Cassie was mijn een jaar jongere zusje, en ze was perfect: Lang, blond golvend haar , een licht getinte huid, en een perfect figuur.
Ze haalde altijd goede cijfers op school, en had bijna nooit last van puistjes.
Kortom: Ze was alles wat ik niet was.
Ik had daar in tegen een bleke huid, bruine krullen tot net over mijn schouders, en ik vond mezelf niet de dunste. Op school was ik ook niet de beste.
Ik haatte mezelf, ik haatte het lichaam waar ik in zat.
‘Kom eruit!’ Riep mijn moeder vanuit de hal tegen me.
Zo ging dat nou altijd, waarschijnlijk omdat ze meer van Cassie hield dan van mij, en natuurlijk kon ik haar daar geen ongelijk in geven.
Mijn moeder had haar ook niets voor niets naar haarzelf vernoemd.
Mijn moeder heette Cassandra. Een vader had ik niet meer, hij was 2 jaar geleden aan een hartstilstand gestorven terwijl hij autoreed.
Ik had zijn lichaam niet gezien, volgens mijn moeder zouden Cassie en ik daar trauma’s aan overgehouden hebben.
Sinds de dood van mijn vader deed ze zo afstandelijk tegen me, en ik had geen idee waarom;
Het was trouwens niet zo dat ik een enorme hekel had aan mijn moeder óf Cassie.
‘Ja, ik kom al!’Riep ik terug.
Mijn moeder antwoordde niet.
Sloom stond ik op uit bed, en zuchtte ik diep.
Dit werd weer een dag proberen te overleven op school, ik was namelijk niet wat je noemt het populairste meisje op school.
Mijn enige vrienden waren mijn allerbeste vriendin Emily, en onze buurjongen Quin, die bekent stond als ‘ enge emo jongen’.
Tenminste, zo werd hij genoemd door Cassie en haar vriendinnen.
Hij zat jammer genoeg wel op een andere school.
Dus klommen we vaak ’s nachts op het dak om samen te praten.
Was zo’n rijtjeshuis toch nog handig.
Aan Emily had ik wél wat op school, ze verdedigde me altijd als Juliet en haar vrienden me weer eens lastig kwamen vallen.
Jep, het was niet bepaald makkelijk om mij te zijn.
Na mijn pyjama uitgetrokken te hebben bekeek ik mezelf kritisch in de spiegel.
Ik trok wat hulpeloos aan het vet op mijn heupen, en ging met mijn rechterhand langs mijn bovenbenen.
Dik, ik ben veel te dik. Galmde het door mijn hoofd.
Ik haal mijn dagboek onder mijn kussen vandaan en begin te lezen op pagina 12.
Ik was 12 toen ik begon met erin te schrijven, en ik stopte op mijn 14e, gisteren was ik begonnen met lezen.
‘ Lief Dagboek,
Vandaag ben ik alleen thuis.
Mijn vader is naar zijn werk, en mijn moeder en Cassie zijn samen naar de bioscoop.
Ik mocht niet mee, omdat mijn moeder vindt dat zijzelf en Cassie ook wel een keer wat samen mogen doen.
Dat is tenminste wat ze zei.
Maar ik mag nooit mee met mama en Cassie, alsof ik er niet bij hoor.
Maar dat is misschien ook wel zo.
Mama en Cassie zijn mooi, en ik ben dat niet.
Ooit op een dag zal ik ook mooi zijn, zal ik er ook bij horen.
Jess.’
Ook al was ik nog maar twaalf, ik had wel gelijk, en dat is nu ook te zien aan mijn lichaam.
Ik moest zelfbeheersing krijgen, en daar ging ik voor zorgen ook.
Ik moest ervoor zorgen dat ik een paar kilo’s afviel, en dat ik net zo mooi zou zijn als Cassie, en mijn moeder.
Misschien zouden ze me dan wel accepteren?
Dat ik niet meer gewoon Jessica zou zijn, maar dat ik ergens bij zou horen, dat ik echt bij Cassie en mijn moeder hoorde.
Die gedachte vond ik zo fijn dat ik er voor begon te knokken, en ik haalde dit idee in mijn hoofd:
Twee kilo eraf, dan is het goed.
Dan ben je mooi.
Verder?
