Jullie hebben me verslaafd gemaakt aan dit verhaal --' Dat was niet de bedoeling! haha
@Saskia: Ik ben blij dat ik jou zo blij met dit verhaal kan maken hahahxD, en nu kan ik mijn geweldige verzonnen namen gebruiken! uhugmm.. daar ben ik dus niet goed in xD gewoon het eerste type wat in je opkomt hehe
@Babette: Echt super

jullie reacties maken me helemaal hyper de piep haha xD
@Ejell: Als er dingen te verwarrend worden, hoor ik het graag

dan pas ik het aan :p.
Nu weer verder met het verhaaal ( hmm... volgens mij hou ik me niet helemaal aan mijn eens in de week up-date xD, ik zou Zonsverduistering nu moeten posten! ( maar dat verhaal is moeilijker haha xD )
Feedback:
Babette xD, het was inderdaad een foutje :p, had niet veel tijd in mijn middag pauze om het nog na te kijken xD haha.
-*-
Wakker worden
Rode bubbels, luchtbellen die in vreemde vormen naar de oppervlakte reikten, vulden haar zicht. Haar mond vloog open, happend in de vreemde vloeistof om haar heen, zoekend naar zuurstof. Paniek vulde haar hoofd. Lucht!
Het kostte haar lichaam tijd voor het besefte dat het niet naar lucht snakte. Dat de dikke vloeistof waarin ze verlamd stil lag haar amper leek aan te raken, alsof het niet bestond net als de lucht om je heen.
Haar hoofd draaide traag, vechtend tegen onbekende weerstand. ze keek om zich heen, maar het enigste wat ze zag was rood. Vaag vormde en versmolten beelden in de vloeistof. Andere levensvormen, die voor haar bewogen. De slingerende lijnen die steeds weer bewogen als stromend water, maakte het onmogelijk om het gene voor haar te specificeren. Vaag met een echo wisten stemmen haar te bereiken.
"Breng het serum aan." De vreemde klanken verstomde al snel weer. De trillingen hadden te weinig kracht om door de vloeistof heen te breken.
Ze werd afgeleid door de ijskou die haar arm binnenliep. Het duurde niet lang voor de ijskou vervangen werd voor een brandend vuur, en pijn volgde. Haar mond ging open in een geluidloze krijs. Als laatste zag ze hem. Haar lief die zachtjes haar naam fluisterde.
"Sinenomi.."
Het beeld had net zo goed een illusie kunnen zijn.
Gouden ogen schoten open en haar mond hapte naar een diepe teug lucht. Starend in het niets, keek ze omhoog. Haar gedachten leeg en alleen dat angstige gevoel wat haar vanbinnen bekroop en haar verlamde lichaam niet leek los te laten.
De angst, waarvoor ze geen reden wist, verborg zich langzaam weer, terwijl zij terug naar bewustzijn werd getrokken. Haar ogen sloten zich eenmaal en haar hartslag keerde terug in zijn normale ritme. Toen ze haar ogen opnieuw opende, zag ze de kamer om haar heen en voelde ze het zachte bed waar ze in lag. Maar er was een ding veel belangrijker dan de vreemde omgeving waar ze in verkeerde. Het was de naam. Het enige wat haar onbewuste had achtergelaten in de nacht.
"Nomi" Ze sprak hem zachtjes om niet te vergeten. Nomi was haar naam.
Verheugd duwde ze zich in een zittende positie. Gelijk begon haar hoofd te duizelen. Haar blik begon zich op te vullen met kleine zwarte vlekjes en ze kon haar maag voelen keren. Snel voor het ziekelijke gevoel haar lichaam volledig kon overnemen, liet ze zich achterover vallen tot haar rug inzakte in het zachte matras.
De vlekjes trokken langzaam bij. Verdwaasd keek ze naar het plafond. Ze kende het niet. Zware dwarsbalken liepen bijna als versiering voor het witte gips. Ze bracht haar hoofd opzij en keek naar het hoofdsteun van haar blijkbaar tweepersoons bed. Donkerbruin van de beits met sierlijke ingekeepte rozen. Ze liet haar hoofd de andere kant op vallen en fronste haar wenkbrauwen terwijl ze naar de enorme kast met boeken erin.
Dit was niet haar kamer. Ze kende dit niet eens. Met nieuw verkregen nieuwsgierigheid kwam ze opnieuw overeind. Haar ogen sluitend tegen het gevoel dat ze elk moment in elkaar kon zakken. Ze wreef met haar handen over haar slapen en beval het nare gevoel om haar lichaam te verlaten. Zij hoorde controle te hebben, die dwang leek op dit moment groter dan ze hem ooit had gevoeld. Ze opende haar ogen weer, liet een diepe teug lucht naar binnen glijden en stond vol goede moed op.
Haar benen vochten tegen de controle die ze wilde houden. Een pas wankelde Nomi vooruit voor haar benen het volledig begaven. Als weke delen zakte ze in elkaar. Haar lichaam werd naar voren geworpen en ze kon haar schouder tegen het hout van een kast voelen aan klappen. Er verliet geen enkel geluid haar lippen terwijl ze de grond raakte en haar armen beschermend voor haar hoofd hield. Planken stortte naar beneden en vielen op haar.
De kast was niet stevig genoeg geweest om de klap te overleven en nu bedolf het haar als een lawine.
Ineen gekropen bleef ze doodstil liggen, bang dat er meer zou komen als ze zich bewoog.
Bekende?
Bertrand had moeite om de wenteltrap snel te beklimmen. Zijn handen waren strak om de trapleuningen geklemd, maar het verlichtte de kracht die op zijn benen kwam maar een klein beetje. Puffend wist hij de overloop in een korte tijd te bereiken, met de woorden dat hij te oud werd om te hollen.
Amper op adem gekomen, liep hij door naar de deur van zijn logeerkamer, ook wel de kamer van de vorige bewoners. Hij zelf kwam er normaal gesproken nooit op, maar het leek hem slimmer om het meisje daar neer te leggen in plaats van in zijn eigen bed. Wie weet wat ze bij zich droeg. De rode vlekken die hij in haar zijde had gezien, waren ook niet echt geruststellend geweest, met die zwarte aderen erom heen die onder de huid kropen als giftige slangen.
Hij opende de deur van de kamer en greep meteen naar zijn hart toen hij de stapel planken op de vloer zag met daar onder uit niets meer dan een bewegingsloze hand en been.
"Oh mij," hij snelde zich er naar toe en ging door zijn knieën, terwijl hij de planken opzij gooide.
Het meisje eronder kreunde toen ze eindelijk vrij genoeg was om zich te kunnen bewegen.
"Voorzichtig," sprak Betrand met zekere onzekerheid, terwijl hij haar iets overeind hielp zodat ze in een zittende positie kwam.
Het meisje haar lichaam was inmiddels bedekt met een lang shirt wat Bertrand in zijn kast had weten te vinden en hij had haar een broek aangegeven die te los zat om haar smalle heupen. Het was in ieder geval beter dan naakt rondlopen.
"Bent u in orde?"
Meteen keek het paar vreemd gouden ogen naar hem op. Het pupil was niets meer dan een dunne spleet. Een kattenoog, het was iets wat Bertrand al in jaren niet meer had gezien.
Ze staarde hem een lange tijd intens aan, alleen haar blik al maande hem tot stilte. Er lag een verborgen kracht in die bijna direct weer verdween toen ze van hem wegkeek naar haar eigen handen.
"Ja meneer, het gaat wel." antwoordde ze met een klein verlegen stemmetje, die gepaard ging met een diepe blos rond haar bleke wangen.
Bertrand glimlachte iets en gaf haar nog eens een observerende blik om te zien of ze echt niet gewond was.
"Gelukkig maar." Hij wilde eigenlijk meteen doorvragen wat er met het meisje was gebeurd, maar zij was hem voor.
"Hoe ben ik hier terecht gekomen?"
De oprechte onschuld in het meisje haar stem, deed Bertrand slikken. Zou ze nog wel weten wat er was gebeurd voor dat Bertrand haar vond, of hoe Bertrand haar vond? In haar grote ogen kon hij zien van niet. Ze zouden veel angstiger zijn geweest als ze het nog had geweten.
"Je lag gewond op straat," zei de man uiteindelijk heel rustig.
"Gewond?" Ze tilde haar armen op en bewoog haar benen, voor ze met haar handen over haar hoofd streek, op zoek naar enig teken van verwonding. Pas toen ze haar mauwen opstroopte liet ze een hoog kreetje los. Grote zwart blauwe plekken bevlekte de huid, gesierd met lange rode halen. Maar de wonden deden haar zo te zien geen pijn.
"Hoe kom ik hieraan?" Voor het eerst klonk er een lichte angst door in haar stem.
Bertrand schudde zijn hoofd. "Ik weet het niet, je had ze al toen ik je vond." Hij hield heel even stil. "In je zij heb je nog een paar plekken."
Heel voorzichtig tilde het meisje het grote shirt iets omhoog. Ze kronkelde zichzelf in een vreemde bocht zodat ze haar zij kon bekijken.
De dieprode plekken die Bertrand had gezien waren vervaagd tot kleine bruinrode rondjes. Er waren geen zwarte aderen meer te zien, die waren geheel weggetrokken. Ze liet haar shirt vallen en keek aan de andere kant waar precies dezelfde plekjes zaten.
"Hoe kom ik daaraan?" vroeg ze opnieuw terwijl ze met haar vinger op de rode stippen drukte die een kort moment wit wegtrokken. Ze kromp iets ineen toen ze harder drukte, blijkbaar waren de plaatsen gevoelig.
"Ik heb werkelijk geen idee, vrouwe."
Opnieuw keek ze op naar hem. Er was nog maar een kleine beetje over van die felle intense blik die ze had gehad toen ze hem de eerste keer had aangekeken.
Bertrand verwachtte dat ze nog iets zou vragen of iets zou zeggen, misschien zelfs dat ze in paniek zou raken, maar het enige wat ze deed was hem aan staren. Haar volle lippen bleven strak op elkaar geknepen.
"Ik zal wat water voor u pakken, dan kunt u zich een beetje opfrissen."
Hij wachtte niet op een antwoord voor hij opstond en zich naar de deur begaf.
"U bent dokter Bertrand Verosia."
Verstijfd bleef de oude man voor de deur staan. Zijn hand zweefde bevroren boven de klink.
Met een rillerige zucht streek hij een masker over zijn gezicht en keerde zich om.
'Sorry, maar u moet de verkeerde voor u hebben."
het meisje was al van de grond opgesprongen en stond nog geen meter bij hem vandaan. "Ik weet zeker dat u heer Verosia bent!"
"Mijn naam is Envier," probeerde Bertrand zo rustig mogelijk te zeggen. "Ik ken geen Bertrand Verosia."
"Maar..maar u bent wel Bertrand, ik moest u zoeken." Verslagen keek ze naar de grond toe.
Bertrand kon het niet helpen dan te vragen. "Waarom moest je Bertrand zoeken?" Niemand hoorde hem nog te kennen. Hij was dood verklaard! Verdwenen van de aardbodem al tientallen jaren geleden. Wie was dit meisje dat ze hem had herkend?
Het meisje bleef naar de vloer kijken, met een onzekere blik keek ze naar hem op. "Ik- ik weet niet," mompelde ze uiteindelijk heel zacht en beschaamd. Ze wiebelde iets op haar benen voor ze verder sprak.
"Ik ben Nomi." En daarmee had ze het onderwerp heel abrupt veranderd.
Bertrand kon opgelucht ademhalen. "Zoals ik al zei, ik ben Envier." zei hij met een vriendelijke glimlach.
"Ik zal nu dat water maar voor u halen en dan kunnen we zo langs madam Touisaille om je wonden te laten kijken."
Nomi lachte liefjes terug en bleef uiteindelijk alleen in de kamer achter terwijl Bertrand de spullen haalde.