Geluk is een richting, geen punt.
Woorden galmde door haar oren. Haar gezichtsuitdrukking zij genoeg. Ze wou niet meer, niet weer. De pijn die het bloed bevestigden, druppels langs haar vingers richting de grond. Een spoor dat ze achterliet, maar ze wou niks achterlaten. Ze wou niet gevolgd worden door mensen die er niks van snapten. Ze wou leven, enkel leven. Op haar manier, op haar tempo. Haar motto, niks moest alles mag. En de woorden die op haar tong gebrandt waren die zij mij altijd vertelde ,geluk is een richting, geen punt. Maar zij die mij vertelt dat geluk een richting is en geen punt rent nu zo ver ze kan. Stoppen gaat niet meer, ze wilt niet meer. Ze kan niet meer.
Mijn telefoon trilt naast mij. En voordat mijn mobiel echt af gaat maakt mijn computer een raar geluid. Een zucht en even wil ik niet eens weten wie mij beld of smst. Geen zin in. Helemaal geen zin in.
''Spreek ik met Möis?'' De stem van de man verraad hoe belangrijk dit telefoontje is en met een zucht en een kreun geef ik zo proffesioneel mogelijk antwoord.
''Ja, u spreekt met Möis. Met wie spreek ik?'' Het is stil en het lijkt wel alsof de man die zijn telefoon vast heeft er heel erg van baalt dat ik bevestig dat ik, ik ben.
''Hallo?'' Ook dat nog, hij is zeker zijn tekst vergeten. Het liefste zou ik nou mijn mobiel van mijn oor halen. Het rode knopje indrukken, mijn mobiel uitzetten en verder gaan met mijn verslag voor mijn opleiding. Maar natuurlijk ben ik te sociaal om dat niet te doen en vergeef ik mij in een situatie die ongemakkelijk en ongepast is.
Overgens was dit ook nog een onbekend nummer die ik normaal nooit zou opnemen. Ik haat onbekende nummers, het gestalk, call centers en dergelijke. En dit bevestigd mijn gevoelens maar weer eens dat je nooit onbekend op moet nemen. Te zinloos, heeft geen zin. Dan bellen ze maar met nummer herkenning aan, kan ik terug bellen als ik wil, als ik zin heb.
''Hallo meneer?''
''Sorry Möis, sorry. Ik ben Onno, Onno Van Zuilen. '' Onno Van Zuilen wat een vreselijke naam. Kijk ik wil niet mijn naam de hemel in prijzen maar Onno lijkt wel zo'n verzinsel. Kom laten we twee soorten letters bij elkaar voegen, heb je een echte naam! En dan is hij vroeger zeker ook nog van Adel geweest omdat er Van tussen staat.
Mijn hoofd begint een schets te maken van zijn uiterlijk. Ik gok dat hij donker blond haar heeft en knal blauwe ogen. Stiekem hoop ik ook nog dat hij een beetje getint is. Maar ik denk dat, dat te veel van het goede is. Niemand is perfect en zeker hij op dit moment niet in mijn ogen. Onno, bah. Of misschien is het zo'n sukkel. De nerd van de klas, misschien wel van de school. Nee Möis niet gaan oordelen voordat je iemand gezien hebt of echt kent.
''Hallo Onno, mag ik u vragen waarom u mij heeft gebeld? of mag ik ook je zeggen?'' Zo Möis ook nog beleefd met u praten. Petje af.
''Nee hoor ik ben 28 dus u mag zeker met je praten, of mag ik ook je zeggen?'' Nou dit schiet echt alle perke te buiten, flirten via de telefoon.
''Kunnen we terzaken komen meneer Van Zuilen?'' ha-ha, sorry dit was zo'n binnen pretje die ik wel is met mezelf heb. 1 - 0 !!
''Ja, ja tuurlijk. Ik wou even bellen over Lin.'' Slik, hap, stotter.
''Lin?''
Geluk is een richting, geen punt.
Love it! Echt jouw stijl en vanaf het begin had je me te pakken.
Een foutje bij je eerte zin moet zij: zei zijn
Een foutje bij je eerte zin moet zij: zei zijn

Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Jeej JodieJJ jij bent altijd de eerste met een bericht. Vind ik erg leuk zoals je weet.
Nou hier komt het volgende stukje!
------
‘’Lin?’’ Nee möis dit kan niet waar zijn.
‘’Ja lin, Ik ben nu in het UMC en wacht daar op je voor verdere informatie en steun’’ Bah, Onno de heilige Adel komt met zijn steun hoor, Yeah right.
Ik heb geen zin om hem net gedag te zeggen. Ik word chagrijnig, nee beter gezegd ik ben chagrijnig, goed chagrijnig .
‘’Oke’’ Eindelijk mag ik van mezelf ophangen, Mijn vinger gaat naar het rode knopje van mijn mobiel en ik leg verontwaardigd dat ding neer. Mijn hand maakt een vuist ik ben het zat, alles ben ik zat, vals secreet. Een oorverdovend geluid komt tegen het bureau aan en vind de ingang van mijn oren. Misschien moet ik nu zelf ook wel naar het ziekenhuis maar who cairse? Ik sta op schuif zo hard als ik kan mijn bureau stoel naar achteren. De stoel kan niet recht blijven staan en valt. Zo zie je maar weer is dat niks zeker is, dat alles om kan vallen hoe graag je ook recht had willen blijven staan.
In de auto gaat alles mis, ik sta voor een stoplicht en ja hoor de gene voor mij rijd niet door, die doet zijn make up. Bah make up. Opgemaakte del. Ik zwaai met mijn handen dat ze door moet rijden, gewoon doorrijden. Doe je make up lekker thuis. Doe alles lekker thuis wat niet belangrijk is in het verkeer. Of wilt ze haar belasting centen waar ze (als het goed is ) voor heeft gewerkt aan mij opofferen voor een ambulance? Omdat mevrouw haar make up aan het doen is? Het leven moet toch niet gekker worden, niks moet gekker worden ik kan er niet meer tegen.
Naast mij zit er ook een vrouw in de auto. Ze kijkt mij aan alsof ik gek ben. Ik doe mijn raampje open
‘’ kan je die blik niet voor je man bewaren? ‘’ Möis, waarom? Waarom? Hou de vrede erin Heer de lieve vrede. Concentreer je op Lin. Maar zo als iedereen mens zou reageren zwaait ze met haar handen in de lucht alsof ze me gedag zwaait. Ik kan alleen maar lachen. Toeter naar de gene voor mij dat ze door moet rijden. En wanneer zij begint te rijden, rij ik met haar mee. Achter haar aan, Misschien dat zij het antwoord op geluk wel kan geven ook al acht ik de kans klein, heel klein in.
Ik zet mijn auto bij de eerste hulp neer. Ik neem aan dat Lin bij de eerste hulp is aangekomen en niet dat ze zelf met de bus hier heen is gekomen voor het één of het ander. Mijn benen begeleiden mij naar de wc. En ook al ben ik geen voorstander van make up. Mijn haar is mijn alles. Ik zal me trouwens even omschrijven, beschrijven. Ik heb lang donker bruin haar tot ver onder mijn schouders. Vandaag heb ik een zwart kort maar net jurkje aan. En omdat het winter is een panty voor het idee. Mijn zwarte pumps draag ik eronder omdat ik er altijd net uit wil zien. Door mijn donkere haar komen mijn blauwe ogen erg mooi uit vind ik zelf. En één keer per week ga ik zonnebanken. Ik kijk in de spiegel, ga met mijn handen door mijn haren en bewonder mijzelf. Wauw Möis je mag er best wezen, laat die Achterlijke Onno Van Zuilen maar komen, ik ben er klaar voor!
Nou hier komt het volgende stukje!
------
‘’Lin?’’ Nee möis dit kan niet waar zijn.
‘’Ja lin, Ik ben nu in het UMC en wacht daar op je voor verdere informatie en steun’’ Bah, Onno de heilige Adel komt met zijn steun hoor, Yeah right.
Ik heb geen zin om hem net gedag te zeggen. Ik word chagrijnig, nee beter gezegd ik ben chagrijnig, goed chagrijnig .
‘’Oke’’ Eindelijk mag ik van mezelf ophangen, Mijn vinger gaat naar het rode knopje van mijn mobiel en ik leg verontwaardigd dat ding neer. Mijn hand maakt een vuist ik ben het zat, alles ben ik zat, vals secreet. Een oorverdovend geluid komt tegen het bureau aan en vind de ingang van mijn oren. Misschien moet ik nu zelf ook wel naar het ziekenhuis maar who cairse? Ik sta op schuif zo hard als ik kan mijn bureau stoel naar achteren. De stoel kan niet recht blijven staan en valt. Zo zie je maar weer is dat niks zeker is, dat alles om kan vallen hoe graag je ook recht had willen blijven staan.
In de auto gaat alles mis, ik sta voor een stoplicht en ja hoor de gene voor mij rijd niet door, die doet zijn make up. Bah make up. Opgemaakte del. Ik zwaai met mijn handen dat ze door moet rijden, gewoon doorrijden. Doe je make up lekker thuis. Doe alles lekker thuis wat niet belangrijk is in het verkeer. Of wilt ze haar belasting centen waar ze (als het goed is ) voor heeft gewerkt aan mij opofferen voor een ambulance? Omdat mevrouw haar make up aan het doen is? Het leven moet toch niet gekker worden, niks moet gekker worden ik kan er niet meer tegen.
Naast mij zit er ook een vrouw in de auto. Ze kijkt mij aan alsof ik gek ben. Ik doe mijn raampje open
‘’ kan je die blik niet voor je man bewaren? ‘’ Möis, waarom? Waarom? Hou de vrede erin Heer de lieve vrede. Concentreer je op Lin. Maar zo als iedereen mens zou reageren zwaait ze met haar handen in de lucht alsof ze me gedag zwaait. Ik kan alleen maar lachen. Toeter naar de gene voor mij dat ze door moet rijden. En wanneer zij begint te rijden, rij ik met haar mee. Achter haar aan, Misschien dat zij het antwoord op geluk wel kan geven ook al acht ik de kans klein, heel klein in.
Ik zet mijn auto bij de eerste hulp neer. Ik neem aan dat Lin bij de eerste hulp is aangekomen en niet dat ze zelf met de bus hier heen is gekomen voor het één of het ander. Mijn benen begeleiden mij naar de wc. En ook al ben ik geen voorstander van make up. Mijn haar is mijn alles. Ik zal me trouwens even omschrijven, beschrijven. Ik heb lang donker bruin haar tot ver onder mijn schouders. Vandaag heb ik een zwart kort maar net jurkje aan. En omdat het winter is een panty voor het idee. Mijn zwarte pumps draag ik eronder omdat ik er altijd net uit wil zien. Door mijn donkere haar komen mijn blauwe ogen erg mooi uit vind ik zelf. En één keer per week ga ik zonnebanken. Ik kijk in de spiegel, ga met mijn handen door mijn haren en bewonder mijzelf. Wauw Möis je mag er best wezen, laat die Achterlijke Onno Van Zuilen maar komen, ik ben er klaar voor!
De angst aankijken maar je niet bang voelen.
Ik meld me bij de balie, ik zie dat ze het ziekenhuis hebben veranderd, moderner veel moderner. Je word meer uitgenodigd, niet in de zin van trek maar een lootje en kom elke maand gezellig eens langs. Nee, het heeft een meer huiselijk gevoel.
‘’Goede morgen ik ben Möis Rijswijk Ik kom voor Lin Brands.’’ Zeg ik gehaast. Ik heb geen zin om de nette, beleefde Möis uit te hangen. Ik voel me verraden en bedrogen.
Wat zou die vrouw achter de balie wel niet van me denken? Misschien denkt ze wel nou daar hebben we de negende voor vandaag met een chagrijnige smoel. Ik vind dat ze heel beleefd reageert, ze lacht lief en eigenlijk heb ik gelijk spijt dat ik zo bot was. Misschien denk ik wel te veel aan mezelf en te weinig aan anderen.
‘’Goede morgen, ik zal even voor je kijken de naam was?’’
‘’Lin Brands.’’
‘’o ja Lin Brands. Gaat u daar maar even zitten er komt zo iemand naar u toe.’’ Ze wijst met haar vinger naar de wachtkamer. Om haar vinger heeft ze een mooie ring dat mag ook wel want ze heeft mooie handen. Het weerspiegeld haar schoonheid van binnen en van buiten. En eigenlijk ben ik stik jaloers ook al weet ik niet eens wat er in haar hoofd om gaat.
De gangen waar ik even later doorheen loop zijn wit en kaal. Net als alle vrouwen en mannen die hier werken. Witte pakken. Zo vallen ze niet op. Zo zie je wanneer bloed gegoten heeft. Je ziet ze niet eens lopen als ze door de gangen struinen naar koffie of thee. Ik loop achter een oude man aan, heb geen behoefte in een praatje of een goed gesprek. Ik heb niks met die kale man te maken. Ik wil er niet eens wat mee te maken hebben. Ik weet niet wat de beste man er van vind ,hoe hij er op dit moment over denkt, dat ik niks zeg, dat ik zwijg, dat ik achter hem aan loop.
Opeens bedenk ik mij hoe hij heet. Misschien is het wel een Harrie of een Joop. Ik denk niet dat de ouders van deze man zo creatief waren om hem Jeffrey te noemen. Zijn ouders zullen vast al in het bejaarde tehuis zitten. Of na ja netter gezegd rusthuis. Rusthuis ze doen inderdaad geen ene moer. Alleen maar zitten, klagen en op het rode knopje drukken net zo als ik dat deed met heel veel plezier en liefde toen ik eindelijk, maar dan ook eindelijk op mocht hangen van mezelf. Möis galmt er door mijn hoofd heen, die mensen hebben gewerkt, hard gewerkt. En alles is nu verkloot, gigantisch verkloot door de maatschappij van nu. Hang jongeren hier, probleem kinderen daar, inval hier, inval daar. Wilders die overduidelijk niet weet wat een goede samenleving inhoud. En dan als allerlaatste onze Harry potter die net verkast is naar een o zo perfect universitaire school. En hij maar lachen dat nu ook echt alles maar dan ook alles helemaal mis is hier in Nederland. En ik geef hem groot gelijk.
Op een gegeven moment draait de man zich om. Zijn witte pak die een beetje los hangt slingert mee, Je zou het kunnen vergelijken met een ballerina. Je draait, je jurkje gaat omhoog en nadat je stilstaat neemt de zwaartekracht de macht over je jurkje, over. Het zakt als een stuk beton naar beneden en blijft over je lijf hangen. Zonder zeuren, zonder maren.
‘’Mevrouw achter deze deur, in die kamer’’ ‘’goh Joop. ’’ Wacht meneer Onno Van Zuilen op u en Lin Brands’’ Hij wijst naar een kale witte deur. Mij lijkt de deur zwaar en ik vraag me af of ik de deur naar me toe moet trekken of van me af moet duwen.
‘’Oke dank u wel meneer.’’ Deze keer zeg ik beleeft dank u wel. Deze keer meen ik het ook echt. Ik glimlach en sta zelfverzekerd recht op. Mijn arm wijst naar voren en ik geef ‘’Joop’’ want zo noem ik hem een stevige hand druk. Een stevige handdruk betekend zelfvertrouwen en iemand met zelfvertrouwen word serieus genomen. En ik wil serieus genomen worden.
Mijn Joop zie ik langzaam verdwijnen, er lopen mensen achter hem en het enige wat ik nog zie is zijn kale hoofd.
‘’Jij bent vast Möis Rijskwijk, niet? Zo mijn zelfvertrouwen stijgt per seconde wat een malloot.
‘’Ja en wie bent u, meneer…? ‘’ Möis kom op zeg. Klein, klein kind.
‘’O ja sorry, ik ben Onno Van Zuilen. Fijn dat je er bent.’’ Fijn dat je er bent, Dom gedrocht.
‘’Ik denk dat het handig is als je eerst even gaat zitten voordat we naar binnen gaan Möis.’’ Hey zie ik eruit alsof ik zo meteen in ga storten. En verlang om in jou armen te vallen? Men, ik ben zo te hoog gegrepen voor jou.
‘’Goede morgen ik ben Möis Rijswijk Ik kom voor Lin Brands.’’ Zeg ik gehaast. Ik heb geen zin om de nette, beleefde Möis uit te hangen. Ik voel me verraden en bedrogen.
Wat zou die vrouw achter de balie wel niet van me denken? Misschien denkt ze wel nou daar hebben we de negende voor vandaag met een chagrijnige smoel. Ik vind dat ze heel beleefd reageert, ze lacht lief en eigenlijk heb ik gelijk spijt dat ik zo bot was. Misschien denk ik wel te veel aan mezelf en te weinig aan anderen.
‘’Goede morgen, ik zal even voor je kijken de naam was?’’
‘’Lin Brands.’’
‘’o ja Lin Brands. Gaat u daar maar even zitten er komt zo iemand naar u toe.’’ Ze wijst met haar vinger naar de wachtkamer. Om haar vinger heeft ze een mooie ring dat mag ook wel want ze heeft mooie handen. Het weerspiegeld haar schoonheid van binnen en van buiten. En eigenlijk ben ik stik jaloers ook al weet ik niet eens wat er in haar hoofd om gaat.
De gangen waar ik even later doorheen loop zijn wit en kaal. Net als alle vrouwen en mannen die hier werken. Witte pakken. Zo vallen ze niet op. Zo zie je wanneer bloed gegoten heeft. Je ziet ze niet eens lopen als ze door de gangen struinen naar koffie of thee. Ik loop achter een oude man aan, heb geen behoefte in een praatje of een goed gesprek. Ik heb niks met die kale man te maken. Ik wil er niet eens wat mee te maken hebben. Ik weet niet wat de beste man er van vind ,hoe hij er op dit moment over denkt, dat ik niks zeg, dat ik zwijg, dat ik achter hem aan loop.
Opeens bedenk ik mij hoe hij heet. Misschien is het wel een Harrie of een Joop. Ik denk niet dat de ouders van deze man zo creatief waren om hem Jeffrey te noemen. Zijn ouders zullen vast al in het bejaarde tehuis zitten. Of na ja netter gezegd rusthuis. Rusthuis ze doen inderdaad geen ene moer. Alleen maar zitten, klagen en op het rode knopje drukken net zo als ik dat deed met heel veel plezier en liefde toen ik eindelijk, maar dan ook eindelijk op mocht hangen van mezelf. Möis galmt er door mijn hoofd heen, die mensen hebben gewerkt, hard gewerkt. En alles is nu verkloot, gigantisch verkloot door de maatschappij van nu. Hang jongeren hier, probleem kinderen daar, inval hier, inval daar. Wilders die overduidelijk niet weet wat een goede samenleving inhoud. En dan als allerlaatste onze Harry potter die net verkast is naar een o zo perfect universitaire school. En hij maar lachen dat nu ook echt alles maar dan ook alles helemaal mis is hier in Nederland. En ik geef hem groot gelijk.
Op een gegeven moment draait de man zich om. Zijn witte pak die een beetje los hangt slingert mee, Je zou het kunnen vergelijken met een ballerina. Je draait, je jurkje gaat omhoog en nadat je stilstaat neemt de zwaartekracht de macht over je jurkje, over. Het zakt als een stuk beton naar beneden en blijft over je lijf hangen. Zonder zeuren, zonder maren.
‘’Mevrouw achter deze deur, in die kamer’’ ‘’goh Joop. ’’ Wacht meneer Onno Van Zuilen op u en Lin Brands’’ Hij wijst naar een kale witte deur. Mij lijkt de deur zwaar en ik vraag me af of ik de deur naar me toe moet trekken of van me af moet duwen.
‘’Oke dank u wel meneer.’’ Deze keer zeg ik beleeft dank u wel. Deze keer meen ik het ook echt. Ik glimlach en sta zelfverzekerd recht op. Mijn arm wijst naar voren en ik geef ‘’Joop’’ want zo noem ik hem een stevige hand druk. Een stevige handdruk betekend zelfvertrouwen en iemand met zelfvertrouwen word serieus genomen. En ik wil serieus genomen worden.
Mijn Joop zie ik langzaam verdwijnen, er lopen mensen achter hem en het enige wat ik nog zie is zijn kale hoofd.
‘’Jij bent vast Möis Rijskwijk, niet? Zo mijn zelfvertrouwen stijgt per seconde wat een malloot.
‘’Ja en wie bent u, meneer…? ‘’ Möis kom op zeg. Klein, klein kind.
‘’O ja sorry, ik ben Onno Van Zuilen. Fijn dat je er bent.’’ Fijn dat je er bent, Dom gedrocht.
‘’Ik denk dat het handig is als je eerst even gaat zitten voordat we naar binnen gaan Möis.’’ Hey zie ik eruit alsof ik zo meteen in ga storten. En verlang om in jou armen te vallen? Men, ik ben zo te hoog gegrepen voor jou.
De angst aankijken maar je niet bang voelen.