@ Romy: Yesss, het was opgebouwd

ben blij dat het niet uit het niets kwam, dat zou niet echt goed zijn geweest xD
@ Maaike: Hahaha, nee, Rose is indd niet zo romantisch ingesteld

en antwoorden zullen bij het volgende stukje komen, wordt eindelijk dat gedeelte onthuld :3
@ Mooonie: Hahaha, de romantiek wordt wel beter xD voor eventjes dan.... gheheheh

---------------------------------------------------------------------------------------------------------
Even staarden ze elkaar aan; hoorde Rose alleen hun hijgende ademhaling en het kloppen van haar hart. Toen wendde Dillan zijn blik af naar de grond, zijn hand beschermend tegen zijn getroffen wang.
“Waarom deed je dat nou?” vroeg hij klaaglijk.
Nog steeds lichtelijk in schok om wat hij had gedaan keek ze hem aan. “Waarom ik dat deed? Denk je dat ik het leuk vind als iemand zonder aankondiging zijn tong in mijn mond probeert te douwen?”
“Waarom niet? Ik zou het wel leuk vinden,” voegde hij er zachtjes aan toe.
Rose kon het niet helpen: ze moest lachen. Hij schudde met licht opgetrokken lippen zijn hoofd. “Ach ja, lach maar, dat doet toch iedereen. Neem me maar niet serieus.”
De lach gleed van haar gezicht af bij zijn vol walging uitgesproken woorden. Voorzichtig schoof ze dichter naar hem toe en legde haar hand op zijn schouder. Hij dook ineen.
“Dillan, het spijt me dat ik je geslagen heb. Ik verwachtte het alleen niet. Het is… ik ben nog niet gaan denken aan mannen op zo’n manier. Na die weken met Jonathan… het is gewoon nog niet in me opgekomen. Het ligt niet aan jou.”
“Het zal wel. Wil je alsjeblieft weggaan voordat ik mezelf nog meer voor gek zet?”
Bijtend op haar wang bestudeerde ze zijn weggedraaide profiel waarvan ze zo weinig af kon lezen. Even kwam ze in verleiding om weg te lopen en de volgende dag gewoon te doen alsof er niets gebeurd was. Het zou de makkelijkste weg zijn. In haar hoofd zag ze al hoe het verder zou gaan. Hij zou haar ontwijken, geforceerd normaal tegen haar doen als ze een gesprek moesten voeren en al die tijd zou ze haar beste vriend kwijt zijn. Haar maag verkrampte. Dat moest ze ten allen tijde zien te voorkomen.
“Nee, ik ga niet weg voordat je me verteld hebt waarmee je zit. Natuurlijk ben je van slag door die klap die ik je gaf, hoewel je die verdiende, maar volgens mij zit dit dieper. Alsjeblieft, vertel me waarom je zo doet.”
Hij bleef stuurs naar de grond kijken. Met een gefrustreerde zucht liet ze zich van het bankje afglijden en hurkte ze voor hem neer. Meteen wendde hij zijn blik af, maar niet voordat ze een glimp van tranen in zijn ogen had kunnen opvangen.
“Dit gaat niet alleen om mij, hè? Het incident met die tuinman speelt ook een rol. En nog meer. Vertel het me, dan kan ik je helpen.”
Het bleef stil tussen hen. Rose speurde zijn gezicht af, maar hij had zich weer van haar afgesloten. Tijd voor een andere aanpak, deze werkte duidelijk niet.
Ze sloeg hem zachtjes op zijn knie en kwam overeind. “Nou, dan niet. Het doet me zeer om je zo verdrietig te zien, maar je wil kennelijk niet geholpen worden. Ik snap het, slachtoffer spelen is makkelijk. Dan krijg je alle medeleven, maar hoef je niet de grote stap te zetten om je leven te veranderen. Ik vind het laf, maar wie ben ik?”
Vanuit haar ooghoeken zag ze dat hij zijn vuisten balden. Een lachje kroop op haar gezicht; dat ging de goede kant op.
“Dan laat ik je nu stikken in je zelfmedelijden en ga Elmen opzoeken. Al hou ik niet van zijn gezelschap, hij is tenminste niet zo’n bangerik als jij.”
Dillan sprong overeind, een abrupte beweging waar ze van schrok. “Hou op met me vergelijken met Elmen!” schreeuwde hij met overslaande stem. Met grote, boze passen beende hij op haar af en greep haar bij haar schouders vast. Te dicht bij; oude gedachten dwaalden langs de rand van haar gedachten. Verstijfd van angst staarde ze hem aan.
“Altijd is het Elmen dit, Elmen dat. Ja, ik begrijp het, Elmen is veel beter dan ik! Dat hoef jij me niet te vertellen, dat doen mijn ouders al genoeg. Altijd dat commentaar, altijd moet iets beter. Ik haat hem!”
Opeens leek het alsof hij leegliep: alle woede verdween uit hem en werd vervangen door verdriet. “Ik haat hem,” zei hij terwijl de tranen over zijn wangen stroomden. “Ik haat hem.”
Nu hij niet langer een bedreiging was keerde Rose’ gezonde verstand terug en kon ze zich weer bewegen. Met handen die nog trilden van de shock duwde ze hem voorzichtig naar het bankje toe. Hij liet zich als een zoutzak neervallen en bleef voor zich uitstaren. Niet wetend wat ze moest doen of zeggen streelde ze hem maar troostend over zijn schouder.
Opeens keek hij haar aan en probeerde te glimlachen, maar zijn poging faalde jammerlijk. “Erg hè, dat ik mijn eigen broer haat.”
“Hoe komt het?” vroeg ze zachtjes.
“Toen we klein waren leken we heel erg veel op elkaar. Je wil niet weten hoe vaak ik Elmen ben genoemd, alsof ik geen eigen identiteit was. Hij was altijd in alles beter dan ik: hij was slimmer, netter, verantwoordelijker… Perfect. Elke keer als mijn moeder of mijn leraren hem prezen keek hij me aan met dat lachje: ‘kijk eens, zo moet je zijn.’ Elke keer weer.
Hij haalt gewoon het bloed onder mijn nagels vandaan met alles wat hij zegt en doet. Ik schaam me dood voor hem en ben tegelijkertijd bloedjaloers. Hij krijgt alle meisjes omdat hij zo mysterieus is, ik ben altijd alleen maar een vriend. En elke keer moet ik toezien hoe-”
In een opwelling drukte Rose een kus op zijn wang. Hij stopte midden in zijn zin. Met wijd opengesperde ogen voelde hij over zijn wang. Het zag er zo schattig uit dat ze zich niet kon beheersen en hem nog een keer kuste. Ongelovig staarde hij haar aan.
“Waarom deed je dat?”
“Omdat ik je schattig vind,” zei ze met een glimlach. “Maar even serieus, je moet jezelf niet zo de grond inpraten, daar is totaal geen reden voor. Je bent de beste mens- nee Lys die ik in deze nieuwe wereld ben tegengekomen, mezelf inclusief. En dat zeg ik niet zomaar.”
Hij staarde haar met grote ogen aan; als een kind dat erkenning zocht. “Meen je dat?”
Rose rolde met haar ogen. “Nee, natuurlijk niet. Stiekem vind ik Elmen helemaal geweldig en blablabla.”
Een mager gegrinnik kwam over zijn lippen. Met een wrange glimlach keek ze hem aan.
“Dillan, ik moet je waarschuwen dat ik het niet meer zo op intieme aanrakingen heb, alleen als ik er zelf de controle over heb. Dus als ik terugdeins dan ligt het niet aan jou, maar aan de herinneringen die in me opkomen. Oh, en ik ben chagrijnig in de ochtend, daar wil je niet langs wakker worden. En ik heb niet al te veel geduld. Met al die tekortkomingen, wil je het met me proberen?”
De stralende lach die ze zo goed kende verlichtte zijn gezicht. Gefascineerd keek ze ernaar.
“Natuurlijk! Als jij het ook wilt? Ik zal de liefste vriend zijn die je je maar kunt wensen.”
Glimlachend pakte ze zijn hand vast. “Dat denk ik ook.”