Woow dat is nog eens een leuke verrassing! Twee nieuwe lezers op één dag
@Romy, ze verlangt ook naar thuis. Maar ze is bang dat thuis niet meer zo zal zijn, zoals ze het heeft achter gelaten, omdat ze dus haar kleur kwijt is

@Glenovic, dank je wel!
@P_Westdijk, bedankt weer voor de feedback! Je hebt er deze keer allemaal zinnen eruit gehaald waar ik zelf ook een beetje trots op ben
@MarquiseCarabas, leuk dat je meeleest! Ik neem je feedback sowiso mee, dus bedankt! Alleen weet ik niet of ik het hier op het forum update

Je zei dat het thema niet onbekend is, maar waar ben je het dan tegengekomen? Ik kan me op het moment geeneen bedenken en eigenlijk ben ik wel nieuwsgierig hoe andere schrijvers zo'n wereld beschreven hebben.
@Lastingstar, leuk dat je meeleest en bedankt voor je feedback! Het klopt dat de proloog niet aansluit bij de rest van het verhaal, maar ik weet nog niet hoe ik dat ga oplossen. Wat betreft Mino, ik denk dat het verwarrend wordt als ik vanuit Myrtha's oogpunt ga beschrijven of Mino ziet. Myrtha kan dat niet zien en dus ook nog niet weten. Later in het verhaal zal het duidelijk worden
---
Hoofdstuk 9
Ondanks dat Myrtha zich slaperig voelt en het liefst af wil reizen naar de droomwereld, blijft ze aan de keukentafel zitten. Mino zal haar op komen halen. En hoewel de rillingen over haar rug lopen bij het idee, is ze ongeduldig. Dit is de eerste keer dat hij haar wil ontmoeten buiten de werktijd.
Er wordt zacht geklopt op de deur en Myrtha draait zich met een ruk om. Mino klopt nooit, waarom vanavond wel? Ze loopt nerveus naar de deur toe en opent hem. Hij staat er inderdaad. Naast hem staan twee andere werkers die Myrtha wel eens in Nergina ziet.
‘Kom, we mogen niet te laat komen.’
Verbaasd trekt Myrtha de deur achter zich dicht en volgt het drietal. Ze loopt over het tuinpaadje dat overwoekerd wordt door de paddenstoelen. Sommige krimpen een beetje als haar voeten er langs schuren. Er wordt geen woord gesproken, ze werpen af en toe alleen een steelse blik achterom. Waar nemen ze haar mee naar toe? De straten herkent ze ondertussen, maar wat er binnen de gebouwen afspeelt weet Myrtha niet. Ze verwijderen zich steeds verder van het huis van de uitvinder en de grot vol vergeten spullen.
‘Waar gaan we heen?’
‘St!’ sist Mino opgelaten.
Myrtha bijt op haar lip. Haar nieuwsgierigheid wint het van haar ongenoegen. Ze stoppen bij een klein gebouwtje. Er zitten geen ramen in en het dak is laag, ze hoeft nog net niet te bukken als ze naar binnen gaan. De deur valt achter hen zachtjes in het slot. De duisternis lijkt nog ondoordringbaarder te worden, maar Myrtha duwt het van zich af. Dat was vroeger zo, als ze thuis was. Als het licht buiten gesloten werd. De bril laat de ruimte net zo goed zien als buiten het gebouw.
Haar voeten zoeken naar de vloer onder haar, die haar steeds verder de diepte in neemt. Het verbaasd haar dat zoveel in het kleine huisje verscholen is. De muren lijken op Myrtha af te komen en ze probeert de weg te onthouden. Het onheilspellende gevoel dat op haar drukt lijkt steeds groter te worden, maar niemand lijkt er last van te hebben.
Uiteindelijk komen ze in een ruime kamer uit waar allemaal stoelen staan. Netjes in rijen opgesteld. Myrtha blijft in de deuropening staan. Hier en daar zitten werkers, ze fluisteren zachtjes met elkaar. Vooraan de stoelen is een kleine verhoging met tegen de muur een gordijn.
Het drietal is naar voren gelopen en nu pas lijkt Mino te realiseren dat Myrtha hem niet volgt. Hij loopt naar toe en wil haar hand pakken.
‘Waar zijn we? Wat is dit?’
Haar stem lijkt de stilte geheel te doorbreken. Zelf lijkt ze misplaatst in deze ruimte, waar iedereen lijkt te weten wat er van hem of haar wordt verwacht. Myrtha duwt haar handen op haar rug en blijft stijf staan. Het onheilspellende gevoel is erger geworden en het liefst wil ze terug naar het huis met haar bed. Naar haar dromenland, haar herinneringen en kleur.
‘Je wilt toch naar huis?’
Thuis, echoot door haar hoofd. Ze volgt Mino naar de voorste rij en neemt plaats naast hem. Ze ademt diep in en langzaam uit. Haar hoofd zegt dat ze alle mogelijkheden moet afwegen, dus ook de oplossing die Mino haar lijkt te bieden. Maar haar gevoel kan het niet helpen, om te schreeuwen dat er gevaar dreigt.
Als de zaal helemaal vol is, glipt er een vrouw vanachter het gordijn vandaan. Ze draagt een elegante jurk, met strakke mouwen en een rok die zwiert om haar benen als ze loopt. Haar haren zijn in een ingewikkeld patroon gevlochten. Myrtha vindt haar mooi, ondanks dat ook zij kleurloos is.
‘Welkom allemaal. Ik zie dat we een nieuw gezicht hebben.’
De vrouw glimlacht vriendelijk als ze Myrtha’s kant op kijkt. Die glimlacht, het komt haar zo bekend voor.
‘Ik ben Frinny. Dochter van de grootse uitvinder Remero. Je hebt vast al vele verhalen over hem gehoord.’ Frinny zwijgt even en kijkt de zaal rond, voor haar blik weer op Myrtha valt. ‘Alle uitvinders zijn hopeloos op zoek naar iets dat ons allemaal redt. Al tientallen jaren falen zij en stelen de kleuren van de nietsvermoedende werkers. Dat zal ik veranderen, liefje.’
De rillingen lopen over Myrtha’s rug. Frinny haalt een kleine koker vanachter haar rug vandaan. Het licht de ruimte op. Groene, blauwe, gele en rode kleuren glijden over de muren. Over haar en iedereen die in de ruimte zit. Myrtha herkent de in elkaar overlopende kleuren gelijk als de schemeringen die ze buiten ook steeds gezien heeft. Maar deze schemering is veel feller. Ze sluit haar ogen en laat zich onderdompelen in herinneringen. Dromen borrelen langzaam op. Ze glimlacht in gedachte verzonken. Isol die al zijn tijd in haar steekt terwijl ze droomt.
Haar ogen flitsen open.
Feedback verwerkt