Kaars in de wind

Hier vind je alle voltooide, overige verhalen!
Gebruikersavatar
Tigerlily
Balpen
Balpen
Berichten: 124
Lid geworden op: 29 nov 2007 16:41

Na lange tijd weer een nieuw stukje :P

Hoofdstuk 12

“Nee hè!” riep Billy kwaad uit. “Jij moet ook altijd alles verpesten, nu gaan we eraan.”
Margaretha keek geschrokken naar het trieste beeld. Dit zouden meneer en mevrouw niet waarderen.
“We moeten dit zo goed mogelijk oplossen. Thomas, dat dienstmeisje van je kan vast wel vertellen hoeveel waarde dat ding had,” zei Gustaaf gehaast.
“Die zit kwaad boven,” zei Thomas met kleine stem terwijl hij zonder zich al te veel pijn te doen tussen de scherven uit probeerde te komen.
“Oh, ik haat je nu echt even, wat doen we nu?” vroeg Billy boos.
“Tsja.” Thomas haalde zijn schouders op en keek beteuterd naar de met scherven bedekte vloer.
“We kunnen het in ieder geval opruimen,” zei Gustaaf die Thomas’ blik had gevolgd.
“Ik zoek wel ergens een bezem,” zei Georg en hij maakte zich meteen uit de voeten.
“En hoe kwam dat nou weer?” vroeg Billy die arrogant voor de nog steeds zielig kijkende Thomas stond.
“Ik had verloren en toen, eh, toen gooide ik de kaarten iets te hard op tafel en vloog mijn hand iets te hard terug. En die vaas stond iets te dichtbij.”
“Ja! En jij hebt iets teveel meegekregen van je vader, waardoor je iets te veel op hem lijkt en iets te irritant bent! En waardoor mevrouw Litzburger straks iets te kwaad op ons wordt en we er straks iets te hard uitgegooid worden. Dat bedoelde je zeker!” schreeuwde Billy hard in zijn gezicht, zijn ogen leken vuur te spuwen.
“Nou, nee, eigenlijk niet,” zei Thomas onhandig. Billy ademde in om weer hard te gaan schreeuwen, maar hij werd onderbroken door mevrouw Litzburger die deftig de kamer binnen kwam lopen.
“Is er iets aan de hand liefjes?” Vier paar geschrokken ogen draaiden haar kant op.
“Daar ben ik weer. Ik heb een bezem gevonden,” zei Georg blij, waarmee hij de stilte verbrak. Middenin de kamer bleef hij staan en keek nu ook bang naar mevrouw Litzburger.
“Oh,” zei hij zachtjes terwijl hij de bezem waar hij tot voor kort vrolijk mee zat te zwaaien, vlug op de grond zette.
“Wat kijken jullie bang. Is er, ah,” middenin haar zin had mevrouw Litzburger de kapotte vaas ontdekt. Met een korte snik kwam ze dichterbij.
“Mijn enige erfstuk,” verdrietig pakte ze een paar scherven op, alsof ze ze weer in elkaar wilde puzzelen. Ze bleef wanhopig naar de rommel op de vloer staren, terwijl Margaretha en de jongens zich steeds ongemakkelijker begonnen te voelen. Margaretha keek met een schuldige blik richting Georg, die ook niet wist wat hij moest zeggen.
“Ik, ik weet niet wat ik moet zeggen. Het spijt me zo. Ik zou het graag vergoeden ofzo, het ging per ongeluk,” zei Thomas aarzelend. Mevrouw Litzburger draaide zich met tranen in haar ogen om, even leek ze Thomas te willen aanvliegen, maar toen herstelde ze zich weer.
“Ach, dat kan gebeuren. Ik verwijt jullie niks. Ik ben veel te blij dat Billy hier is, dat kunnen jullie je niet voorstellen. Maar ik heb altijd het gevoel gehad dat er iets miste, iets niet klopte. Maar nu heb ik de ontbrekende schakel gevonden, de familie is compleet.” Snikkend storte ze zich in Billy’s armen, die haar onhandig terug knuffelde. Margaretha wist dat mevrouw Litzburger hiermee het schuldgevoel had willen verkleinen, maar bij haar was het nog veel groter geworden. Dat een klein leugentje iemands leven zo kon beïnvloeden, het verbaasde haar.
“Mevrouw, ik wil graag helpen met opruimen,” zei Thomas na een tijdje.
“Dat hoeft toch niet, mallerd. Daar hebben we tenslotte personeel voor. Gaan jullie maar even boven een boek lezen of iets anders leuk doen. Dan worden jullie zo meteen voor het middageten geroepen,” zei mevrouw Litzburger met een gemaakte glimlach.
“Als u er op staat,” aarzelde Gustaaf en hij liep naar de trap, gevolgd door de anderen.
Eenmaal boven gekomen plofte iedereen op de banken. Thomas pakte het boek dat Margaretha had gelezen op, om te kijken waar het over ging. Maar Billy trok het snel uit zijn handen;
“Wij gaan dus echt niet lezen.”
“Maar dat zei ze toch?” zei Thomas die zijn boek weer terugwilde pakken.
“Ik vind dat we maar eens moeten praten. Voelen jullie je dan niet slecht? Ik voel me vreselijk,” zei Billy met een sip gezicht.
“Ik ook,” beaamde Margaretha. “Ze houdt echt van je, ik schaam me dood. We doen haar alleen verdriet aan als we weer weggaan.”
De vier jongens knikten allemaal, iedereen voelde dezelfde schaamte.
“We moeten het vertellen voordat het te laat is,” besliste Georg.
“Jongens, nee!” riep Billy uit. “Ik snap dat jullie het niet begrijpen. Maar ik heb gemerkt hoe blij ze opeens is nu ze ‘mij’ terug heeft. Dat mogen we niet kapot maken.”
“Maar Billy, jij snapt toch ook wel dat we niet voor eeuwig in deze leugen kunnen leven!” riep Thomas uit.
“Dat hoeft ook niet,” zei een man die opeens de trap op kwam lopen. Het vijftal keek verschrikt op. Wie was dat?
“Vuile verraders. Ik wilde het niet eens geloven, ik heb mijn eigen vrouw verdacht van liegen! Omdat ik op je vertrouwde Billy, ik kon niet geloven dat iemand ons zó zou bedriegen. Jullie zijn stuk voor stuk leugenaars. Vieze misdadigers. Zulke mensen horen hier niet thuis!”, schreeuwde hij met kwade stem. De vijf hadden zich nog nooit van hun leven zo schuldig gevoeld, de tranen liepen als vanzelf over Margaretha’s wangen.
“Huil maar! Voel maar hoe het is, lafaards. Jullie zullen boeten. Arrogante kinderen…” Na nog een beschuldigende blik van de man die meneer Litzburger moest zijn, hield ook Billy het niet meer droog. De man vervolgde schreeuwend:
“Jullie horen hier niet. Maar toch zullen jullie hier blijven!”
Thomas keek verbaasd op, zou het goed komen?
“Ja, jullie mogen blijven. In de kerkers! Neem ze maar mee,” zei hij met rood aangelopen hoofd. Van de trap kwamen nu ook vier soldaten. Margaretha keek wanhopig in Billy’s ogen, maar iedereen wist het: ze moesten boeten, er was geen redding.
“U hebt gelijk,” zei Billy en hij boog zijn hoofd, een traan viel op de grond. Hij kneep hard in zijn armen die hij krampachtig had vastgegrepen.
“Maar ik vraag u om vergeving! We, we,” ratelde Thomas, hij keek paniekerig om zich heen.
Margaretha werd door een van de soldaten hardhandig uit de bank getrokken en haar handen werden op haar rug gedraaid. Ze huilde al haar schaamte eruit toen ze de trap af werd geleid. Het gevoel iemand anders pijn te hebben gedaan was erger dan de ergste kwaal die je jezelf aandeed. Struikelend kwam ze beneden aan, waar meneer, mevrouw en de twee meisjes stonden. Alle vier keken ze haar vol verwijt aan. Margaretha wilde zoveel zeggen, laten zien dat het haar speet. Maar door de brok in haar keel kwamen de woorden er niet uit en kon ze alleen maar huilen, blijven huilen. De soldaat hield halt, voor wat laatste woorden. De twee meisjes keken stil omhoog, kwaad op het meisje wat hun moeder had laten huilen.
“Je bent stom,” zei de jongste en ze schopte met haar in maillot gehulde beentjes naar Margaretha. Margaretha stikte bijna in haar tranen, maar niemand hielp haar. Iedereen keek haar alleen maar verwijtend aan. Zelfs voor de ramen van het kasteel hadden zich toeschouwers verzameld, die met dezelfde kwade blik naar haar keken. Net op het moment dat Margaretha het niet meer uithield en dacht dat ze zou verdrinken in haar schaamte, liep de soldaat weer verder, om degene achter haar dezelfde behandeling te laten gaan. En ze wist dat ze het verdiend hadden.
Better to write for yourself and have no public, than write for the public and have no self
Gebruikersavatar
Darkstar
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 978
Lid geworden op: 03 jun 2007 17:30
Locatie: Zuid-Nederland

Wat vreselijk voor ze :( , ben benieuwd hoe het verder gaat..
You're the one who cries, when you're alone..
x Sanne
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 1544
Lid geworden op: 26 apr 2007 17:40
Contacteer:

Echt heel mooi! :)
Hopelijk post je nu wat vaker :angel
The quiet scares me cause it screams the truth
Gebruikersavatar
Tigerlily
Balpen
Balpen
Berichten: 124
Lid geworden op: 29 nov 2007 16:41

Bedankt ^^
Jullie zijn echt mijn trouwe reactie-gevers :P :D

hoofdstuk 13

De man liep met haar naar het einde van de gang, waar Margaretha vanochtend nog verkeerd in was gelopen. De beruchte zwarte deur opende de soldaat met een van zijn vele sleutels, daarna duwde hij Margaretha hardhandig een trapje wat erachter zat af. Nu stond ze in het pikkedonker. Ze was haar coördinatievermogen kwijt en voelde zich moederziel alleen. Maar toen werd ze weer vooruit geduwd. Na wat gepiep van een lantaarn lichte er een vlammetje op, waardoor ze het angstaanjagende gezicht van de soldaat kon zien. Hij prutste weer met wat sleutels en maakte toen een ijzeren hek open. Margaretha staarde er verschrikt naar. Ze wilde niet opgesloten en alleen zijn. Had ze de jongens maar nooit ontmoet. Dan zat ze nu niet met een schuldgevoel wat groter was dan iemand ooit kon beseffen in Frankrijk. Frankrijk! Altijd had ze gedroomd van verre reizen, maar nu droomde ze er alleen over dat die wens nooit uitgekomen zou zijn.
De man haalde haar uit haar overpeinzingen door haar in het hokje te duwen. Ze viel neer op de koude, stenen vloer. Nog steeds zwijgend sloot de man de poort weer en liep met de lamp weg. Margaretha bleef doodongelukkig achter. Ze bleef liggen huilen op de stenen vloer, terwijl ze hoorde hoe een voor een de jongens binnenkwamen en in net zo’n cel gestopt werden.

“We moeten toch ooit weer beginnen te praten?” riep Gustaaf die had gemerkt dat de rest ook wakker was, maar een besef van tijd hadden ze niet.
“We zijn de grootste mislukkingen ooit!” riep Georg bedroefd uit.
“Hebben ze jullie ook zo beschuldigend aangekeken of waren ze echt alleen kwaad op mij?” vroeg Billy luid.
“Nou, die blikken naar mij waren ook niet mis, ik werd er helemaal naar van,” riep Thomas van helemaal links.
“Margaretha? Ben jij er ook?” riep Billy bezorgd.
“Helaas wel,” zei Margaretha als enige met zachte stem.
“We komen er wel uit,” zei Georg. Hij zat blijkbaar in de cel naast haar, want de rest had het niet gehoord.
“Hoe dan?” snikte Margaretha.
“Ik kan het voelen. We redden het wel,” zei Georg troostend. Margaretha leunde verdrietig tegen de muur. Ze had het gevoel al dagen in de cel te zitten. Ze had geslapen, gehuild, opnieuw geslapen, niks gedaan en nog meer wat ze zich niet kon herinneren. Haar leven leek nog steeds een droom, die mooi begon, maar nu in een nachtmerrie was veranderd. Ze had geen hoop meer, ze wist al bijna zeker dat ze in deze cel zou sterven. En dan had ze niemand die bezorgd zou zijn. Niemand zou het weten. Haar ouders niet, haar broer en zus niet. Ze was alleen. Opnieuw begon ze te huilen.
Toen het een tijdje stil was, hoorde ze opeens zacht gezang, het was Billy.

“Soms sta je voor een afgrond,
Maar één stap moet nog gezet
Je kijkt verlangend naar de grond
Er lijkt niemand te komen die je redt.”

Margaretha keek verbaasd op. Hoe kon Billy nou weten wat ze voelde? Maar misschien had hij dat gevoel ook wel, samen met de rest. Misschien voelde iedereen zich wel zo rot. Stilletjes luisterde ze naar het lied, waar Gustaaf nu ook op begon mee te trommelen.

“Één stap maar, die kan leiden tot je dood.
Pas als het te laat is heeft iedereen het door
Maar juist die ene stap die is zo groot
Want daar heb je toch vrienden voor.”

Het klonk lief. Margaretha had niet door dat er zich een glimlach op haar gezicht vormde, alleen door dat laatste zinnetje. Ze had inderdaad vrienden gevonden. Ook Thomas begon nu zachtjes en verlegen mee te zingen. Het werd nog gezellig.

“Al ben je vergeten dat je vrienden bestaan,
Al voel je je moederziel alleen,
Dan nog, kun je van ze op aan,
Je wordt niet verlaten, door geen een!”

Margaretha lachte. Ze hoopte met heel haar hart dat het lied ook een beetje op haar sloeg. Ondanks de irritante trekjes, vond ze de jongens geweldig om vrienden mee te zijn. Om überhaupt vrienden te hebben! Georg begon nu ook een achtergrondmelodie te zingen. En Margaretha moest toegeven dat het nog aardig klonk.

“En dan wordt je afgrond weer gevuld,
Vol goede wensen en geluk,
Je bent tussen warme harten gehuld,
Want een vriendschap, gaat nooit stuk!”
Better to write for yourself and have no public, than write for the public and have no self
Gebruikersavatar
Darkstar
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 978
Lid geworden op: 03 jun 2007 17:30
Locatie: Zuid-Nederland

Jeej, ze maken er toch iets leuks van samen :) .
Ja we zijn je trouwe lezers
en daar zijn we trots op ook :D ,
of niet San?!
You're the one who cries, when you're alone..
Gebruikersavatar
Tigerlily
Balpen
Balpen
Berichten: 124
Lid geworden op: 29 nov 2007 16:41

nog een heel kort stukje, want hierna komt opeens een tijdsprong ..

Billy begon te lachen.
“Ik houd ervan om dit lied te zingen!” riep hij uit.
“Je wordt er in ieder geval een stuk vrolijker van,” riep Georg door de ruimte.
“Ik vind het een prachtig lied,” zei Margaretha weer met zachte stem, ze vergat dat de rest het dan waarschijnlijk niet zou horen. Net toen ze de boodschap wilde gaan schreeuwen werd ze onderbroken.
“En het sloeg natuurlijk ook op jou,” zei Georg ook met gewone stem, waardoor alleen Margaretha het kon horen. En dat deed ze, haar hart werd er warm van. Ze had echt vrienden, die haar niet in de steek zouden laten. Het was een geweldig gevoel. Op dat moment ging de zwarte deur weer open, de vijf werden fel verlicht door de lamp uit de hal.
“Wie is daar?” riep Thomas.
“Ssst, ik ben het, Dailena,” zei een meisjesstem.
“En dat is?” riep Georg, een beetje te brutaal volgens Margaretha.
“Dat ene dienstmeisje,” zei Thomas beschaamd, waarna hij tegen haar begon te praten;
“Ben je niet meer boos? Het spijt me echt.”
“Nee joh, ik heb je alleen zó gemist in die drie dagen.” Drie dagen? Margaretha schrok, dat had ze niet verwacht.
“Ik kom jullie eten brengen, mevrouw vindt dat jullie lang genoeg honger hebben geleden.” Bij het woord eten merkte Margaretha pas dat ze best honger had. En dat pas na drie dagen! Ze was nog steeds verbaasd. Ze kreeg brood met een dikke plak worst aangereikt door de tralies.
“Heerlijk,” zei ze toen ze de helft al ophad. Maar Dailena luisterde niet meer, die zat bij Thomas. Toen iedereen het eten op had begon ze weer te praten:
“Maar ik heb nog meer nieuws. Ik ga jullie misschien wel vrij krijgen. Ik heb al beschreven hoe aardig en behulpzaam jullie zijn en dat jullie nou eenmaal niet anders konden vanwege Georgs wond. Daarom wil ze jullie misschien wel uit de kerkers halen. Dan mogen jullie in en om het huis gaan werken.” Uit ieders mond klonk een juichkreet.
“Je bent geweldig,” zuchtte Thomas. Dailena ging lachend meneer Litzburger ophalen, die ‘het vonnis’ zou uitspreken. De jongens en Margaretha bleven wat onzeker achter.
“Ik schaam me zo, ik ben bang voor hem,” zei Billy en daarmee sprak hij alle gevoelens van de rest uit. Stil zaten ze te wachten, totdat de deur weer openging. Meneer Litzburger startte zijn zin met een beleefd kuchje.
“Ik heb gemerkt en gehoord dat jullie je hier goed gedragen hebben. En dat jullie misschien toch niet geheel uit eigenbelang zo hebben gelogen. Ik wil niet zeggen dat ik jullie vergeef, jullie zijn nog steeds zeer slecht geweest. Maar ik wil toch een voorstel doen.”
Iedereen wachtte gespannen af.
“Jullie mogen hier blijven wonen, als personeel. Jullie dienen voor het vermaak op feesten en gelegenheden, daar moeten jullie optreden en muziek maken, altijd en overal, als ik het zeg. Of jullie blijven opgesloten in de kerkers.”
Margaretha was verbaasd. Dacht die man nou serieus dat hij hun een moeilijke keuze had gesteld? Optreden was juist leuk. Vandaar dat iedereen instemmend antwoordde. Ze werden allemaal uit de kerkers begeleid en strekten zich eens goed uit.
“Het leven is goed,” zei Billy met een grote glimlach toen hij weer in de verlichte hal stond. Hij vloog Margaretha blij om de hals, ze knuffelde verlegen terug.
“En dat hebben we aan jou te danken,” zei Thomas tegen Dailena, en hij gaf haar een lange zoen. Margaretha was veel te blij om zich er aan te irriteren, ze begon spontaan te zingen. En de rest deed meteen mee. Zo klonk er al gauw muziek door het hele kasteel:

“En dan wordt je afgrond weer gevuld,
Vol goede wensen en geluk,
Je bent tussen warme harten gehuld,
Want een vriendschap, gaat nooit stuk!”

"Dat klonk goed, we hebben er goed aan gedaan jullie te bevrijden denk ik," zei mevrouw Litzburger die opeens ook in de hal verscheen. Plotseling was iedereen stil. Billy deed aarzelend een paar stappen in haar richting.
"Het spijt ons echt mevrouw, alles."
"En ik wilde uw erfstuk echt niet kapot maken, het ging per ongeluk," zei Thomas beschaamd. Maar mevrouw Litzburger lachte hem toe:
"Het was maar een oude vaas, hij moest toch ooit weg. Dat van dat erfstuk zei ik ook alleen maar om jullie uit de tent te lokken. Die jeugd van tegenwoordig kan je alleen maar in bedwang houden door wat leugentjes en schuldgevoelens."
Margaretha keek verbaasd op. Haar voorgevoel was wel goed geweest. Mevrouw Litzburger had het echt al geweten. Ze staarde naar de grond en bedacht zich dat ze toch maar wat beter naar haar innerlijk moest gaan luisteren. Het was nu haar eigen schuld.
Laatst gewijzigd door Tigerlily op 19 jan 2008 22:12, 1 keer totaal gewijzigd.
Better to write for yourself and have no public, than write for the public and have no self
Gebruikersavatar
Darkstar
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 978
Lid geworden op: 03 jun 2007 17:30
Locatie: Zuid-Nederland

Huh.. dit vind ik een beetje raar. Eerst zitten ze gevangen en nu zijn ze ineens bevrijd. En ze zeggen dat het alleen om die vaas ging, maar ze was toch juist boos omdat ze haar bedrogen hadden??
You're the one who cries, when you're alone..
Gebruikersavatar
Tigerlily
Balpen
Balpen
Berichten: 124
Lid geworden op: 29 nov 2007 16:41

Oeps :$ Ik was een stukje vergeten :P
En die vrouw had eigenlijk al een vermoeden dat ze opgelicht werd, en wilde ze uit de tent lokken door overdreven te reageren op die vaas.
Better to write for yourself and have no public, than write for the public and have no self
Gebruikersavatar
Darkstar
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 978
Lid geworden op: 03 jun 2007 17:30
Locatie: Zuid-Nederland

Ik dacht al, wss. mist er een stukje.
Kun je dat dan nu eerst eventjes posten en dan die nieuwe weer zodat we het geheel weer snappen?
You're the one who cries, when you're alone..
x Sanne
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 1544
Lid geworden op: 26 apr 2007 17:40
Contacteer:

Ja Darktsar, wij zijn echt trouwe fans!! :D
Leuk dat je weer wat gepost hebt, maar het vrijlatingsstukje vind ik eerlijk gezegd een beetje onrealistisch
The quiet scares me cause it screams the truth
Gebruikersavatar
Tigerlily
Balpen
Balpen
Berichten: 124
Lid geworden op: 29 nov 2007 16:41

je hbet helemaal gelijk! Ik had het langer moeten maken en met een betere reden. En dan is het ook nog eens vreemd dat ze toch daar blijven.. :P.

hoofstuk 14

Het kasteel lag er vredig bij, zo in de vroege morgenzon. De stad was omringd door stilte. Uitgezonderd van de zwerfkatten en een late feestganger, was het marktplein uitgestorven. Maar de heldere ochtendrust zou spoedig verstoord worden, door een jongen die met zijn paard snel de kasteelmuur naderde.
De katten stoven uiteen toen hij plotseling halt hield, hij lachte er stilletjes om. Met een beweging net zo fijn als de dure zijde die hij droeg, sprong hij soepel van zijn paard. Het moest wel een jongen van goede stand zijn.


Margaretha zat zo stil mogelijk te oefenen op haar fluit. Het was een prachtig ding, van echt wilgenhout. Ze kon ondertussen al aardig wat stukken spelen. Ze had dan ook veel geleerd en geoefend in de mooie weken die achter haar lagen. Maar nadat er voor de zoveelste keer dezelfde verkeerde noot uit haar fluit ontsnapte, legde ze hem toch weg, wetend dat ze hem snel genoeg weer zou oppakken. Ze liep naar het raam van haar slaapkamer. In de verte staken de toppen van de bomen van een bos omhoog, daar kon je mooi wandelen, wist ze uit ervaring. Ze voelde zich al helemaal thuis in de mooie stad. Toen ze anders in het raam keek, staarde haar weerspiegeling haar aan. Ze schrok er zelf een beetje van. Zonder het te weten was ze iedere dag veranderd, ze leek niet meer op zichzelf. Ze zag er ouder uit, ervarener, ze vond dat ze steeds meer op een prinses ging lijken, zoals de mensen uit de stad haar wel eens noemden. Ze streek over haar satijnen, rode jurk. Ze was er helemaal verliefd op, madame had hem speciaal voor haar laten maken. Dromerig liep ze weg van het raam en ging ze op weg naar beneden. Zoals altijd schreed ze als een prinses de trap af, er extra op lettend dat niemand keek, ze zouden haar vast uitlachen. Maar ze moest wel, het voelde gewoon zo leuk. In zichzelf glimlachend liep ze nog steeds overdreven door. Zachtjes liep ze de donkere woonkamer binnen, ze hield van het slapende huis. Voorzichtig stak ze de wandlampen aan, een zachte gloed gleed door de kamer. Ze liet zich gelukkig in een stoel vallen en pakte het boek wat ze er gisteravond naast had gelegd toen ze te moe was om verder te lezen. Ze had een heerlijk leven.
Toen ze net weer in het verhaal zat, weerklonk de deurbel vanuit de hal.
Margaretha sprong vlug overeind, anders zou het personeel zo snel moeten opstaan. Ze rende de hal in, haar jurk een stukje optrekkend. Voor de deur streek ze haar rok weer glad en opende alsof ze de rust zelf was de deur.

De jongen stond terwijl hij wachtte een oude, zwarte zwerfkat te aaien. De anders zo schuwe kater leek zich bij hem op zijn gemak te voelen en liet zich gewillig aaien.
Plotseling ging de deur open. De kat dook meteen onder de armen van de jongen door en hij sprintte het plein af, om onder een oude huifkar te gaan liggen. De jongen keek nu naar Margaretha die in de deuropening stond en groette haar met een beleefde handkus.
“Aangenaam. De naam is Jonathan Hart,” sprak hij in beleefd Duits.
“Komt u binnen,” zei Margaretha nieuwsgierig naar de komst van deze onbekende jongeman.
“Bedankt, maar ik zou graag eerst voor mijn paard willen zorgen,” zei hij daarop. Margaretha glimlachte, eindelijk een ruiter die goed voor zijn paard zorgde.
“Daar roep ik wel even iemand voor,” zei ze hartelijk. Ze keek vluchtig over haar schouder of Pierre, de Franse staljongen, er misschien al was.
“Maar kom vooral binnen,” zei ze toen ze hem nergens opmerkte.
“Neemt u plaats,” zei ze toen ze zag dat Jonathan een beetje twijfelend in de woonkamer bleef staan. Zenuwachtig snelde ze naar de kamer van het personeel, waar Pierre gelukkig een boek zat te lezen.
“We hebben een gast,” siste ze zachtjes naar hem. “Zijn paard staat buiten.”
Pierre, die nooit veel zei, sprong verheugd op en liep naar de achterdeur. Margaretha liep zo vlug mogelijk de andere kant op, ze voelde gewoon dat Jonathan speciaal nieuws bij zich droeg. Hij zat stilletjes de mooie woonkamer te bekijken.
“Voor uw paard wordt gezorgd,” zei Margaretha met een brede glimlach.
“En ik heb me nog helemaal niet voorgesteld,” voegde ze er gauw beschaamd aan toe. “Ik ben Margaretha van Echt, ik zorg hier met vier jongens voor muziek bij alle feesten en speciale gelegenheden.”
Jonathan had haar een grote glimlach geschonken bij het horen van haar naam;
“Dan ben jíj degene die ik moet hebben, ik kom namens je broer.”
Margaretha’s adem bleef steken in haar keel, hij kwam gewoon namens haar broer! Aandachtig luisterde ze naar wat hij verder te vertellen had:
“Je broer en ik zaten samen bij een groep tegenstrijders. We zaten in Enschede om van daaruit de heksenklopjacht te gaan bestrijden. Ik merkte wel dat hij veel van je hield, hij vroeg overal waar we kwamen hoe het ervoor stond met de kruidenier. Hij was dan ook heel blij toen we uiteindelijk ook in Overdinkel onze ideeën gingen verkondigen. Maar je was er niet en niemand wist waar je heen was gegaan. Nou, ik had hem nog nooit zó verslagen gezien.” Margaretha dacht verlangend aan haar broer, ze miste hem, waar zou hij zijn?
“Uiteindelijk zijn we, onze menig in Overdinkel achterlatend, doorgegaan. Toen we bij Roessen kwamen was er gelukkig een barman die ons kon vertellen dat je er had overnacht. En uiteindelijk kwam je broer zelfs in contact met iemand die wist dat je bij een dokter in een verder gelegen dorp was geweest. Toen was hij écht bezorgd.”
Margaretha slikte, ze wist hoe overbezorgd hij kon reageren. Hij had het er vast niet makkelijk mee gehad.
“Maar waarom is hij hier dan niet?” vroeg ze net zo bezorgd als haar broer geweest moest zijn. Opeens betrok Jonathans gezicht. Margaretha huiverde, de kamer leek opeens zo kil, er moest haast wel iets vreselijks aan de hand zijn.
“Wat is er?” vroeg ze angstig. “Is hij d-d…”
Jonathan reageerde nog steeds niet, hij staarde breekbaar voor zich uit, de rijkdom die hij uitstraalde was opslag verdwenen.
“Alsjeblieft, zeg het me,” zei Margaretha bijna smekend. Ze kon zich niet voorstellen dat er zoiets ergs was gebeurd, terwijl Jonathan zich net nog normaal gedroeg.
“Ik mag, ik bedoel, dit hoort niet. Ik mag mijn gevoelens niet laten zien. Maar,” zei Jonathan verward terwijl hij nog steeds voor zich uit staarde.”
“Het mag wel, laat het me weten,” smeekte Margaretha nu. Ze ontdekte nu de echte Jonathan, onder de harde buitenlaag. Het was een echte vriend van haar broer bedacht ze zich, anders zou hij zich niet zo gedragen.
Better to write for yourself and have no public, than write for the public and have no self
x Sanne
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 1544
Lid geworden op: 26 apr 2007 17:40
Contacteer:

Supermooi! :shock:
The quiet scares me cause it screams the truth
Gebruikersavatar
Darkstar
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 978
Lid geworden op: 03 jun 2007 17:30
Locatie: Zuid-Nederland

Goed gedaan :super !
You're the one who cries, when you're alone..
Gebruikersavatar
Tigerlily
Balpen
Balpen
Berichten: 124
Lid geworden op: 29 nov 2007 16:41

Bedankt ^^
Dit stuk vond ik over het algemeen ook beter dan het vorige...
En in dit stuk reageert mevr Litzburger alweer een beetje vreemd, laten we het er op houden dat ze gewoon erg emotioneel betrokken is ;) .

“Hij kon niet mee. Hij had je zo graag opgezocht, maar ik moest gaan. Het spijt me zo voor je, maar hij is opgepakt.”
“Opgepakt?” stamelde Margaretha, “en nu? Wat gaan ze nu dan met hem doen? Hij doet geen vlieg kwaad! Hij moet gewoon vrij zijn,” ratelde ze met tranen in haar stem.
“Het spijt me echt,” zei Jonathan met tranen in zijn ogen. “Maar je weet toch wat ze met tegenstrijders doen?”
“Niet de doodstraf!” riep Margaretha doodsbang. Ze zakte huilend op de grond. Het kon niet waar zijn. Haar broer was er altijd voor haar geweest, hij had haar overal bij geholpen. Ze waren beste vrienden. Het mocht niet. Jonathan ging verdrietig naast haar zitten.
“Ik had het zo graag anders verteld. Ik zou willen dat ik er iets tegen kon doen,” stamelde hij radeloos.
“ik moet erheen,” zei Margaretha met zekere stem. “Ik ga er alles aan doen om hem vrij proberen te krijgen.”
“Je houdt van hem,” zei mevrouw Litzburger die met een korte snik de kamer binnen kwam lopen.
“Het spijt me, ik heb alles gehoord,” voegde ze eraan toe. Margaretha was veel te verdrietig om bezwaren te maken en bleef stil op de grond zitten, terwijl Jonathan zich vlug voorstelde.
In haar hoofd raasde het van de herinneringen waarin haar broer een grote rol speelde. Ze wilde hem niet kwijt, ze kon het niet aan hem voor eeuwig te moeten missen.
“Ik laat je gaan. Je bent vanaf nu vrij, ga maar naar je broer, ik begrijp precies hoe je je moet voelen,” zei madame met emotionele stem tegen Margaretha. Ze liet zich verlegen door mevrouw omhelzen en barste toen weer in snikken uit.
“Bedankt,” wist ze nog net te zeggen.

“Dag! We zullen je missen!” riep Billy achter de steeds sneller rijdende koets aan. Margaretha keek ze de hele tijd na, totdat de huizen en bomen haar het zicht belemmerden.
Daar zat ze dan, te koets op weg naar Nederland. De laatste kans om haar broer te redden.
Er leek wel een vloek op haar leven te rusten. De laatste paar weken waren zó goed geweest en alweer werden ze overspoeld door droevige dingen. Al haar vrienden had ze steeds moeten achterlaten en alle vertrouwde omgevingen lagen nu ver uit haar buurt.
Verdrietig luisterde ze naar het getik van de paardenhoeven op de harde weg. Mevrouw Litzburger was zó aardig geweest, de koets zou haar gratis wegbrengen. De hele reis was al geregeld, zij en de koetsier zouden in reisherbergen overnachten. Maar ondanks alle mensen die van haar hielden en veel voor haar wilden doen, kon ze niet geholpen worden, ze stond er helemaal alleen voor.

Na een paar eenzame en saaie dagen in de koets, waarin Margaretha uit pure verveling maar allemaal liedjes had bedacht, bereikten ze een bekende plaats. Magdeburg. Margaretha keek weer wat minder verdrietig om zich heen, ze was er toch wel trots op dat ze van alles herkende. In stilte herhaalde ze de legende van het Magdeburgse bos nog eens, het was een mooi verhaal, vond ze. Daar in Magdeburg zouden ze voor een van de laatste keren overnachten, in de bekende ‘Herberg Smids’, waar Thomas altijd dronk. Het leek zo lang geleden…
Die avond huilde Margaretha zichzelf weer eens in slaap, ze miste al haar vrienden en had het gevoel dat ze ze nooit weer terug zou zien.

De volgende dag waren ze er al vroeg uit, op weg naar het voorlaatste plaatsje. Ondanks de onverharde weg en weinig comfortabele zitruimte, viel Margaretha in slaap in de koets, van haar nachtrust was weinig terecht gekomen.

Zo rezen ze eentonig voort, totdat de koetsier uiteindelijk de grens aankondigde. Ze waren er bijna. Margaretha was zenuwachtig en angstig voor de toestand van haar broer, maar ze voelde dat hij nog leefde. Maar een diepere en oude angst ontwaakte weer vanuit haar hart, toen ze de muren van Overdinkel bereikten. De angst om opgepakt te worden vanwege hekserij. De angst die nooit meer zou verdwijnen. Bij de driesprong bedankte ze de koetsier hartelijk en liep doodsbang op haar eens zo vertrouwde stad af. Ze rilde, het was belachelijk om te denken dat ze hem kon helpen. Tegen de tijd dat ze de muren bereikt had, had ze alle hoop op redding verloren, al zou ze terplekke willen sterven voor haar broer. Ze overlegde met zichzelf. Ze moest bij hem zien te komen, maar hoe? Ze moest hem bevrijden, maar hoe? En ze moest zorgen zelf niet opgepakt te worden, maar hoe? Radeloos ging ze op de grond zitten. Nu was ze er, en kon ze nog geen hulp bieden. Opnieuw begon ze te huilen. Ze kon niets. Helemaal niets. Haar leven leek wel te bestaan uit elkaar snel opvolgende problemen waar ze, slap als ze was, geen oplossing voor kon vinden. Eenzaam stond ze daar, haar handen slap langs haar lichaam. Kijkend naar de poort en denkend aan alle herinneringen die daarbij hoorde. Ze had het meegemaakt toen er een gat in gebrand was, ze was er eens met haar hoofd tegenaan gevallen, ze had er onopvallend langs moeten glippen. Maar het was vooral het teken dat ze thuis was. Achter die poort lag toch de plek waar ze zich altijd het veiligst had gevoeld.
En opeens leek ze weer aan te sterken, ze voelde een grote stroom energie haar lijf binnengaan. Natuurlijk zou ze hem redden! Met huilen zou ze niks bereiken, ze zou gewoon de stad binnenlopen, de tralies kapot hakken en hem meenemen, de wijde wereld in.
Vastberaden volgde ze haar plan. Ze glipte door de poort en liep meteen door naar het kerkplein. Daar waren de kerkers met daarboven het gebouw waar de doodvonnissen werden uitgesproken. Ze gruwelde ervan. Maar ze kon niks doen, nog niet. Ze haastte zich naar de overkant van het plein en sloop naar de achtertuin van de smederij. Ze kende de bewoners goed en wist dat ze aardig waren, maar toch moest ze stelen. Met een verwijt naar zichzelf pakte ze toch stiekem een van de scherpe bijlen mee en sloop weer terug.
Op haar hoede ging ze weer richting de kerkers, haar bijl zo goed mogelijk verstopt. Ze duwde gruwelend de deur open waar ook zoveel verraders door waren gelopen, mensen die alleen maar vanwege het geld dat ze kregen mensen beschuldigden. Ze stapte over de drempel en voelde en zag meteen de dreiging van het gebouw. Ze stond in een laag halletje zonder ramen, slechts een olielampje moest voor de verlichting zorgen. Links en rechts naast haar zat een zwarte deur. Een naar de kerkers en een naar de rechtszaal, had ze van haar vader vernomen. Maar nu moest ze de juiste keuze nog maken. Op haar tenen sloop ze eerst voorzichtig naar de linkerdeur, maar ze hoorde er geen geluid achter. Ze herhaalde de handeling bij de rechterdeur en daar hoorde ze duidelijk gemompel van twee mensen die in gesprek waren. Opnieuw liep ze op de linkerdeur af en zette deze op een kiertje, vurig hopend dat er niet net een wachter aan zijn ronde begonnen was. Ze daalde de grote trap af, naar een ruimte die alleen maar kilheid uitstraalde. De muren waren vervallen en zaten vol spinnenwebben en de verlichting kwam van lugubere lampen. Alleen een kuchje af en toe kon verraden dat er daadwerkelijk mensen zaten. Toen Margaretha’a ogen aan het duister gewend waren herkende ze de zelfde celblokken als ze in Frankrijk had gezien. Alles was heel armoedig naast elkaar gebouwd.
“Marten,” fluisterde ze zachtjes. Maar ze kreeg van niemand antwoord. Angstig vroeg ze het nog een keer:
“Marten?”
Better to write for yourself and have no public, than write for the public and have no self
Gebruikersavatar
Darkstar
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 978
Lid geworden op: 03 jun 2007 17:30
Locatie: Zuid-Nederland

Spannend :) !
You're the one who cries, when you're alone..
x Sanne
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 1544
Lid geworden op: 26 apr 2007 17:40
Contacteer:

:super
The quiet scares me cause it screams the truth
Gebruikersavatar
Tigerlily
Balpen
Balpen
Berichten: 124
Lid geworden op: 29 nov 2007 16:41

wauw... dit is gewoon het laatste hoofdstuk van mijn verhaal .. rn nog heb ik reacties :D dat is me geloof ik nog nooit overkomen ^^
superbedankt!!!!!

“Marten?”
“Wie is daar?” klonk er angstig van helemaal achteraan. Margaretha rende naar haar broer, zo gelukkig was ze dat ze hem kon zien, in leven.
“Ik kom je redden,” fluisterde ze en ze liet haar bijl zien. Marten lachte even moeizaam.
“Och meisje. Ik vind je geweldig dapper, maar het gaat nooit lukken. Ik ben al gedoemd, ik ga nou eenmaal dood. Er is niets meer aan te doen.”
“Wel,” zei Margaretha met tranen in haar stem, ze hief de bijl op om in de tralies te gaan hakken.
“Stop!”, riep Marten vlug. “Zo zullen ze je horen en kom jij ook op de brandstapel terecht. Mijn laatste wens is vervuld, ik wilde alleen mijn familie nog eens zien. Het spijt me…”
Ondanks het verdriet om moedeloze broer was er toch verbazing bij Margaretha ontstaan.
“je familie? Waar is de rest dan?”
“Ondergedoken in Sputten, hier een paar kilometer vandaan, ik kwam ze toevallig tegen. Daar moet je heen gaan, blijf niet bij mij. Ik wil niet dat je me ziet sterven.”
Margaretha ging huilend tegen de tralies aanzitten en stak haar hand erdoor, die Marten vastpakte.
“Toen oma doodging heb ik het je toch ook verteld. We gaan allemaal een keertje dood maar dat is nou eenmaal zo. Ik zal op een goede en mooie plek komen. En later zijn we weer bij elkaar en wordt alles beter.”
Margaretha stond weer op;
“Nee. Ik kan het nou eenmaal niet laten gebeuren. Ik kon al amper leven met de gedachte dat iedereen van wie ik hield zo ver weg was, maar ik overleef het niet als je voor eeuwig wegblijft. Dan maar kans om ook opgepakt te worden, ik laat je niet zomaar doodgaan.”
Margaretha richtte haar bijl op en het geluid van het ijzer op de zware tralies overstemde de protestgeluiden van Marten. Met tranen en zweet op haar gezicht hakte ze door, maar er leek geen beweging in te zitten. Ze bleef maar hakken, terwijl ze stukje bij beetje al besefte dat alles verloren was, de tralies zouden niet breken als in haar boeken. Toch hakte ze verwoed door, hopend op een wonder. Haar handen begonnen te bloeden en haar benen te trillen, maar nog steeds stopte ze niet. Ze hoorde de zware voetstappen op de trap maar bleef nog steeds proberen de nare tralies kapot te maken. Ze hoorde het geschreeuw van de soldaat, waardoor ze met extra kracht huilend probeerde haar broer te bevrijden. Ze voelde nog de vuist tegen haar slaap, voordat ze neerviel.

“Vandaag worden rechtelijk bestraft: Rosa Stralenburg, heks. Johanna Veere, heks. Margaretha van Echt, heks. Markus Narhof, tegenstrijder en Marten van Echt, tegenstrijder.”
Dit was het dan. Margaretha keek om zich heen, er was niemand voor haar gekomen. Ze zal in haar eentje moeten sterven, pijnlijk en bedroefd. Er was geen redding meer mogelijk. Aan de opgewonden blikken van de menigte kon ze merken dat de moordenaar er waarschijnlijk nu aankwam. De man die de vuren aan zou steken en zoveel gezinnen ouder of kinderloos zou achterlaten. Zou hij het weten? Het moest haast wel.
Vreemd genoeg was ze niet bang, er was in haar hart niet meer ruimte dan voor de grote haat die ze koesterde. Het had haar verblind en hard gemaakt. Harder dan ze ooit geweest was.
Ze keek opzij, naar haar broer. Dit had hij al helemaal niet verdiend, het was zo’n zachtaardig persoon. Maar ook hij straalde ditmaal alleen nog maar woede uit.
Het was zo ver, haar vuur werd aangestoken. In de verte hoorde ze nog gegil van de twee vrouwen naast haar die al aan de beurt waren geweest. Ze keek opzij, ze gunde haar laatste heldere blik aan haar broer die dezelfde pijn zou moeten doorstaan. Ondanks de pijn aan haar voeten die veel te heet werden, was ze totaal helder. Ze hoorde nog de laatste woorden van haar broer:
“Wij zullen sterven, maar onze gedachtes niet. Geef ze voort en zorg dat er een einde komt aan deze gruweldaden. Mensen vermoorden, dat is pas bruut en gemeen. Niet die zogenaamde hekserij.”
Er had zoiets krachtigs geklonken in zijn stem, Margaretha voelde hoe de woorden het volk bereikten. Ze wist dat alles goed zou komen, ze zou sterven voor het goede doel. Ze zag nog net hoe het volk in opstand kwam, klaar om de heksenjagers te verjagen. De vlammen verzwolgen haar en ze ging op in de dood. Ze was weg, verdwenen van de aarde.
Het enige wat achterbleef was haar haat voor de mensen die dit haar en zoveel anderen hadden aangedaan. En die haat trok in iedere mensenziel die op dat moment op het volksplein stond. Er was een grote strijd losgebarsten die nog veel levens zou kosten en waar veel tranen om gehuild zouden worden. Maar als je iets bereiken wilt, moet je ervoor vechten. De grote strijd werd gewonnen door het volk.

In een groot huis in Frankrijk stond een jongen verdrietig door het raam naar de schemerige avondlucht te kijken. Hij had een goed glas wijn in zijn hand en in de kamer zaten zijn beste vrienden. Maar toch was hij bedroefd.
“Dag Margaretha, ik voel dat we je kwijt zijn. Ik zal je missen. En het spijt me zo dat ik nooit heb kunnen vertellen dat ik van je hield.”
De laatste woorden sprak hij uit met een brok in zijn keel. Hij keek nog een keer richting de hemel en draaide zich toen om.
“Thomas, kom je nog?” riep een van de jongens.
Thomas veegde ruw zijn traan weg en veranderde weer in zijn harde buitenkant. Alleen Margaretha zou weten wie hij werkelijk was. Ze staarde hem vanuit de hemel na en keek hoe hij zijn stoere leven weer inwandelde.
“Ik hou ook van jou,” fluisterde ze zachtjes, om daarna weg te zweven en nooit meer terug te komen.

-EINDE-
Better to write for yourself and have no public, than write for the public and have no self
x Sanne
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 1544
Lid geworden op: 26 apr 2007 17:40
Contacteer:

Prachtig einde! :super
Echt een superverhaal dit, van de eerste tot de laatste letter was het spannend!
The quiet scares me cause it screams the truth
Gebruikersavatar
Darkstar
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 978
Lid geworden op: 03 jun 2007 17:30
Locatie: Zuid-Nederland

Raar dat tot nu toe niemand tot het einde toe heeft gereageerd, want het is echt een super verhaal met een prachtig einde :D !!
You're the one who cries, when you're alone..
Gebruikersavatar
Melian
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 602
Lid geworden op: 27 dec 2008 14:21
Contacteer:

Okey, de laatste reactie was van twee jaar geleden, maar dat maakt niet uit. Ik heb het ook gelezen! En ik vind het goed x'D

Ik moest alleen wel heeeeeeel hard lachen toen "Thomas, Billy, Georg en Gustaaf" in beeld kwamen :P Vooral dat "Billy", ik lag plat. En (ik weet niet meer in welk hoofdstuk) toen hij zei: 'Ik kan me Georg niet voorstellen zonder been', serieus, genialiteit! x'D

Anyway, behalve dan dat ik de jongens heel cool vond, was het verhaal zelf natuurlijk ook super x'D Heel goed beschreven en geschreven, ik heb echt met spanning zitten lezen, vooral bij de laatste stukjes. Super gedaan! :super
Plaats reactie

Terug naar “De Boekenplank”