De adem die alles opzoog

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
Christian Damen
Toetsenbord
Toetsenbord
Berichten: 2110
Lid geworden op: 19 jun 2012 01:37

Was even een weekje druk werken, had een fransman op bezoek :) en nu heb ik eindelijk vakantie :D

Elke keer als ze de moed vond om de uitvinders te vertrouwen, om hen een nieuwe kans te geven. Verpulveren ze het.

komma ipv punt? ook vind ik de vt ipv tt hier beetje uit de toon vallen, niet zeker of dit fout is

Ze heeft het gevoel of haar hart niet meer weet hoe het moet kloppen en ook haar ademhaling is even gestopt.

ze had het gevoel dat / het voelde alsof

Myrtha kan zich nergens op concentreren terwijl de realisatie over wat er met haar gebeurt is door haar heen dendert.

gebeurd. vtt :P let er eens extra op ;-)

Ze opent haar ogen, of in elk geval denkt Myrtha dat haar ogen open gaan, maar ze ziet geen verschil.

zou zelf hier - - gebruiken ipv , ,

Niemand is te vertrouwen, zelfs zij.

zelfs zij niet? - na pierres commentaar ben ik in de war wat je hier mee wilde? Ik snap deze zin helemaal niet als je hem zo bedoelt als dat hij er nu staat namelijk :p

zoals waar haar moeder haar altijd waarschuwde.

voor waarschuwde

Er komt een brok in Myrtha keel

myrtha's keel

-Maaike- schreef: De een stal haar kleuren, de ander liet haar ontvoeren.


De één...

Volgens mij mag 'een' hier ook gewoon, accent wordt alleen gebruikt wanneer er anders verwarring over de uitspraak kan ontstaan, maar dat is hier niet van toepassing. Maar met accent ook prima hoor :p

Elke herinnering, gedachte, gezegd wordt nestelt zich in haar hoofd.

gezegd woord bedoelde je? en dan is gesproken woord mooier.

Ze klampt het ding vast in beide handen en zet de bril op.

vastklampen doe je tussen twee dingen of aan iets. dus of: Ze klampt het ding vast tussen beide handen en zet de bril op. , of Ze pakt het ding vast met beide handen en zet de bril op.

Er is verder niemand in de kamer en de kamer deur staat op een kier

gewoon deur is genoeg hoor, het lijkt me vreemd dat we het over een andere deur hebben dan die van de kamer :P

Er is verder niemand in de kamer en de kamer deur staat op een kier. Als ze de kamer rond kijkt ziet ze dat het de kamer van een kind is. Frinny’s kamer van toen ze jong was, gokt Myrtha.
- vijf keer kamer in drie zinnen ;-)

De vorige keer dat ze in deze kamer was, had ze vluchtig even rondgekeken.
weer kamer XD zeg maar gewoon hier, ik weet heel goed dat we in de kamer zijn :P

Het heeft een ruwe kaft en op de cover staat in sierlijke letters Frinny.

kuch kaft kuch, we schrijven hier nederlandse verhalen schat ;)

De uitgevers vergeeft ze hun keuzes ook, want Remero dacht dat wat hij deed goed was.

awwwhhh wilden ze je verhaal niet uitgeven? :( maar nee je bedoelde hier uitvinders :P freudiaanse verspreking? ^^

Myrtha kijkt even naar het boekje, de vrouw die ze zal moeten zoeken is degene die het beest het gecreëerd in woede.

heeft gecreeerd

en daalt de trap af met vernieuwde moed.

met hernieuwde moed


-En Frinny is er maar een gevolg van, die haar moeder miste en boos was.

Dit somt een beetje mijn gevoel nu op over Frinny. Zoals je haar nu neerzet komt ze op me over als een gefaalde slechterik :P eentje die eerst echt slim lijkt, of heel erg gestoord, of in ieder geval machtslustig als een gek, maar nu probeer je haar een background en menselijkheid te geven. heel goed, dat maakt goede slechterikken gedenkwaardig. Echter, je probeert jezelf er naar mijn gevoel te makkelijk vanaf te maken: oh ja dr moeder was weg en toen werd ze slecht, zie dagboek. Het voelt een beetje anticlimax. Als je die overgang soepeler had gebracht, meer tijd voor had genomen, zou het beter en geloofwaardiger op mij overkomen.
Suppose you toss a coin enough times
Suppose one day, it lands on its edge
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

@Christian: Ik heb je in de war gebracht door feedback te leveren. :twisted: :P Het laatst slaat op een zinnetje waarin je mijn naam aanhaalde. Voor de rest kan ik slechts zeggen dat ik dankbaar gebruik heb gemaakt van je reactie, waardoor ik me meer op de inhoud van het ingezonden deel kon richten en minder op de schrijfwijze.

Over tot de orde van de dag. Het eerste puntje werd al eerder aangehaald, maar ik heb er toch voor gekozen om het ook te benoemen.
-Maaike- schreef: Ze klampt het ding vast in beide handen en zet de bril op.

Vastklampen komt me meer voor als het de grootste moeite kost om je ergens aan vast te houden. Ze pakt gretig de bril met beide handen vast om het meteen op te zetten. Iets dergelijks komt dan beter op me over.
Praktisch gezien heb ik hier wel commentaar op. Een dergelijke bril versterkt lichtstralen. Het licht dat de schemering verspreid zal haar na het opzetten van de bril dus in de praktijk verblinden. Zet maar eens een nachtkijker op in een donkere huiskamer en zet dan de lichtknop om. Je bent dan een 'schitterende' ervaring rijker.
-Maaike- schreef: Als ze de kamer rond kijkt ziet ze dat het de kamer van een kind is.

Op welke wijze ziet ze dit? Een opsomming lijkt me hier wel op zijn plaats, speelgoed, troeteldieren, etc. Verderop komt het wel een beetje aan bod, maar voor mijn gevoel te laat.
-Maaike- schreef: en hoe deze plek geworden is zoals hij is geworden.

Tweemaal het woord plek in de zin, maar het brengt mij tegelijk ook in verwarring. De eerste keer lijk je met plek op de slaapkamer te doelen en de tweede keer alles wat onder de deken schuil gaat, of vergis ik mij daarin? Het was hoe dan ook onduidelijk voor mij.
-Maaike- schreef: Op sokken loopt Myrtha naar de enige kast in de kamer.
Op haar sokken... Ze heeft de slaapkamer nog niet verlaten, dus van mij mag je de laatste drie woorden schrappen of zoek een synoniem voor kamer, waarbij ik zelf aan vertrek denk. Anders komt het woord kamer wel heel veelvuldig voor in dit deel.
-Maaike- schreef: De kast is gevuld met kinderkleding; jurkjes, rokjes en bloesjes.
Het zou me verbaast hebben als het geen kinderkleding had bevat. Ik zou kinderkleding schrappen en het overlaten aan de jurkjes, rokjes en bloesjes om het tot verbeelding van de lezer te laten spreken. Wat ik eigenlijk mis in de meisjeskamer is een spiegel.
-Maaike- schreef: Als Myrtha het openslaat, blijkt het een dagboek te zijn.
Een meisje dat haar dagboek niet verstopt en ook nog een ruwe kaft heeft? Het laatste klinkt niet erg meisjesachtig.
-Maaike- schreef: Ergens halverwege begint ze met lezen.
Waarom? Waarom begint ze daar pas met lezen?

Het schetst wel een andere kant van Frinny, als ik de stukjes uit het dagboek lees. Niemand is alleen maar slecht en daarmee heb je haar voor mij wel menselijker gemaakt.
-Maaike- schreef: Ze zal de uitvinders vertellen dat ze op zoek zal gaan naar deze vrouw.

..dat zij op zoek..
-Maaike- schreef: Terwijl zij aan de uitvinding bouwen, zal ze alleen nog een manier moeten vinden om Isol en Mino te redden.

Ik heb een beetje moeite met de hier bovenstaande zin. Een voorstel: Terwijl de uitvinders hun nieuwste project voltooiden, zal zij alleen.. Kijk maar of het je aan staat.
-Maaike- schreef: En Frinny is er maar een gevolg van, die haar moeder miste en boos was. Ze schudt de opkomende gevoelens van zich af. Nee, Frinny wil ze niet als een goed persoon zien. Het Beest werd te groot door haar en door haar moest Remero de deken maken en nieuw bloed halen. Door haar werd Remero opgesloten en kon hij geen oplossing bedenken, nu kan hij dat wel en zal hij in elk geval boete doen en vergeven worden. Frinny heeft op geen enkele manier geprobeerd de stad te redden. Ze heeft hem alleen naar haar eigen hand gezet.

Ik vind deze tegenstrijdigheid leuk. Ze probeert het goed te praten, maar veranderd halverwege van gedachten. Blijkbaar hebben ook goede mensen een beetje slechtheid in zich.
-Maaike- schreef: Ze trekt haar schoenen aan die naast het bed op haar staan te wachten,

Je wekt nu onbewust bij mij de indruk dat de schoenen leven.
-Maaike- schreef: Ze heeft een weg gevonden in het labyrint..
Elk labyrint heeft wegen die ergens naar toe leiden. Sommigen naar een doodlopende muur en een enkele naar de uitgang.
Deze laatste zin smaakt minder dan waarmee je normaal komt.

Een deel waarin je redenen schetst voor begane daden. Ik vraag me af of je niet te veel in te weinig tekst wilt stoppen. Het is beter te beoordelen als ik vermoedelijk de rest heb gelezen, maar het is wel een indruk die ik heb gekregen.
Je beschrijft ook wat ze doet en dat vergt altijd wat improvisatie tussen te veel en te weinig. Alle lezers tevreden stellen is onmogelijk. Een niet te benijden gedeelte van de totale stuk dat je hebt ingestuurd. Voor mijn gevoel maak je het je eigen wel moeilijker dan nodig is. Persoonlijk zou ik meer hebben weg gelaten en slechts enkele details eruit hebben laten springen, maar als lezer is het natuurlijk makkelijk om hier een mening over te vormen.
Korte en lange zinnen wisselen elkaar met regelmaat af. ik vind het geheel wel plezierig geschreven. Doe met de opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Glenovic, dank je wel! Is het gelukt met de verbouwing? ^_^
@Christan, bedankt voor de feedback
@P_Westdijk, dank je wel! Ik hoop dat het einde van het hoofdstuk je beter bevalt dan de vorige laatste zin :)
---
Beneden in de kelder zijn de twee mannen nog steeds druk bezig. Myrtha kijkt vanuit de deuropening naar de schetsen op de muur. Er lijkt een mandje bedacht te zijn, met daarboven een grote ballon. Zoiets heeft ze nog nooit gezien. Tussen het mandje en de ballon is een vlam getekend.
Remero kijkt haar met een glimlach aan.
‘We weten hoe we je boven moeten krijgen! De mand en de ballon zijn sterk genoeg om twee personen naar boven te nemen en om er een af te laten dalen,’ zegt Alliaster terwijl hij naar de tekening wijst. ‘De deken vormt echter nog een probleem.’
‘Niets is wat het lijkt in NoaKrania. Dat is het nooit geweest.’
Myrtha knikt.
‘Zou je het weer doen?’ vraagt ze zacht.
‘Ja, zonder twijfel. Er is er maar een nodig die het allemaal kan laten instorten en dat is nieuw bloed. Iedereen betaald een prijs wanneer ze acteren als held.’
Bijna wil Myrtha hem vragen welke prijs hij heeft betaald, maar dan herinnert ze de gevangenis waar ze hem uit heeft gehaald met het drukkende gevoel dat overal in de gangen te voelen was en de duisternis waar hij nooit ook maar iets kon zien. De eenzaamheid van de duisternis was alles wat hij had. Is de prijs van kleurloos zijn, zwaarder dan een deel van je leven verliezen met de kennis dat wat er gebeurd is met je thuis, door jouw toedoen is ontstaan?
‘Ik zal die vrouw voor je vinden. En haar vragen het Beest te temmen.’
‘Zo mag ik het horen. En als ze toch hierheen afdaalt, kan ze gelijk de feeks van haar dochter wat manieren bijleren.’
Myrtha glimlacht even en drukt haar fles steviger tegen zich aan terwijl ze naar de twee hardwerkende uitvinders kijkt. Soms moet je door een ontzettend diep dal om daarna het licht weer te vinden. Haar ticket naar huis wordt hier gemaakt en er kan niets mis mee gaan. Ze draait zich om en zet de fles in een hoek van de ruimte neer, verbergt het in een deken, waarnaar ze de kelder verlaat. Ze werpt nog even een blik over haar schouder naar haar fles. Het is veilig hier, vertelt ze zichzelf.
Ze kijkt in de woonruimte tussen de kieren van luiken door. De straat is verlaten, dit is haar kans om de jongens te vinden. Ze moet er in elk geval voor zorgen dat Isol thuis komt, anders is zijn reis naar beneden voor niets geweest. En Mino, hij hoort hier ook niet te blijven, in de duisternis onder de hoede van een kwaadaardige feeks.
Myrtha glipt de deur uit en loopt dicht langs de huizen. Ze schiet smalle straatjes in en houdt haar ogen open. Hoe verder ze de stad inloopt, hoe meer ze het gevoel krijgt bekeken te worden en gevolgd te worden, maar als ze om zich heen kijkt is er alleen een lege straat waar kleine tuintjes aan grenzen die overwoekerd zijn met paddenstoelen.
Tijdens haar tocht door NoaKrania laat ze zich leiden door haar gevoel, ze gaat links, rechts, nog eens rechts en dan weer naar links. Uiteindelijk staat ze voor een muur die door mensen handen is opgetrokken en die ze nog niet eerder is tegengekomen. Er is een kleine poort in gemaakt en daarachter ziet Myrtha dat er uitvindingen zijn opgestapeld. Zelfs in de duisternis lijken de voorwerpen angstaanjagende schaduwen over de grond te laten glijden. Myrtha haalt diep adem en stapt de poort door. Haar gevoel zegt haar dat ze hierheen moet.

Terwijl ze zich een weg baant tussen de uitvindingen, begint haar hart steeds harder in haar keel te bonken. Overal is beweging te zien en er zijn krakende en piepende geluiden te horen. Hoe kan het dat ze zeker weet dat ze hierheen moet, maar ze nergens een aanknopingspunt ziet? Uiteindelijk blijft ze wankel op een heuvel met mislukte uitvindingen staan. Ze kijkt om zich heen, op zoek naar… naar wat eigenlijk? Links van haar beweegt iets en van schrik verliest ze haar evenwicht. Haar voeten glijden onder haar vandaan en ze slaakt een gil, terwijl ze naar beneden glijdt. Haar rug schaaft over ruwe dingen heen. Al rollend komt ze tot stilstand waar een pijnlijke kreun tussen haar lippen vandaan komt.
Ze hoort voetstappen naderen en een schaduw werpt zich over haan heen. Ze kan niet zien wie het is. Misschien is het iemand van Frinny’s handlangers en had Remero gelijk dat ze in het huisje moest blijven. Had haar gevoel het fout en is ze regelrecht in de val gelopen? Ze wil gillen als er een hand over haar mond wordt gelegd, woest slaat ze om zich heen, tot ze de vertrouwde stem hoort.
‘Ik ben het maar.’
‘Isol?’ stamelt Myrtha als ze de hand van haar mond duwt. ‘Je bent hier echt?’
Ze trekt hem tegen zich aan in een onhandige omhelsing. Ze snikt van blijdschap. Hoe ze ook hoopte hem te vinden en hem te bevrijden, geen moment heeft ze gedacht hem hier te vinden en hem in haar armen te kunnen sluiten. Nu hij écht bij haar is, zal alles goed komen. Samen komen ze hier weg en zullen ze straks vrij kunnen rond lopen omgeven door kleuren en zal de echte zon op hun huid branden.
‘Ik heb je zo gemist,’ fluistert Myrtha. ‘Ik dacht dat ik je nooit meer zou zien.’
Isol maakt zich los uit de omhelsing.
‘Myrtha, ik moet je iets vertellen.’
‘Niet nu,’ onderbreekt ze hem. ‘We moeten hier weg. Remero en Alliaster maken een uitvinding voor ons en dan kunnen we naar huis.’
Moeizaam en pijnlijk komt ze overeind. Haar hele rug prikt en steekt van de val, maar het vooruitzicht om samen met Isol naar huis te gaan maakt een hoop goed.
‘Kom.’
Myrtha steekt haar hand uit en ze kijkt afwachtend naar Isol, die zwijgend over zijn schouder kijkt. In tweestrijd blijft hij staan. Hij lijkt iets te willen zeggen als Myrtha voetstappen hoort. Angstvallig kijkt ze naar Isol, die helemaal niet bang lijkt.
‘Mino is hier ook,’ zegt hij, als de voetstappen worden vergezeld door een lichaam.
Myrtha twijfelt geen moment als ze Mino ziet. Als hij hier is met Mino kan dat alleen maar betekenen dat hij door heeft wat Frinny is.
‘Je bent veilig!’ roept Mino uit en sluit zijn armen om Myrtha heen, terwijl hij een alleszeggende blik naar Isol werpt, ‘Vertel het haar!’

Feedback verwerkt
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Zal ik je hoop over het einde meedogenloos in de grond boren? :twisted: Even geduld hebben.
-Maaike- schreef: Myrtha kijkt naar de schetsen op de muur vanaf de deuropening.
De volgorde waarin het geschreven is viel me op. Een suggestie: Myrtha kijkt vanuit de deuropening naar de schetsen op de muur.
-Maaike- schreef: Iedereen betaald zijn eigen prijs wanneer ze acteren als held.’
Deze zin komt niet echt op me over. Iedereen betaald een prijs als ze solliciteren voor held.
-Maaike- schreef: ‘Zo mag ik het horen. En als ze toch hierheen afdaalt, kan ze gelijk de feeks van haar dochter wat manieren bijleren.’

Het enthousiasme lees je tussen zijn woorden door,
-Maaike- schreef: Myrtha glimlacht even en omhelst haar fles terwijl ze naar de twee hardwerkende uitvinders kijkt.
..omhelst haar fles.. Op de een of andere manier heb ik moeite met dit zinsdeel. Ze heeft de fles vast, maar waarom omhelzen? Ik kan me wel voorstellen dat ze de fles steviger tegen zich aandrukt
-Maaike- schreef: Ze draait zich om en zet de fles in een hoek van de ruimte neer, waarnaar ze de kelder verlaat.
Iets wat ze bijna bereid is met haar leven te verdedigen zet ze zomaar ergens in een hoek en dan gaat ze nog weg ook? Het komt een beetje te gemakkelijk op me over.
-Maaike- schreef: Myrtha glipt de deur uit en loopt dicht langs de huizen. Ze schiet smalle straatjes in en houdt haar ogen open. Hoe verder ze de stad inloopt, hoe meer ze het gevoel krijgt bekeken te worden en gevolgd te worden, maar als ze om zich heen kijkt is er alleen een lege straat waar kleine tuintjes aan grenzen die overwoekerd zijn met paddenstoelen.
Tijdens haar tocht door NoaKrania laat ze zich leiden door haar gevoel, ze gaat links, rechts, nog eens rechts en dan weer naar links. Uiteindelijk staat ze voor een muur die door mensen handen is opgetrokken en die ze nog niet eerder is tegengekomen. Er is een kleine poort in gemaakt en daarachter ziet Myrtha dat er uitvindingen zijn opgestapeld. Zelfs in de duisternis lijken de voorwerpen angstaanjagende schaduwen over de grond te laten glijden. Myrtha haalt diep adem en stapt de poort door. Haar gevoel zegt haar dat ze hierheen moet.
Een stuk dat er voor mij uitsprong, omdat ik het gewoon voor me zag. Globaal beschreven met hier en daar details. Mooi in balans, naar mijn smaak.
-Maaike- schreef: Links van haar beweegt iets en van schrik verliest ze haar evenwicht. Haar voeten glijden onder haar vandaan en ze slaakt een gil, terwijl ze naar beneden glijdt. Haar rug schaaft over ruwe dingen heen. Al rollend komt ze tot stilstand waar een pijnlijke kreun tussen haar lippen vandaan komt.
Ik weet wat je wilt vertellen, maar het komt voor mijn gevoel minder goed uit de verf dan je bedoeling is. Ook over de termen glijden en rollen struikel ik, omdat ik onder glijden iets anders versta dan onder rollen.
-Maaike- schreef: Hoe kan het dat ze zeker weet dat ze hierheen moet, maar ze nergens een aanknopingspunt ziet?
Cursief?
-Maaike- schreef: Myrtha steekt haar hand uit en ze kijkt afwachtend naar Isol, die zwijgend over zijn schouder kijkt. In tweestrijd blijft hij staan. Hij lijkt iets te willen zeggen als Myrtha voetstappen hoort. Angstvallig kijkt ze naar Isol, die helemaal niet bang lijkt.
Het sprong eruit, omdat het tot mijn verbeelding sprak, maar de eerste zin ervan vind ik minder. Een suggestie: Myrtha steekt haar hand uit en kijkt afwachtend naar Isol, die ze zwijgend een blik over zijn schouder ziet werpen.
-Maaike- schreef: ‘Je bent veilig!’ roept Mino uit en sluit zijn armen om Myrtha heen, terwijl hij een alleszeggende blik naar Isol werpt, ‘Vertel het haar!’
Dit is het einde dat ik van je gewend ben. Ga zo door. De botsing van emoties, maar ook de tegelijk plaatsvindende contacten vind ik mooi geschreven. Mino communiceert tegelijk met hem en haar.

Een lekker deel om te lezen. Er zijn wel een paar zinnen die ik iets minder vind lopen, maar het stoorde niet zodanig dat het de vaart uit het lezen haalde en dat vond ik fijn. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Leuk stukje weer! Vooral het einde waar Myrtha eerst Isol en daarna Mino tegenkomt.
Vertel het haar!’
Een einde wat direct een conflict schept tussen Mino en Isol. Echt een einde waardoor je de pagina wil omslaan.

Heb niets op je stukje aan te merken dus hou het maar lekker kort ;)

Ga zo door!
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, dank je wel weer voor de feedback!
@Glenovic, dank je wel (:
---
Mino heeft besloten om Myrtha mee te nemen naar de schuilplaats en om haar te vertellen over het plan dat hij bedacht heeft. Daarnaast heeft hij zijn schemering tevoorschijn gehaald om haar vertrouwen te winnen. Isol sjokt er achteraan, diep in gedachten verzonken hoe hij het haar kan vertellen. Hij weet zeker dat Mino alles zal doen om te zorgen dat ze het te weten komt en hij kan Mino geen ongelijk geven. Als hij bij haar was gebleven op de brug, dan was haar niets overkomen. Mythe of niet; je hoorde een meisje niet alleen achter te laten op een plek waar nauwelijks mensen komen.
‘Hoe wist je dat we hier waren?’ vraagt Mino.
Myrtha zwijgt even.
‘Jullie kwamen niet naar voren in mijn droom. Ik dacht dat je boven was, Mino. Dat had Frinny je toch beloofd?’
‘En daarna ben je gaan zoeken?’
Myrtha knikt, ze kijkt naar de kleuren van de schemering. Die van Mino lijkt op die van haar, maar is toch anders. Andere kleuren, andere patronen. Haar schemering lijkt meer uit warme kleuren te bestaan, terwijl die van Mino meer blauw en bruin bevat.
‘Ik kwam toevallig hier uit,’ vertelt ze. ‘Hoe komen jullie hier? Isol?’
‘We mochten de uitvinding van Frinny samen uitproberen, het was niet zo’n succes. Maar, Mino blijkt een goede uitvinder te zijn, dus bouwen we nu iets om je naar huis te brengen.’
De glimlach op haar gezicht geeft een warm gevoel in zijn buik. Nog steeds houdt hij van haar, wat Hilde ook voor hem betekent. En het laat Isol beseffen dat de waarheid het laatste is wat hen bindt, in stukken kan scheuren.
‘We gaan je naar huis krijgen, Myrtha. Je had gelijk over Frinny, maar ze is soms zo…’ Isol kijkt naar het gezicht van Mino dat in zwijmel verandert. Elke keer als ze het over Frinny hebben, gebeurt dat. Alsof ze de vrouw van Mino’s dromen is, maar snel genoeg realiseert hij zich, dat hij het mis heeft.
Mino schudt verward zijn hoofd.
‘Remero en Alliaster bouwen ook een uitvinding.’
‘Uitvinders moet je niet vertrouwen,’ sist Mino, ‘ze hebben je alles afgenomen, weet je nog? Wie zegt dat ze je thuisbrengen?’
‘Ze willen dat ik iets ervoor in ruil doe. Ze hebben een idee hoe we het beest kunnen stoppen. Als ze me naar huis brengen, kan het beest ontsnappen.’
‘Dan wordt de hele wereld straks kleurloos,’ stamelt Isol verschrikt.
‘Ze hebben een manier bedacht, om dit te voorkomen.’
‘En als je faalt?’ vraagt Mino. ‘Onze uitweg is veel veiliger. Je zou veilig thuiskomen en het Beest kan je niet achterna.’
‘Maar, er zullen dan altijd nieuwe mensen hierheen gebracht worden en hun kleur verliezen. Opgesloten zitten in de duisternis. Dat kan niet. Dat mag niet, Mino.’
Mino schokschoudert even, terwijl Myrtha met grote ogen naar de fles kijkt. Nu ze het hardop heeft gezegd, kan ze niet om de waarheid heen.
‘Zo erg is het hier nou ook weer niet. Het went vanzelf.’
‘Mijn schemering is bij de uitvinders en ik ga niet weg zonder die fles,’ verbreekt Myrtha de stilte, die als muren tussen hen heeft opgetrokken. Ze staat op.
‘Ik wil dat jullie met mij meegaan. Misschien kan ik Remero en Alliaster er dan van overtuigen dat de uitvinding voor drie personen moet werken.’
‘Voor hoeveel mensen is er nu plek?’
‘Twee.’
‘Precies zoals Remero eens zei,’ mompelt Isol. ‘Wat als ze er geen plek bij maken?’
Isol kijkt voorzichtig van Mino naar Myrtha. Als hij haar niets vertelt zal Mino hem tegenhouden met Myrtha mee te gaan. Hij zal haar dan waarschijnlijk nooit meer zien. Zelfs als de uitvinders erin slagen om het Beest te laten verdwijnen, komt hij hier nooit weg. Maar dan nog heeft hij de meeste kans van slagen als ze naar de uitvinders gaan. In elk geval zijn er twee vrijkaartjes naar buiten, niet één.
‘Laten we naar hen toe gaan,’ begint Myrtha. ‘Ze willen het Beest verslaan, als we met zijn drieën zijn maken we daar meer kans op.’
Myrtha loopt naar de deur en Isol wil haar volgen. Mino grijpt hem bij zijn arm.
‘Vergeet je belofte niet. Als je het haar niet vertelt, kunnen er wel tien plekken beschikbaar zijn, maar je zult nooit met haar mee naar boven gaan.’
‘Bedreig je me?’
‘Nee.’
Mino laat hem los en volgt Isol naar buiten gaan. Zwijgend lopen ze tussen de mislukte uitvindingen door. Zelfs in de duisternis weten de bewegende voorwerpen schaduwen op de opgestapelde uitvindingen te werpen. Isol is blij als ze bij de poort zijn die hen naar NoaKrania leidt.
Het is verdacht rustig in de straten. Ondanks ze lang gepraat hebben en iedereen vast nog naar hen zoekt, is er niemand op straat te zien. Myrtha leidt hen de weg naar het huis van Remero en gaat hen voor de keldertrap af, waar de twee uitvinders druk bezig zijn.
De twee uitvinders onderbreken het werk, zodra ze het drietal in de deuropening naar de grote ruimte zien verschijnen.
‘Wel, wel. Mijn waarschuwing niet de straat op te gaan, heeft de duisternis zeker ontnomen?’

Feedback verwerkt
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Even snel een reactie, voor het volgende deel weer word gepost.
-Maaike- schreef: Mino heeft besloten om Myrtha mee te nemen naar de schuilplaats en om haar te vertellen over het plan dat hij bedacht heeft, daarnaast heeft hij zijn schemering tevoorschijn gehaald om haar vertrouwen te winnen.
Deze zin is eenvoudig te lang.
-Maaike- schreef: Als hij daar boven op die brug was gebleven was er niets gebeurd.
Mooi hoe iemand zich zelf een schuldgevoel aanpraat, maar de wijze waarop dit gebeurd komt voor mijn gevoel niet helemaal uit de verf. Een suggestie: Als hij bij haar was gebleven op de brug, dan had haar niets overkomen.
-Maaike- schreef: Wie zegt dat je ze thuisbrengen?’
..dat ze je..
-Maaike- schreef: ‘Ze hebben een manier omdat te voorkomen.’
..manier bedacht, om dit..
-Maaike- schreef: Mino schokschoudert even, terwijl Myrtha met opengesperde ogen naar de fles kijkt. Haar woorden lijken op haarzelf een diepe indruk te maken. Alsof nu ze het uitspreekt er meer waarheid inzit.
De opengesperde ogen spreken niet helemaal tot mijn verbeelding. Met een intense blik in haar ogen, komt voor mijn gevoel hier beter tot zijn recht. Ze sluit iedereen op dit moment namelijk buiten. Iedereen kan haar wel horen praten, maar het zijn hardop verwoordde gedachten. Voor de rest begrijp ik wat je wil bereiken met dit stukje, maar door de wijze waarop het nu geschreven komt het voor mijn gevoel minder tot zijn recht. De laatste zin bijvoorbeeld in dit stukje. Ik vind het lastig om precies de vinger erop te leggen en daarom schrijf ik het zoals ik het persoonlijk mooier vind staan: Het is alsof, nu ze het hardop heeft gezegd, er een bevestiging in ziet van haar gedachten. Aan iets dergelijks zat ik dus te denken.
-Maaike- schreef: ‘Mijn schemering is bij de uitvinders en ik ga niet weg zonder die fles,’ verbreekt Myrtha de stilte die als muren tussen hen heeft opgetrokken.
stilte, die
-Maaike- schreef: ‘Precies zoals Remero eens zei,’ mompelt Isol. ‘Wat als ze er geen plek bij maken?’
Isol kijkt voorzichtig van Mino naar Myrtha. Als hij haar niets verteld zal Mino hem tegenhouden met Myrtha mee te gaan. Hij zal haar dan waarschijnlijk nooit meer zien. Zelfs als de uitvinders erin slagen om het Beest te laten verdwijnen, komt hij hier nooit weg. Maar dan noch heeft hij de meeste kans van slagen als ze naar de uitvinders gaan. In elk geval zijn er twee vrijkaartjes naar buiten, niet één.
De berekening die achter deze woorden schuil gaat... Mooi neergezet.
-Maaike- schreef: ‘Laten we naar hen gaan,’ begint Myrtha.
..hen toe gaan..
-Maaike- schreef: Myrtha loopt naar de deur en Isol wil haar volgen. Mino grijpt hem bij zijn arm.
‘Vergeet je belofte niet. Als je het haar niet vertelt, kunnen er wel tien plekken beschikbaar zijn, maar je zult nooit met haar mee naar boven gaan.’
‘Bedreig je me?’
‘Nee.’
Dit springt er ook voor me uit. Samen met een eerder aan Isol gewijde gedachten geef je mooi weer hoe deze jongens denken.
-Maaike- schreef: Mino laat hem los en laat Isol naar buiten gaan.
Het tweede woord laat zou ik vervangen. Van mij part maak je er ziet van. Nu komt het als een opsomming op me over, weliswaar een korte, maar toch een opsomming.
-Maaike- schreef:De twee uitvinders staken hun werk als ze het drietal in de deuropening naar de grote ruimte zien verschijnen.
..uitvinders onderbreken het werk, zodra ze het drietal..
-Maaike- schreef: ‘Wel, wel. Mijn waarschuwing niet de straat op te gaan, heeft de duisternis zeker ontnomen.’
Achter ontnomen een vraagteken?

Graag gelezen. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Marina
Potlood
Potlood
Berichten: 75
Lid geworden op: 26 jan 2013 11:33

Hoi, ik lees ook mee. Ik ben nog niet zo ver hoor. Pas aan het einde van de eerste pagina. Ik vind het een origineel concept.
Er zit op de eerste pagina een groot verschil in hoe je schrijft. Misschien dankzij de tips, voornamelijk van P_Westdijk, of misschien dat je er even in moest komen. Het kwam op mij over alsof je daar flink bent gegroeid in je schrijfstijl. Ik vond dat de wereld om haar heen en de beschrijving van het meisje dat op de tast haar weg zoekt, naarmate ik verder las beter werd beschreven.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Mooi vervolg zoals P_Westdijk al aangaf zie je goed hoe die twee jongens denken.
‘Mijn schemering is bij de uitvinders en ik ga niet weg zonder die fles,’ verbreekt Myrtha de stilte die als muren tussen hen heeft opgetrokken.
Mooi hoe je hier de stilte beschrijft
‘Vergeet je belofte niet. Als je het haar niet vertelt, kunnen er wel tien plekken beschikbaar zijn, maar je zult nooit met haar mee naar boven gaan.’
‘Bedreig je me?’
‘Nee.’
Weer een reden om Mino niet te mogen haha zal denk niet meer veranderen haha

Weer met plezier gelezen ga zo door!
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, dank je wel voor de feedback! Ik moet het nog toepassen, daar heb ik deze week geen tijd voor gehad, maar ga ik wel doen!
@Marina, leuk dat je meeleest! En bedankt voor het compliment dat je mijn schrijfstijl ziet groeien. Ik denk dat het inderdaad door de hulp van Westdijk komt, sinds hij feedback geeft ben ik geloof ik beeldender gaan schrijven :D
@Glenovic, dank je wel!

Oei, dit is het laatste stukje van m'n buffertje. Van de week maar weer hard aan het verhaal schrijven. Ik heb al wel een aantal hoofdstukken met de belangrijkste punten uitgewerkt :)
---
De bllik van Myrtha blijft even op haar schoenen hangen en kijkt dan weer op.
‘Ik wil niet zonder hen naar huis. Ze horen ook boven te zijn, omringt door kleur. En hebben we niet meer kans de maker van het Beest te vinden als we met zijn drieën zijn?’
‘Met drie zal de uitvinding wel omhoog gaan, maar kunnen we er niet zeker van zijn dat het goed werkt als er maar één persoon in zit,’ legt Alliaster uit. ‘En de maker van het Beest moet naar beneden en naar boven kunnen, anders zal ze nooit met jullie meegaan.’
‘Twee personen en meer niet. We kunnen daarnaast niet het risico lopen ontdekt te worden. Het zou hier wemelen van vreemdelingen als alle werkers uitwaaieren,’ vervolgt Remero.
‘Maar,’ begint Myrtha. ‘Voel je je niet schuldig omdat je alle werkers van thuis hebt bestolen, hun kleuren hebt gejat en hen hier ook nog opsluit? Waarom mag ik wel gaan en zij niet? Niemand hoeft er een woord over te zeggen!’
‘Dat zullen ze doen. Boven in de kleuren, zullen ze precies zoals jij zijn. Hier beneden is hun mond gesnoerd en maken ze zich nuttig. Ze kunnen niet terug. Jij mag gaan, omdat je … ontwaakt bent,’ zegt Mino zacht.
Isol en Myrtha kijken verbijsterd naar Mino.
‘Ontwaakt?’ stamelt Isol. Is Mino dat niet ook, omdat hij ook meer weet en meer doet dan de andere werkers hier?
‘Iedereen vergeet alles door de duisternis, behalve wat ze moeten doen. En Frinny, ze laat ons geloven dat er hoop is. Dag in en dag uit. Hier beneden is er geen kracht om te vechten, maar als ze boven komen, zullen ze iets terug willen doen, omdat ze dan beseffen wat er is gebeurd. Dan zijn ze ontwaakt.’
‘Jij bent ook ontwaakt, net zoals ons,’ zegt Myrtha zacht.
‘Het verschil tussen jou en mij, Myrtha,’ begint Mino, ‘is dat ik hier heb geleerd te leven en jij dat nooit zal kunnen. Daarom help ik je naar huis. En Isol kan daar een deel uit van maken. Maar, eerst moet hij je iets vertellen.’
Myrtha kijkt vragend van Mino naar Isol. Isol haalt diep adem en denkt na over wat hij zal zeggen. Hoe hij haar de waarheid kan vertellen zonder al teveel kleerscheuren op te lopen, maar voordat hij iets kan zeggen worden zijn gedachten onderbroken door Alliaster.
‘We hebben meer spullen nodig.’
Hij wijst even naar de tekeningen op de muur.
‘Grote lappen stof, draad en stevig touw.’ Hij wendt zich naar Mino. ‘En vuurflessen. Jij weet vast wel waar we die kunnen vinden.’
‘Nog even het kreng weet waar we zitten. Voor die tijd moeten jullie boven zijn,’ zegt Remero. ‘En jij,’ hij wijst naar Myrtha, ‘blijft hier beneden. De kans dat ze je vinden en tegenhouden is groot. Denk maar niet dat ze je zo makkelijk laat gaan, zoals die jongens van je het geluk hadden.’
Mino trekt Isol mee de ruimte uit, voordat er nog iets gezegd kan worden. Myrtha blijft alleen achter.
‘Als we terugkomen, vertel je het haar. Je zegt dat ze dankzij jou hier beneden is en dat wanneer je bovenkomt voor Hilde kiest. Dat ze een keuze moet maken, jij of ik. De uitvinding heeft immers twee personen nodig, volgens die uitvinders.’
Naast elkaar lopen ze terug naar de plek waar ze samen aan het werk zijn gegaan. Isols brein draait op volle toeren. Aan de ene kant snapt hij Mino, Myrtha verdient te weten dat doordat hij is weggegaan zij naar beneden is gevallen. Er rust altijd waarde in een mythe. Maar, Isol snapt niet waarom Mino zo graag wil dat Myrtha’s hart wordt gebroken. Waarom hij wil dat de vriendschap stuk gescheurd wordt. Mino wil hier helemaal niet weg, dat is Isol wel duidelijk geworden. Dit is zijn thuis, hoe donker en leeg het in zijn hoofd ook is, het is waar hij vertrouwd is mee geraakt.
‘Waarom doe je dit?’
Ze zijn omringt door de mislukte uitvindingen en het voelt als de enige vertrouwde plek waar Isol de vraag durft te stellen. Hier komt nauwelijks iemand en niemand kan hen horen. Hij kan wegrennen als hij wil en zich verschuilen als het antwoord hem niet aanstaat. En wellicht is dit de plek die hem helpt de held te worden die hij nog steeds wil zijn.
‘Soms moet je iets in je leven doen waarmee alle slechtheid die je ooit hebt begaan mee weggevaagd wordt. Het naar huis begeleiden van Myrtha kan daarvoor zorgen.’
‘Zoals wat dan?’ vraagt Isol verbaast.
Mino haalt zijn schouders op.
‘Maakt dat uit? Ik kan niet naar huis, niet naar boven. Ik pas er niet meer, maar als ik een goede daad kan doen voor iemand die dat verdiend, dan overstemt dat alles wat ik eens was. Hier is het prettig, weet je. Alles vergeten wat eens was en alleen onthouden waar je je op wil focussen. Dat moet je toch ergens wel snappen.’
Isol knikt langzaam. Ja, hier hoeft hij niet aan het lastige aspect van Hilde en Myrtha te denken. Aan het feit dat zij op onderzoek uit wil en hij niet. Aan de oneindige aandacht en liefde van Hilde. De liefde van beide meisjes. Maar, hij wil hier niet blijven. Niet alleen. Met Myrtha aan zijn zijde zou het kunnen. Voor haar zou hij het doen. Maar, Myrtha gaat naar huis, dat staat vast. En de leegte die dan achterblijft, die zich vermengt met rust in zijn hoofd, zullen nooit goed genoeg zijn om hier te willen blijven. Hij wil net zoals Myrtha de zon weer op zijn huid voelen, de kleuren kunnen omarmen en zijn penselen weer kunnen vasthouden. Toekijken hoe de kleuren zich in het doek vastbijten. Nee, wat Mino in deze duisternis aan vrede vindt is voor hem als een hel zonder Myrtha. Misschien moet hij dat haar vertellen, wanneer hij vertelt hoe ze hier echt is gekomen.

Feedback verwerkt
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Ik geef misschien wel eens een richting aan, maar jij schrijft en dat doe je goed. Terug naar waar ik voor ben gekomen, namelijk om 6,45 % van mijn berichten aan jouw verhaal te gaan spenderen. ;)
-Maaike- schreef:Myrtha kijkt even naar haar schoenen en kijkt dan weer op.
Probeer te vermijden dat je woorden herhaalt. Je hebt voldoende fantasie om er net iets anders van te maken, maar toch hetzelfde ermee te zeggen. Een voorbeeld: De blik van Myrtha blijft even op haar schoenen rusten, voor ze weer opkijkt.
-Maaike- schreef:Ze horen ook boven omringt door kleur.
..boven te zijn, omringt..
Volgens mij gingen hier je gedachten sneller dan je vingers met typen konden bijhouden.
-Maaike- schreef:‘Maar,’ begint Myrtha. ‘Voel je je niet schuldig omdat je alle werkers van thuis hebt bestolen, hun kleuren hebt gejat en hen hier ook nog opsluit? Waarom mag ik wel gaan en zij niet? Niemand hoeft er een woord over te zeggen!’
Mooi hoe Remero hier een antwoord achterwege laat.
-Maaike- schreef:Hier beneden is er kracht om te vechten, maar als ze boven komen, zullen ze iets terug willen, doen omdat ze dan beseffen wat er is gebeurd. Dan zijn ze ontwaakt.’
..willen doen, omdat..
-Maaike- schreef: Isol haalt diep adem en denkt na over wat hij zal zeggen. Hoe hij haar de waarheid kan vertellen zonder al teveel kleerscheuren op te lopen, maar voordat hij iets kan zeggen worden zijn gedachten onderbroken door Alliaster.
‘We hebben meer spullen nodig.’
Geweldig hoe het een uitvinder hier helemaal ontgaat wat een ander mens bezig houd.
-Maaike- schreef:‘De tijd tikt, sneller en sneller. Nog even het kreng weet waar we zitten. Voor die tijd moeten jullie boven zijn,’ zegt Remero.
Deze zinnen pakten me niet bepaald in. Remero lijkt me juist iemand die een feit, zoals het verstrijken van de tijd, niet eens zal benoemen, omdat hij er vanuit gaat dat iedereen dit moet beseffen. Hij is uitvinder en gelooft dat hij zijn tijd op een hoger 'niveau' doorbrengt. Zijn gevoelens worden wel goed benadrukt met het kreng.
-Maaike- schreef: ‘En jij,’ hij wijst naar Myrtha, ‘blijft hier beneden. De kans dat ze je vinden en tegenhouden is groot. Denk maar niet dat ze je zo makkelijk laat gaan, zoals die jongens van je het geluk hadden.’
Dit sprong er wel voor me uit. Hier gaat hij weer geheel voorbij aan de schok, die ze zojuist te verwerken heeft gekregen.
-Maaike- schreef:Mino trekt Isol mee de ruimte uit, voordat er nog iets gezegd kan worden. Myrtha blijft alleen achter.
‘Als we terugkomen, vertel je het haar. Je zegt dat ze dankzij jou hier beneden is en dat wanneer je bovenkomt voor Hilde kiest. Dat ze een keuze moet maken, jij of ik.
Ook dit sprong er voor me uit. De rivaliteit tussen deze jongens, maar ik geloof wel dat het stukje meer potentie heeft dan nu het geval is.
-Maaike- schreef:..wanneer je bovenkomt voor Hilde kiest. Dat ze een keuze moet maken, jij of ik.
Mino stelt hem niet voor de keuze, omdat hij wil dat Isol bekend maakt voor Hilde te kiezen. Hierdoor is de laatste zin eigenlijk overbodig, terwijl in mijn beleving hier juist de meeste kracht in huist.

-Maaike- schreef:Mino wil hier helemaal niet weg, dat Isol wel duidelijk geworden.
..weg, dat is Isol..
-Maaike- schreef:Aan de oneindige interesse van Hilde.
Interesse komt een beetje koud op me over. Ik heb ook interesse in mensen, maar Hilde geeft hem toch veel meer? Ze moeten wederzijds iets voor elkaar voelen. Deze gevoelens kunnen dan wel verschillend zijn, maar het komt nu niet uit de verf, om maar in de termen voor kleuren te blijven.
-Maaike- schreef:Maar, dat is niet genoeg om hier te willen blijven. Niet alleen.
Dit komt tegendraads op me over. Hij wil daar niet blijven en de zin er achter zegt mij: hij wil daar niet alleen blijven.
-Maaike- schreef:Hij wil net zoals Myrtha de zon weer op zijn huid voelen, de kleuren kunnen omarmen en zijn penselen weer kunnen vasthouden. Toekijken hoe de kleuren zich in het doek vastbijten.
Ik vind het mooi hoe de kleuren voor hem ook een motivatie zijn om naar de wereld daar boven terug te verlangen. In mijn beleving verdiend het meer uitwerking. Je hebt een wereld in duisternis geschapen en daar heeft kleur een waarde die wij ons niet kunnen voorstellen. Hij is bovendien een kunstschilder en voor hem betekenen kleuren dus nog meer dan voor veel lezers. Wat het beeld van Isol voor veel lezers helemaal overhoop zou gooien is als je hem laat nadenken of hij daar met Myrtha zal willen blijven, als dat betekend dat hij geen schildersdoek meer kan aanraken en geen beslissing daarover kan nemen. Zomaar een idee. Kijk maar of je er iets mee doet.
-Maaike- schreef:Nee, wat Mino in deze duisternis aan vrede vindt is voor hem als een hel zonder Myrtha.
Een in mijn beleving krachtige zin, die het geheel ook zou kunnen afsluiten. Alleen is dit wat lastig beoordelen als je niet weet hoe het volgende deel er precies uitziet en/of aansluit.

Weer graag gelezen. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Heel mooi stukje met een paar mooie alinea's vooral het stukje tussen Myrtha en de uitvinders en Myrtha en Mino.
‘Maar,’ begint Myrtha. ‘Voel je je niet schuldig omdat je alle werkers van thuis hebt bestolen, hun kleuren hebt gejat en hen hier ook nog opsluit? Waarom mag ik wel gaan en zij niet? Niemand hoeft er een woord over te zeggen!’
Mooie stukje
‘Soms moet je iets in je leven doen waarmee alle slechtheid die je ooit hebt begaan mee weggevaagd wordt. Het naar huis begeleiden van Myrtha kan daarvoor zorgen.’
Ik heb juist het omgekeerde in mijn verhaal haha maar dat lees je binnenkort wel ;)

Je eindigt ook weer met een cliffhanger ben zeer benieuwd naar het vervolg
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, dank je wel weer voor de feedback! :D
@Glenovic, "Ik heb juist het omgekeerde in mijn verhaal haha maar dat lees je binnenkort wel ;)" Dat beloofd wat, haha :P Doet diegene dan iets goeds, om iets slechts uiteindelijk te bereiken? o.O
---
Hoofdstuk 23
Nog steeds zijn de straten leeg en verlaten. Zelfs Mino begint achterdochtig te worden. Volgens hem is het tijdens de zoekuren altijd rustig, alle werkers zoeken in Nergina en de NoaKrania’ers zijn druk met uitvinden. Werkende aan projecten om kleur te vangen en terug te geven aan de stad. Maar nu is het te stil en te donker, zelfs voor de gebruikelijke stilte en duisternis.
‘Er lig iets op de loer.’
Isol werpt een blik op Mino die naast hem loopt en zijn armen vol heeft met vuurflessen. Mino werpt steeds een blik achterom en Isol kan het niet helpen ook steeds om te kijken. Elke stap voelt onheilspellender in deze vreemde stad. Gelukkig komt het huis van Remero in zicht. Daarbinnen zijn ze veilig, zo veilig als iemand hier kan zijn.
‘Denk je dat Frinny ons zoekt?’
‘Dan waren de straten vol met werkers geweest. Ze zal wel weten dat we niet dood zijn, anders had ze vast onze lichamen gevonden. Maar nu zoekt ze ons niet, het Beest wordt, denk ik, onrustig. Na jou en Myrtha zijn er geen nieuwe werkers gekomen en daardoor ook geen kleuren. Het zal wel honger hebben.’
‘En dat betekent?’
‘Dat we misschien niet de enige zijn die naar boven willen.’
Het laatste stuk leggen ze in stilte af. Mino zet zijn schouder tegen de deur om hem open te krijgen en wacht in de kamer tot Isol ook binnen is en de deur achter zich dicht doet. Even kijken de jongens elkaar strak aan. Nu Myrtha weer in de buurt is, laait de spanning tussen hen op. De rillingen lopen over Isols rug, hij heeft geen idee wat Mino allemaal van plan is. Wat er achter de vriendelijkheid naar Myrtha werkelijk schuil gaat en waarom hij zo graag wil helpen.
Ze dalen de trap naar de kelder af en Isol weet dat hij moet opschieten om met Myrtha te spreken. Hij twijfelt er niet aan of de tijd voor het gesprek begint op te raken. Voordat hij het weet zal Myrtha thuis zijn, omgeven door een warme wereld vol kleur, terwijl hij nog hier staat te bedenken hoe hij het haar gaat vertellen.
In de kelder wordt nog steeds hard gewerkt. Er is een geraamte voor een mand gemaakt met uitstekels aan de buitenkant. Volgens Alliaster moet daar extra gewicht aan komen te hangen op het moment dat het gevaarte weer naar beneden gaat. Zijn ogen glinsteren en er ligt een grote glimlacht op zijn gezicht. Isol merkt dat de twee mensen opleven nu ze eindelijk doen waar ze goed in zijn. Waar ze altijd plezier aan hebben beleefd, maar waar ze zolang niet mee konden, omdat het enige wat ze nog dachten te kunnen doen was kleuren vangen. Weemoedig denkt hij terug aan zijn penselen en verf.
‘Waar is Myrtha?’
Isol kijkt de ruimte rond, maar ze is nergens te bekennen.
‘Boven. Ze liep meer in de weg dan dat ze van hulp was,’ bromt Remero. ‘Duidelijk geen uitvinder.’
De man bromt nog wat over mensen die niet van hier komen, maar Isol luistert al niet meer naar hem. Hij loopt haastig naar de trap weer op. Werpt een blik de ruimte in, maar Myrtha is er niet. Hij loopt de trap op naar de eerste verdieping. Dit moet zijn moment zijn om haar het op te biechten dat ze hier is vanwege hem.
‘Myrtha?’
Zijn stem klinkt dof in de gang, maar hij durft niet te roepen, bang om iets te wekken in de duisternis wat liever in slaap blijft. Hij luistert met gespitste oren naar de stilte. Ze zal toch niet weg zijn gegaan? Er klinkt wat gestommel en een kamerdeur gaat open. Myrtha glimlacht naar hem als ze hem ziet en wenkt hem naar binnen.
‘Wat doe je hier?’
‘Ik dacht dat dit misschien het laatste moment was dat ik mijn eigen dromen helemaal kan beheersen. Dat ik naar de Droomwereld kan gaan en thuis kan zien zoals ik hoop dat het er straks ook uit zal zien. Vol in de zon, overal levendigheid en gelukkige mensen. Maar, ik kan de slaap niet vinden.’
Isol grijnst even en volgt haar de kamer in. Op het bed ligt de fles met Myrtha’s schermering. Het meest kostbare ding dat ze ooit zal bezitten, beseft Isol nu. De schemering beweegt zachtjes heen en weer en werpt schaduwen op de muren. Isol kijkt even de kamer rond en trekt de conclusie dat het een kinderkamer is.
Hij gaat op het bed zitten en klopt met zijn hand naast zich. Als Myrtha de deur heeft dicht gedaan en naast hem komt zitten, doet hij zijn bril af.
‘Wat kom jij hier doen?’ vraagt Myrtha als ze zijn voorbeeld volgt en haar bril afzet.
Isol heeft het gevoel dat de duisternis in de kamer donkerder is dan het eerder was, toen hij nog geen bril had. Het licht is mooier dan hij zich herinneren kan, maar misschien is het alleen de gedachte aan alles wat hij tot nu toe heeft gemaakt dat alles versterkt.
‘Ik moet met je praten.’
Myrtha trekt de fles op schoot en slaat haar armen er omheen. Ze legt haar kin op de dop en kijkt Isol afwachtend aan. In de schemering van de fles kan Isol haar kleurloze huid zien. Haar haren die langer zijn geworden dan ze ze ooit heeft gehad en haar grote ogen die hem veel betekenend aan kijken. Zij moet hem ook half in kleur en half zonder kleur zien.
‘Het is mijn schuld dat je hier bent,’ verbreekt Isol de stilte plotseling.

Feedback verwerkt
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Het was even slikken, want mijn eerste indruk was: wat een blok tekst. Je hebt in ieder geval je best gedaan om me weer leesplezier te bezorgen. Ik vind het een goed geschreven deel.
-Maaike- schreef:Mino kijkt steeds achterom en Isol kan het niet helpen ook steeds om te kijken.
Mino werpt steeds een blik achterom.. Zo voorkom je tweemaal het woord kijk in een zin. Ik zag het in mijn gedachten helemaal voor me. Twee jongens die elkaar onbedoeld bang aan het maken zijn. Geweldig.
-Maaike- schreef:Ze zal wel weten dat we niet dood zijn, anders had ze vast onze lichamen gevonden. Maar nu zoekt ze ons niet, het Beest wordt denk ik onrustig.
..wordt, denk ik, onrustig.
Je hebt hier de kans om Frinny op een wijze neer te zetten, zoals jij haar ziet. Wat ik dan mis is hoeveel macht ze heeft. Zij gaat bijvoorbeeld zelf niet zoeken, daar heeft ze andere mensen voor.
-Maaike- schreef:Na jou en Myrtha zijn er geen nieuwe werkers gekomen en daardoor ook geen kleuren. Het zal wel honger hebben.’
‘En dat betekent?’
‘Dat we misschien niet de enige zijn die naar boven willen.’
Is het een optie om de zinnen een beetje te hutselen? Na jou en Myrtha zijn er geen nieuwe werkers gekomen en daardoor ook geen kleuren.
‘En dat betekent?’
Het zal wel honger hebben.’
Voor mijn gevoel komt het nu beter tot zijn recht. Kijk maar wat je hiermee doet.
-Maaike- schreef:‘Dat we misschien niet de enige zijn die naar boven willen.’
Hier ben ik iets minder zeker van, maar volgens mij zijn er twee opties: enige mensen of enigen
-Maaike- schreef:Wat er achter de vriendelijkheid naar Myrtha werkelijk schuil gaat en waarvoor hij zo graag wil helpen.
Twijfelaar voor mij, maar moet waarvoor niet waarom zijn? De zin zelf vind ik wat krampachtig op me overkomen, maar je hebt me hier wel helemaal mee. Geweldig die achterdocht.
-Maaike- schreef:Hij twijfelt er niet aan of de tijd voor het gesprek begint op te raken. Voordat hij het weet zal Myrtha thuis zijn, omgeven door een warme wereld vol kleur, terwijl hij nog hier staat te bedenken hoe hij het haar gaat uitleggen.
Hier maak je de lezers op een goede manier bewust van zijn zorgen. Je wekt nu wel de indruk dat hij wel weet wat hij gaat zeggen. Iets wat ik me eigenlijk maar met moeite kan geloven.
-Maaike- schreef:Waar ze altijd plezier aan hebben beleefd, maar waar ze zolang niet mee konden omdat het enige wat ze nog dachten te kunnen doen was kleuren vangen. Weemoedig denkt hij terug aan zijn penselen en verf.
Een stukje dat er voor mij uitsprong. Je zet goed neer wat naast ontsnappen hun leven nog meer beheerst.
-Maaike- schreef:Waar ze altijd plezier aan hebben beleefd, maar waar ze zolang niet mee konden omdat het enige wat ze nog dachten te kunnen doen was kleuren vangen.
..konden, omdat..
-Maaike- schreef:‘Boven. Ze liep meer in de weg dan dat ze van hulp was,’ bromt Remero. ‘Duidelijk geen uitvinder.’
Dit zag ik helemaal voor me. Het had van mij nog wel iets uitgebreider gemogen, omdat Remero me iemand lijkt die zo weet op te sommen waar ze niet goed in is, wat ze fout heeft gedaan en dat ze bijvoorbeeld minder slim is dan hij had aangenomen. Lekker denigrerend.
-Maaike- schreef:..bang om iets te wekken in de duisternis wat liever in slaap blijft.
Heel mooi bedacht.
-Maaike- schreef:Hij gaat op het bed zitten en klopt met zijn hand naast zich. Als Myrtha de deur heeft dicht gedaan en naast hem komt zitten, doet hij zijn bril af.
‘Wat kom jij hier doen?’ vraagt Myrtha als ze zijn voorbeeld volgt en haar bril afzet.
Hummnn, twee mensen zitten naast elkaar op een bed en doen allebei de bril af. Even dacht ik dat er een scene kwam waarvoor 16+ verplicht is of waarin ze eerst dacht dat hij iets anders van haar wilde in plaats van praten. Het laatste zou wel leuk zijn geweest.
-Maaike- schreef:Myrtha trekt de fles op schoot en slaat haar armen er omheen. Ze legt haar kin op de dop en kijkt Isol afwachtend aan.
Dit sprong er voor mij uit, omdat het zo beeldend geschreven is.
-Maaike- schreef:‘Het is mijn schuld dat je hier bent,’ verbreekt Isol de stilte plotseling.
En toen helemaal niets meer. :x :evil: :cry: Er rolden na het lezen van het laatste woord een paar onaardige opmerkingen over mijn lippen, dus je bent hier rijkelijk geslaagd om me uit te laten kijken naar het volgende deel.

Jij was wel uitgeschreven, maar ik ga nog even door met feedback leveren. Er zat mij iets dwars, en eigenlijk al vanaf het moment dat de ballon de lucht in ging, maar het duurde een hele tijd voor ik het gevonden had.
-Maaike- schreef:Nadat het laatste spikkeltje kleur verdween, vielen alle uitvindingen stil.
Dit heb je op 7 mei 2013 ingestuurd. Als je dit niet aanpast, dan betekend dit dat zij geen enkele uitvinding kunnen laten werken.

Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, Oei, dat is wel een belangrijk punt dat je daar aanstipt over de uitvindingen. Ik heb hem nog niet aangepast omdat ik zit te dubben hoe ik het ga doen. Het moet in elk geval anders :) En ik vind je reactie over het einde echt goud waard! Ik heb het al zeker 10x gelezen en ik kan er nog om lachen. Ik hoop als goed-makertje dat dit einde je wat vrolijker stemt ^_^ (Of het is juist het tegenovergestelde, dat kan natuurlijk ook, hihi)
---
‘Als ik bij je was gebleven, dan hadden ze je nooit van de brug gegooid. Wie ze ook mogen zijn. De helpers… van Remero,’ het laatste komt er stuntelig uit. Hulpeloos kijkt hij haar aan.
‘Dan hadden ze jou vast ook naar beneden laten vallen,’ zegt Myrtha zacht. Even zwijgt ze en kijkt weg van hem. Waarschijnlijk terugdenkend aan die fatale avond. ‘Mis je haar?’
‘Soms, als ik in de Droomwereld ben en haar zie. Maar ik heb geen spijt dat ik je achterna gesprongen ben. Ik werd daarboven gek zonder jou. Al had ik alle kleuren van de wereld om mij heen, zonder jou is niets het waard. En als jij naar huis gaat en ik hier blijf, zal ik je altijd blijven zoeken. Ik kan niet zonder je, Myrtha.’
Myrtha glimlacht verlegen.
‘We hadden de brug over moeten steken om nooit meer terug te komen. Het avontuur tegemoet, waar de zon altijd schijnt.’
‘Misschien,’ zegt Isol zacht.
‘Nog even en we zijn thuis. En alles zal in zijn oude ritme terug vallen.’
‘Ja. Het voelt als een eeuwigheid geleden dat we thuis waren.’
‘Dat is het ook.’ Isol kijkt toe hoe Myrtha met haar krullen speelt. ‘Het zal niet hetzelfde zijn, al zou ik dat wel willen. Iedereen is anders, mijn kleine broertje is niet meer zo klein. Misschien herkent Wispose me niet meer en …´
‘En er is kleur, de zon is er en iedereen zal blij zijn dat we terug zijn,’ vult Isol aan.
‘Vooral Hilde,’ fluistert Myrtha.
‘Ik wil bij jou blijven, Myrtha. Als je de brug oversteekt, op zoek naar meer avontuur dan zal ik je volgen. Als je besluit hier te blijven, blijf ik bij je. Ook al is hier geen kleur en zullen mijn penselen het doek nooit meer raken, ik wil bij jou blijven. Ik ben voor jou van de brug gesprongen om je te zoeken. Ik hoorde Hilde schreeuwen het niet te doen. Toch heb ik het gedaan, voor jou. Toen ik en Hilde iets hadden, besefte ik niet dat ik het alleen kon omdat jij dichtbij was. Maar toen je verdween, kon ik niets anders dan aan jou denken. Jou te zoeken en hopen je te vinden.’
Isol pakt haar hand en knijpt er zachtjes in.
‘Voor jou doe ik alles, beloofd.’
‘Als we straks weer boven zijn, is zij er. Ben ik er. Je kunt niet ons allebei hebben, Isol.’ Myrtha kijkt hem met treurige ogen aan en trekt haar hand los. ‘Je moet kiezen. Nu.’ Even zwijgt ze. ‘Er kunnen maar twee mensen naar boven. Overtuig me,’ fluistert ze.
Het zou niet moeilijk moeten zijn, bedenkt Isol zich. Dit is het meisje waarvoor hij zijn leven waagde, die hem iedere dag opzocht en hem gelukkig maakt. Wat had Hilde met hem gedaan, dat hij Myrtha opzij zette?
‘Ik zal beginnen,’ zegt Myrtha. ‘Ik vind je lach leuk en hoe je kijkt als je schildert. Hoe je overal meer in wil zien dan er is en dat met je penseel vast legt. Dat je me bent gaan zoeken en hier nog steeds bent. Bij mij. Dat je me wil redden. En wanneer de kleuren ons niet omringen, je alleen aan mij denkt.’
Isol laat haar woorden op zich in werken.
‘Ik vind je lief,’ begint hij, ‘en ik hou van je koppigheid. Je bent mijn muze en je bent er altijd voor me. In deze duisternis ben je mijn zon. Met jou zou ik hier kunnen leven, elke dag opnieuw. Maar als je hier niet zou zijn, zou dit een koude donkere hel zijn, waarbij ik alles zou doen om hier weg te komen en je te volgen.’
Myrtha knikt langzaam.
‘Zonder jou kan ik niet leven,’ zegt hij zacht. ‘Hier in deze duisternis waar we ons alleen herinneren dat wat we willen onthouden, blijft alleen jouw gezicht en jouw stem over. In mijn dromen vol kleur kan ik alleen oranje verf op mijn schilderdoeken in sierlijke lijnen strijken. Alleen jij. En als we thuis zijn, ik beloof je, zal ik nooit voor een ander kiezen.’
‘Ik wil naar huis, Isol.’
‘Ik zal je naar huis brengen, dat beloof ik.’
‘Maar we kunnen nog niet naar huis, zelfs niet als we boven zijn. We moeten de prijs betalen, voordat het Beest ontsnapt en alles kleurloos maakt. Help je me?’
Isol knikt. Hij fluistert dat hij het haar beloofd, nu, morgen en voor altijd. Hij buigt zich langzaam naar haar toe en hun lippen raken elkaar zachtjes. Zijn hart klopt in zijn keel van spanning. Hij weet niet of deze kus specialer is dan zijn allereerste, maar hij weet zeker dat hij deze langer zal herinneren dan elke andere kus. Hij omarmt Myrtha, met haar schemering tussen hen in geklemd en Isol weet vanaf dan zeker dat hij haar nooit meer wil loslaten. Nooit meer een ander meisje kan liefhebben zoals hij haar liefheeft. Zij is zijn lichtpuntje in het donker, de enige waarvoor zijn hart echt sneller klopt en die hij altijd zal beschermen.

Feedback verwerkt
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

-Maaike- schreef: @P_Westdijk, Oei, dat is wel een belangrijk punt dat je daar aanstipt over de uitvindingen. Ik heb hem nog niet aangepast omdat ik zit te dubben hoe ik het ga doen.
Iedereen heeft recht op zijn eigen problemen! :P
-Maaike- schreef:‘Als ik bij je was gebleven, dan hadden ze je nooit van de brug gegooid! Wie ze ook mogen zijn. De helpers… van Remero,’ het laatste komt er stuntelig uit. Hulpeloos kijkt hij haar aan.
Je weet er wel een goed beeld van neer te zetten, zonder er gedetailleerd op in te gaan. Ook hoe ze hier even later lichamelijk op reageert.
-Maaike- schreef:Waarschijnlijk terugdenkend aan die fatale avond.
Wie denkt dit? Ik vraag dit want zij begint vervolgens over Hilde. Natuurlijk heb ik wel een vermoeden, maar duidelijk is het niet. Tenminste, zo ervaar ik het. ;)
-Maaike- schreef:Ik werd gek boven zonder jou, ook al had ik alle kleuren van de wereld om mij heen.
Of er ontbreken de nodige komma's of je past het eerste zinsdeel iets aan: Ik werd gek daar boven zonder jouw.
Ik vraag me af of je van het laatste zinsdeel geen aparte zin moet maken. Hij kwam er pas later achter dat de kleuren hier afwezig waren, terwijl hij haar in zijn wereld wel miste.
-Maaike- schreef:En als jij naar huis gaat en ik hier blijf, zal ik nooit stoppen om je te volgen.
Lees deze zin eens aan je zelf voor. Het komt wat tegenstrijdig op mij over.
-Maaike- schreef:Ik kan niet zonder je, Myrtha.’
Myrtha glimlacht verlegen.
Ik zag het helemaal voor me.
-Maaike- schreef:‘We hadden de brug over moeten steken en nooit meer terug moeten komen.
Een suggestie: ‘We hadden de brug over moeten steken om nooit meer terug te komen.
-Maaike- schreef: Het avontuur tegemoet waar de zon schijnt.’
..tegemoet, waar.. De zin zelf vind ik persoonlijk wat minder.
-Maaike- schreef: ‘Ja. Het voelt als een eeuwigheid geleden dat we thuis waren.’
‘Dat is het ook.’
Ze hadden toch geen enkel gevoel voor tijd of heb je dit tijdens het herschrijven aangepast?
-Maaike- schreef: Isol kijkt toe hoe Myrtha met haar krullen speelt.
Leuk hoe je op laat duiken hoe ze hier lichamelijk op reageert.
-Maaike- schreef:Misschien herkent Wispose me niet meer en
meer en...
-Maaike- schreef:‘Ik wil bij jou blijven, Myrtha. Als je de brug oversteekt, op zoek naar meer avontuur dan hier dan zal ik je volgen.
Als ik de woorden dan hier schrap, dan komt de zin beter op me over. Kijk maar of je hier iets mee kan.
Als je besluit hier te blijven, blijf ik bij je. Ook al is hier geen kleur en zullen mijn penselen het doek nooit meer raken, ik wil bij jou blijven. Ik ben voor jou van de brug gesprongen om je te zoeken. Ik hoorde Hilde schreeuwen het niet te doen. Toch heb ik het gedaan, voor jou. Toen ik en Hilde iets hadden, besefte ik niet dat ik het alleen kon omdat jij dichtbij was. Maar toen je verdween, kon ik niets anders dan aan jou denken. Jou te zoeken en hopen je te vinden.’
Wauw, wat een spraakwaterval is hij opeens geworden.
-Maaike- schreef:‘Als we straks weer boven zijn, is zij er. Ben ik er. Je kunt niet ons allebei hebben, Isol.’ Myrtha kijkt hem met treurige ogen aan en trekt haar hand los. ‘Je moet kiezen. Nu.’
Geweldig. Gewoon met wat ze zegt en doet. Heel mooi neergezet.
-Maaike- schreef:Hoe je overal meer in wil zien dan er is en dat met je penseel vast legt.
Twijfelaar voor mij. ..wilt..
-Maaike- schreef:In mijn dromen vol kleur kan ik alleen oranje verf op mijn schilderdoeken in sierlijke lijnen strijken.
..schildersdoeken.. Wist ik trouwens zelf niet, maar ik zag het rood onderstreept worden tijdens het typen van mijn reactie. Waarom alleen oranje? Heb ik iets gemist?
-Maaike- schreef:Isol knikt. Hij fluistert dat hij het haar beloofd, nu, morgen en voor altijd. Hij buigt zich langzaam naar haar toe en hun lippen raken elkaar zachtjes. Zijn hart klopt in zijn keel van spanning. Hij weet niet of deze kus specialer is dan zijn allereerste, maar hij weet zeker dat hij deze langer zal herinneren dan elke andere kus.
Een stukje dat er voor me uitsprong.
-Maaike- schreef:Zij is zijn zon in de duisternis, de enige waarvoor zijn hart echt sneller klopt en die hij altijd zal beschermen.
Je vervalt met de eerste zinsdeel in herhaling. ‘Ik vind je lief,’ begint hij, ‘en ik hou van je koppigheid. Je bent mijn muze en je bent er altijd voor me. In deze duisternis ben je mijn zon. Met jou zou ik hier kunnen leven, elke dag opnieuw. Maar als je hier niet zou zijn, zou dit een koude donkere hel zijn, waarbij ik alles zou doen om hier weg te komen en je te volgen.’

Weer graag gelezen. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Hirador
Vulpen
Vulpen
Berichten: 366
Lid geworden op: 12 nov 2013 17:53

Ik ga je verhaal nu eindelijk echt lezen Maaike, was zo druk met de dwergen serie dat ik die eerst moest uitlezen.

je bent toch niet boos he?
Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Excusses voor het laaaaaate reageren!

H 23 eerste deel
Heb weinig aan te merken op je eerste deel maar je laatste paar zinnen vind ik echt mooi. Je weet dat wat Isol gaat zeggen al maanden in de lucht hangt. Je realiseert je het wanneer je dit stukje leest. Maar toch vond ik door hoe je het einde van dit stukje beschrijft enigszins onverwachts. Misschien is dat het verkeerde woord aangezien ik wist dat dit zou gebeuren maar toch was er die lichte twijfel waarvan ik niet had gedacht die te krijgen. Goed gedaan!
Zijn ogen glinsteren en er ligt een grote glimlacht op zijn gezicht.
grote glimlach

H 23 tweede deel
‘Als ik bij je was gebleven, dan hadden ze je nooit van de brug gegooid! Wie ze ook mogen zijn. De helpers… van Remero,’ het laatste komt er stuntelig uit. Hulpeloos kijkt hij haar aan.
Op de een of andere manier vind ik niet dat Isol hier moet roepen (staat een uitroepteken). De manier waarop hij in het vorige deel het gesprek begint, stil, langzaam, deels onverwacht. Dan vind ik het niet passen als hij dan ineens zijn stem verheft.
‘Nog even en we zijn thuis. En alles zal in zijn oude ritme terug vallen.’
Waarom heb ik toch het sterke gevoel dat dit niet gaat gebeuren haha
‘Dat is het ook.’ Isol kijkt toe hoe Myrtha met haar krullen speelt. ‘Het zal niet hetzelfde zijn, al zou ik dat wel willen. Iedereen is anders, mijn kleine broertje is niet meer zo klein. Misschien herkent Wispose me niet meer en
Deze zin moet denk ik eindigen met: niet meer en...' nu staat er namelijk helemaal geen aanhalingsteken

Mooi einde van dit stukje beetje zoetsappig maar dat mag denk ik ook wel een keertje maar niet te vaak he :twisted:

Ga zo door!
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk; dank je wel weer voor de feedback!
"Ze hadden toch geen enkel gevoel voor tijd of heb je dit tijdens het herschrijven aangepast?" Ik vind dit een twijfelaar, een eeuwigheid is denk ik een uitdrukking voor als je ergens lang zit, maar je niet kunt benadrukken hoe lang en je graag weg wilt. Dus dan zou het denk ik wel kunnen, maar ze hebben inderdaad nog altijd geen tijdsbesef. Misschien dat ze stiekem een klok hebben uitgevonden, maar is buiten mijn weten om (A)
"Waarom alleen oranje? Heb ik iets gemist?" Myrtha heeft Oranje haar ^_^

@Hirador; natuurlijk ben ik niet boos! Vind het juist hartstikke leuk dat je mijn verhaal weer oppakt, plus ik weet hoe verslavend boeken kunnen zijn ^_^

@Glenovic, dank je wel voor je reactie!
"Mooi einde van dit stukje beetje zoetsappig maar dat mag denk ik ook wel een keertje maar niet te vaak he" Tsja kan je niets beloven. Misschien hebben ze de smaak te pakken :twisted:
---
Hoofdstuk 24
Myrtha loopt met een grote glimlach de trap af. In haar armen heeft de fles geklemd en achter haar loopt Isol. Hij heeft voor haar gekozen! En ze laat geen splintertje duisternis toe omdat te doen vergeten.
Als ze de werkruimte inkomen, kijkt Mino verbaasd hun kant op, maar daar heeft Myrtha geen oog voor. De uitvinding die de twee uitvinders hebben gebouwd staat voor haar. Haar vrijkaartje naar huis. Nadat Isol zijn erewoord gegeven heeft om voor haar te kiezen, hebben ze overlegd hoe ze Mino ook mee kunnen meenemen. Hoewel Isol ervan overtuigd is dat Mino niet meewil, wil Myrtha ervoor zorgen dat Mino mee naar boven kan, zodra de ex-vriendin van Remero naar huis gaat. Het ding heeft twee mensen nodig om naar boven te gaan. Volgens Alliaster heeft dat met evenwicht en balans te maken. Meer wilde hij er niet over kwijt.
‘Is het klaar?’
Myrtha loopt bewonderd om het gevaarte heen. Het is een mand met daar bovenop een soort metalen kooi en daaraan zit een groot doek vast, wat Remero heeft uitgelegd als een ballon. Samen met de vuurflessen van Mino zal de ballon opstijgen, de mand met zich meetrekken en tot aan de deken stijgen. Immers, niemand kon door de deken heen.
‘Alleen nog onze harpoen, daarmee trekken we de deken omlaag,’ glimlacht Alliaster tevreden.
Remero legt zijn hand op Myrtha’s schouder.
‘Vergeet de prijs niet. Nergens ben je veilig als het Beest uitbreekt.’
Myrtha knikt nadenkend. Als ze boven is en één is geworden met de kleuren, dan zal ze op zoek gaan naar de vrouw.
‘Isol gaat met me mee, hij zal me helpen de moeder van Fri…’
‘Waag het niet die naam hier hardop te zeggen!’ roept Remero dreigend. ‘Die feeks verdient het niet.’
Even is er een doodse stilte. Dan verbreekt Remero die alsof er niets aan de hand is.
‘Heeft hij geleerd hoe hij een held moet zijn? Alleen helden kunnen de prijs betalen, snap je?’
´Ja,´ zegt Myrtha zacht en ziet niet hoe het gezicht van Mino vertrekt tot een grimas en hij zijn handen tot vuisten balt.
‘Als de vrouw hier is, dat gaat ze uiteindelijk weer terug. Dan zullen er ook twee mensen in de mand moeten om naar boven te gaan. Mino kan dan mee naar boven,’ zegt Myrtha met een glimlach.
Remero knikt bedachtzaam.
‘Als je op tijd bent, natuurlijk.’
‘Op tijd?’
‘Die feeks gaat heus niet zitten wachten, tot jij eindelijk terug bent met een oplossing om haar tegen te houden.’
‘Ow.’
Myrtha doet er het zwijgen toe en gaat tegen de muur zitten, terwijl ze naar de uitvinders kijkt die hard aan hun nieuwe meesterwerk werken. Ze ziet niet dat Mino wegglipt als Isol naast haar komt zitten en in haar hand knijpt.
‘Nog heel even en dan is het zover.’
Myrtha knikt en ze voelt zich opgelucht. Wat Remero ook zegt en doet, zolang ze straks maar bovenaan de klif staat te midden van alle denkbare kleuren. Daarna dwalen haar gedachten weer af naar de prijs die ze zal betalen voor haar tocht naar huis. Waarvan ze niet weet hoe ze hem gaat bemachtigen om het te betalen. Ze weet niet hoe de vrouw er uitziet en wellicht is ze heel gemeen. Wie maakt er anders een beest dat kleuren vreet en laat haar dochter zonder slag en stoot achter? Natuurlijk weet ze niet precies wat er is gebeurd, maar alles lijkt erop dat de vrouw gewoon is weggegaan toen dat haar werd opgedragen. Wie weet wat die vrouw doet als zij en Isol opeens voor haar deur staan. Wat moeten ze haar zeggen om haar mee te laten komen? Myrtha fronst haar voorhoofd terwijl ze piekert over haar taak.
Myrtha schrikt op uit haar gepieker als Mino in haar gezichtsveld staat en zijn hand naar haar uitsteekt om haar te helpen met opstaan.
‘Het is zover.’
Isol volgt hun voorbeeld en staat ook op.
‘Nog even en je bent thuis.’
Hij houdt een klein metalen doosje vast dat hij aan Myrtha geeft.
‘Hierin zit alles dat je moet weten over de moeder van het Beest. Ik vond het in mijn schuilplaats op de vuilstort. Je hebt er vast meer aan dan wij.’
‘Dank je.’
Myrtha werpt Mino een glimlach toe. In haar ene arm klemt ze haar fles stevig vast en met haar andere hand houdt ze de het metalen doosje vast, dat zwaar aanvoelt ondanks het kleine formaat.

Mino staat op de uitkijk als ze het huisje van Remero verlaten. Hij zal hen de weg wijzen en in de gaten houden of er niemand hen volgt, terwijl Isol en de twee uitvinders de uitvinding dragen. Nog steeds is de stad verlaten en voelt de duisternis akelig aan. Het bezorgt Myrtha kippenvel dat het er zo stil en duister is. Het donker lijkt anders te zijn, dan de dagen dat ze hier eerder rondliep, duisterder en het lijkt iets te verbergen. Ze heeft het gevoel dat ze een baken is door de fles, ondanks dat deze in een deken is gewikkeld.
De hele weg is het stil, niemand zegt een woord. Alleen het gekreun van de mannen en Isol is te horen, terwijl ze zich in bochten moeten wringen om de zware uitvinding mee te nemen. Ze gaan door kleine steegjes en mijden de hoofdstraat. Bijna begint Myrtha te geloven dat de gehele stad een uitweg heeft gevonden en hen is vergeten mee te nemen.

Feedback verwerkt
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

-Maaike- schreef: Myrtha loopt met een grote glimlach de trap af. In haar armen heeft de fles geklemd en achter haar loopt Isol. Hij heeft voor haar gekozen! En ze laat geen splintertje duisternis toe omdat te doen vergeten.
Heel beeldend neergezet. Het is alsof je haar ogen gewoon ziet stralen.
-Maaike- schreef:Myrtha doet er het zwijgen toe en gaat tegen de muur zitten terwijl ze naar de uitvinders kijkt die hard aan hun nieuwe meesterwerk werken.
..zitten, terwijl..
-Maaike- schreef:Wie maakt er anders een beest dat kleuren vreet en laat haar dochter zonder slag en stoot achter.
Een vraagteken lijkt me hier wel passend.
-Maaike- schreef:Myrtha werpt Mino een glimlach toe. In haar ene arm klemt ze haar fles stevig vast en met haar andere hand houdt ze de het metalen doosje vast, dat zwaar aanvoelt ondanks het kleine formaat.
Intrigerend en natuurlijk laat je me weer met een vraagstuk achter. :evil:
-Maaike- schreef:Hij zal hen de weg leiden ..
1) Hij zal hen de weg wijzen..
2) Hij zal hen leiden..
-Maaike- schreef:Het donker lijkt anders te zijn, dan de dagen dat ze hier eerder rondliep, donkerder en het lijkt iets te verbergen.
Het komt wel op me over, maar de manier waarop je het hebt geschreven spreekt me iets minder aan.
-Maaike- schreef:Ze heeft het gevoel dat ze een baken is door de fles, ondanks dat deze in een deken is gewikkeld.
Een zin die er voor me uitsprong. Het maakt haar nog specialer dan ze al reeds is.
-Maaike- schreef:Ze gaan door kleine steegjes en mijden de hoofdstraat.
Wat ik voor mijn gevoel mis hoe lastig het is om de uitvinding te dragen. Iets wat door drie mannen moet worden gedragen is zwaar of anders heel onhandig vanwege het formaat. Je hebt dan juist ruimte nodig, al begrijp ik wel waarom ze de hoofdstraat mijden.
-Maaike- schreef:Bijna begint Myrtha te geloven dat de gehele stad een uitweg heeft gevonden en hen is vergeten mee te nemen.
Een echte afsluiter.

Eigenlijk weinig op aan te merken. Het leest makkelijk, het roept beelden op en zoals vaak het geval is laat me weer met vragen achter en moet ik weer een week wachten op misschien een antwoord. Mijn aandacht weet je dus wel te binden.

Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Leuk vervolg weer!

Heb er eigenlijk heel weinig op aan te merken. Ben inderdaad wel zoals P_Westdijk al aangaf benieuwd naar waarom het doosje zo zwaar weegt.
‘Isol gaat met mee, hij zal me helpen de moeder van Fri…’
Isol gaat met mij mee of
Isol gaat mee

Weer met plezier gelezen ga zo door!
Hirador
Vulpen
Vulpen
Berichten: 366
Lid geworden op: 12 nov 2013 17:53

Zo eindelijk alles bijgelegen

Kwa verhaallijn en zover alles wat er gebeurt heb ik niks aan te merken. Je omschrijft sommige dingen erg mooi.
Wat ik minder vind en voor mij persoonlijk een belemmering is om goed in het verhaal te komen is dat je in tegenwoordige tijd schrijft. Ik lees graag verleden tijd net zoals mijn verhaal. Verder vind ik je verhaal erg origineel en ben zeer benieuwd hoe het zal aflopen
Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, dank je wel! Sorry dat je een week plus een dag moest wachten! Ik had een tijdelijke verslaving van een legpuzzel die af moest, want het ging om een magische bibliotheek met sprookjesfiguren... en pas in bed bedacht ik me dat ik was vergeten te vertellen hoe het verder ging met Myrtha. =/
@Glenovic, dank je wel (:
@Hirador, dank je wel en fijn dat je bij bent gelezen!
---
‘Ze slapen,’ fluistert Mino, alsof hij haar gedachte heeft gehoord.
Ze lopen onder de boog naar de vuilstort door, naar de plek waar de jongens niet zo heel lang geleden aan een eigen uitweg bouwden. Myrtha kijkt gespannen om zich heen. De opgestapelde uitvindingen torenen hoog boven haar uit en overweldigen haar. Overal kan gevaar achter schuilen en Mino’s redenering over de stilte brengt haar geen rust.
Als Isol vertelt dat het zover is, schrikt Myrtha op uit haar gepeins. De uitvinding staat voor hen klaar. Myrtha loopt zenuwachtig naderbij. Dit is het moment waar ze zolang naar heeft uitgekeken. Ze werpt een vlugge blik op Isol en kijkt dan bewonderd naar het gevaarte. De ballon schommelt zachtjes heen en weer door de vuurflessen die er warme lucht in hebben geblazen. De ballon bestaat uit kleine stukjes stof, die zelfs zonder kleur iets vrolijks en gelukkigs uitstraalt.
Mino helpt haar de mand in en geeft haar het doosje en de fles aan. Isol bespreekt de laatste dingen met de twee uitvinders. Myrtha houdt de rand van de mand stevig vast, haar ogen schieten van Mino, naar Isol en over de vuilstort heen. Ergens is gevaar, het kan niet zo gemakkelijk gaan.
‘Alles komt goed, nog even en je bent thuis.’
Myrtha knikt en kijkt naar zijn ogen, die verscholen zijn achter zijn bril.
‘Ik zorg ervoor dat je hier ook wegkomt. Dat beloof ik,’ zegt Myrtha zacht. ‘We zullen die vrouw vinden en daarna zullen we samen de kleuren begroeten.’
Mino glimlacht even.

De grond trilt, alsof er een aardbeving gaande is. Uitvindingen schudden op hun heuvels en rollen met veel kabaal naar beneden. Er klinkt boven het geweld een kakelende lach uit, die Myrtha overal uit herkent. Sommige herinneringen laten zich lastig opslokken door de duisternis. Ze weet nog heel goed wat de vrouw haar beloofde toen Mino haar meenam naar het hol waar Isol en Remero opgesloten waren.
Ze kijkt in paniek zoekend rond, maar nergens kan ze een teken van leven zien. Mino heeft de harpoen in zijn handen genomen en staat dichtbij de mand. Heel even raken hun handen elkaar.
‘Isol,’ fluistert Myrtha verschrikt.
Maar voordat Isol een stap naar de mand kan doen, verschijnt Frinny tussen de uitvindingen. Gevolgd door een groot, log monster met kleine oogjes. Precies zoals Myrtha het eens in de stad heeft gezien en zoals het boven op de brug stond, toen het Beest zich durfde te vertonen in haar droom.
‘Dacht je nou echt, dat het zo gemakkelijk was mijn domein te ontvluchten?’ lacht Frinny gemeen.
Mino hijst zich in de mand, terwijl Myrtha versteend naar de vrouw kijkt. Waarom is ze hier? Niemand wist dat ze hier waren, niemand heeft hen gezien, toch? Ze waren zo voorzichtig geweest.
Er klinkt een gesis boven haar hoofd en als ze op kijkt ziet ze een vlam de ballon met nog meer warme lucht vullen. De mand schommelt een beetje onder haar voeten, zodra het loskomt van grond. Steeds sneller stijgt de ballon op.
‘Isol,’ gilt Myrtha in paniek.
Hun blikken kruizen elkaar even, voordat Frinny de aandacht van de uitvinders en Isol opeist.
‘We moeten terug,’ roept Myrtha. ‘We moeten ze helpen! Breng ons naar beneden!’
Ze wil over de rand heen klimmen als Mino haar tegenhoudt. Ze kijkt smekend naar Mino, maar die heeft zijn aandacht verplaatst naar de rotswand die heel dichtbij is. Hij probeert de ballon niet te laten schuren. Veel sneller dan verwacht botst de ballon tegen de deken aan, Myrtha valt op haar knieën.
‘Stop!’ snikt ze, terwijl ze zoekt naar houvast.
‘We moeten terug! We kunnen ze niet zomaar achterlaten!’
Myrtha zwijgt als ze ziet dat Mino via de touwen die de ballon bij de mand houden naar boven klimt. Ze schiet overeind en pakt een van zijn voeten vast, voor het geval dat hij valt. Mino duwt met de harpoen tegen de deken aan en prikt het er met veel moeite doorheen. Heel even werpt hij verbaast een blik op Myrtha, alsof hij zelf nauwelijks kan geloven dat een uitvinding écht werkt.
Met de stalen staaf met uitstekels trekt hij een scheur in de deken. De substantie blijft zijn golvende bewegingen maken, net of het gat er niet toe doet, waar koele lucht hen tegemoet door stroomt. Mino laat de flessen een groter vuur maken, waardoor ze verder en sneller omhoog gaan. Mino laat zich haastg in de mand zakken.
Myrtha blijft bibberend op de grond zitten met haar armen om de fles heen geslagen. Ze kijkt omhoog, waar ze een duisternis kan zien die niet lichter wordt. En het gevoel dat ze gefaald heeft overvalt haar, waardoor ze zich nog meer om de fles heen klampt. Als de laatste boei in een inktzwarte zee die haar wil verzwelgen.
Misschien zitten ze ergens vast tussen NoaKrania en de wereld vol kleur. Wellicht hebben ze alleen de onderkant van de deken stuk gemaakt en zitten ze er middenin. Zijn ze voor altijd opgesloten in een duisternis, waar ze Isol nooit meer zal zien. Met betraande ogen kijkt ze naar Mino, die naast haar met opgetrokken knieën is gaan zitten. Ook hij weet zich geen raad met de nieuwste ontwikkelingen.
‘Ze had beloofd te wachten,’ fluistert hij. ‘Tot de deken weg was. Ze had het beloofd.’

Feedback verwerkt
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

De lezers worden aan de kant geschoven voor een legpuzzel. :cry:
-Maaike- schreef:‘Ze slapen,’ fluistert Mino alsof hij haar gedachte heeft gehoord.
..Mino, alsof..
-Maaike- schreef:De opgestapelde, torenhoge uitvindingen overweldigen haar.
Ik lees nu een opeenstapeling van reusachtige uitvindingen. Een optie: De opgestapelde uitvindingen torenen hoog boven haar uit en bieden een overweldigend schouwspel.
-Maaike- schreef:Overal kan gevaar achter schuilen en Mino’s redenering op de stilte brengt haar geen rust.
..redenering over de stilte..
-Maaike- schreef:Als Isol vertelt dat het zover is, schrikt Myrtha op uit haar gepeins waar het gevaar zich verbergt.
Schrap alles achter gepeins en lees de zin dan eens aan je zelf voor. In eerdere zinnen heb je voor mijn gevoel al genoeg op het gevaar gezinspeeld.
-Maaike- schreef:De ballon bestaat uit kleine stukjes stof, die zelfs zonder kleur iets vrolijks en gelukkigs uitstraalt.
Je maakt mij nieuwsgierig naar deze uitstraling. Op welke wijze zie jij dit dan voor je? Vormen de stoffen bepaalde vormen? Aan zoiets zat ik tenminste te denken. Ik denk dat meer lezers dit graag willen lezen in het verhaal.
-Maaike- schreef:Mino helpt haar de mand, nadat ze het doosje en de fles er in heeft gelegd.
In het eerste zinsdeel ontbreekt een woord en over het tweede zinsdeel heb ik mijn twijfels. Ik stel me een grote mand voor, waarbij ze helemaal over de rand moet gaan hangen om de bodem te bereiken om daar iets neer te leggen. Het lijkt me veel praktischer om Mino alles aan te reiken en op te laten bergen voor hij haar in de mand helpt.
-Maaike- schreef:Myrtha knikt en kijkt naar zijn ogen die verscholen zijn achter zijn bril.
..ogen, die verscholen gaan achter zijn bril. Op deze wijze voorkom je tweemaal het woord zijn in een zin.
-Maaike- schreef: ‘We zullen die vrouw vinden en daarna zullen we samen de kleuren begroeten.’
Mooi geschreven.
-Maaike- schreef:De grond trilt alsof er een aardbeving gaande is.
..trilt, alsof..
-Maaike- schreef:Uitvindingen schudden op hun heuvels en rollen met veel kabaal naar beneden.
Je wekt nu bij mij de indruk dat de uitvindingen die niet zijn opgestapeld of op een heuvel staan er geen enkele last van ondervinden. Het mag van mij beschrijvender worden neer gezet. Het laatste zinsdeel riepen juist wel veel beelden bij me.
-Maaike- schreef:Sommige herinneringen laten zich lastig opslurpen door de duisternis...
Een zinsdeel dat er voor me uitsprong. Al heb ik wel een optie voor opslurpen en dat is opslokken. Voor mijn gevoel beter passend. Denk er maar over na.
-Maaike- schreef:Sommige herinneringen laten zich lastig opslurpen door de duisternis, ze weet nog heel goed wat de vrouw haar beloofde toen Mino haar meenam naar het hol waar Isol en Remero opgesloten waren.
Van mij mag je de zin opdelen in meerdere zinnen. Ik denk dat het dan beter leesbaarder word.
-Maaike- schreef:Ze speurt in paniek rond, maar nergens kan ze een teken van leven zien.
Speuren doe je op je gemak. Je zoekt aandachtig en gericht naar iets of iemand, maar hier kijkt ze in paniek om zich heen.
-Maaike- schreef:Maar voordat Isol een stap naar de mand kan doen, verschijnt Frinny tussen de uitvindingen.
Er staan daar in mijn beleving duizenden uitvindingen en heel even verschenen er evenveel Frinny's . Hier kan je beter gerichter schrijven.
-Maaike- schreef: ‘Dacht je nou echt, dat het zo gemakkelijk was mijn domein te ontkomen?’ lacht Frinny gemeen.
Hier twijfel ik. ..gemakkelijk was uit mijn domein te vluchten? Kijk er naar en beslis voor je zelf.
-Maaike- schreef:Er klinkt een gesis boven haar hoofd en als ze op kijkt ziet ze een vlam die de ballon vult.
De ballon is al gevuld. Een optie:..ziet ze een vlam de ballon met nog meer warme lucht vullen.
-Maaike- schreef:Hun blikken kruizen elkaar even, voordat Frinny de aandacht van de uitvinders en Isol opeist.
Mooi. Ik zag het helemaal voor me.
-Maaike- schreef:Veel sneller dan verwacht botst de ballon tegen de deken aan, Myrtha valt op haar knieën.
Het gaat ook verrekte snel voor deze lezer. Ik had trouwens eigenlijk verwacht dat Isol nog zou gebaren dat ze moesten gaan.
-Maaike- schreef:Mino duwt met de harpoen tegen de deken aan en prikt het er met veel moeite doorheen.
Even praktisch gezien, want mijn fantasie laat me ditmaal in de steek. De mand hangt onder de ballon. De ballon komt tegen de deken aan en in mijn fantasie komt de mand er zelfs niet bij in de buurt. Kan je de ballon niet voorzien van een groot mes aan de bovenzijde? Misschien een touwladder waarmee ze naar boven kunnen klauteren om de harpoen te hanteren?
-Maaike- schreef:Heel even werpt hij verbaast een blik op Myrtha, alsof hij zelf nauwelijks kan geloven dat een uitvinding écht werkt.
Dit zag ik helemaal voor me. Geweldig.
-Maaike- schreef:Met de stalen staaf met uitstekels trekt hij en scheur in de deken.
..een scheur..
-Maaike- schreef:Mino laat de flessen een groter vuur maken, waardoor ze verder en sneller omhoog snellen.
Leest het niet mooier als je het laatste woord veranderd in bijvoorbeeld gaan. Ik vind sneller en snellen zo dichtbij elkaar staan in de zin, maar dat heeft ook natuurlijk met smaak te maken .

-Maaike- schreef:Myrtha blijft bibberend op de grond zitten met haar armen om haar fles heen geslagen.
..de armen om haar fles.. Op deze wijze vermijd je het woord haar twee keer in een enkele zin.
-Maaike- schreef:Ze kijkt omhoog, waar ze een duisternis kan zien die niet lichter wordt.
Mooi gevonden.
-Maaike- schreef:En het gevoel dat ze gefaald heeft overvalt haar, waardoor ze zich nog meer om de fles heen klampt als de laatste boei in een inktzwarte zee die haar wil verzwelgen.
Deze zin is in mijn beleving te lang en kan je beter opdelen. Het stukje met de inktzwarte zee vind ik er uitspringen.
-Maaike- schreef:Met betraande ogen kijkt ze naar Mino die naast haar met opgetrokken knieën is gaan zitten.
..Minod, die..

Een geweldig einde, waarmee je lezers laat verlangen naar een volgend deel. Dus de komende dagen geen enkele puzzel meer aanraken en zondag, maar liever nog eerder, een volgend deel.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Geen zorgen, voorlopig zijn alle puzzels weer even gemaakt :P En dank je wel weer voor de feedback! Sommige punten heb ik nog even bewaard voor de grote herschrijfronde ;)

Ik ben nog niet helemaal tevreden over het volgende hoofdstuk. Het is het voor mijn gevoel nét niet, maar ik weet niet hoe ik het beter kan maken. Dus misschien hebben mijn trouwe lezers een suggestie :)
---
Hoofdstuk 25
De tijd lijkt stil te staan met alles om zich heen behalve de ballon die verder van hen afdrijft. Hoger en hoger, richting de deken. Het ging zo ontzettend vlug, dat hij niet eens de tijd had om Myrtha te hulp te schieten. En hij weet niet of hij boos moet zijn dat juist Mino de duisternis met Myrtha ontvlucht of dat hij gefrustreerd is dat hij Myrtha kwijt is. Bijna waren ze samen geweest.
Met moeite scheurt Isol zijn blik van Myrtha en Mino af als de stem van Frinny hem uit zijn gedachte haalt. Ze lijkt het niet erg te vinden dat ze zijn ontsnapt, al haar aandacht ligt bij de twee uitvinders.
‘Dacht je dat ik je niet kon vinden?’ vraagt ze, haar mond is tot een smalle streep vertrokken. ‘Ik wist allang van je plannen. Niets is leuker dan te zien hoe je afbrokkelt, terwijl ze mislukken, net als vroeger!’
Remero kijkt haar met een grote grijns aan en wijst naar boven. Isol volgt zijn arm en kijkt weer naar de plek waar eerder de ballon was en nu een gapend gat zit dat langzaam groter wordt. De deken lijkt op te lossen in het niets. De ballon is achter het gat niet meer te zien en ook is er geen blauwe lucht, waar Isol op hoopte als hij met Myrtha ontsnapt zou zijn.
‘Hoe kan dat?’ roept Frinny gefrustreerd. ‘Alles mislukt hier sinds je ons afsloot van de buiten wereld met die deken! Hoe durf je?’
Zelfs door de bril heen kan Isol de woede van Frinny in haar ogen zien fonkelen. Hij is verrast door haar reactie, natuurlijk weet hij ondertussen dat Remero de reden is van de deken en dat Myrtha hier is. Maar waren het niet de kleuren die alles onmogelijk maakte?
‘Neem ze mee! Berg die jongen op, hem hebben niet meer nodig.’
Achter Frinny komen een paar imposante handlangers tevoorschijn die dreigend naderbij lopen. Ze houden touwen in hun handen. Isol is geen vechter, maar zet zich toch schrap. Hij ziet naast zich dat beide uitvinders naar achteren schuifelen. Als bange dieren die niet in staat zijn te vechten en in zijn eentje ziet Isol geen mogelijkheid het tegen het drietal op te nemen, met daarachter Frinny met het Beest. Als zijn ogen over het Beest glijden, verstijft hij. Het staat als een grote, bruuske schaduw achter haar, het hoofd is klein met glimmende kraaloogjes die heen en weer flitsen. Verder staat het stil. Het is voor het eerst dat hij het Beest kan zien dat zijn kleuren half opslokte. Vertwijfelt zet Isol een stap achteruit.
Het Beest vestigt zijn aandacht op hem en stapt langs Frinny heen. In zijn ooghoeken ziet hij dat Remero en Alliaster zich zonder verzet overgeven en het steekt hem dat ze het niet eens proberen. Het Beest komt dichterbij en Isol voelt hoe een vreemde wind aan hem trekt en duwt tegelijk. Hoe de grond trilt bij elke stap die het Beest in zijn richting zet. Isol voelt de muur achter zich, hij voelt zich machteloos. Remero heeft gelijk, hij is een held van niets, schiet er door hem heen als hij op de grond zakt en zijn ogen dichtknijpt op het moment dat de wind aan zijn huid trekt. Heel even vraagt hij zich af of Myrtha zich net zo beroerd heeft gevoeld op het moment dat ze realiseerde dat haar laatste kleuren verdwenen.
Abrupt stopt de wind, alsof het er nooit geweest is en handen trekken hem hardhandig overeind. Zijn handen worden op zijn rug gebonden en het drietal gevangenen worden door de handlangers van Frinny mee geloodst. Isol werpt een vlugge blik over zijn schouder en ziet dat Frinny het Beest aait. Ze heeft een liefkozende glimlach die haar gezicht siert en even begrijpt hij wat Mino zo in tweestrijd bracht.
Het Beest kijkt naar de lucht en strekt zijn armen uit. Zijn bek opent en een rij scherpen tanden zijn zichtbaar, de wind om hen heen woelt even door hun haren, voordat het weer stilvalt.
‘Sh, nog even en dan is het zover. Nooit zal je meer honger lijden,’ liefkoost Frinny het Beest zonder aandacht te besteden aan de twee uitvinders en Isol.

Isol verbaasd zich erover hoe beklemmend het zwart om zich heen voelt, nu zijn zicht weer van hem is afgenomen. Een van de handlangers van Frinny had de bril hardhandig van hem afgepakt en nu is hij weer terug bij af. Geen zicht, herinneringen die weggelippen en geen Myrtha. Hij moet die naam vlakbij zich houden, op het puntje van zijn tong en als een baken achter zijn oogleden. Hij was al vergeten hoe de bril de wereld om hem heen zichtbaar maakte en hoe zwart de werkelijkheid eigenlijk is. De herinneringen drijven langzaam van hem af en Myrtha’s naam samen met haar mooie oranje haren zijn de enige twee dingen waaraan hij zich nog weet vast te klampen. Zonder dat zal hij hier eeuwig vast zitten, maar op het moment dat hij het zich bedenkt is de gedachte alweer vergeten.

Feedback verwerkt
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Deel 14 april

Heel leuk stuk om te lezen vooral het tweede gedeelte. Ook een leuke onverwachte plotwending door Mino in plaats van Isol in de mand te stoppen. Ik, als Isol aanhanger, vind het wel verdacht dat Mino ineens in de mand zat en met Myrtha om hoog ging.
Als de laatste boei in een inktzwarte zee die haar wil verzwelgen.
Mooi zin.

Ben het eens met P_Westdijk over het stukje waarbij Mino de deken scheurt met de harpoen. Het komt ook op mij over alsof hij er niet bij zou moeten komen.

Deel 20 april
Ze houden touwen in hun handen en zijn minstens twee keer zo groot als Isol en twee keer zo breed als ze iele uitvinders.
twee keer zo breed als de ielige uitvinders /
twee keer zo breed als de beide uitvinders.
Het staat als een grote, bruuske schaduw achter haar, het hoofd is klein met glimmende kraaloogjes die heen en weer flitsen.
Van het eerste deel krijg ik de impressie van een groot sterk beest maar van de tweede met het kleine hoofd en de kraaloogjes zie ik meer een soort puppie voor me haha.

Weer een leuk vervolg om te lezen ben benieuwd hoe het Myrtha en in mindere mate Mino vergaat. Ga zo door!
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Een beetje druk gehad, waardoor ik minder tijd heb gemaakt voor het achterlaten van een reactie. Al ben ik nog wel op tijd met reageren voor het volgende deel is gepost. :P
-Maaike- schreef: En hij weet niet of hij boos moet zijn dat juist Mino de duisternis met Myrtha ontvlucht of dat hij gefrustreerd is dat hij Myrtha kwijt is. Bijna waren ze veilig geweest.
Een stukje dat er voor mij uitsprong. Wel een suggestie voor de laatste zin: ..waren ze samen..
-Maaike- schreef: Niets is leuker dan te zien hoe je afbrokkelt terwijl ze mislukken, net als vroeger!’
..afbrokkelt, terwijl..
Ze lijkt me wel een leuk personage voor op een feestje. :twisted:
-Maaike- schreef: Remero kijkt haar vol minachting aan en wijst als antwoord naar boven.
De reactie van Remero... Ik zou denk ik een brede grijns op mijn gezicht hebben en de feiten voor zich laten spreken door naar boven te wijzen.
-Maaike- schreef: ‘Alles mislukt hier sinds je ons afsloot van de buiten wereld met die stomme niet vernietigbare deken!
..stomme niet vernietigbare deken! Een deel van de zin die me totaal niet aanspreekt. Zij is woedend en dan denk ik niet dat je woorden als stomme niet vernietigbare in de mond neemt. Schrap deze woorden voor het deken eens en lees de zin dan aan je zelf voor. Denk er maar over na.
-Maaike- schreef: Zelfs door de bril heen kan Isol de woede van Frinny in haar ogen zien fonkelen.
Mooi, weer even een bril aanhalen om de lezer in de duisternis gehuld te houden.
-Maaike- schreef: Maar waren het niet de kleuren die alles onmogelijk maakte?
Cursief.
-Maaike- schreef: Het staat als een grote, bruuske schaduw achter haar, het hoofd is klein met glimmende kraaloogjes die heen en weer flitsen.
Een zin die me aansprak, met nadruk op het eerste deel. Heel mooi gevonden. Ik heb dus niet het gevoel dat het een puppie is vanwege het kleine hoofd.

Het stukje met de beschrijvingen van de mannen die hen gevangen nemen komt voor mijn gevoel niet uit de verf. Twee keer dit en twee keer dat. Misschien wel anderhalf keer minder haar, omdat ze kalend zijn. Voegt deze beschrijving daadwerkelijk iets toe? Van mij part maak je er imposante gestaltes van of trek je een vergelijking met worstelaars en laat je de rest aan de fantasie van de lezers over.
-Maaike- schreef: Ze heeft een liefkozende glimlach die haar gezicht siert en heel even, begrijpt hij wat Mino zo in tweestrijd bracht.
..even begrijpt.. Van mij mogen de woorden heel even geschrapt worden, omdat het nu leest alsof aan het einde van de zin het begrip er al niet meer zal zijn. Wat ook zo zal zijn als ze hem zijn bril afpakken.
-Maaike- schreef: Een van de handlangers van Frinny had het ding hardhandig van hem afgenomen en nu is hij weer terug bij af.
Het ding mag van mij vervangen worden door bril en zoek een synoniem voor afgenomen. In de zin ervoor heb je het in dezelfde trend gebruikt. Afhandig gemaakt, beroofd van, ontnomen, etc.
-Maaike- schreef:..als een baken achter zijn oogleden.
Mooi neergezet.
-Maaike- schreef: Hij was al vergeten hoe de bril de wereld om hem heen zichtbaar maakte en hoe zwart de werkelijkheid eigenlijk is.
Dat is in mijn beleving daadwerkelijk het geval als je gewend raakt aan een nachtbril. Goed geschreven.
-Maaike- schreef: Zonder dat zal hij hier eeuwig vast zitten, maar op het moment dat hij het zich bedenkt is de gedachte alweer vergeten.
Weer de gebruikelijke afmaker.

Heb ik toch nog gelijk gekregen over wie er uiteindelijk zijn vertrokken. :D Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Glenovic, ow en ik had nog wel aangepast. Hij moest nu uit de ballon klimmen, in plaats van eruit hangen. Ik zal er nog eens naar kijken :) Bedankt voor de feedback
@P_Westdijk, dank je wel weer voor de feedback! Hmm, het was niet de bedoeling dat je wist dat Mino meeging. Kijk je soms stiekem over mijn schouder mee tijdens het schrijven? :P

Een heel kort stukje voor deze week, maar Isols hoofdstuk was een beetje kort. :/
---
Ondertussen luistert hij naar de stilte in de hoop iets te horen. Die vrouw – de naam is hem al ontschoten – ze wilde alleen de uitvinders hebben, want hij was niet belangrijk. Het steekt dat hij weer op dezelfde plek is, met alleen een dromenwereld waar alles helder zal zijn. De flarden om hen heen zullen daar een compleet beeld vormen.

Isol laat zich wat verder onderuit zakken. De muur voelt ruw tegen zijn rug aan en zijn handen liggen stil op de vloer onder hem. Het is het enige besef dat hij wakker moet zijn, dat de duisternis realiteit is. Isol haalt diep adem en ademt langzaam uit. Het enige wat hij hoeft te doen, is zich voor te stellen dat hij slaapt en afreist naar de wereld vol dromen.
Heel even verbaast Isol zich over de temperatuur die warmer en aangenamer begint te voelen. In de verte ziet hij smalle strepen licht die een rechthoek vormen. Moeizaam staat hij op en strekt zijn handen voor zich uit, strompelend haast hij zich naar het licht en wanneer hij dichtbij genoeg is kan hij de rechthoek open duwen en wordt hij verblind door een wereld die hij gemist heeft. De simpele huizen van het dorp omringen hem. De witte muren en de rieten daken voelen vertrouwd, de kleine tuintjes vol met bonte bloemen begroeten hem en de mensen die hij zijn hele leven al kent glimlachen vrolijk. Isol draait rond, zijn hart vult zich met vreugde. Myrtha zal hier ook zijn! Ze is altijd hier.
‘Myrtha?’
Hoopvol kijkt hij om zich heen, naar de mensen die hun dagelijkse beslommeringen uitvoeren. Maar geen van de gezichten is die van Myrtha, niemand heeft die oranje krullen zoals Myrtha die heeft.
‘Myrtha!’
Hij klinkt wanhopiger. Hier was ze altijd. Hier, waar alle herinneringen open en bloot voor hem liggen, weet hij dat ze weg gevlogen is in die ballon met Mino, maar hij wil het niet weten. Een vrolijke lach laat hem met een ruk omdraaien. Daar staat ze, precies zoals hij zich haar herinnert. Omgeven door een vaag randje zoals alle herinneringen.
Hij staat aan de grond genageld. Ze komt dichterbij en omhelst hem, hij slaat zijn armen om haar heen. En ziet zijn kleurrijke armen die haar omhelzen. Er zijn geen vlekken meer, hij is compleet in kleur. Isol rilt even.
Alles gaat mis nu ze weg is, schiet er door hem heen. Hij maakt zich los uit haar omhelzing en dwaalt door het dorp heen totdat hij zijn oude schilderhoekje uitkomt. De schuur had hij samen met Myrtha opgeknapt en lachend noemde ze het altijd zijn atelier. Zwijgend kijkt hij naar zijn werk. Zijn vingers tintelen. Dit heeft hij al zo lang niet meer gedaan en hij heeft geen idee gehad dat hij al zolang hiernaar heeft verlangd. Het maken van strepen en krullen op doek met verschillende kleuren bracht zijn hoofd altijd tot rust, bracht hem nieuwe ideeën en liet hem dingen van een andere kant zien. Misschien kan hij hier de antwoorden vinden waar hij zo wanhopig naar zoekt. Ze kan nog niet echt weg zijn en als ze dat wel is, zal hij haar vinden. Dat heeft hij haar beloofd.

Isol zoekt een leeg doek en zet het op zijn schildersezel, te midden van een in de zon badend plekje. Hij pakt een van zijn penselen en doopt hem in de verf. Met een zachte hand trekt hij de eerste lijn op het papier. Een warm en fijn gevoel verspreid zich in zijn lichaam. Alle zoemende gedachten in zijn hoofd vallen langzaam stil.
Hoewel ze in zijn droom precies is zoals hij wil, spreekt zijn kunst meer tot zijn verbeelding en de realiteit dan de wereld die hij in zijn slaap gecreëerd heeft ooit zal doen. Genietend van de zon gaat hij op in zijn passie. Alle problemen en duisternis vergetend, terwijl de radertjes langzaam gaan draaien over mogelijke oplossingen.
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Hmm, het was niet de bedoeling dat je wist dat Mino meeging. Kijk je soms stiekem over mijn schouder mee tijdens het schrijven? :P
Zie je nooit die neusafdrukken van mij op het raam dan? Dichterbij durf ik nooit te komen, bang dat ik je concentratie verstoor als je aan het typen bent. Ik heb het eens opgezocht en het staat bij de reactie van 22 oktober 2013.
P_Westdijk schreef:Dus zonder Isol. :P
De flarden om hen heen zullen daar een compleet beeld vormen.
Mooi neergezet.
..schilderezel..
schildersezel volgens Microsoft Word
..terwijl de radartjes langzaam gaan draaien over mogelijke oplossingen.
Twijfelaar voor mij. Ik denk dat je radertjes bedoeld, tandwielen, maar een radar is een zoekapparatuur voor objecten en met radartjes kan je verwijzen naar de hersencellen. Al ga ik persoonlijk meer voor radertjes.

Het was inderdaad kort, maar tegelijk ook weer een stap terug voor Isol. Ik vind het goed dat je dan voor de lezers benadrukt wat voor invloed de duisternis heeft. Het was een vlot te lezen stukje. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Dank je wel weer! Ik heb het verbeterd. :) En ja, ik had al rare vlekken op het raam gezien, nu snap ik waar die van komen, haha :P

Vers van de pers, het vervolg.
-----
Hoofdstuk 26

Zwijgend zitten ze naast elkaar, hun knieën raken elkaar. De ballon stijgt nog steeds langzaam. Mino is opgehouden met mompelen, heel even dacht Myrtha dat hij toch de ballon zou laten zakken, zoals ze had gehoopt, maar hij was naast haar neergezakt en uiteindelijk stil geworden.
Myrtha kijkt naar boven, naar waar de mand ophoudt en de duisternis begint. De schemering in haar fles straalt genoeg om Mino’s gezicht te zien en te zien waar de rand ophoudt. Haar bril heeft ze nog steeds op, in de hoop eerder iets van thuis door de duisternis te zien, want ze wil niet geloven dat de missie gefaald is.
‘Zie je dat?’ verbreekt Myrtha de lange stilte.
Mino kijkt peinzend de richting die Myrtha op wijst. Hoog boven hen zijn kleine fonkelende lampjes te zien, hoe langer ze ernaar turen, hoe meer ze er beginnen te zien. Myrtha trekt zich voorzichtig op de rand.
‘Wat zijn dat? Kom je daar vandaan?’
Myrtha glimlacht even en voelt haar hart sneller kloppen. Hoe heeft ze dat kunnen vergeten? Zelfs met haar schemering naast zich en vat op al haar herinneringen, waren de sterren vervaagd.
‘Nee, dat zijn sterren van de nacht.’
Ze kijkt even naar Mino. Zou hij al zolang beneden zijn geweest dat hij de sterren is vergeten? Hij kijkt naar het schouwspel als of hij het voor het eerst ziet en laat zich dan terugzakken in de mand.
‘En de kleuren?’
‘Die zijn er overdag, als de zon schijnt,’ zegt Myrtha voorzichtig. ‘Net zoals in onze dromen.’
Ze werpt een blik op Mino en dan weer op de lucht. Ze zet haar bril af en ziet langzaam de zwartheid van de duisternis waar ze zo aangewend is geraakt in een blauwige duisternis veranderen. De hemel lijkt steeds meer sterren prijs te geven, maar de maan ziet ze niet. Om hen heen is het nog steeds inktzwart, dan moeten ze nog steeds in de kloof zitten.
‘Stijgen we nog?’ vraagt Myrtha. De sterren blijven even ver weg.
Myrtha houdt de rand stevig vast as Mino op staat en een grote vlam de ballon in jaagt. De mand wiebelt door de plotselinge versnelling. Door de vlam, vangt Myrtha een snelle blik van de rotswanden die aan hen voorbij gaat.

De wind voelt koeler aan en laat Myrtha’s haren wapperen. En als ze naar de horizon tuurt kan ze de eerste kleuren zien verschijnen. Haar hart maakt een sprongetje en ze glundert. Nog even en ze ziet waar ze het meest naar heeft verlangd. Als de zon aan de hemel slaat zullen haar eigen kleuren terugkomen. Haar haren zullen weer oranje zijn. Ze zal echte warmte op haar wangen voelen, fijner dan in haar beste droom van NoaKrania.

Haar ogen glinsteren als de sterren verbleken en de hemel de zon verwelkomd met rood, roze, oranje, paars en geel. De randen van de kloof glijden aan hen voorbij en Myrtha kijkt over glooiend graslandschap uit. Ze haalt diep adem en geniet van het uitzicht, dat steeds meer oplicht onder de opkomende zon.
‘Zie je dat?’ fluistert Myrtha betoverd.
Ze heeft dit ontzettend gemist, de kleuren, de warmte en de omgeving. Mino blijft op de grond van de mand zitten. Hij heeft zijn ogen gesloten en zwijgt, terwijl hij zijn handen tot vuisten balt.
Myrtha speurt de omgeving af op zoek naar de brug die vlakbij haar dorp ligt en merkt zijn reactie niet op. De omgeving is verlaten, net zoals de wildernis die ze vroeger aan de andere kant van de brug zag liggen en waar ze niet heen mocht. Nergens is de brug te zien en ook het dorp is er niet.
Myrtha bijt op haar lip. Zo moet het niet gaan! Ze zou met Isol naar huis gaan. Met de ballon zouden ze vlakbij de brug uitkomen en veilig landen om vervolgens thuis te komen, verwelkomd door iedereen die ze gemist heeft. Maar hier is niets. Geen mensen, geen brug en geen herkenningspunten die haar naar huis kunnen leiden. Was Isol hier maar, hij zou vast een manier hebben om thuis te komen.
De wind blaast de ballon van de kloof vandaan, verder de wildernis in. Mrtha herinnerd zich dat vanaf de brug je nooit de uiteindes van de kloof kon zien. Ondanks de spleet smal is, loopt het eindeloos door. Ze heeft nooit iemand horen vertellen waar de kloof stopt. Zou NoaKrania zo groot zijn geweest? Maar dan heeft ze er heel weinig van gezien, voor haar gevoel van de stad klein, met smalle straten. Ze kon de wanden van de kloof niet altijd zien door de huizen en de duisternis, maar nooit heeft ze het gevoel gehad dat de stad zo lang was als de kloof het laat lijken.
‘Kunnen we landen?’ vraagt ze als ze vaste grond onder hen ziet.
Ondanks dat Myrtha geen idee heeft waar ze zijn, wil ze haar voeten op vaste stevige grond. Wie weet waar de ballon haar naar toe brengt. En zodra ze op de grond staat zal ze de kloof volgen, dan moet ze vanzelf de brug tegenkomen.
‘Mino?’
Ze kijkt hem vragend aan. Langzaam komt hij in bewegen, hij heeft zijn ogen tot speeltjes geknepen. Op de bodem van de mand liggen een paar flessen. Mino pakt er een op en glimlacht naar Myrtha. De zon schijnt op zijn kleurloze gezicht.
‘Warme lucht laat ons vliegen, maar deze,’ hij houdt haar een fles voor. ‘Maar deze zal ons laten zakken, volgens Remero.’
Myrtha kijkt gebiologeerd toe, terwijl Mino de flessen omwisselt. Er komt geen vlas uit, alleen een sissend geluid. Ze kijkt voorzichtig over de rand. De mand schommelt wat heftiger en ze ziet de grond dichterbij komen.

Feedback verwerkt!
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Je hebt te veel opgestoken van alle feedback die je hier op de site krijgt. :( Ik begin me na het lezen van het deel een beetje nutteloos te voelen. :cry: Ga ik eens uitgebreid achter de computer zitten, ben ik na een paar minuten al klaar met een reactie. :super
-Maaike- schreef:Hoe heeft ze dat kunnen vergeten?
Cursief.
-Maaike- schreef:De wind voelt koeler...
..koeler aan.. leest mooier, maar is een kwestie van smaak.
-Maaike- schreef:Zo moet het niet gaan!
Cursief.
-Maaike- schreef:‘Warme lucht ons vliegen..
Volgens mij gingen je gedachten je vingers ver vooruit en vergaten ze een woord te typen.

De manier waarop de daling wordt ingezet verrast me wel enigszins. Een warme luchtballon laat in de praktijk meestal warme lucht gewoon uit de ballon ontsnappen, maar het maakt me wel nieuwsgierig naar wat deze fles dan bevat. Hoeft niet vermeld te worden in het verhaal, hoor, maar ik vroeg het me gewoon af of mijn fantasie overeen komt met die van jou.

Meer heb ik niet op te merken. Het is beschrijvend genoeg neergezet om de lezers in de richting te laten denken van wat de schrijver wil, maar genoeg leemten openlatend om de fantasie van dezelfde lezers aan het werk te zetten. Ook praktisch gezien heb ik weinig op te merken. Het stukje met de sterren sprong er in het bijzonder voor me uit. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Hihi, dank je wel voor het compliment! Geeft me een goed gevoel dat ik de uitgebreide feedback nu ongemerkt begin toe te passen :D En bedankt weer voor de nieuwe feedback!
---
Met een schok raken ze het gras, terwijl de mand nog vooruit wordt getrokken door de ballon. Myrtha slaakt een gil van schrik en probeert zich ergens aan vast te houden maar kan niets vinden. Mino grijpt haar hand vast en ze zetten zich schrap, want de ballon begon vlakbij de kloof te dalen. Na wat een eeuwigheid lijkt te duren, staan ze stil. De ballon zakt in elkaar en valt over hen heen. Even blijven ze zitten en voelen hoe de eerste stralen van de zon de kleine ruimte opwarmt. Myrtha haalt opgelucht adem. Ze strekt haar armen en benen een beetje om te polsen of alles nog heel is. Dan kijkt ze naar Mino.
‘Alleen wat beurs,’ mompelt hij, terwijl hij de ballon omhoog duwt en haar als eerste naar buiten laat kruipen. Het gras kietelt aan haar handen en ze rolt zich op haar rug. Naast haar ligt haar fles en in haar hand houdt ze het doosje vast. Ze moet haar ogen tot spleetjes knijpen, terwijl de zon hoger aan de hemel klimt en de kleuren feller worden, maar ze wil er niets van missen.
Mino staat aan de rand van de kloof en tuurt naar beneden. Myrtha krabbelt overeind en komt naast hem staan met de fles in haar armen geklemd. De wind trekt zachtjes aan haar rok en haren.
‘Vanaf daar konden we de brug zien, weet je nog?’ mompelt Mino.
Myrtha knikt en hoe goed ze ook naar beneden tuurt, er is niets te zien wat ook maar op een stad lijkt. Alleen inktzwarte duisternis, waar de zon nooit schijnt.
‘We komen voor je terug, Isol!’ roept Myrtha de duisternis tegemoet. ‘Dat beloof ik!’
Mino bromt iets onverstaanbaars en keert de kloof zijn rug toe.

Naast elkaar lopen Myrtha en Mino een stukje van de rand af en gaan weer in het gras zitten. Myrtha luistert naar het ruisen van wind, het geritsel van het gras en de vogels die kwetteren. Mino zit stijf naast haar en kijkt voornamelijk met half dichtknepen ogen naar de grond.
Als Myrtha met haar hand over de grassprieten glijdt, valt haar op dat haar hand kleurloos is. Ze kijkt naar haar benen en armen, alles is zijn kleur verloren. Precies zoals dat was in NoaKrania nadat Alliaster ze van haar afnam.
‘Wanneer... onze kleuren,’ stamelt Myrtha in paniek.
Haar hart bonkt in haar keel en er lopen rillingen over haar rug. Waarom komen ze niet terug? De zon is er toch? Alles hoort hier weer te worden zoals het eens was!
Mino zwijgt even en kijkt haar dan bedachtzaam aan, terwijl Myrtha aan de dop van haar fles friemelt.
‘Nooit,’ zegt hij dan. ‘Het zal weg zweven als je de schemering vrij laat.’ Hij knikt even naar de fles. ‘Sommige dingen zijn niet te repareren. Als het van je af wordt genomen, is het voorgoed weg. Wat ze je ook beloven. Alle kleur die je zult hebben, is die van je kleding.’
Myrtha laat de fles naast zich zakken en wikkelt haar kleurloze haar om haar vinger. Heftig knippert ze met haar ogen om haar tranen tegen te houden. Even kijkt ze Mino diep in zijn ogen aan, op zoek naar iets wat haar vertelt dat hij liegt, dat hij een grap met haar uithaalt. Een gruwelijk grap. Maar er is niets. Hij kijkt haar onbewogen aan. Wilde hij daarom niet terug naar een wereld vol kleur? Omdat hij wist dat hij zijn kleuren nooit terug zou krijgen?
Ze wendt haar hoofd af, ze kan de tranen niet langer tegenhouden. Ze voelt zich leeg van binnen, nu ze weet dat iets wat zo van haar was, voor eeuwig van haar af is genomen. Zou Isol half kleurloos blijven? En zou iemand nog iets van haar willen, nu ze zo vervreemd van hen is geraakt? Haar schouders schokken en ze haalt beverig adem.
‘Misschien kan verf je helpen,’ mompelt Mino zacht.
Myrtha draait zich met een ruk om naar Mino en staart hem aan. Haar wangen zijn nat. Isol, schiet er door haar heen. Ze moet hem bevrijden en zorgen dat de vrouw die het Beest achterliet op tijd in NoaKrania is, voordat het Beest ontsnapt en van haar hele wereld een kleurloze bedoening maakt.
Ze pakt haar fles vast en kijkt naar de kleuren die er in rondzweven. Haar laatste kleuren gevangen in een fles. Dichterbij zullen ze nooit meer komen en Myrtha vraagt zich af of ze ooit verder van ze verwijderd zal zijn.
Zwijgend staat ze op en loopt naar de mand. Ze kruipt onder de ballon door en verzamelt wat spullen die de uitvinders hebben meegeven voor hun reis. Ze stopt de fles en het doosje in een tas en hijst die op haar rug. Daarna loopt ze weg van de uitvinding die alles goed zou moeten maken.
‘We moeten gaan, we hebben geen tijd te verliezen,’ zegt ze zonder een blik achterom te werpen om te zien of Mino haar volgt. Ze kan pas treuren om wat ze verloren heeft, als Isol veilig is en het Beest geen gevaar meer toont.

Feedback verwerkt
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Hoofdstuk 27
Zwijgend lopen ze langs de rand van de kloof. Na enige discussie hebben ze besloten eerst naar de brug te zoeken en vanaf daar het pad de wildernis in te volgen. Het liefst was Myrtha juist weg van de kloof gelopen. Hier kan ze niets doen om Isol te helpen of het Beest tegen te houden, terwijl ze er wel constant aan herinnerd wordt.
Na hun overleg heeft Mino niets meer gezegd. Hij kijkt voornamelijk naar de grond, maar wanneer hij iets hoort kijkt hij schichtig om zich heen. Myrtha weet niet of hij overweldigd is door de kleuren, de pracht en praal of dat er iets anders is.
De zon staat hoog aan de hemel en nog altijd is het einde van de kloof niet te zien. Het hoge gras vol met bloemen loopt helemaal tot de boomgrens in de verte. Verder is de omgeving nauwelijks verandert. Terwijl de zoete bloemengeur haar overweldigd blijft Myrtha moedeloos staan. Mino komt naast haar staan.
‘Dit werkt niet.’
Mino antwoord niet en kijkt met samen geknepen ogen om zich heen.
‘Misschien moet je eens in het doosje kijken?’ stelt Mino voor.
Myrtha lijkt hem niet te horen, terwijl ze de verte in kijkt. Op zoek naar iets wat lijkt op beschaving of een richting waar ze heen moeten.
‘Daar lijkt de kloof te eindigen.’
Myrtha volgt de richting waarin Mino wijst en ziet inderdaad dat de kloof lijkt te eindigen. Het loopt in een spitse punt en niet ver daarachter groeien bomen. Vlak bij het dorp waren ook bomen, maar Myrtha heeft niet het idee dat ze daar bij die bomen haar thuis vindt. Thuis ligt bij de brug.
‘Maar dan zijn we de verkeerde kant opgelopen!’ Ze kijkt hem verschrikt aan. ‘Wat als we te laat zijn en het Beest ook hier is en.. en..’
‘Ik heb de grond nog niet voelen trillen. En als we te laat zijn, vinden we wel iets om het te repareren.’
Hij glimlacht naar haar.
‘Zullen we terug lopen? De wildernis helpt ons niet verder en zodra de nacht invalt kan het doosje dat ik je heb gegeven je misschien helpen,’ probeert Mino nog een keer.
Myrtha knikt langzaam terwijl ze nog altijd naar het einde van de kloof staart. Ze snapt nog altijd niet hoe het kan dat de kloof zo lang is, terwijl toen ze in NoaKrania was het helemaal niet als een stad voelde die zo lang was. De huisjes waren niet heel groot en zo heel veel waren het er ook niet. Misschien dat het iets groter dan het dorp thuis was?
Als ze nu terug lopen, zal de avond vallen tegen de tijd dat ze weer bij de ballon terugkomen. Het voelt of ze tijd verspilt. Frinny zou al een uitvinding kunnen hebben om hen achter na te komen en het Beest lost te laten. Mino pakt voorzichtig de arm van Myrtha en trekt haar mee dezelfde weg terug als ze gekomen zijn.
‘Het komt wel goed,’ zegt hij zacht. ‘Morgen lopen we de juiste richting op.’

De lucht kleurt donker roze als ze bij de ballon aankomen. Myrtha laat zich in het gras zakken. En kijkt hoe de kleuren langzaam vervangen. Ze rilt. Nog even en het is weer donker, precies zoals in NoaKrania. Hoewel ze weet dat morgen de zon weer opkomt en ze een bril heeft waarmee ze in de duisternis kan zien, heeft het donker van beneden haar bang gemaakt. Wat als het hier op een dag ook niet meer licht wordt, enkel en alleen omdat een uitvinder een deken over haar thuis plaatst? Waar moet ze dan heen om alles goed te maken?
Ze haalt de tas van haar rug en vist haar fles eruit. Nog even en het is het enige lichtpunt in de omgeving. Het houdt de duisternis tenminste een beetje op afstand.
Ze rommelt nog even in de tas en haalt er wat eten uit. Mino heeft ondertussen de ballon los gemaakt en heeft het als deken om Myrtha en zichzelf gedrapeerd. Myrtha geeft Mino ook wat van het eten.
‘Je vindt de kleuren niet, hè.’
Mino glijdt met zijn vingers over de schemering van Myrtha.
‘Het is zo fel en alles is te zien. Het houdt niets verborgen, het licht alles op wat juist verborgen zou moeten blijven. Het is zo scherp dat je er bijna niets meer door kan onderscheiden. Het brand gewoon op je huid.’
‘In Noakrania was het daar te donker voor. Daar kon je bijna niets van elkaar onderscheiden.’
‘De bril bracht genoeg details . En niemand leek zich echt zorgen te maken om de kleuren. Het was er altijd schemering, snap je?’
‘Hoe weet je dat? Je bent toch ook… je zei zelf…’

Feedback verwerkt
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

De reactie slaat op beide laatste delen.
-Maaike- schreef:Met een schok raken het gras en kiept de mand om.
..raken ze.. Het verloopt wel heel gladjes. Ik had een grote rotklap verwacht en vervolgens dat de mand nog tientallen meters zou worden voort getrokken voor de ballon in elkaar zou klappen.
-Maaike- schreef:‘We komen voor je terug, Isol!’ roept Myrtha de duisternis tegemoet. ‘Dat beloof ik!’
Ik ben hier eigenlijk wel benieuwd hoe hij op deze woorden reageert, want Isol is voor hem een concurrent.
-Maaike- schreef:Als Myrtha met haar hand over de grassprieten glijdt, valt haar op dat haar hand kleurloos is. Ze kijkt naar haar benen en armen, alles is zijn kleur verloren. Precies zoals dat was in NoaKrania nadat Alliaster ze van haar afnam.
‘Wanneer... onze kleuren,’ stamelt Myrtha in paniek.
Haar hart bonkt in haar keel en er lopen rillingen over haar rug. Waarom komen ze niet terug? De zon is er toch? Alles hoort hier weer te worden zoals het eens was!
Een stukje dat er voor mij uitsprong.
-Maaike- schreef:Wilde hij daarom niet terug naar een wereld vol kleur? Omdat hij wist dat hij zijn kleuren nooit terug zou krijgen?
Cursief
-Maaike- schreef:Het Beest
Ik denk dat je het woord het zonder hoofdletter moet schrijven.
-Maaike- schreef:Isol, schiet er door haar heen.
Isol in cursief
-Maaike- schreef:om te zien om Mino haar volgt.
..of Mino..
-Maaike- schreef:Na enige discussie..
Ik vraag me hier af wat voor argumenten Mino aanvoerde, die haar overhaalden om met zijn voorstel in te stemmen.
-Maaike- schreef:Myrtha weet niet of hij overweldigd is door de keuren..
..kleuren..
-Maaike- schreef:Het hoge gras vol met bloemen, houdt in de verte op en er zin bomen te zien.
..zijn bomen..
De zin zelf vind ik wat minder lopen. Een suggestie: Het hoge gras vol met bloemen loopt helemaal door tot de boomgrens in de verte.
-Maaike- schreef:Moederloos blijft ze staan en Mino komt naast haar staan.
Kan je verklaren waar moederloos opeens vandaan komt? De afgelopen tijd heeft ze zich voor mijn gevoel uitstekend gered zonder ouders.
-Maaike- schreef:Myrtha lijkt hem niet te horen terwijl ze de verte in kijkt.
..horen, terwijl..

Myrtha knikt langzaam terwijl ze nog altijd naar het einde van de kloof staart.[/quote]
..langzaam, terwijl..
-Maaike- schreef:Als ze nu terug lopen, zal avond vallen tegen de tijd dat ze weer bij de ballon zijn.
Deze zin loopt in mijn beleving wat minder. een suggestie: Als ze nu terug lopen zullen ze de ballon hebben bereikt voor het volledig donker is geworden.
-Maaike- schreef:Frinny zou al een uitvinding kunnen hebben om hen achter na te komen en het Beest lost e laten.
..het beest los te laten.
-Maaike- schreef:De lucht kleur donker roze als ze bij de ballon aankomen.
..kleurt..
-Maaike- schreef:E kijkt hoe de kleuren langzaam vervangen.
En kijkt..
-Maaike- schreef:Nog even en het i weer donker .precies zoals in NoaKrania.
Nog even en het is weer donker, precies zoals in Noakrania.
Een zin die er voor mij uitsprong.
-Maaike- schreef:Wat als het hier op een dag ook niet meer licht wordt, enkel en alleen omdat een uitvinder een deken over haar thuis plaatst? Waar moet ze dan heen om alleen goed te maken?
Cursief
-Maaike- schreef:Ze haalt de tas van haar rug en haalt haar fles eruit.
Een zin met twee keer haalt erin. Een fantasierijk persoon als jij kan er vast iets zanders voor verzinnen.

Een einde dat ik van je gewend ben en me weer laat uitkijken naar het volgende deel.

De delen lazen vlot, maar ik had er meer van verwacht. In de duisternis maakte je veel gebruik van de menselijke zintuigen. Ik had verwacht dat je het opnieuw zou doen, maar ditmaal met een heel ander effect. Je concentreert je bijvoorbeeld op de kleuren, maar veel bloemen verspreiden ook geuren. Het vochtige gras tussen haar vingers voelen. Het warme zonlicht op haar huid, waardoor ze al snel gaat zweten. De wind door haar haren. Misschien haalt ze wel de vingers door de grond en laat ze een mier over haar hand lopen, omdat dit het eerste beestje is dat ze in haar eigen wereld ziet. Alles wat wij als normaal beschouwen, maar wat zij gedwongen was te missen. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Claartje
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 21
Lid geworden op: 04 apr 2014 11:22

Wauw! Ik dacht even een verhaal te gaan lezen, maar je bent al zo ver..het neemt nogal wat tijd in beslag! Ben inmiddels bij hoofdstuk 10 aanbeland en probeer snel verder te lezen.
savrom
Balpen
Balpen
Berichten: 256
Lid geworden op: 22 apr 2014 19:41

Hee! Heb alles gelezen :) Leuk verhaal. Hier en daar wel wat foutjes, maar er zijn zoveel stukken tekst dat het voor mij wel heel lang duurt als ik alles voor je eruit zou halen.
De twee laatste delen vind ik zelf ook wat minder. Misschien omdat er eigenlijk niks gebeurd?
Persoonlijk houd ik ook niet van de tegenwoordige tijd schrijfwijze, maar ik stoor me er in jouw stuk verder niet aan!
P_Westdijk heeft alle foutjes er wel uitgehaald geloof ik, dus misschien dat ik je de volgende keer met wat constructievere dingen kan helpen ;)
It is not in the stars to hold our destiny but in ourselves.
Shakespeare
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, dank je wel voor de feedback! Ow, oeps. Ik zal er in de volgende delen extra opletten dat ze de wereld wat beter waarneemt :)
@Claartje, leuk dat je meeleest :D Ja, het krijgt al en heuse vorm te krijgen.
@Savrom, ook leuk dat jij meeleest! :D
---
‘Het is ingewikkeld. Ik ben er al langer dan de meeste werkers. Vroeger repareerde ik dingen en toen werd ik een werker van Nergina. In het donker waar niet alles te zien is en niet alles er meer toe doet, worden de belangrijke dingen helder. Dan snap je wat er gerepareerd moet worden, zonder dat iemand dat van je verlangt. Want alleen belangrijke dingen doen er toe en iedereen weet dat.’
‘Je wilde echt daar beneden blijven,’ fluistert Myrtha ontzet. Ze kan zich niet voorstellen dat iemand alle kleuren en de warmte van de zon zou willen opgegeven voor zo’n duistere plek en de vieze drab die elke dag geserveerd werd. Het altijd maar alles vergeten en nooit eens iets echt zien. Haar ogen dwalen over het landschap om hen heen en ze probeert zoveel mogelijk van alles in zich op te nemen.
‘Ja. Ze.. Frinny is niet goed met het Beest en een lange tijd was het te donker. Zelfs voor mij. Niemand zag iets, maar met de bril kwam het precies in balans. Je kon dingen zien, zonder dat er licht was en geen enkele kleur zorgde voor afleiding. Alles werd… helder.’
‘Genoeg zicht om de belangrijke dingen te zien,’ mompelt Myrtha.
‘Ja, zoals jou naar huis helpen. Al is het iets uitgebreider geworden dan de bedoeling was.’
‘Waarom herinneren al die andere werkers zich dan niets?’
‘Misschien was er daar thuis niets dat belangrijk genoeg was,’ zegt Mino schouderophalend. ‘Wellicht was het zoeken in Nergina en een doel hebben voldoende.’
‘O,’ antwoord Myrtha, terwijl ze het op zich in laat werken. ‘En nu help je NoaKrania terug naar haar oude staat, met kleur. En bevrijd je Isol.’
‘Ja en nee.’
‘Niet?’ Myrhta kijkt verschrikt naar Mino.
‘Hij rent gelijk terug naar dat andere meisje zodra je hem naar boven haalt. Als de kleuren vat op hem krijgen, dan… ik geloof hem niet en dat zou jij ook niet moeten doen. Hij begreep pas hoe speciaal je bent, toen je zijn enige lichtpuntje werd! Dat zal hij onderhand vast al weer vergeten zijn, nu je er niet bent om hem dat te helpen herinneren!’
‘Dat is niet waar! Hij kwam me zoeken, hij sprong naar beneden. Hij kwam voor mij!’
‘Schuldgevoelens, dat bracht hem bij jou. En niets anders!’
Mino slaat zijn armen over elkaar.
‘Ik hoef je hulp niet om Isol te bevrijden,’ zegt Myrtha bits.
Mino lacht even en gaat liggen. Hij staart even naar de sterren die inmiddels aan de hemel zijn verschenen.
‘Tegen de tijd dat alles normaal is in NoaKrania, hoeft er niemand meer gered te worden. De Raad der Uitvinders zal eindelijk begrijpen dat er vreemdelingen nodig zijn.’
‘Zoals ik?’
‘Ja, die de boel niet nemen zoals die is, maar het proberen te veranderen.’
‘En die proberen te repareren?’
Mino maakt een instemmend geluid.
‘Waarom kun je mijn kleuren dan niet repareren?’
‘Ik kan wat dood is geen nieuw leven inblazen of iets dat verdwenen is terug laten keren.’
‘Maar je hebt me hier gebracht, terwijl ik eigenlijk.. verdwenen was.’
‘Ik heb de weg hersteld. En nu moeten we de rust van NoaKrania herstellen. We hebben morgen een lange dag voor de boeg. Morgenochtend moet je in het doosje kijken dat ik je gegeven heb en daarna zullen dingen je duidelijk worden. Maar je moet begrijpen dat sommige dingen niet in hun oude staat terugkeren en je soms iets moet los laten wat je zo graag bij je houdt.’
‘Heb jij dat ook gedaan?’
‘Ja, meer dan jij je voor kan stellen en het was niet te repareren, hoe graag ik dat ook wilde.’
Myrtha kijkt hoe Mino op zijn zij gaat liggen met zijn rug naar haar toe. Ze slaat haar armen om haar knieën en kijkt naar de lucht. Nog maar één dag is ze hier en hoewel het haar vrolijk stemt al die kleuren om zich heen te hebben, stemt het haar ook somber. Het benadrukt wat Mino zei, sommige dingen zijn veranderd en die worden niet meer zoals ze waren.
Zij is anders en het leven thuis is zonder haar vast ook veranderd. Isol is anders geworden en na de woorden van Mino weet ze niet hoe anders hij nu zal zijn. Zou hij zijn belofte intrekken zodra hij weer omringt is door kleur of heeft de duisternis hem juist laten inzien wat hij moest repareren? Hun vriendschap. Hun liefde voor elkaar.
Myrtha zucht even. Misschien wil ze tegen de tijd dat dit hele avontuur achter de rug is wel helemaal niet naar huis. Nog even en ze gaat de wereld zien. Op ontdekkingsreis. De wildernis verkennen is datgene wat ze zo graag met Isol wilde doen. Ze knijpt even haar ogen dicht. Zijn naam alleen al doet haar pijn als ze aan hem denkt. Zat hij maar naast haar, zoals het oorspronkelijke plan was. Ze is nog maar net een dag zonder hem en mist hem nu al, terwijl hij haar misschien vergeten is. Hoe belangrijk ze ook zijn, daar houdt de duisternis geen rekening mee.

Feed verwerkt
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Bedankt voor je reacties op mijn verhaal. Als je me niet op je vorige reactie had gewezen zou ik deze inderdaad zijn misgelopen. Ik zag die ellenlange spam en daarna ben ik gewoon weer gaan posten, zonder verder te kijken. Een bedankje is toch wel het minste wat je in mijn beleving kan achterlaten, dus sorry dat ik het ditmaal heb nagelaten.

De eerste alinea sprak me aan, maar tegelijk zit er voor mijn gevoel ook iets tegenstrijdigs in. Al vind ik het lastig om het onder woorden te brengen wat ik bedoel. Hij vergat alles wat onbelangrijk is, maar hoe weet je dat iets belangrijk is?
-Maaike- schreef: ‘O,’ antwoord Myrtha terwijl ze het op zich in laat werken.
..Myrtha, terwijl..
-Maaike- schreef: Myrhta kijkt verschrikt naar Mino.
Deze zin mag van mij achter de vorige regel.
-Maaike- schreef: ‘Ja en nee.’
Het is verrassend dat hij zo open er over is.
-Maaike- schreef: ‘Hij rent gelijk terug naar dat andere meisje zodra je hem naar boven haalt. Als de kleuren vat op hem krijgen, dan… ik geloof hem niet en dat zou jij ook niet moeten doen. Hij begreep pas hoe speciaal je bent, toen je zijn enige lichtpuntje werd! Dat zal hij onderhand vast al weer vergeten zijn, nu je er niet bent om hem dat te helpen herinneren!’
‘Dat is niet waar! Hij kwam me zoeken, hij sprong naar beneden. Hij kwam voor mij!’
‘Schuld, dat bracht hem bij jou. En niets anders!’
Mino slaat zijn armen over elkaar.
‘Ik hoef je hulp niet om Isol te bevrijden,’ zegt Myrtha bits.
Een levendig dialoog. Mooi neergezet.
-Maaike- schreef: ‘Schuld, dat bracht hem bij jou. En niets anders!’
Een kwestie van smaak. Persoonlijk zou ik van schuld, schuldgevoelens maken.
-Maaike- schreef: ‘Ik kan het dode niet leven maken noch iets dat verdwenen is terug laten keren.’
Deze zin vind ik minder. Een suggestie: ‘Ik kan wat dood is geen nieuw leven inblazen of iets dat verdwenen is terug laten keren.’ Kijk maar wat je ermee doet.
-Maaike- schreef: ‘Ja, meer dan je je kunt voorstellen en het was niet te repareren, hoe graag ik dat ook wilde.’
Een twijfelaar voor mij. Voor mijn gevoel klinkt ..dan jij je voor kan stellen.. mooier, maar ik weet niet of het goed is.
-Maaike- schreef: Zou hij zijn belofte intrekken zodra hij weer omringt is door kleur of heeft de duisternis hem juist laten inzien wat hij moest repareren? Hun vriendschap. Hun liefde voor elkaar.
Cursief.
-Maaike- schreef: De wildernis is datgene wat ze zo graag met Isol wilde doen.
Ik begrijp wat je hier wilt zeggen, maar het komt niet over. Ze kan samen met hem op ontdekkingsreis gaan, maar samen de wildernis doen... Ik weet niet precies wat ik me daarbij moet voorstellen.
-Maaike- schreef: Zat hij maar naast haar, zoals het plan was.
Deze zin mag in mijn beleving wel wat uitgebreid worden. Kijk maar of je het iets vind of er anders iets mee kan. Negeren mag natuurlijk ook.
..zoals het oorspronkelijke plan was geweest.
-Maaike- schreef: Ze is nog maar net een dag zonder en..
..zonder hem en..

De laatste zin sprak me erg aan, maar de zin ervoor ontkracht het enigszins. Schrap eens: in de duisternis die alle herinneringen opslokt. en lees dan deze zinnen eens aan je zelf voor. Op deze manier komt het beter op me over, maar dat is natuurlijk slechts één mening.

Ik heb het weer graag gelezen. De dialogen vind ik heel sterk geschreven. Zo weet hij haar te verrassen, even later is ze boos op hem en later heeft hij haar genoeg meegegeven om er over na te kunnen denken. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Hirador
Vulpen
Vulpen
Berichten: 366
Lid geworden op: 12 nov 2013 17:53

Hehe alles gelezen hoor Maaike

steeds al ik jou verhaal lees moest ik terug denken aan de basisschool dat de juf voorlas. Zo lekker op je tafel liggen en weg dromen in je fantasie terwijl de juf alles verteld. Hihi zie het al helemaal voor me.

Het enige wat minder vind ik dat je in tt schrijft en niet in vt maar misschien komt dat omdat ik altijd vt schrijf en vt lees. Ook al is mijn berichtje misschien niet even lang als menig ander maar hopelijk geeft het je moed om door te gaan en dan heb ik mijn doel bereikt. Schrijf lekker door Maaike en laat mij nog even kind zijn en weg dromen bij de juf

Chapeau
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, dank je wel voor de feedback! En geen probleem hoor, dat spambericht was gewoon ook mega lang -.-"
@Hirador, leuk dat je meeleest! En bedankt voor compliment! :D

Een iets langer stukje deze keer, maar ik moest wel op het goede punt stoppen natuurlijk (A)
---
Hoofdstuk 28
De warme stralen van de zon doen haar langzaam ontwaken. Ze opent slaperig haar ogen en kijkt naar de hemel, een palet vol met kleuren. Om hen heen kwetteren vogels en de wind ruist zachtjes door het gras. Als Myrtha opzij kijkt glijdt haar blik over de dauwdruppels aan de grassprieten. Met haar vingers raakt ze deze zachtjes aan en kijkt hoe de druppels eraf glijden. Het liefst wil ze hier blijven liggen. Vredig te midden van de kleuren.
Haar tas ligt vlak naast haar en die trek ze voorzichtig naar haar toe om Mino niet wakker te maken en de ontwakende wereld om haar heen niet op te schrikken. Ze draait zich op haar zij en trekt haar fles uit de tas. Ze glijdt met haar vinger over het glas tot ze bij de metalen dop komt. Wat zou er gebeuren als ze die eraan draait? Vliegen de kleuren dan weg, met de wind mee of volgen ze haar? Verlangend naar hun oude thuis?
Myrtha slaakt een zucht. De woorden van Mino weerklinken als een echo in haar hoofd. Sommige dingen worden nooit meer zoals vroeger. Dit zijn daar de barsten van en Myrtha huivert bij de gedachte dat die barsten op een dag helemaal breken. Wat blijft er dan nog over?
Haar oog valt op het doosje dat Mino haar heeft gegeven voordat ze NoaKrania ontvluchtte. Daarin zal ze alle antwoorden kunnen vinden. Het is langwerpig en zilverkleurig. Bovenop de deksel zijn sierlijke lijnen gegrafeerd. Myrtha komt overeind, werpt een vluchtige blik op Mino die nog altijd met zijn rug naar haar toe ligt en buigt zich dan over het doosje heen dat op haar schoot ligt. Haar ooit oranje lokken vallen langs haar gezicht als ze de deksel optilt. Op het eerste gezicht lijkt de inhoud opdat van een sieradenkistje. Myrtha pakt een glanzende ketting met een ovale ketting op. Er zit aan de zijkant van de hanger een haakje en als ze die lospeutert gaat de hanger open. Er verschijnen twee kleine gezichten, waarvan ze er één direct herkent. Remero. De glimlach en de schittering die hij in zijn ogen heeft, had hij ook toen hij met de ballon bezig was. Het andere gezicht doet haar denken aan Frinny.
Al heeft ze Frinny maar één keer echt gezien. Deze vrouw heeft zachtere trekken in haar gezicht en straalt net zoals Remero. Het is voor Myrtha niet moeilijk voor te stellen dat dit de vrouw is waar ze naar op zoek zijn. Alleen zal ze een stuk ouder zijn.
Myrtha legt de hanger opzij en pakt een paar oorhangers op. Aan soepele metalen lijntjes hangen een aantal tandwieltjes op verschillende hoogtes. Ze kan een glimlach niet onderdrukken. Ze houdt ze in de lucht en kijkt hoe de zon de hangers laat glinsteren en de wind ermee speelt. Dan legt ze ze naast de ketting. Er liggen een paar opgerolde briefjes in die voorzien zijn met een zegel. En Myrtha durft ze niet open te maken. Als ze de inhoud verder bekijkt ziet ze dat er wel een aantal briefjes zijn waarvan de zegel is verbroken. Ze rolt er een uit en probeert de handgeschreven woorden te ontcijferen. Het lijkt erop dat de briefjes aan Frinny gericht zijn met aanwijzingen waar ze heen moet als ze ooit een voet zou zetten op grond buiten NoaKrania. Wie anders zou daar geïnteresseerd in kunnen zijn en foto’s van Remero bijvoegen? Maar de aanwijzing spreekt in raadsels, voor Myrtha zijn het woorden die in een vreemde zin aan elkaar geregen zijn. Ze herkent cijfers in de bovenhoeken; ‘zeven, drie, vier,’ mompelt ze.
Ze besluit er later nog eens naar te kijken. Eerst moeten ze de brug vinden. Volgens Mino zouden ze verdwalen, terwijl ze eigenlijk al verdwaald zijn in de leegte om hen heen. Dus heeft ze er de volgende dag mee ingestemd eerst de brug te vinden en daarna pas echt op pad te gaan. En vandaag zullen ze brug vinden! Even glimlacht ze en wil het doosje verder doorzoeken als ze naast zich Mino wakker hoort worden. Vlug stopt ze alles terug en veegt haar haren achter haar oren. Mino knijpt hevig met zijn ogen tegen het licht. Zou hij er ooit aan wennen? Hij kijkt even om zich heen en daarna vinden zijn ogen de hare.
‘Goedemorgen,’ zegt Myrtha met een glimlach.
Mino knikt naar haar ten teken van begroeting. Zijn ogen dwalen naar het kistje op Myrtha’s schoot.
‘Heb je de aanwijzingen gevonden?’
‘Je bedoelt de beschrijvingen die ergens naar toe verwijzen?’
‘Ja. Ze zullen je bij die vrouw brengen.’
‘Ik snap ze niet,’ zegt Myrtha zacht.
‘Dat komt nog wel. Begin bij de eerste en het zal vanzelf duidelijk worden.’
Myrtha opent het doosje en zoekt tussen de geopende briefjes. Dan haalt ze er eentje tussenuit waar een één in de bovenhoek getekend staat.
‘Er staat dat de traptreden nog maar het begin van iets zijn.’
‘Waarschijnlijk betekent het boven komen.’
‘Maar er was toch geen uitweg? Daarom hebben Allisater en Remero de ballon gemaakt.’
‘Vroeger wel. Toen we… ze nog vreemdelingen toelieten.’
Myrtha lijkt de verspreking niet op te merken.
‘Wat is er dan met die weg gebeurd? We hadden gewoon lopend naar boven gekund. Als…’
‘Als die er was, hadden die wel gebruikt en waren de nieuwe werkers niet nodig geweest,’ onderbreekt Mino haar. ‘De weg is er niet meer. Verloren gegaan in de tijd.’
‘Hoe weet jij dat? Jij was ook maar een werker. Waarom zouden ze je dat vertellen?’
‘Frinny beloofde ons een nieuwe uitweg te bieden. Sommige werkers hebben ernaar gevraagd. Net zoals jij gedaan zou hebben.’
‘Alliaster en Remero hebben het er nooit overgehad. Misschien was het begaanbaar maken van die weg wel een beter oplossing geweest dan die ingewikkelde ballon.’
‘Ja,’ beaamt Mino, ‘en het Beest zou hier gelijk vrij rondlopen. Steeds groter wordend. Nu hebben we tenminste nog een kleine voorsprong.’
Myrtha rommelt in de tas en haalt er een klein pakje met eten uit. Het lijkt qua smaak op brood, maar de vorm is net zo ondefinieerbaar als de pap vroeger smaakte. Ze deelt het met Mino en denkt peinzend aan het eerst briefje. Als er een trap naar NoaKrania leidde dan moet de vrouw die ze zoeken die weg genomen hebben om in de stad te komen. Iets zegt haar dat ze er niet op moet vertrouwen dat Isol uit zichzelf en alleen bovenkomt.
Terwijl ze het laatste stukje broodachtige ontbijt doorslikt, besluit ze dat als ze bij de brug zijn, ze het tweede papiertje zal ontrollen. Tot ze daar zijn, piekert ze over of ze naar huis gaat of dat het vinden van de vrouw echt niet kan wachten. Natuurlijk weet ze het antwoord, maar ze hunkert naar thuis. De veilig armen van haar ouders die ze om zich heen wil voelen. Haar broertje waarmee ze altijd kattenkwaad mee uithaalde, misschien kan hij hen ook helpen. Maar elke minuut die ze thuis doorbrengt zal het niet alleen moeilijker maken om het weer achter te laten. , En het geeft Frinny en het Beest tijd om ook weg te komen uit NoaKrania.
Zwijgend pakken ze hun schamele bezittingen in en lopen langs de kloof. De ballon en de mand achterlatend.
‘Waar is jouw thuis?’ vraagt Myrtha in een poging om een gesprek op gang te krijgen.
‘Noakrania is mijn thuis.’

Feedback verwerkt
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Goed. Ik ben nu ongeveer op de helft van hoofdstuk 15. Ik vond dat ik je even moest laten weten dat ik je verhaal weer lees. Als ik weer helemaal bij ben, kan ik vanaf dat moment per stukje weer uitgebreide feedback geven, maar ik heb nu zoveel in te halen, dat dat onmogelijk is. Ik vind het tot nu toe erg leuk, erg fantasievol. Wanneer en hoe heb je besloten om aan dit verhaal te beginnen? :)
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Marina
Potlood
Potlood
Berichten: 75
Lid geworden op: 26 jan 2013 11:33

Leuk verhaal, die je als lezer de gelegenheid geeft om je fantasie te gebruiken over he de wereld om de hoofdpersonages heen er uit ziet.
Ik ben benieuwd naar het vervolg en naar wat voor een karakter de moeder heeft.

Ik kwam hier en daar nog kleine dingetjes tegen. Ik schrijf het ook meestal niet op, wanneer ik in de trein lees. Maar ik had toch ook een paar stukken op mijn computer gelezen en wat dingetjes opgeschreven, een aantal foutjes, soms dingen die ik zelf anders zou noteren. Het meeste heeft P_Westdijk er wel uit gehaald, maar deze dacht ik nog niet. Hier wat ik genoteerd had. Misschien ben je het inmiddels al tegengekomen met de grammatica/spellingcontrole, maar ik zet het toch maar even bij.

19 nov.
Dat is laag hem tegenhoudt is alleen maar goed.
- de laag

29 dec.
Een paar anderen zijn met elkaar gesprek
- in gesprek

16 mrt
De bllik van Myrtha blijft even op haar schoenen hangen en kijkt dan weer op.
- spelfout 'blik'
- de blik kijkt op -> misschien kun je dat iets anders formuleren?

30 maart:
Ik ben dol op een beetje romantiek in het verhaal. Leuk opgebouwd.
Dat de oranje penseelstreken naar de haren van Myrthe verwees, was mij wel duidelijk, zou ik lekker zo laten.

06 april
In haar armen heeft de fles geklemd.
- heeft ze de fles geklemd

Omdat te doen vergeten
- Om dat

‘Ja’ zet Myrthe zacht en ziet niet hoe het gezicht van Mino vertrekt.
- zou ik opsplitsen
- spelfout 'zegt'

20 april
Hem hebben niet meer nodig.
- Hem hebben we

Herinneringen die weggelippen
- spelfout 'wegglippen'
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Romeh, leuk dat je meeleest! Volgens mijn Word ben ik hiermee begonnen op 25 november 2012, maar ik heb geen idee meer hoe dat ontstaan is, haha. Meestal komt er gewoon een idee en soms werk ik die uit en soms blijft ie na een pagina of wat steken. :)
@Marina, ook leuk dat jij meeleest! En dank je wel voor de feedback. Als ik ze zo doorlees snap ik niet dat ik ze over het hoofd heb gezien haha.
---
‘En daarvoor dan?’
‘Er is geen daarvoor.’
Mino kijkt Myrtha veel betekenend aan als ze probeert te begrijpen wat hij zegt.
‘Dan ben je dus een uitvinder.’
Mino schudt zijn hoofd.
‘Misschien was het de bedoeling, maar het enige dat ik kan, is repareren.’
Myrtha wil iets zeggen, maar kan de woorden niet vinden. Het verklaart waarom hij niet weg wilde en zoveel over de stad weet. Waarom het licht dat haar vrolijk stemt, hem nog altijd verblind.
‘Mijn ouders geloofden dat NoaKrania ook reparateurs nodig zou hebben. Mensen die nieuwe dingen maken hebben niet veel oog voor dat wat kapot is. Ze verzinnen toch wel iets nieuws. Toen Frinny’s Beest groter werd, veranderde er steeds meer. Uitvinders konden geen nieuwe dingen meer maken, ze werden stiller. Er was geen plaats meer voor mensen zoals ik. Tussen de mislukkingen sijpelde verhalen over betere tijden. Hoop en schamele dromen. Frinny heeft altijd al geweten hoe ze mensen naar haar hand moest zetten.’
Zijn ogen staan dromerig aan de gedachte aan de vrouw die Isol en haar gescheiden heeft met het Beest dat alle kleuren laat verdwijnen.
‘Maar ze probeerde jou en Isol toch te vermoorden?’
‘Ik leef nog steeds. Dat was echt niet de meest gevaarlijke uitvinding die ik heb uitgeprobeerd, hoor.’ Even grijnst Mino, maar die is even snel weer verdwenen.
‘Je had geen uitvinder voor wie je moest zoeken, zoals ik had,’ zegt Myrtha, terwijl ze hardop denkt.
Mino schudt zijn hoofd.
‘De kleine woning op de schroothoop was ooit zijn thuis. Hij wilde dat de mislukkingen een tweede kans kregen.’ Hij glimlacht even en het is een van de eerste keren dat Myrtha een echte glimlach ziet. ‘Zolang ik voor het oog deed wat ervan me verlangd werd, kon ik zijn werk overnemen. Wie zou dat in twijfel trekken? Uitvinders zijn ervan overtuigd dat zoveel mislukkingen op één plek, invloed op hun ideeën heeft, dus ze komen bijna nooit op de schroothoop. Misschien heeft het zich wel door heel NoaKrania verspreid en mislukte er daarom zoveel. Toen kwam jij. Met vragen en zoekpogingen naar huis. Het is onmogelijk om in de menigte op te gaan, als iemand je zoveel vraagt. Dat merken ze gewoon. Elke uitvinding van Frinny die ik heb uitgeprobeerd, bracht me thuis want ik was al thuis. Al die werkers nemen de duisternis voor lief. Daar valt niets aan te repareren. Alle uitvinders met hun ene doel, die hopeloos is omdat het niet terug te stoppen valt. Maar jouw weg kon ik maken. Uiteindelijk moet ik veel repareren om zelf thuis te komen, maar met dat in het vooruitzicht wordt alles weer zoals vanouds.’
De glinstering in zijn ogen dooft. ‘Bijna alles, want sommige dingen verpulveren alleen maar meer. Geven grotere barsten en kleine scherfjes. Tot er niets meer van over is.’ Heel even zwijgt hij. ‘Maak je geen zorgen, het Beest zal hier niet komen. Frinny’s uitvindingen zijn altijd klein. Ze zal het nooit omhoog krijgen.’
Myrtha heeft geen idee wat ze moet zeggen. Al die tijd dacht ze dat hij zoals haar was, maar eigenlijk is hij een van hen. Ook al noemt hij zichzelf anders. En de enige reden dat hij haar helpt is omdat dat is wat hij doet. Niet omdat hij haar écht wilde helpen.
‘Daar is de brug.’
De woorden bevriezen haar beweging. Vlak voor haar ligt de brug, hoog boven Noakrania en vlakbij haar thuis. Sprankelend ligt het daar in het zonlicht. Het ding waar het allemaal begon, de plek waar zij overheen tuimelde en Isol sprong. Eén ding wordt haar heel duidelijk, als ze terug naar huis gaat zal ze nooit op zoek gaan naar de vrouw en Isol bevrijden. Niemand in het dorp zal haar laten gaan, want ze zullen veel te bang zijn haar weer kwijt te raken en dat geeft Frinny genoeg tijd om het Beest boven te krijgen. Alles zal voor niets zijn geweest en er zullen scheuren ontstaan, zoals Mino ze noemt en die zijn niet te repareren.
Ze haalt diep adem als ze een beverige stap zet, totdat ze aan de voet van de brug staat. Ze kijkt naar de overkant en probeert de huizen tussen de bomen te ontwaren. Om nog een glimp op te vangen, voordat ze de plek waar alles begon achter zich laat. En aan een reis begint, waarvan ze het einde niet kan overzien.

Feedback verwerkt
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

In het begin speel je mooi in op de zintuigen. Het enige wat voor mijn gevoel hier ontbreekt zijn de geluiden om haar heen. Wind door de takken, zingende vogels, etc.
-Maaike- schreef:Wat zou er geburen als ze die eraan draait?
..gebeuren..
-Maaike- schreef:Vliegen de kleuren dan weg, met de wind mee of volgen ze haar Verlangend naar hun oude thuis?
Achter het woord haar een vraagteken of een komma en verlangend met een kleine letter.
-Maaike- schreef:Daar zou alles in zitten dat ze nodig zou hebben.
Deze zin vind ik wat minder om te lezen.
-Maaike- schreef:Ze houdt ze in de lucht en kijkt hoe de zon de hangers laat glinsteren en de wind ermee speelt.
Dergelijke simpele handelingen beschrijf je mooi.
-Maaike- schreef:Maar de aanwijzing spreekt in raadsels, voor Myrtha zijn het woorden die in een vreemde zin aan elkaar geregen zijn.
Wat moet ik me hier als lezer bij voorstellen? Je maakt mij er nieuwsgierig naar, maar momenteel kan ik me er niets bij voorstellen op wat voor manier het bericht geschreven is. Later geef je er wel iets over prijs, alleen had ik liever hier iets ook al van gelezen, zelfs al laat je haar alleen maar de cijfers opmerken, maar dat is een persoonlijke mening.
-Maaike- schreef:Eersten moeten ze toch de brug vinden.
Eerst... Het woord toch in de zin komt overbodig op me over.
-Maaike- schreef:Zou hij er ooit aan wennen?
Cursief. Mooi dat ze even hier bezorgd over is.
-Maaike- schreef:Hij kijkt even om zich heen en daarna vinden zijn ogen de hare.
Het zijn deze handelingen die je als lezer moeiteloos voor kan stellen.
-Maaike- schreef:Nu hebben we tenminste nog een kleien voorsprong.
Kan je deze speciale voorsprong toelichten? :P
-Maaike- schreef:Terwijl ze het laatste stukje broodachtige ontbijt doorslikt, besluit ze dat als ze bij de brug zijn, ze het tweede papiertje zal ontrollen.
Het klinkt voor mij niet realistisch. Als je iets niet begrijpt, dan zoek je naar aanwijzingen en dat kan alleen door meer berichten te lezen. Bovendien kan je er onderweg dan over van gedachten wisselen.
-Maaike- schreef:Maar elke minuut die ze thuis doorbrengt zal het niet alleen moeilijker maken om weer achter te laten, – ook al kan ze dan afscheid nemen – maar het geeft Frinny en het Beest ook tijd om ook weg te komen uit NoaKrania.
Jij bent vast in staat om het aantal woorden ook terug te brengen. Het zal fijner lezen als je de zin opdeelt in meerdere zinnen.
-Maaike- schreef:‘Waar is jouw thuis?’ vraagt Myrtha in een poging om een gesprek op gang te krijgen.
‘Noakrania is mijn thuis.’
Een einde dat je meteen weer verder laat lezen en ditmaal kan dat ook. Een voordeel als je een deel achterloopt.

Graag gelezen. Je weet het levendig te houden, ondanks dat er weinig activiteiten zijn. Heel goed gedaan. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

-Maaike- schreef: ‘Mijn ouders geloofde dat NoaKrania ook repareerders nodig zou hebben.
Ouders is meervoud, dus geloofden. Volgens mij is het reparateurs, alleen dit moet je even nakijken.
-Maaike- schreef: Anderen.
Deze uit één woord bestaande zin begrijp ik niet. Wil je het voor me toelichten?
-Maaike- schreef: ‘Maar ze probeer jou en Isol toch te vermoorden?’
..probeerde..
-Maaike- schreef: ‘Je had geen uitvinder voor wie je moest zoeken, zoals ik had,’ zegt Myrtha terwijl ze hardop denkt.
.. Myrtha, terwijl..
-Maaike- schreef: Al die werkers nemen de duisternis voor lief. Niets te repareren. Alle uitvinders met hun ene doel, die hopeloos is omdat het niet terug te stoppen valt. Maar jouw weg kon ik maken.
Ik heb het een paar keer gelezen, maar ik vind het minder geschreven dan de rest.
-Maaike- schreef: De glinstering in zijn ogen dooft.
Mooie beeldspraak.
-Maaike- schreef: Myrtha heeft geen idee wat ze moet zeggen. Al die tijd dacht ze dat hij zoals haar was, maar eigenlijk is hij een van hen. Ook al noemt hij zichzelf anders. En de enige reden dat hij haar helpt is omdat dat is wat hij doet. Niet omdat hij haar écht wilde helpen.
Een stukje dat er voor me uitsprong.
-Maaike- schreef: Het ding dat alles op zijn kop heeft gezet..
Nu leest het alsof de brug alles in gang heeft gezet, terwijl het slechts de startlocatie van een serie van gebeurtenissen.
-Maaike- schreef: Niemand in het dorp zal haar laten gaan, want ze zullen veel te bang zijn haar weer kwijt te raken..
Vraagt ze zich niet af hoe ze op haar kleurloze verschijning zullen reageren?

Een einde zoals ik van je gewend ben. Alleen had ik verwacht dat ze hier meteen de tweede aanwijzing hardop voor zou lezen.

Het geheel was weer verfrissend om te lezen. De zoektocht is nu echt in beweging gezet. Ik heb misschien wel iets om aan toe te voegen en dat is hoe Mino met het zonlicht om gaat. Je kan bijvoorbeeld overwegen om hem van schaduw naar schaduw te laten lopen die de bomen opwerpen, pijnlijke ogen aan het einde van de dag, etc. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”