Tales of Mirrors

Hier kun je verhalen vinden waar langer dan een half jaar niet aan geschreven is of op gereageerd. De verwachting is dat deze verhalen niet meer afgemaakt worden. Staat jouw verhaal hier en wil je verder schrijven? Neem dan even contact op met één van de moderators, dan wordt je verhaal teruggezet.
Gebruikersavatar
Artemiss
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 890
Lid geworden op: 01 jul 2008 14:29
Locatie: Ergens in de Randstad

Jongens, heel veel succes met het aanpassen tot dat jullie vinden dat het goed is.
Ik wil jullie wel even meegeven: hoewel de meeste tips op dit forum goede tips zijn en zeker goed bedoeld, jullie hoeven niet alle tips op te volgen. Het is jullie verhaal. Als je zelf ergens tevreden mee bent, hoef je het niet te veranderen als iemand anders er kritiek op heeft... Tenminste, dat vind ik.
Alles draait om jou en mij en wij, we draaien overal omheen...

-Herman van Veen
Amanda
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 7
Lid geworden op: 17 jul 2009 16:35

Mooie schrijfstijl!

Ik zou graag meer van jullie willen lezen. :angel
Gebruikersavatar
Lovett
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 18
Lid geworden op: 01 mar 2009 13:43
Locatie: Alphen a/d Rijn
Contacteer:

Ja, we leven nog, en we zijn ook heel hard bezig met schrijven... Het gaat erg goed, ik denk dat het wel tijd is om de verbeterde versie hier te posten. Dus ja, jullie lezen nu twee keer hetzelfde, maar dit keer klopt het met de rest van het verhaal. We hebben geprobeerd een aantal v an jullie kritieken op te volgen, maar helaas konden we niet alles er goed in verwerken. Desondanks hoop ik dat jullie het niet erg vinden om het nog een keer te lezen, ik verzeker jullie dat het in elk geval beter is nu xD :super


Tales of Mirrors
(Naratii Speculorum)

Chapter 1: New Beginnings

De stilte van de nacht werd verbroken door het lawaai dat opsteeg uit de herberg, die zich vlak aan de voet van een heuvel bevond. Bomen leken zich verder terug te trekken en de paarden, die buiten de herberg stonden, snoven en schraapten door het lawaai nerveus met hun poten. Er was niets anders in de omgeving, dan een dun, korrelig zandpaadje dat om de heuvel heen liep, verder naar het noorden. En het was ook niet meer dan een tussenstop tussen twee dorpjes.
De verschillende instrumenten, die ook allemaal op een andere toonhoogte speelden, werden overstemd door het geschreeuw dat door de kieren van de herberg doordrong. Maar de mensen leken er zich niet veel van aan te trekken; het was ten slotte de enige herberg in de wijde omtrek.
In de kroeg, op de begane grond, werd gefeest, gelachen, gedronken en gevochten. De wijn vloeide rijkelijk en er werd nog veel meer bier gedronken. De kroeg zag eruit alsof hij al veel te vaak van dit soort feestjes had gehouden en bijna van ellende uit elkaar kon vallen. De grote, grijze stenen die de muren vormden, hadden zo te zien al heel wat te verduren gehad.
Van binnen kon je eigenlijk weinig zien van de kroeg, vooral omdat het zó druk was dat je je eigen knieën niet eens kon zien, maar eigenlijk was dat ook niet de moeite waard; de ruimte had een saaie, houten vloer die bedekt was met aangestampte aarde, en de scheve kandelaren aan het plafond en de kaarsen aan de muren lieten ontelbare kleine groeven in de muren dansen in hun licht. Al met al geen architectonisch meesterwerk.
De barman was de hele avond al bezig met het serveren van de drank. Al had hij zelf ook al aardig wat biertjes op, het was nog niets vergeleken met de feestvierende massa, die door de herberg danste. Velen lagen al slapend op hun tafeltjes en de rest had een blos op hun wangen. Het oranje licht, dat brandde in de lantaarns aan het plafond, scheen flakkerend door het raam, zo nu en dan onderbroken door voorbij dansende schimmen, en vlak achter het koude, dikke glas, zat een donkere gedaante. Onbeweeglijk. Al een hele tijd.
Als je naar binnen zou gaan, zou hij niet opvallen tussen alle drukte en uitgelatenheid. Misschien zou je hem niet eens zien. Als het je lukte je een weg te banen door de wilde menigte, wat niet makkelijk was, zou je misschien net de omtrek van zijn donkerbruine mantel zien.
Zijn kap was ver over zijn gezicht getrokken, zonder ook maar iets wat zijn identiteit zou kunnen prijsgeven. Heel misschien, als je niet onder de voet gelopen of weggeduwd werd tegen die tijd, zou je een glimp opvangen van de vage, gele gloed die onder zijn kap vandaan leek te schijnen. Misschien.

De vreemdeling zat met zijn rug tegen de muur aangedrukt. Zijn ogen waren gericht op de grove, houten tafel waar hij aan zat. Grommende geluiden stegen gestaag op vanonder zijn kap, alsof hij ergens geïrriteerd over was. De aanwezigen hadden de vreemdeling al lang opgemerkt, maar hadden niet echt de aandrang gehad om hem bij het feest te betrekken. Waarschijnlijk had hun terughoudendheid iets te maken met zijn ietwat angstaanjagende uitstraling. Ze bleven echter ook niet bij hem uit de buurt.
Een van de mannen in de kroeg sprong op de tafel waar de vreemdeling aan zat en begon hard een lied te bulderen, waarop de schim in de hoek eindelijk bewoog; hij verstarde en ging zo mogelijk nog rechter zitten.
Hij strekte zijn arm uit en greep de bierkroes, die voor hem op tafel stond. Als iemand goed gekeken had, had hij de donkerrode vingers nog net van de bruine, vingerloze handschoen kunnen onderscheiden.
Op het moment dat de vreemdeling de kroes had gepakt, klonk er een merkwaardig, zacht sissend geluid, dat afstierf naar mate die dichter bij zijn mond kwam. Even leek het alsof er wat rook voorbij dwarrelde.
Toen hij in één teug zijn bier ophad sloeg hij de kroes weer met een dreun op de tafel.
De stomdronken man, die op de tafel stond te dansen en te zingen, verloor zijn evenwicht en viel met een klap op een grote ton met bier, die onder zijn gewicht uit elkaar spatte. Het bier vloog in het rond en maakte veel van de feestvierende massa nat, die daardoor nog blijer en uitbundiger werd.
Twee stomdronken mannen stopten met dansen en staarden wezenloos even naar de gevallen man, die op de grond bleef liggen in de wrakstukken van de ton terwijl het bier zich langzaam over de grond verspreidde, en toen keken ze weer naar de in kap gehulde vreemdeling, die nu iets losser en ietwat zelfvoldaan op zijn kruk zat. Ze stapten wankelend naar hem toe en de langste van de twee zei iets wat onverstaanbaar was, maar wat duidelijk onbeleefd moest zijn.
Toen de vreemdeling niet reageerde -hij had zelfs niet meer bewogen- gingen ze naast hem staan en begonnen in zijn oor te schreeuwen; de alcohol zorgde ervoor dat ze akelig veel zelfvertrouwen hadden.
“Heeee… hij dee het bier weg…!” riep een van de mannen, die duidelijk ook dronken was. Zijn peper-en-zoutkleurig haar hing voor zijn wazig staande ogen en het speeksel vloog uit zijn mond, terwijl hij schreeuwde. Zijn vadsige, dikke bierbuik trilde toen hij de vreemdeling bij zijn schouder greep en hem wat dichter naar zich toe trok. De vreemdeling draaide zijn hoofd even een stukje naar de andere kant, vanwege de geur van de man, al had de rijkelijke douche van speeksel er ook wat mee te maken kunnen hebben. Toen greep hij zó snel de hand van de man beet, dat beweging nauwelijks zichtbaar was geweest.
“Als je zo door blijft gaan raak je meer kwijt dan alleen maar bier!” gromde de vreemdeling.
De man leek niet te merken dat, toen de vreemdeling zijn hand vastgreep, zijn huid enigszins rood kleurde.
“Heb je lol, Brim?” klonk het ineens naast de vreemdeling, en zijn in kap gehulde hoofd draaide zich bliksemsnel naar rechts. Er klonk een dierlijk gegrom van onder de kap van de vreemdeling, en de gelige gloed werd lichter. Snel trok hij zijn hand terug en de man, die nu wankelend op zijn plek stond, bekeek verbaasd de rood verbrande huid op zijn hand.
Mortality stinks... not to mention hurts. ~Ares
Gesloten

Terug naar “De Poort Naar De Andere Wereld”