Het sprookjesbos.
Meneer de beer liep door het grote bos. Het was een mooie plek met heel veel mooie dikke bomen, paddenstoelen, bloemen en allerlei sprookjes figuren. Het was zomer dus het zonnetje scheen lekker en alles was mooi groen. De beer klom in een mooie stevige, dikke boom, want boven in die boom had hij zijn huis gebouwd. Mevrouw de beer had een kersenvla gebakken.
‘’Hmm, Dat ruikt lekker.’’ zei Meneer de beer.
Maar mevrouw de beer zei niks terug want ze was boos, boos omdat hij alweer te laat thuis kwam, en boos omdat hij alweer naar de paddenstoelen was geweest. Dit wist meneer de beer niet dus vroeg hij ‘’wat is er?’’.
‘’Alsof je dat niet weet’’ zei mevrouw de beer. ‘’Nee, dat weet ik niet’’ zei meneer de beer.
‘’Nou, je bent er nooit voor me als ik je nodig heb’’ zei Mevrouw de beer.
‘’wat is er dan?’’ zei hij.
‘’Nou, gewoon, niks. Maar dat is nog geen reden om er nooit te zijn, het lijkt wel of je de paddenstoelen leuker vindt dan mij’’ zei Mevrouw de beer bedroeft.
‘’Jij staat toch los van de paddenstoelen? Zei Meneer de beer. ‘’Waarom mag ik niet gewoon bij de paddenstoelen zijn als ik dat leuk vind?’’
‘’Je mag best naar de paddenstoelen, en de regenbogen, en de dwergenkroeg. Maar dan moet je mij wel meenemen’’ zei mevrouw de beer. ‘’En je moet je zoon gaan ophalen van school, dat doe je ook nooit’’
‘’is goed, tot zo!’’ zei Meneer de beer vrolijk. Hij was blij te weten dat dat alles was, want ze was al een poosje boos. Hij had nooit geweten waarom, en als hij haar dan naar vroeg wat er aan de hand was zei ze zoiets als ‘’niks, laat maar’’ of ‘’er is toch niks? Ik ben niet boos’’ terwijl meneer de beer dan ook wel inzag dat er iets niet goed zat.
Hij liep de deur uit en gaf mevrouw de beer een kus. Hij klom via de klimop omlaag, ‘’we moeten toch echt eens een lift in de boom zetten’’ dacht hij. Hij liep richting school, door het mooie grote sprookjes bos totdat hij plotseling Meneer de uil tegenkwam. Het was een mooie grote sneeuwuil, wit met zwarte vlekjes.
‘’Ik krijg nog geld van je’’ zei Meneer de uil met een boze blik.
‘’Als blikken konden doden niet meer’’ zei Meneer de beer cynisch, terwijl hij langs de uil liep. ‘’Ik moet mijn zoon gaan ophalen’’ zei Meneer de beer. ‘’misschien later, als ik geld heb’’
‘’Ik zou maar zorgen dat je het geld bij elkaar krijgt’’ zei de uil dreigend terwijl hij de beer volgt met zijn ogen. Hij volgt de beer totdat hij achter een grote omgevallen boomstam verdwijnt.
Meneer de beer zag de school al liggen op een afstandje. Iedereen was al weg, alleen zijn zoon, Beertje, stond nog te wachten op zijn vader. Toen Beertje zijn vader dan eindelijk zag rende hij blij naar hem toe.
‘’Hé papa!’’ zei Beertje heel vrolijk.
‘’Hé Beertje!’’ zei Meneer de beer vrolijk, hij was blij zijn zoon te zien. ‘’Mama heeft een lekkere kersenvla gebakken’’ zei meneer beer. Hij wist dat dit het lievelingseten van Beertje was.
‘’Hmm, lekker!’’ zei beertje opgewekt. ‘’Dat heb ik al lang niet meer gehad’’
‘’zeg dat, lekker hè. Ik heb er ook wel zin in.’’ Zei Meneer de beer die ook wel trek had gekregen na een dag hard werken. Samen liepen ze richting huis, vrolijk vertellend over wat ze hadden gedaan die dag. Na enkele minuten door het bos te hebben gelopen kwamen ze Meneer de uil weer tegen.
Meneer de beer negeerde hem, maar de uil de beer niet. Meneer de uil zei ‘’Laten we hopen dat je zoontje niks overkomt, dat zou toch zonden zijn’’ Meneer de beer en Beertje liepen verder terwijl ze werden gevolgd door de ogen van Meneer de uil.
‘’wat bedoelt hij daarmee papa?’’ zei Beertje, die een beetje in de war was.
‘’Uhm, hij wil gewoon dat je niks gebeurt, in het drukke verkeer en zo.’’ Zei meneer de beer.
‘’Welk verkeer papa?’’ vroeg Beertje. Want er was helemaal geen verkeer in het sprookjes bos.
‘’Nou, uhm, het was eigenlijk nog een verassing, maar we gaan een paar daagjes weg’’ zei Meneer de beer die zijn zoontje niet bang wilde maken.
‘’Cool!’’ zei Beertje, helemaal enthousiast klom hij op een boom.
‘’Speel hier maar even fijn’’ zei Meneer de beer die zijn mobieltje pakte en zijn vrouw belde, maar ze nam niet op. ‘’Dat is minder, hè vlinder’’ zei de beer tegen zichzelf. Zijn vrouw wist niks van een paar daagjes weg, maar Meneer de beer wilde echt niet dat zijn zoontje niet meer veilig over straat durfde.
‘’Blijf jij hier nog even spelen? Dan ga ik nog even wat champignons plukken voor bij het eten’’ zei Meneer de beer, hij hoopte dat Beertje zou blijven spelen en dat hij naar huis kon om zijn vrouw te informeren.
‘’Nee, ik heb honger, ik ga mee paddenstoeltjes plukken, dan hebben we sneller het eten bij elkaar. Ik heb honger. En ik vraag me af wat jij zo leuk vindt aan paddenstoelen, misschien kom ik daar dan ook achter’’ zei Beertje. Maar Beertje wist niet, dat zijn vader paddo’s plukte, en geen champignons.
‘’Dan doen we dat.’’ zei Meneer de beer terwijl hij een iets bedacht om ervoor te zorgen dat zijn vrouw was ingelicht. Ze liepen van het pad af, tussen de dichte begroeiing door op zoek naar lekkere paddenstoelen. ‘’Wat nu?’’ dacht Meneer de beer terwijl hij een mandje met paddenstoeltjes aan het vullen was. ‘’Weet je wat?’’ zei Meneer de beer tegen Beertje. ‘’Verzamel jij nog wat paddenstoelen, dan ga ik tegen mama zeggen dat ze wat water aan de kook brengt voor de paddenstoelen.’’ Hij hoopte dat hij nu eindelijk naar zijn vrouw toe zou kunnen, zonder Beertje.
‘’Is goed.’’ zei Beertje ‘’Misschien krijg ik de smaak ook nog wel te pakken, ik vind paddenstoelen plukken wel leuk, tot zo.’’
‘’Fijn.’’ zei Meneer de beer ‘’Tot zo’’ Hij was ontzettend opgelucht, hij had eigenlijk ook wel zin een paar daagjes weg. Fluitend liep Meneer de beer richting zijn boomhuis, het zonnetje scheen en de vogeltjes floten. Alles was goed, totdat hij zijn huis zag, omgehakt en afgebrand.
Zijn huis waar hij jaren aan heeft gebouwd was weg. ‘’Mevrouwtje de beer, waar is ze?’’ zei de beer in paniek tegen zichzelf. Hij rende naar de omgevallen boom, helemaal zwart verkoolt van de vlammenzee. Hij rende naar zijn huis en klom door het raam naar binnen, het vuur in. Hij zag zijn vrouw liggen met een mes in haar rug, bloed stroomde over haar vacht, de grond op. Er was een briefje vastgemaakt met het mes, dat luidde ‘’ Wie niet betaald, gaat eraan. Het is nu te laat, als ik jou laat leven, denkt de rest ook met mij te kunnen sollen, sorry.’’ Huilend rende klom Meneer de beer uit het raam weer naar buiten. Hij sprintte zo hard als hij kon naar zijn zoon om hem in veiligheid te brengen.
‘’Hoi papa’’ zei Beertje. Hij zag dat zijn vader huilde, hij huilde anders nooit. ‘’Wat is er?’’ vroeg Beertje.
‘’Geen tijd’’ zei Meneer de beer. ‘’Kom mee!’’ Hij pakte Beertje bij zijn pootje en rende met hem weg, naar de stad, waar andere mensen waren. Maar voor hij er erg in had stond Meneer de uil voor hem, samen met twee neushoorns. Dit waren handlangers van hem, ze kregen vast goed betaald om dit te doen.
‘’Hallo Beertje, wat ben jij gegroeid’’ zei de uil met een gemene glimlach. Beertje werd een beetje bang. ‘’Pak dat kleine beertje’’ beval de uil de neushoorns. De neushoorns liepen op Beertje af maar Meneer de beer sprong ervoor. In paniek duwde Meneer de beer Beertje achter zijn rug.
‘’Hahaha’’ zei de uil. ‘’ontroerend hoor..’’ zei de uil sarcastisch. ‘’Pak ze allebei!’’ commandeerde de uil. Een van de neushoorns rende op Meneer de beer af. Op het laatste moment, vlak voordat Meneer de beer, en Beertje achter zijn rug gespietst konden worden, sprong hij opzei met Beertje inmiddels in zijn armen. Door de lange remweg van de neushoorn rende hij tegen een boom op en bleef hij vastzitten met zijn hoorn in een boom.
‘’Rennen!’’ zei Meneer de beer, hij rende met Beertje in zijn armen naar de plek waar ooit hun huis stond.
‘’Pak ze!’’ beval de uil de andere neushoorn. De neushoorn kon veel harder rennen dus rende Meneer de beer van het pad af, de dichte begroeiing in. De neushoorn rende tussen twee bomen in en bleef daar vast zitten. Zonder om te kijken rende Beertje met zijn vader naar huis, Beertje wist nog van niks. De schrik was enorm toen hij zijn huis zag en zich afvroeg waar mama was, maar hij kon niet reageren omdat hij in shock was. Meneer de beer kon nu zo naar binnen lopen, er was een hele opening in de houten woonkamermuur gebrand. Hij zocht zijn revolver in een kastje, het kastje was weg gebrand. Het wapen lag gewoon op de grond waar het kastje stond, hij pakte het pistool en rende weer naar buiten. Met beertje onder zijn arm rende hij naar de uil, de neushoorns waren inmiddels losgekomen en stonden bij Meneer de uil.
‘’Pak ze!’’ schreeuwde de uil. ‘’Hij heeft een pistool!’’ zei een van de twee neushoorns.
‘’Bekijk het.’’ Zei de andere neushoorn en rende weg, de andere neushoorn rende met hem mee. De uil stond nu alleen in het afgelegen bos, tegenover Meneer de beer met een pistool in zijn poten.
‘’We kunnen hier toch over praten?’’ zei Meneer de uil. ‘’Wil je geld? Dit alles is nu toch niet meer terug te draaien, het spijt me echt ontzettend, neem het geld aan, alstublieft.’’ Zei de uil in paniek, met tranen in zijn ogen. Hij zat op zijn knieën.
‘’Je hebt gelijk..’’ Zei Meneer de beer die geen vlieg kwaad kon doen. Hij liet met een bedroeft gezicht zijn pistool zakken. Meneer de uil was opgelucht en pakte zijn checkboekje en begon een check uit te schrijven. ‘’Alles.’’ Zei Meneer de beer.
‘’Ja, alles.’’ Zei de uil die hem maar een fractie van zijn geld wilde geven, de uil wist dat hij elke dag hard werkte voor een paar cent. Wat voor hem een beetje was, was voor de beer een fortuin. Hij overhandigde de beer de check.
De beer richt zijn pistool op de kop van de uil. ‘’Nee, alstublieft!’’ zei de uil in tranen ‘’je hebt al mijn geld!’’
‘’Nee, dat heb ik niet.’’ Zei Meneer de beer, die de uil al heel lang kende. ‘’En al had ik al je geld, kon ik je dit nog niet vergeven, dit valt niet te vergeven.’’ Zei de beer. De uil kon alleen nog maar huilen, Beertje had zich achter zijn vader verstopt. Het geweer werd gericht op de knieën van de uil. ‘’Bam’’ klonk het. ‘’Bam’’ twee kogels, in beide knieën van de uil één. Jankend en kreunend lag de uil op de grond. Meneer de beer liet zijn wapen op de grond vallen en barste in tranen uit, draaide zich om en begon Beertje haast dood te knuffelen.
‘’Alles komt goed, alles komt goed’’ zei hij tegen Beertje die alles nog steeds niet kon bevatten.
‘’Bam’’ klonk het, Meneer de beer voelde opeens ontzettende pijn in zijn zij. ‘’Bam’’ Beertje kreeg een kogel door zijn kopje. Meneer de beer begon te schreeuwen, en draaide zich om. De uil zat daar te lachen, het bloed stroomde uit zijn knieholtes. Het werd zwart voor de ogen van de beer, hij sloeg de uil mors dood, dood was niet genoeg. Hij bleef maar slaan totdat de uil niet meer te herkenen was, het kon nu net een of andere duif zijn. Huilend reikte de beer naar het pistool en schoot zich zichzelf door zijn kop, weg van alle ellende.
Het sprookjesbos.
Je vergeet hier en daar wat leestekens, zoals punten en komma's, let daar op! Want dan krijg je te langen of niet kloppende zinnen en dat leest minder fijn.
Dit is mij trouwens ook nog opgevallen:
Je schrijft nu vlak achter elkaar meneer de beer, ik zou de tweede keer maar vervangen door "hij", of "de grote beer".‘’Wat nu?’’ dacht Meneer de beer terwijl hij een mandje met paddenstoeltjes aan het vullen was. ‘’Weet je wat?’’ zei Meneer de beer tegen Beertje. ‘’Verzamel jij nog wat paddenstoelen, dan ga ik tegen mama zeggen dat ze wat water aan de kook brengt voor de paddenstoelen.’’
Ook is het erg opvallend dat iedereen vlak achter elkaar dood gaan, want eerst gaat mevrouw de beer dood en dan beertje. Een paar regels later de uil en dan de hoofdpersoon. Dit gaat nogal snel achter elkaar, beschrijf wat meer, want nu is het echt zo van: Hup! Deze dood, hup! De andere dood!
Natuurlijk mag er een keer iemand dood gaan, maar zo vlug achter elkaar vind ik een beetje te.
Nou, dat was het wel zo'n beetje.
Xxx Aile
Laatst gewijzigd door Aile op 23 apr 2011 21:14, 1 keer totaal gewijzigd.
"There are many worlds, but they share the same sky —
one sky, one destiny."
one sky, one destiny."
bedankt voor de feedback. ja hij is af zo en ik wil er niks meer aan veranderen. ik was zelf ontroerd op het eind toen ik dit verhaal schreef. ik zag die beertjes steeds in mijn hoofd en toen ze op 't eind dood gingen vond ik wel verdrietig. ik dacht dat 't anderen dan ook zou ontroeren, daarom vond ik hem ook goed zoals hij nu is en heb ik niks meer veranderd. blijkbaar ontroerd 't alleen mezelf 

Als het goed is voert het forum elk half uur een update uit. Wellicht komt hij er dan vanzelf tussen te staan. Ik heb wel even gekeken bij actieve onderwerpen en daar staat het verhaal wel gewoon tussen.
Tevens staat hij aangegeven met een teken van nieuw bericht dus valt hij wel op bij de lezers.
Als ik jou was zou ik mij hier niet teveel zorgen om gaan maken. Wellicht zijn er nadat jij dit verhaal gepost heb alweer tien nieuwe berichten geplaatst en ben je dus alweer uit de lijst. Er zijn dus veel mogelijkheden.
Tevens staat hij aangegeven met een teken van nieuw bericht dus valt hij wel op bij de lezers.

Als ik jou was zou ik mij hier niet teveel zorgen om gaan maken. Wellicht zijn er nadat jij dit verhaal gepost heb alweer tien nieuwe berichten geplaatst en ben je dus alweer uit de lijst. Er zijn dus veel mogelijkheden.

ik kom uit limburg en hier zeggen we dat zo, sorryPaula67 schreef:Dat is je gelukt. Een PaddobeerGsanderG schreef:ik dacht dat 't anderen dan ook zou ontroeren.![]()
Ander klein dingetje (voor je volgende verhaal): kersenvla staat in de koelkast, kersenvlaai bak je.

moest je trouwens echt treuren of was dat sarcastisch? sarcastisch hè?
