
Abel, Emilia, bedankt voor jullie like

Jeeej, Dillan is een favoriet personage! Ik was bang dat hij een beetje ondergesneeuwd was omdat iemand hier hem niet vertrouwt...


Ghehehe, en omdat ik en hyper en niet aardig ben, kap ik het op een heel leuk moment af xD you'll see^^
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Elmen keek naar de vrouw die tegenover hem zat en haar warme honingdrank rondjes liet draaien in haar kroes. Al haar aandacht was erop gericht, alsof dat het interessantste was wat er in de gelagkamer van de herberg gebeurde. Hij wist wel beter, het was een manier om het onvermijdelijke uit proberen te stellen.
Dillan schraapte onrustig zijn stoel naar voren, wat Rose met een ruk deed opkijken. De angst die de hele tijd in haar ogen sluimerde was nu duidelijk zichtbaar. Elmen had het eerder gezien, meer dan tien jaar geleden. Vluchtelingen waren langs hun dorpje gekomen om te schuilen voor de gruwelen van de oorlog. Ook zij hadden die verborgen angst in hun ogen en schrokken op van abrupte geluiden.
Hij had een hekel aan ze gehad. Ze brachten de geur en gedachte aan oorlog mee. Eentje was er voor zijn voeten ineengezakt, de met pus gevulde wond in haar zij was haar te veel geworden. Het was de eerste keer dat hij de dood zag.
Daarna had hun moeder niet meer gewild dat ze buitenkwamen. Laat in de avond, als hij eigenlijk al in bed moest liggen, sprak ze met fluistertoon met hun vader. Hij kon de ongerustheid van haar af zien stralen. In de ochtend droeg ze hem op om goed op Dillan en hun kleine zusje te letten. Hen mocht niks overkomen.
Elmen zuchtte diep en nam een slok van zijn honingdrank. Het was jaren geleden dat hij aan de vluchtelingen had gedacht, maar sinds ze Rose hadden opgepikt, lagen de herinneringen aan de oppervlakten van zijn geest. Het was één van de redenen waarom hij haar liever kwijt dan rijk was. De ander was dat hij zeker wist dat ze problemen zou opleveren.
Hij wist nog steeds niet wat hij met haar moest doen. Het liefste had hij haar met haar geheimen achtergelaten, maar nu ze hier zo voor hem zat als een ineengedoken, trillend vogeltje kon hij het niet over zijn hart verkrijgen.
Wat was het verstandigste?
Dillan had genoeg van de ongemakkelijke stilte gekregen en zette zijn kroes met een klap op de tafel neer. De herbergier keek verstoord op en ging, zodra hij zag dat er niks gebroken was, weer verder met het poetsen van zijn glazen. Verder was er niemand in de gelagkamer, iedereen was op dit tijdstip op de markt. Het gaf hun privacy die Rose waarschijnlijk goed kon gebruiken.
“Elmen, wat bedoelde je met dat Rose de waarheid moet vertellen?” vroeg Dillan aarzelend, “Ze heeft niet gelogen.”
Bij het horen van die woorden kromp ze zichtbaar ineen. Haar steile, lichtbruine haar viel als een glanzend scherm voor haar gezicht, zo haar uitdrukking verhullend. Het was zo duidelijk dat zelfs Dillan het opviel.
“Of wel?”
Elmen had een besluit genomen.
“Rose, ik wil je een voorstel doen.”
Ze duwde haar haren achter haar oren en keek hem achterdochtig aan. Het trekje bij haar mond verraadde dat ze zenuwachtiger was dan ze liet blijken.
“Je hoeft je geheimen niet te vertellen, die zijn jouw zaken, maar dan zou ik je wel willen vragen om ons niet meer lastig te vallen. Jouw paniekaanvallen zijn slecht voor de zaken.”
Dillans mond viel open. Hij sprong overeind om te protesteren, maar Elmen greep zijn pols en dwong hem om weer te gaan zitten. Al die tijd was Rose hem versteend aan blijven kijken, haar groene ogen zo wijd opengesperd dat de amberkleurige vlekken duidelijk te zien waren.
“Of je moet nu je geheimen vertellen, dan kijken we of we je kunnen helpen. Ik wil graag duidelijkheid, zodat we incidenten als zonet kunnen verkopen. Jij wilt toch ook niet dat je elke keer aangestaard wordt alsof je opeens in een dorionach bent veranderd, nietwaar?”
Ze schudde langzaam haar hoofd. Haar blik ging van hem, naar Dillan en weer terug naar hem, duidelijk twijfelend wat ze moest kiezen. Dillan haalde adem om iets zeggen, maar voor het eerst in zijn leven had hij de tact om zijn mond te houden. Met grote ogen keek hij naar haar, alsof hij het antwoord uit haar wilde trekken.
Ondanks alles hoopte Elmen dat ze zijn aanbod aan zou nemen. Het was duidelijk dat ze niets van geld afwist, ze hadden het haar een paar keer uit moeten leggen voordat ze kon beginnen met verkopen en anders had ze geen goudstuk gegeven voor een kraampje dat nauwelijks twee zilver waard was. Het beetje goud dat ze had zou snel op zijn en wie wist wat ze dan moest doen om aan de kost te komen.
Hij was niet harteloos. Alleen kwam voor hem zijn familie op de eerste plaats.
“Ik zal het vertellen,” zei Rose uiteindelijk zachtjes. Met een gebalde vuist voor haar mond en haar blik op de houten tafel gericht, begon ze te praten:
“Ik kom uit Nadir, een klein dorpje dat al honderden jaren afgesloten is van de buitenwereld. Andere wezens dan mensen komen bij ons alleen maar voor in sprookjes. Ik was daar gelukkig, verloofd met een geweldige man, Duyrk. We zouden nu over een paar dagen trouwen,” zei ze met verstikte stem.
Tranen stroomden over haar wangen; hij had niet het gevoel dat het de laatsten zouden zijn. Hij hield niet van huilende vrouwen, ze maakten dat hij zich ongemakkelijk voelde en niet wist wat hij moest doen. Tot zijn verbazing stak Dillan aarzelend zijn hand uit en legde die op Rose’ arm. Dat had hij nooit achter hem gezocht. Rose keek met een magere glimlach op, haalde diep adem en vertelde verder.
Het was een gruwelijk verhaal. De wrok jegens haar vaagde bij ieder woord een beetje weg, totdat er niks meer van overbleef. Haar woorden kwamen haperend en de pijn op haar gezicht was duidelijk zichtbaar toen ze sprak over de dood van haar moeder, haar verloofde en al die andere dorpelingen.
Dillans gezicht was vertrokken van medelijden, maar er kwam ook langzaam besef op. Elmen gaf hem een schop onder tafel en schudde zijn hoofd toen Dillan met een ruk zijn kant op keek. Nog niks zeggen, ze moesten het eerst zeker weten.
En weer verbaasde Dillan hem door zijn mond te houden.
Het vermoeden dat Elmen had, werd bevestigd door wat ze vertelde over de drie herinneringen die ze had doorgekregen van die Jonathan.
“Die vrouw…ze sprak over een of andere Arin, nee- Anor… ik weet het niet meer.” Ze schudde lichtjes haar hoofd en haalde huiverend adem om verder te spreken. Elmen greep die onderbreking aan.
“Is het toevallig Aneirin?”
Rose keek naar hem op, haar ogen rood van het vele huilen. “Ja, volgens mij wel. Hoe weet jij dat?”
“Omdat heer Aneirin de stadhouder is van Myniadèn en hij is een half jaar geleden aangevallen. Hij is de enige die het overleefd heeft. Ik denk dat ik weet wie Jonathan is, hij is-”