"Hij zal je nog van pas komen," had ze hen aangespoord. Het probleem was echter dat hij Lumen alleen maar in de weg liep.
Zuchtend vervolgde ze haar weg en wilde zich langs de dichtbegroeide struiken wurmen. Tot de rinkelende alarmbellen in haar achterhoofd Lumen tot stilstand brachten. De enorme, rieten mand die ze de hele weg al met zich meesjouwde - terwijl Aaron geen vinger uitstak - zou de struiken vernielen. Lumen moest voorzichtig te werk gaan, wilde ze geen aanwijzingen achterlaten.
Met ingehouden adem wurmde ze zich door de smalle opening tussen de rode bladeren. Het geritsel verging fluisterend in de wind. De struik was nog heel. Opgelucht keek ze om naar haar broertje, die tot haar ergernis een aanloop nam om over het obstakel te duiken. Grijnzend kwam hij voor haar voeten neer.
"Aaron, kijk nou naar wat je gedaan hebt!" Niet begrijpend stond haar broertje op en veegde wat aarde van zijn mantel.
"Wat bedoel je? De struik is toch nog heel?" zei hij onschuldig.
"Goed. Ik ben blij dat je niets aan je ogen mankeert, nu je inschattingsvermogen nog." Lumen wees geïrriteerd naar het sleepspoor tussen het aarde en de bladeren.
"Het spijt me." Zijn goedbedoelde woorden drongen niet eens tot haar door, terwijl ze de bladeren terugschoof op hun plek en weer verder liep. Ze moest er niet aan denken om vaker met hem op pad te gaan.
Lumen strekte haar nek om een glimp op te kunnen vangen van de muur, waar ze naar op zoek waren. De wirwar van laaghangende takken en groene bladeren lieten het haar niet toe. Het plan om expres van het pad af te wijken, zodat de kans kleiner was iemand tegen te komen, leek ineens geen goed idee. Even bleef ze stilstaan.
"Wat is-" Geërgerd onderbrak ze haar broertje door haar hand op te steken en liet de omgeving op haar inwerken. De modderpoelen droogden langzaam op, terwijl de donkere wolken voorzichtig uiteenweken.
“Zijn we verdwaald? Komen we nu niet te laat op de ceremonie?”
Door Aarons geratel begon Lumens slechte oor te suizen. Ze masseerde het - een gewoonte die ze had ontwikkeld nadat ze door een brand halfdoof was geworden.
De wakkerende vlammen hadden niets van haar oorlel overgehouden en brandwonden over haar linkerkaak verspreid. Ze had geluk dat ze de littekens kon verbergen onder haar lange haren. Al was dat niet haar grootste zorg geweest...