@Glenovic, dank je wel weer!
@P_Westdijk, ik ben blij dat dit stuk weer meer beviel, hopelijk volgt het vervolg in dezelfde lijn

Dank je wel voor de feedback!
---
Isol dwaalt over en langs opgestapelde uitvindingen heen die ver boven hem uittorenen. Af en toe schrikt hij op van gepiep en gekraak of van uitvindingen die langs hem heen schieten, vlak boven of naast hem opeens bewegen. Hij sleept grote metalen armen naar de open plek. Hij vindt scharnieren en tandwielen. Trekt uitvindingen uitelkaar om onderdelen te bemachtigen die tussen de puinhopen door weten te schitteren en zijn aandacht trekken. Hij haalt zijn handen open aan scherpe uitstekels en raakt buiten adem van de zware spullen die hij verzamelt.
Mino is op de open plek bezig de spullen te sorteren. Tekent met een zwarte steen dingen op de rotswand.
‘Je bent een uitvinder?’
‘Ik maak dingen die stuk zijn,’ antwoordt Mino terwijl hij naar de tekening kijkt. Hij draait zich om naar Isol. ‘Myrtha’s weg naar huis is stuk, dus maak ik hem voor haar.’
Mino kijkt naar de onderdelen die Isol heeft verzameld.
‘Dat moet genoeg zijn, daar komen we een heel eind mee. Heb je al bedacht wat je tegen haar gaat zeggen?’
‘Dat het me spijt.’
‘Spijt het je dan?’
‘Ja, natuurlijk. Hoe kan het me niet spijten dat ze hier terecht is gekomen?’
‘Je hebt haar onverdeelde aandacht. En je laat zien hoe geweldig je wel niet bent,’ zegt Mino verbitterd. ‘Was je niet gesprongen om haar held te zijn?’
‘Het spijt me, oké!’
Isol wil zijn armen in frustratie in de lucht steken maar laat ze dan uit machteloosheid vallen.
‘Als ik geweten had wat ik nu wist, zou ik haar niet achter gelaten hebben,’ fluistert hij. ‘Dan zou ik net zolang op haar in gepraat hebben tot ze mee naar huis zou gaan.’
‘En nu ga je doen, wat een held behoort te doen.’
‘Ja, haar redden.’
Mino knikt.
‘Ook als je daarvoor grote offers moet maken.’
Voordat Isol er iets aan toe kan voegen, stuurt Mino hem weg om nog meer spullen te halen. Zelf gaat hij aan de slag met het bouwwerk. Isol slaat hem met hangende schouders van een eindje gade. De jongen lijkt helemaal in zijn element tussen de spullen. Hij verplaatst zijn blik naar de muur waarop de tekening staat. Een metalig wezen met armen en benen die alleen uit botjes lijken te bestaan en een puntige neus wat de boor zal zijn. Klauwen onderaan de poten, zodat het zich kan vastklemmen aan de muur. En in zijn buik ruimte voor één persoon om zich in te verschuilen. Er is genoeg materiaal om iets groters te maken, misschien kan Mino dat niet of is de weg voor Isol niet meer te maken. Misschien is het verwoest en bestaat het niet meer. Het hangt van Myrtha af, bedenkt Isol. Als zij wil dat hij meegaat, dan zal Mino iets groters maken, want hij zal alles doen om haar thuis te brengen. Mino is veel meer een held dan dat hij dat is. Opdat moment kan het hem even niets meer schelen, het belangrijkste is dat ze thuis komt. Als dat wezen van metaal een weg naar boven graaft is het pad er en doet zich daarna vanzelf een mogelijkheid voor om ook weg te komen.
Hij draait zich om en zoekt een weg tussen de spullen. Isol ziet in de verte de wand die de stad en de stortplaats van elkaar scheiden. Hij hoort het zachte gebrom van stemmen en voetstappen. Voorzichtig probeert hij dichterbij te komen. Daarbij stoot hij een uitvinding aan, wat lijkt op een klok, de wijzer beginnen vluchtig te draaien en steeds als hele uur bereikt is, piept de klok. Isol legt verschrikt zijn handen op de klok, het dempt het geluid maar niet de beweging. Hij kijkt om zich heen, de stemmen klinken dichterbij en opgewekt alsof iemand iets heeft gevonden waar hij al lange tijd naar op zoek was. Isol laat de klok los en maakt dat hij wegkomt. Het gevoel bekruipt hem dat hij al ontdekt is en binnenkort teruggesleept wordt naar Frinny dus let hij niet op het geluid dat hij maakt. In zijn onhandige pogingen sneller vooruit te komen, glijdt en rolt hij de heuvels af.
Hijgend komt hij bij Mino aan, schichtig kijkt Isol om zich heen. Ze kunnen elk moment hier zijn, daarvoor heeft hij ongemerkt genoeg geluid voor gemaakt.
‘Ze zijn naar ons op zoek!’
‘Ga naar binnen, ik verberg onze spullen!’
Isol schiet de kleine ruimte in, zijn hart klopt in zijn keel. Het duurt niet lang of Mino zit naast hem. Hij heeft dingen voor de deur geschoven en hem daarna op slot gedaan. Volgens hem kan niemand hen hier vinden. Niemand hoort hier te komen.
‘Ze kan niet ver zijn. Een kind dat waarde hecht aan het eten van het beest kan niet ver zijn.’
‘Ze is een slim meisje, ze smokkelde een boel spullen Nergina uit.’
De stemmen klinken even dichtbij en verwijderen zich weer. Opgelucht haalt het tweetal adem. Myrtha is nog niet gevonden en naar hen wordt nog niet gezocht.
‘We moeten haast maken, Frinny vindt altijd wat ze zoekt. En ze zal geen leuke dingen voor Myrtha in petto hebben. Ze stuurt een hoop in de war.’
‘Wat dan?’ vraagt Isol verbaast.
‘Myrtha weet wat er hier gebeurt. Frinny wil macht en onderdanigheid. Ze zal het niet toelaten dat Myrtha hier wegkomt, want dan kunnen vreemden van buiten hier komen en is haar macht weg. Iedereen is bang voor de uitvinders omdat Frinny dat wil. Het beest luistert naar haar en als de uitvinders je kleur niet afnemen, komt het beest je wel halen.’
Mino kijkt naar Isol en zwijgt even. ‘Het is geen pretje als ze het van je aftrekken maar als het beest dat doet, lijkt me nog veel naarder.’
‘Het viel wel mee, het is alsof de wind aan je trekt.’
‘Jij bent je kleur niet kwijt! Het zit nog verspreid in je. In je huid, je ogen en je haren. Als je de zon in gaat, grote kans dat je het terugkrijgt. Maar wij, wij zijn alles kwijt. De kleur is uit onze diepste wortels getrokken. Dat gevoel is je gespaard gebleven.’
‘Krijgt Myrtha haar kleuren ooit nog terug?’
Mino zakt naast Isol op de bedbank neer en schudt zijn hoofd.
‘Sommige dingen zijn niet te repareren.’ Hij kijkt naar Isol, hun ogen ontmoeten elkaar in de duisternis. ‘Ze zal nooit meer haar kleur terugkrijgen, Isol. En ze zal het nooit accepteren dat ze kleurloos is.’
Isol kijkt naar zijn handen en draait ze om en peinst.
‘Ze denkt dat boven zijn, in de zon en het groene gras alles is waar ze naar verlangt. Dat het dan goed komt, maar zonder kleur zal ze nooit meer echt gelukkig worden,’ gaat Mino verder.
‘We vinden wel een oplossing,’ zegt Isol. ‘We dachten toch ook dat er hier geen uitweg is, maar jij maakt er een. Dan moet er ook iets zijn dat onze kleuren terugbrengt.’
Mino volgt Isols blik naar zijn handen, die ze bekijkt alsof het de eerste keer is. Misschien kan hij toch nog Myrtha’s held worden. Mino maakt de weg naar huis en hij kan haar gelukkig maken. Als hij de juiste materialen met elkaar mengt, komen de mooiste kunstwerken en taferelen naar voren. Hij herinnert zich haar betoverende blik tijdens het schilderen. De juiste penseel, in de juiste kleur op het juiste doek, dat is alles wat ervoor nodig is. Zou ze hem dan vergeven?
Feedback verwerkt