De adem die alles opzoog

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Eindelijk beginnen de antwoorden te komen. :) De snelheid zat er tijdens het lezen in. Het deel onthulde aardig wat en de wijze waarop het beschreven werd riepen genoeg beelden bij me op. De emoties van de personen waren goed uitgewerkt.
-Maaike- schreef:‘Dat in je dromen zwerft. Je hebt hem gezien toch?’
..gezien, toch?'
-Maaike- schreef:Ik denk niet dat hij thuis is, meestal als het mislukt sluiten zichzelf tijden op.
Kijk eens even naar deze zin.

Doe met deze opmerkingen wat je wilt en schrijf maar snel weer verder. Dan kan het voor de volgende ronde worden genomineerd voor beste afgemaakte verhalen.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Glenovic, leuk dat je nog steeds mee leest! En umh, ik ga voor antwoordt D (A)
@P_Westdijk, dank je wel voor de feedback en het compliment! :D Ik ben blij dat je al wat meer antwoorden hebt gekregen, dan schrijf ik niet te vaag (A)
---
De meester laat zich inderdaad niet meer zien. Het enige waaraan Myrtha weet dat hij er nog is, zijn door de lijstjes bij de hoofdman. Elke dag opnieuw een lijst voor zijn uitvindingen. Langzaam wendt Myrtha aan de kleurloze lokken haar die ze om haar vinger windt. De inktletters op haar arm lijken verkleurde littekentjes, maar ze kan ze nog lezen.
“Mama, papa, broer, Isol, Wisepose.”
Ze heeft hun uiterlijkheden opgeschreven, hun lievelingskostje, het seizoen waar zijzelf het meeste van houdt. De stapel boeken die thuis naast haar bed liggen te wachten. Iedere keer als ze wakker wordt door het signaal ergens ver buiten haar bewustzijn, krabbelt ze de informatie op haar arm. Ook op haar benen verschijnen de letters. Hoe meer ze onthoudt, hoe groter de kans is dat ze thuis komt. Dat weet Myrtha zeker.
Dingen die vergeten worden of verloren zijn komen in de grot waar ze voor de uitvinder zoekt. Maar wat als iemand zich herinnert wat hij vergeten is? Zou het dan verdwijnen? Zal zij verdwijnen en thuis komen, alsof er niets is gebeurd?

Onder het oog van de andere werkers vist Myrtha pen na pen tevoorschijn en laat ze in haar broekzakken verdwijnen. De gezichten met afkeuring zijn veranderd in vriendelijkheid. Nu is ze één van hen. Een kleurloos persoon dat zich een weg baant door de duisternis. Die droomt van een andere wereld, maar er nooit komt.
Na haar werkdagen, als Mino haar thuis heeft gebracht, verdwijnt Myrtha uit het huis. Ze sluipt door de steegjes heen. Bekijkt de hoge rotswanden en ontdekt dat de stad zich diep in een spleet bevindt die aan alle kanten is afgesloten. De bewoonde wereld die Myrtha als thuis beschouwd ligt ver boven haar. Soms, als de zon hoog boven haar schijnt dan ziet ze de smalle streep van de brug. Ze herinnert hem vaag, de verboden brug. Tussen haar dorp en het niemandsland. Zou ze er gespeeld hebben en per ongeluk gevallen zijn? Of heeft iemand haar zomaar meegenomen van thuis, zoals Mino uitlegde?
Nog op geen enkele tocht door de stad is Myrtha het beest tegengekomen. Bijna begint ze te geloven dat het niet bestaat en alleen een schim in haar dromen is. Het grote, zwarte, logge beest verschijnt daar wel. Telkens als de nacht invalt en ze bijna wakker wordt kan ze hem voelen. Voelt ze hoe de wind anders met haar haren speelt en hoe de zon vlug wegzakt. Hoe alles zijn adem inhoudt voor het beest.
Maar het beest moet in de stad zijn, waar anders voor zouden de uitvinders haar kleur gestolen hebben?

Myrtha baant zich een weg door de straatjes richting het huis van de uitvinder. Haar bed lonkt naar haar en hoe meer ze aan het beest en dromenland denkt, hoe meer ze zich wil onderdompelen in haar herinneringen die op haar wachten zoals elke avond. Met een glimlach glipt ze het huis binnen.

Feedback toegepast
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Je bent goed op dreef met het schrijven. :super
-Maaike- schreef: Het enige waaraan Myrtha weet dat hij er nog is is door de lijstjes bij de hoofdman.
Twijfelaartje voor mij. ..is, zijn door.. Ik denk dit omdat je het over lijstjes hebt, meervoud.

Het gedeelte waarin ze krampachtig aan haar verleden probeert vast te houden vind ik mooi neer gezet. Het sprak geheel tot mijn verbeelding.
-Maaike- schreef: Dingen die vergeten worden of verloren zijn komen in de grot waar ze voor de uitvinder zoekt.
Deze zin vind ik wat minder aansluiten om wat je eerder schrijft. Je kan overwegen om op een nieuwe regel mee te beginnen.
-Maaike- schreef: Maar wat als iemand zich herinnert wat hij vergeten is? Zou het dan verdwijnen? Zal zij verdwijnen en thuis komen, alsof er niets is gebeurd?
Interessante vragen.
-Maaike- schreef: Onder het oog van de andere werkers vist Myrtha pen na pen tevoorschijn en laat ze in haar zak verdwijnen.
Dezelfde zak als waarin ze alle gezochte spullen stopt? Ik zat meer aan broekzakken te denken en dan bewust meervoud. Stel je voor dat ze gefouilleerd word, dan spreid je het risico liever. Of is het opeens geen probleem meer dat ze pennen meeneemt?
-Maaike- schreef: Als een kom met een deksel.
Ik heb een beetje moeite met het deksel. Ze kan immers de zon zien...
-Maaike- schreef: Bijna begint ze te geloven dat het niet bestaat en alleen een schim in haar dromen is.
Bijna begint ze te geloven... In mijn beleving geloof je ergens in of juist niet. Een tussenweg bestaat voor mij niet, tenzij je wilt suggereren dat ze het niet wilt geloven.
-Maaike- schreef: Het grote zwarte logge beest verschijnt daar wel.
Het grote, zwarte, logge beest verschijnt daar wel.
-Maaike- schreef: Ze voelt hoe de wind anders met haar haren speelt en hoe de zon vlug wegzakt.
Deze zin vind ik niet erg aansluiten op de vorige. Beetje lastig om precies aan te geven waarom ik dit vind. In deze gevallen ga ik vaak op mijn gevoel af. :P
-Maaike- schreef: Hij moet er zijn, waar anders voor zouden de uitvinders haar kleur voor stelen?
..kleur hebben gestolen. Nu leest het alsof ze nog steeds bezig zijn om haar kleuren af te nemen.

Een deel dat mijn aandacht had. Al dwaalde mijn concentratie wel verscheidene keren van de inhoud af omdat ik nadacht over hoe je het tekstueel had neergezet. Ik ben benieuwd naar de rest van het verhaal. Ook al komen de opmerkingen misschien als een lijst op je over. Doe er in ieder geval mee wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, dank je wel weer voor de feedback! Even terugkomend op de feedback dat je wilde lezen hoeveel tijd er verstreken was in het duister, nu herken die stukjes ook in andere boeken! Dus dubbel bedankt voor het inzicht :D
---
Hoofdstuk 6
Myrtha nestelt zich in haar bed en trekt het dekbed tot haar kin op. Vandaag heeft ze geen enkele schemering gezien. Zou het monster ze allemaal opgezogen hebben? Of is er na haar niemand meer met kleur hier beneden gekomen? Het maakt haar bang, de schemeringen geven haar hoop. Ook al weet ze nu dat het van de mensen is in de grot met de spullen, ze bleven hoop geven.
Ze sluit haar ogen en wacht op haar dromenland. Het zwart lost langzaam op door felgele lijnen die de contouren van een deur laten zien. In gedachten steekt ze haar hand uit en opent de doorgang naar kleur en licht. Met een zachte klik valt de deur achter haar dicht en is er achter haar nergens meer een sprankje licht zien. Het monster zal het nooit vinden, ook niet als hij in de buurt komt van het slapende meisje. Het zit opgesloten achter de deur.
Het gras dat langs het smalle paadje groeit, heeft zijn kleur verloren en ook de bomen die vlak om het dorpje staan, dat een replica is van haar eigen dorp, zijn kleurloos. Toch glimlacht ze want nu zal ze haar familie weer zien! Acterende schimmen van lang geleden begroeten Myrtha, omhelzen haar. Haar moeder vertelt over de koekjes die in de oven liggen, de geuren dringen Myrtha’s neus binnen. Jusim drentelt om haar heen en lokt haar uit om mee te gaan naar de weide om vlinders te vangen. Haar ogen glimmen van plezier, zo zal het altijd gebleven zijn als ze niet in de buurt van de brug was gekomen. De glimlach vervaagt even van haar gezicht. Wisepose schuurt langs haar benen en verdrijft de donkere wolken. Hier moet alles zijn zoals het was toen ze nog niet in NoaKrania woonde, hier mag het monster niet komen.
Tot haar verbazing is Isol nergens te bekennen. De schilderzoon zou hier ook moeten zijn. Een klein beetje heeft Myrtha haar herinneringen aangepast. De jongen had alleen maar oog gehad voor zijn schilderdoeken en zijn vriendin. Niet voor zijn buurmeisje waar hij vroeger maatjes mee was. Myrtha loopt het dorpje uit, langs de bosrand richting de brug. Daar valt ze in een tweede verbazing, op de rand zit Mino! Terwijl ze naar hem tuurt, ziet ze dat hij net zoals haar is. Het wazige randje mist dat om haar herinneringen heen kleeft. Langzaam nadert ze hem. Zal hij dit bedoelt hebben toen hij vertelde dat alle dromen in elkaar verweven zijn?
‘Hoi.’
Myrtha antwoordt niet gelijk, ze heeft haar ogen tot spleetjes geknepen en neemt hem in zich op. Hij heeft kleur! Hier is hij zoals hij zou moeten zijn, vol kleur. Ze voelt kriebels in haar onderbuik en ze kan haar glimlach niet onderdrukken.
‘Hoi, kom je me in mijn droom opzoeken?’
‘Misschien,’ grijnst Mino.
Zijn bruine half lange haren vallen net over zijn oren heen. De wind heeft het alle kanten op geblazen. Zijn grote ogen lijken twee donkerblauwe poelen vol glinsteringen. Hier en daar zijn een paar sproeten op zijn neus.
Heel even twijfelt Myrtha of ze zal vragen of hij een van haar dorpsbewoners heeft gezien, maar misschien gaat hij dan weg. En stiekem heeft ze hem wel greeg dichtbij haar. Hij is de enige waarmee ze echt contact heeft.
‘Heb jij je herinneringen hier ook bewaard?’
‘Nee, vroeger deed ik dat. Maar nu, het is al zolang geleden. Ik denk niet dat iemand thuis nog aan me zal denken.’
Myrtha kijkt naar haar voeten. Haar oranje lokken vallen langs haar gezicht. Ze moet ervoor zorgen voor die tijd thuis te zijn. Nog voordat haar spullen door het gat verschijnen en bij de andere vergeten spullen komen.
‘Maak je geen zorgen, er is vast een uitvinder die iets voor je uitvindt,’ zegt Mino opbeurend. ‘Ik wil je aan iemand voorstellen, kom.’
Myrtha werpt een blik over haar schouder. Isol zal vast niet in de problemen komen, hij is slechts een herinnering hier. Hij is vast in een van de huizen aan het schilderen, waar ze zo graag naar kijkt.

Myrtha volgt Mino over de brug naar het Niemandsland. Even twijfelt ze, vroeger mocht ze hier niet komen. Maar hier heersen geen regels en ze kent het alleen van een afstandje, want de brug is ze nooit overgestoken. Mino lijkt zich niet te storen aan de brug. Als ze er overheen loopt werpt ze een vluchtige blik over de rand, de diepte in. Voor ze het weet is de brug verdwenen, waarschijnlijk zijn ze nu in Mino’s droom.
‘Waar gaan we heen?’
‘Dat is een verrassing.’
Er trekt een mist om hen heen. Zelfs de vloer verdwijnt onder hun voeten, maar ze zakt er niet door heen. Myrtha houdt Mino’s hand stevig vast. Wat als ze hier verdwaalt? Wat zijn eigenlijk de regels in een droomwereld vol met andere dromers?
In de verte beginnen contouren zichtbaar te worden. Myrtha stopt met lopen, die contouren herkent ze. Toen ze net in droomwereld van NoaKrania was, kon ze dat gebouw van haar dorpje zien. Nu staan er teveel bomen en huizen voor de horizon om het wolkenpaleis nog te zien. Daar woont de prinses. Zou ze de regels overschreden hebben?
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

-Maaike- schreef:@P_Westdijk, dank je wel weer voor de feedback! Even terugkomend op de feedback dat je wilde lezen hoeveel tijd er verstreken was in het duister, nu herken die stukjes ook in andere boeken! Dus dubbel bedankt voor het inzicht :D
Wat lees ik toch iets dergelijks altijd graag. :mrgreen:

De antwoorden op mijn vragen blijven uit, maar je weet wel een wereld in een wereld te scheppen met haar droom. Natuurlijk verbaast het dan niemand dat het nog meer inhoudelijk vragen bij me oproept, maar ik heb geduld. :angel
Wat ik me schrijftechnisch afvraag is of het dialoog wel tussen aanhalingstekens moet? Ze spreekt immers niet echt, maar in haar droom. Gedachten worden door sommige schrijvers cursief afgedrukt. Ik heb geen idee van het antwoord, maar in het collectief van Online Verhalen auteurs zal iemand het vast wel weten. Voor de rest geen opmerkingen.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Wowwow. Ik snap het even niet meer. Waarschijnlijk omdat ik het een tijdje niet gevolgd heeft, maar ze leven nu in een wereld tussen de rotsen, toch? Daar zijn ze in gevallen? En alles dat iedereen vergeet, dus zich niet meer kan herinneren komt in een grot terecht? En die moeten de kleurloze mensen zoeken via de lijst? Wat hebben die dromen er verder mee te maken? :$
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk; nu maak je mij heel nieuwsgierig naar de vragen die bij je opkomen :P Over dat andere punt: Ik denk dat als ik geen aanhalingstekens in de droomwereld zet, het een beetje onoverzichtelijk wordt. Misschien zou de hele tekst dan schuin moeten en de dialogen met een enkel aanhalingsteken :roll: ik denk er nog even over na :)
@Romeh; Myrtha is inderdaad naar beneden gevallen en leeft in de in duister gehulde stad Noakrania, waar iedereen zijn kleur verliest. Die mensen zoeken in de grot spullen voor de uitvinders om alles terug naar het oude te krijgen ;) In de droomwereld herinnert Myrtha zich bijna alles van vroeger omdat daar kleur is (maar ook daar leeft het beest), en wat de droomwereld er verder toe doet kan ik nog niet zeggen (A)
---
Als ze door de poort van het wolkenkasteel loopt bekruipt haar het gevoel dat ze in de stad is, waar geen spikkeltje kleur meer is. Heeft het beest zich hier tegoed gedaan? Wanneer zal haar dorpje dan aan de beurt zijn? Tot nu toe heeft ze alleen kleine dingen hier in de droomwereld hun kleur zien verliezen.
Ze gaan een grote hal in en Mino opent een deur met een wenteltrap. Nog altijd zwijgt hij, maar sinds ze in het kasteel zijn heeft een glimlach op zijn gezicht. Zijn ogen stralen anders dan toen hij haar kwam ophalen. Hij lijkt haast verliefd.
Ze gaan de wenteltrap op. Myrtha staak haar poging om de treden te tellen, het zijn er teveel. Moe hijgt Myrtha even uit, dan bedenkt ze zich dat dit een droom is. En in dromen word je niet moe, vol nieuwe energie loopt ze Mino achterna. Ze komen uit in een torenkamer met een groot balkon. Op de balkonrand zit iemand. Ze voegen zich bij haar en kijken uit over dromenland.
‘Mooi he,’ zegt de vrouw op de balkonrand.
Myrtha legt haar handen op de stenen balustrade en kijkt naar het uitzicht. Er zijn blauwe bergen in de verte en met een beetje verbeelding kan ze de sneeuw zien. Rivieren glinsteren door het landschap heen en kleine dorpjes zijn omringt door bossen. Hier en daar is een afgelegen kasteel of een grote stad. De zon laat de kleuren overweldigend aan het drietal zien. Hier en daar zweeft een donkere wolk over het landschap waardoor Myrtha het gevoel van een kleurloos gebied krijgt.
‘Daar is het beest geweest,’ fluister de prinses van het wolkenkasteel. ‘En hij aast daarop.’
Myrtha volgt de vinger en kijkt naar de zon.
‘Nog even en hij zakt onder. Het beest wringt zich door een droom naar binnen en begint zijn jacht. Alle kleur slokt hij onderweg op. Kun je je voorstellen wat er gebeurt als het de zon in zijn klauwen krijgt?’
Myrtha schudt langzaam haar hoofd. Ze wil niet weten wat er dan gebeurt. Ze wil niet dat de kleur uit haar herinneringen ontnomen wordt.
‘Het zal ijs- en ijskoud worden,’ fluistert de prinses.
‘Nee,’ antwoordt Myrtha. Ze balt haar handen tot vuisten. ‘Dat mag niet! Dit is onze droom, hier gelden onze regels.’
Ze draait zich naar de prinses. Er vormen zich tranen in haar ogen. Als ze in NoaKrania moet blijven dan moet de dromenwereld ook blijven zoals hij is.
‘Was het maar zo.’
De prinses stapt van het balkon af en Mino volgt haar direct. Myrtha werpt een blik naar het landschap, de zon is al begonnen met dalen. Ze haast zich achter Mino en de prinses aan. Ze zijn een andere ruimte ingegaan. Myrtha kijkt toe hoe de prinses een gordijn aan de kant trekt. Mino lijkt gehypnotiseerd door haar bewegingen. Ze gaat naast hem staan.
‘Daar vind ik mijn herinneringen,’ mompelt Mino afwezig.
Er verschijnt een kast. Vol met schemeringen die opgesloten zitten in verschillende vormen flessen. Ze kronkelen heen en weer en nemen andere kleuren aan. De flessen verblinden Myrtha bijna, hoe kunnen ze hier zo fel van kleur zijn terwijl in NoaKrania ze slechts een schemering in het duister zijn? Het zijn er zoveel. Zelfs hier in de droomwereld, waar al Myrtha’s herinneringen dichtbij haar zijn, rakelen ze het verleden op.
‘Dit is onze schat, Myrtha.’ Het gordijn schuift voor de schemeringen. ‘Als het beest ze vindt groeit hij zo groot dat hij bij de zon kan als ze van plek verwisselt met de maan. Je moet ons helpen het te beschermen totdat we het beest kunnen verslaan.’
Myrtha is nog opslokt door de meest heldere herinneringen die ze tot nu toe in NoaKrania en zijn droomwereld heeft gehad. Ze hoort de prinses en Mino niet. Ze ziet zichzelf bij de brug staan, alleen. En ze wankelt heen en weer alsof ze slaapwandelt. Wat is er gebeurt waardoor ze hier gekomen is?
‘Je helpt ons toch wel, hè?’
De vraag dringt langzaam tot haar door. Ze knikt heftig. Alles zal ze doen om haar herinneringen en dromen in kleur te houden. Alles om het beest te vernietigen dat zo gulzig alles opslokt.
‘Wat moet ik doen?’
De lippen van de prinses vormen een glimlach. Myrtha’s hoofd zit nog te vol met de schemeringen en de dreiging van het beest om de onheilspellende uitdrukking op het gezicht van de prinses te zien.
‘Dat zal je vlug genoeg weten. Ga maar terug naar je droom, dan kan je nog even genieten van je herinneringen voordat je wakker wordt.’
Myrtha loopt op wolken als ze met Mino het wolkenkasteel verlaat. De zon zakt verder achter het landschap. De wolken worden roze onder hen en zelfs de mist volgt de kleuren waarmee de zon de lucht vol schildert. Ze ziet niet hoe het beest in de open vlakte verschijnt en hongerig met zijn klauwen uithaalt naar de grote oranje vuurbol.
‘Is ze niet geweldig,’ zwijmelt Myrtha. ‘Ze houdt alle schemeringen bij elkaar, zodat we ooit naar huis kunnen. En ik mag haar helpen om het beest te vernietigen!’
Mino knikt. De verliefde glimlach wordt minder en minder terwijl ze dichterbij de brug komen.
‘Myrtha, geen woord tegen de uitvinders! Tegen niemand, dit is onze geheime missie.’
Ze kijkt verbaasd naar de grote blauwe poelen van Mino. De glinstering van die middag is weg. Iets duisters lijkt de plaats ingenomen te hebben.
‘Waarom mogen ze het niet weten? Ze willen het beest toch ook verslaan?’
Mino schudt zijn hoofd.
‘Ze zullen altijd blijven falen en daarmee het beest voeden en groter maken. De prinses denkt dat ze hem niet willen vernietigen. Daarom moeten wij het doen. Dus geen woord, tegen niemand!’
Myrtha knikt haastig.
‘Erewoord!’
Mino glimlacht even en draait zich om. Hij verdwijnt in het niemandsland waar Myrtha nooit mocht komen. De mist lijkt verdwenen te zijn. Myrtha haast zich terug naar haar dorp, als de nacht valt zal ze wakker worden. Misschien kan ze nog even een glimp van Isol op vangen.


Feedback verwerkt
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Een kortere versie van mijn eerdere reactie omdat deze spoorloos verdween. :(
-Maaike- schreef: Ze gaan de wenteltrap op die maar omhoog blijft wentelen.
Het komt dubbelop en overbodig op me over omdat het eigenlijk voor zich spreekt. Ik zou persoonlijk meer gaan voor een aantal treden waarvan ze de tel al lang is kwijt geraakt en eindeloos lijken door te gaan, of iets dergelijks.

Leuk hoe je beschrijft hoe anders Mino zich gedraagt in de nabijheid van de prinses. Het had van mij wel uitgebreider gemogen. Mannen gedragen zich immers wel eens anders als er een vrouw in de buurt is.
-Maaike- schreef: Vol met schemeringen die opgesloten zitten in verschillende vormen flessen.
Ik vind schemeringen eigenlijk geen passende naam, maar ik kan zo snel ook geen andere optie bedenken. Verderop verblinden de schemeringen Myrtha, maar de betekenis van schemering spreekt dit eigenlijk tegen. Hoe kan een zwak licht je verblinden?

Je voegt een intrigerend stuk toe aan het verhaal. Het bied je veel mogelijkheden, waar ik benieuwd naar ben. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
CasBuijs
Balpen
Balpen
Berichten: 144
Lid geworden op: 29 aug 2012 15:42

Ik heb het proloog gelezen en ik ga ook zeker de rest lezen, echt werkelijk prachtig!
"In the face of disaster lies the opportunity for renewal."
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk; Bedankt voor je reactie! :D Ik heb er echt heel veel aan!
@CasBuijs; Leuk dat je meeleest! :D En bedankt voor je compliment!

*Sorry voor het lange wachten, mijn pen en ik hadden onenigheid over de invulling van het hoofdstuk :angel
---
Hoofdstuk 7
Zijn ogen schieten open en Isols hart klopt in zijn keel. Isols droom leek wel een mislukte nachtmerrie, waarbij geluk en narigheid hand-in-hand gaan. Ze was daar! Vrolijk en gelukkig, met een andere jongen. Maar hij zou haar redder in nood moet zijn, haar prins op het witte paard. En niemand anders. Waar is hij anders voor gesprongen? Weet ze dat dan niet? Of is ze net zoals hem, zijn naam vergeten?
‘Vandaag is jouw dag,’ zegt Remero. ‘Ze zijn laat met ons ontbijt. Dit is je kans om te bewijzen dat je de held bent die je zo graag wilt zijn.’
De onheilspellende woorden komen niet bij Isol aan. De droom ontglipt hem, maar zijn frustratie niet. Wat is er gebeurd? Hij heeft iets belangrijks gezien, waarom mag hij het niet onthouden?
Isol wordt meegenomen, precies zoals Remero al voorspelde. Op zijn advies volgt Isol de begeleidende handen en luistert naar de instructies. Zijn lijf werkt in deze onbekende duisternis niet mee. Alsof het iets weet, er bang voor is en koste wat kost wil blijven staan. Zijn voeten struikelen over traptreden en zijn hoofd bukt niet vlug genoeg voor het plafond. Zou Remero iets achter gehouden hebben of is Isol naar iets vergeten te luisteren?
Er is een zachte wind, waardoor Isol vermoedt buiten te zijn. De wind lijkt tegen hem aan te waaien en te trekken vanaf dezelfde kant. En de onheilspellende toon van Remero dringt langzaam tot Isol door. Vandaag is zijn dag, zou dat betekenen dat zijn kleur zou verdwijnen?
De snelheid van het lopen wordt opgevoerd. Op een drafje verwijderen zich ze zich van de wind die aan hem trekt en tegen hem aanduwt. Maar in het duister kan Isol zich niet staande houden als hij het tempo probeert bij te houden. De handen die hem de juiste richting in duwen laten hem los als de vloer onder zijn voeten wegglijdt. Met een klap komt hij op de grond terecht. Zijn bewakers moeten bang zijn voor de wind, waarom zouden ze hem anders achter laten? Maar wie kan er nu bang zijn voor wind? Of zou iets anders hen achtervolgen?
De grond trilt zachtjes en de vreemde wind komt dichterbij, trekt en duwt harder aan hem. Alles begint te tintelen. Het begint in zijn vingertoppen en verspreidt zich via zijn armen naar zijn hoofd, zijn buik en benen. Isol ziet iets vlakbij hem, het boezemt hem angst in, maar hij kan het niet van het duister onderscheiden.
Handen trekken hem ruw terug naar de werkelijkheid, die hij van zich afgesloten had door gedachten.
‘Rennen jongen!’
Het moet een van zijn bewakers zijn die terug is gekomen voor hem. Half struikelt, half rennend maakt Isol zich met de vreemde zich uit de voeten. Hij geeft idee wat hij voelde, wat hij dacht te zien en wat er met hem gebeurd is.

‘Je bent te snel terug,’ zegt Remero als Isol zijn cel binnen geduwd wordt. Hij trilt nog na van de vreemde gebeurtenis.
‘Zo snel hebben ze het nog nooit geflikt. En het is zo stil, het moet mislukt zijn.’
‘Wat waren ze met me van plan?’
‘Dat wat ze met iedereen doen. Je bent vast geen held geworden,’ zegt Remero terwijl hij dichterbij komt. Isol schrikt van de aanraking als hij de handen van Remero op zijn gezicht voelt.
‘Als het duister je zicht steelt en je herinneringen van je ontneemt, jongen, dan pas leer echt te kijken en te onthouden.’
Verstijfd blijft Isol staan. En laat zwijgend de handen over zijn gezicht gaan. Hij heeft iets gezien, dat over hem heen boog. Maar dat kan niet, er is niets te zien in deze duisternis. Isol knijpt zijn ogen tot spleetjes. Hij ziet nog altijd niet meer dan de duistere zwartheid die hij constant ziet. Ogen open of ogen dicht het maakt geen verschil, maar toch, hij heeft iets gezien.
‘Een held ben je niet, maar dapper wel. Het heeft dromenland verlaten om vers voedsel te halen.’ Remero maakt een bestraffend geluid. ‘Ze bakt er niets van. Wie zou ooit geloven dat het beest zich liet op sluiten in de droomwereld?’
‘Dapper?’ stamelt Isol.
Er is niets gebeurd dat hem dapper maakt. Hij is niet uit zichzelf weggerend, als hij dat al had moeten doen.
‘Ja, iedereen gilt als hij bestolen wordt. Slaat in paniek om zich heen en jij bleef liggen.’
‘Hoe weet u dat?’
Remero stoot een geluid uit dat klinkt als een lach. Maar geeft geen antwoord. Zijn sloffende voetstappen verwijderen zich van Isol. Hij hoort hoe de man het zich op de grond gemakkelijk maakt. Isol volgt zijn voorbeeld. Opeens overvalt hem een moeheid. Het moet met de tinteling te maken hebben, hij heeft helemaal niets gedaan behalve een stukje lopen.

Feedback verwerkt
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Okeeeeee... Wat is er met Isol gebeurd?! Trouwens, misschien is het een idee om de droomstukjes cursief te maken, zodat het wat duidelijker is?
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Het volgende deel tot me genomen. :) Natuurlijk is me daar weer iets bij opgevallen.
-Maaike- schreef:Zijn ogen schieten open en zijn hart klopt in zijn keel.
Voor het twee keer zijn in de zin kan je vast iets beters verzinnen.
-Maaike- schreef:Isols droom leek wel een mislukte nachtmerrie.
Ik weet wat een nachtmerrie is, maar wat moet ik me bij een mislukte nachtmerrie voorstellen?
-Maaike- schreef: Ze was daar! Vrolijk en gelukkig, met een andere jongen.
Leuk deze verwijzing dat hij er getuige van was. Hij droomt dus ook mee! Belangrijk voor mij om te weten.
-Maaike- schreef: De droom ontglipt hem, maar zijn frustratie niet. Wat is er gebeurd? Hij heeft iets belangrijks gezien, waarom mag hij het niet onthouden?
Je geeft de verwarring goed weer.
-Maaike- schreef: Zijn voeten struikelen over traptreden en zijn hoofd bukt niet vlug genoeg voor het plafond.
Persoonlijk zou ik het meer vanuit hem schrijven. Als hij struikeld dan weet de lezers immers automatisch dat hij met zijn voeten ergens over is gevallen of achter blijven haken, zonder deze lichaamsdelen te benoemen. Anders wek je in het geval van het hoofd bijvoorbeeld de indruk dat het over een eigen wil beschikt.
-Maaike- schreef: De grond trilt zachtjes en de vreemde wind zwelt aan, trekt en duwt harder aan hem. Isol draait zich op zijn rug. Alles begint te tintelen. Het begint in zijn vingertoppen en verspreidt zich via zijn armen naar zijn hoofd, zijn buik en benen. Isol ziet iets vlakbij hem, het boezemt hem angst in, maar hij kan het niet van het duister onderscheiden.
Mooi hoe je gebruik maakt van zijn andere zintuigen, met uitzondering van de neus. Je weet je goed in te leven hoe de duisternis op iemand werkt.
-Maaike- schreef: Handen trekken hem ruw terug naar de werkelijkheid.
.. de werkelijkheid. Deze zinsdeel zorgde even voor wat twijfel bij mij. Had hij slechts gedroomt wakker te worden? Verder lezend kom ik tot de conclusie dat het niet zo is. Misschien ligt het gewoon aan mij. :P
-Maaike- schreef: Isol schrikt als hij de handen van Remero in zijn gezicht voelt.
Ik begrijp dat je van de aanraking schrikt, maar toch niet dat de ander dichterbij is gekomen? Het gebeurd immers al pratende en bovendien maak je ook tijdens het verplaatsen geluid. Misschien schuifelende voeten, etc. Je begrijpt het wel.
-Maaike- schreef: Slaat om zich heen en jij bleef liggen.’
Moet deze zin niet uitgebreider zijn? Bijvoorveeld: Slaat in paniek om zich heen, maar jij bleef roerloos liggen.’

Een interessant deel. De pen en jij raken het goed eens over de duisternis en de effecten ervan. Het heeft een aantal van mijn eerdere vragen beantwoord. Wat ik eigenlijk miste of beter gezegd verwachtte is de manier te lezen waarop hij heeft geprobeerd haar aandacht te trekken in de droom. Voor de rest zat de snelheid er goed in. Ik heb het met genoegen gelezen.

Doe met de geleverde feedback wat je wilt want het is en blijft jouw verhaal.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Romeh, misschien is dat wel een idee. P_Westdijk heeft dat geloof ik ook al een keer geopperd. Ik ben alleen bang dat het irritant leest, lange stukken cursieve tekst.
@P_westdijk "Anders wek je in het geval van het hoofd bijvoorbeeld de indruk dat het over een eigen wil beschikt." Dat is precies de indruk die Isol over zijn eigen lichaam heeft :P dus ik heb het laten staan ^_^ Bedankt voor je goede feedback! :D
---
Nog voor Isol goed zit en het zich gemakkelijk heeft gemaakt, drijft hij weg naar zijn droomwereld. Zijn herinneringen strekken zich naar hem uit en omarmen hem. Het beeld van het meisje met die andere jongen doemt voor hem op en vervaagt net zo snel als het gekomen is. Het geluid van gehuil doet hem opschrikken. Moeizaam komt hij overeind en kijkt in de ogen van Myrtha. Hij heeft haar nooit zien huilen, echt zien huilen.
Ze strekt haar arm en met een trillende vinger duwt ze tegen zijn wang aan. Vlug trekt ze haar hand terug en knippert met haar ogen. Er rollen nog een paar tranen over haar wangen. Myrtha laat een snik ontsnappen.
‘Waarom ben je echt geworden?’ fluistert ze, ‘dat wil ik niet. Dat heb ik niet bedacht, Isol. Je hoort een illusie te zijn.’
Isol trekt zijn wenkbrauwen op. Hij komt verder overeind en gaat zitten. Er is nog maar een paar centimeters tussen hun gezicht. Verloren herinneringen aan het meisje tegenover hem borrelen op. Hoe ze door de bossen struinden en hoe haar lach een warm gevoel in zijn buik gaven. Zelfs op de meest troosteloze dag kon ze hem inspiratie geven voor zijn schilderijen. Wanneer was dat veranderd? Waarom had hij pas door wat hij miste toen ze verdween?
‘Ik miste je,’ zegt hij zacht.
Zijn ogen glijden over haar gezicht en zijn vingers wikkelt hij in een van haar oranje lokken haar. Haar grote goudkleurige ogen staren hem aan.
‘Nee,’ fluistert ze, ‘Nee. Nee! Dat kan niet, je hield van haar. En nu ben je hier en ik heb je verpest! Ik heb mijn herinnering verpest.’
Er verschijnt een frons op haar gezicht en er wellen meer tranen in haar ogen op. Ze staat op en wankelt achteruit.
‘Je bent gewoon een herinnering. Het duister heeft vast nog grip op me.’
Ze knijpt haar ogen dicht en balt haar vuisten. Haar lippen prevelen woorden die Isol niet kan verstaan. Als ze haar ogen opendoet is alles nog zoals het was, niets is veranderd.
‘Ben je niet blij me te zien?’ vraagt Isol verbaasd.
Dit is helemaal niet hoe hij verwachtte onthaald te worden. Misschien heeft Remero gelijk en is hij geen held. Maar Myrtha kan toch wel iets vrolijker zijn?
‘Hier.’
Myrtha houdt hem een spiegel voor. Isol schreeuwt het uit van schrik. Hij houdt de spiegel vlak voor zijn gezicht en duwt met een vinger in zijn huid. Wat hij ziet is echt, zo echt als iets in een droomwereld kan zijn. Hij kijkt over de spiegelrand naar Myrtha.
‘Wat is er met me gebeurd?’ stamelt hij.
‘Je lijkt een beetje op de bomen waar het beest niet alle kleur van opgezogen heeft,’ zegt Myrtha beduusd.
Vertwijfeld kijkt Isol naar zijn spiegelbeeld. Zou Remero dit gevoeld hebben met zijn vingers? Zijn linkerwang is een kleurloos geval geworden en zijn rechteroog ziet er niet veel beter uit. Zijn rechterkaak tot aan zijn oor heeft zijn kleur ook verloren. Isols haren lijken wat op die van een oude man, die het geluk heeft nog wat kleur overgehouden te hebben.
‘Komt het terug? Mijn kleur?’
Myrtha haalt haar schouders op.
‘De uitvinders stalen mijn kleur ook, met een uitvinding. Maar hier heb ik mijn kleur nog.’
Isol staart weer naar zijn spiegelbeeld. Zou hij ook zo zijn als hij Myrtha uit deze gevangenis bevrijdt? Hoe zal de wereld dan tegen hem aankijken. Dan zal niemand hem als held zien en zal Myrtha hem waarschijnlijk mijden.


Feedback vewerkt
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Ik volg wel. Al verstrijken er soms een paar dagen voor er een reactie van mijn hand verschijnt. ;-)

Het cursieve gedeelte geeft duidelijk de grens aan waar de droom begint. Ik vind dit wel prettig, omdat de dromen een verhaal in een verhaal weergeven en ze op deze manier duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Al moet je natuurlijk daarbij niet alleen op de mening van deze lezer afgaan. Je moet er zelf ook volledig achter staan.
-Maaike- schreef: Haar grote goudkleurige ogen starten hem aan.
Ze kan vreemde dingen met haar ogen. :D

Wat ik 'leuk' vond is dat zij er in de droom uitziet zoals ze graag zou willen, maar dat dit bij hem niet het geval blijkt te zijn.
-Maaike- schreef: Dan zal niemand hem als held zien en Myrtha zal ook gek van hem worden.
Ik weet niet of gek van hem worden de juiste term is. Een afkeer van hem ontwikkelen of iets dergelijks komt voor mijn gevoel beter in de richting.

Ik heb verder weinig opmerkingen over de inhoud. Het is op een plezierige manier geschreven waardoor het makkelijk tot me genomen kan worden. Wat ik ook bijzonder goed vind is dat je eigenlijk best wel regelmatig instuurt. Het zorgt er bij mij voor dat het verhaal nog redelijk vers in het geheugen zit als er weer een nieuw stukje opduikt. Ga zo door, zou ik zeggen.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Leuk dat je weer 'n stukje hebt geplaatst! Het is voor mij in cursief in ieder geval een stuk duidelijker wanneer het om de droomwereld gaat. Ik vind het niet vervelend. (:
Leuk dat Isol en Myrtha nu weer samen zijn, maar er is iets gebeurd, waardoor Myrtha er niet al te blij mee is.... Hmm. Ga snel verder! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, dank je wel weer voor de feedback! Ik vind het bijzonder dat je op ieder stuk reageert :D
@Romeh, hihi nee ze is er inderdaad niet echt heel blij mee :P
---
‘Misschien moet je dromen dat je hier weer kleur hebt.’
‘Denk je?’
Myrtha knikt. Alles hier is zoals ze het wenst, op Isol na die echt voor haar staat. Hoe lang zou hij hier al zijn?
‘Waarom ben je hier gekomen?’
‘Voor jou. Ik heb je overal gezocht en toen kwam ik bij de brug en ik wist gewoon dat je alleen hier beneden kon zijn.’
‘O,’ zegt Myrtha zacht. ‘Maar waarom? Je had haar, toch?’
‘Ik…’ begint Isol.
De kriebels in haar buik als ze hem zo ziet, half van zijn kleur berooft, blijven uit. Het warme gevoel dat ze voelde als ze aan hem dacht, bezorgd haar nu meer de rillingen. Zijn aanwezigheid laat haar glimlachen, maar niet zoals vroeger. Als Isol glimlacht verschuiven haar gedachten naar heel iemand anders.
‘Ik besefte niet wat ik miste.’
Zijn ogen kijken haar hoopvol aan, maar ze kan het niet van zich afschudden dat hij al bezet is. Voor altijd, door een ander. Voor hem had ze niet meer bestaan.
‘Er is een ander, hè.’
Myrtha schudt haar hoofd. Nee, want die ander is ook bezet. Ze wil haar herinnering terug, met het vage randje. Dat was zoals ze Isol het liefst zag, volgens haar herinneringen. Als ze ooit thuiskomen, zal hij onvoorwaardelijk voor zijn huidige vriendinnetje kiezen. Zo zal het horen en zo zal gebeuren. Hij zal vertellen dat hij haar gered heeft en iedereen zal trots zijn.
‘Mis je thuis?’
Isol heeft nog geen moment aan thuis gehad, hij was alleen bezig met de naam van Myrtha te herinneren. Nu komen de herinneringen als koud water op hem neer. Hilde, zijn vriendinnetje, zijn vrienden, familie en al zijn schilderdoeken. De kwasten die hij zorgvuldig klaar had gelegd voor een nieuw schilderij, wellicht zijn meesterwerk, wat hij nooit zal schilderen. Hij kijkt naar Myrtha, haar gezicht verandert in dat van Hilde. Hij schudt heftig zijn hoofd, hij is hier voor Myrtha. Hilde is verleden tijd. Ze is niet zo mooi, vrolijk en lief als Myrtha.
‘Nee, jij?’
Myrtha knikt. Ze duwt haar mouw omhoog en laat al haar aantekeningen zien. Er zijn enkele grote woorden, zoals zijn naam en Wisepose. Ze woorden omgeven door talloze kleine herinneringen. Hier en daar zijn ze sierlijk, andere grof, als hanenpoten die in alle haast zijn neergedaald op haar arm. Er verschijnt een glimlach op het gezicht van Isol. Typisch Myrtha, alles opschrijven omdat ze het anders vergeet.
‘Hoe lang ben je hier al?’ vraagt Myrtha nieuwsgierig.
‘Je was al bijna een week vermist, maar de tijd hier voelt als een eeuwigheid.’ antwoordt Isol.
‘Waarom heb ik je dan niet eerder gezien? Mijn Isol-herinnering liep hier elke avond rond, behalve gisteren,’ zegt Myrtha met een blos op haar wangen.
‘Mijn dromen waren erg duister, misschien kon ik de weg naar de droomwereld niet vinden. Ik ben ergens in het duister opgesloten en niemand heeft me er over verteld.’
‘Mij ook niet,’ fluistert Myrtha. Ze knielt voor Isol neer en kijkt hem diep in zijn ogen aan. ‘We moeten een weg naar huis vinden.’
‘Daarvoor ben ik hier gekomen.’
Myrtha windt een lok om haar vinger terwijl ze nadenkt. Wat als haar dromenland langzaam in een nachtmerrie veranderd en Isol daar het begin van is? Ze werpt een vluchtige blik op de hemel, die al langzaam van kleur verandert. Het is tijd om te gaan, misschien weet Mino iets.
‘Ik moet gaan,’ fluistert Myrtha.
Isol pakt haar hand vast.
‘Ik heb je echt gemist, Myrtha. En ik zal je thuisbrengen!’
Myrtha glimlacht en lost voor zijn ogen op.
Isol staat op en werpt een blik op de hemel waar de eerste sterren al verschijnen. Hij hoeft nergens heen en besluit deze wereld vol kleur te onderzoeken. Hij zal een manier vinden om Myrtha thuis te brengen. En de glinstering in haar ogen terug te vinden. Alles zal terug brengen zoals het eens was, ook zijn kleuren.


Feedback verwerkt
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Hihi. Wat heb je dit stuk leuk en mooi beschreven. Ik word er helemaal vrolijk van. Ben benieuwd wie die Hilde precies is. Ja het 'vriendinnetje' van Isol, maar hoe? En waarom? Ga snel verder! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

-Maaike- schreef: Ik vind het bijzonder dat je op ieder stuk reageert :D
:$ Je zorgt voor een kleur op mijn wangen.
Wacht maar, :twisted: als mijn verhaal in dit genre verschijnt, dan verwacht ik natuurlijk hetzelfde van jou. Nee, dat is flauwekul. :) Ik vind het een leuk verhaal, je stuurt ook met regelmaat in, je staat open voor feedback (maar je zorgt tegelijk ook dat het echt jouw verhaal blijft), je kan ook beargumenteren waarom je iets doet, etc. Een heleboel redenen bij elkaar om te blijven doen waar ik momenteel mee bezig ben. Al heb ik ditmaal wel meer op te merken over de inhoud. :P
-Maaike- schreef: ‘Ik,’ begint Isol.
‘Ik...’ begint Isol. Het maakt de lezer duidelijk dat hij even wacht, voor hij opnieuw begint met praten.
-Maaike- schreef: De kriebels in haar buik als ze hem zo ziet, half van zijn kleur berooft, blijven uit. Het warme gevoel dat ze voelde als ze aan hem dacht, bezorgd haar nu meer de rillingen. Zijn aanwezigheid laat haar glimlachen, maar niet zoals vroeger. Als Isol glimlacht verschuiven haar gedachten naar heel iemand anders.
Het zal een voor veel lezers herkenbare gedachtegang zijn. Goed neergezet.
-Maaike- schreef: Thuis is niet in hem opgekomen, maar nu knallen de herinneringen op hem neer. Hilde, zijn vriendinnetje en al zijn schilderdoeken.
Een zin eerder zeg je eigenlijk al dat thuis er voor hem niet toe deed. Het gebeurd wel in enigszins andere woorden, maar het komt toch bij mij dubbelop over.
De herinneringen die op hem neerknallen, roepen bij mij nu niet bepaald beelden op. Denkt hij soms aan oud en nieuw? :P Overweldigd door herinneringen wel en dit leest voor mij ook plezieriger en begrijpelijker. Kijk maar wat je ermee doet. Ik ga echter nog wel op de knallende herinneringen door. Ik verwachtte vervolgens overspoeld te worden door beelden van thuis en dan lees ik slechts twee zaken die belangrijk zijn voor zijn leven. Hij heeft een best saai leven. :unsure Geen wonder dat hij haar achterna ging. In het slechtste geval zou hij dood neervallen en zelfs dat lijkt me een verlossing. :twisted:
-Maaike- schreef: Ze duwt haar mouw omhoog en laat al haar aantekeningen zien.
Het lijkt mij wel leuk om te lezen hoe het bij haar pols begint in miniscuul geschreven letters en hoe het nog doorgaat waar ze haar mouw heeft opgestroopt. Misschien wel met hier en daar een tekeningetje. Dergelijke details maken het levendiger.
-Maaike- schreef: ‘Geen idee, het voelt als een eeuwigheid. Je was al bijna een week vermist,’ antwoordt Isol.
Het brengt me even in verwarring. Is het eerste deel niet een antwoord dat van Myrta hoort te komen?
-Maaike- schreef: Mijn herinnering aan jou liep hier elke avond rond, behalve gisteren.’
Deze zin... Ik begrijp wel waar je heen wilt, maar misschien ligt het gewoon aan mij, dat ik het niet lekker vind lopen.

Knap dat hij zich zelf zo weet te inspireren op het einde. In zijn geval zou ik me met nog meer bezig houden en dat is zijn uiterlijk.

Ga lekker door met schrijven. Doe hiermee wat je wilt. Neem over wat je aanstaat en negeer de rest.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Romeh, dank je wel! :sweet
@P_Westdijk, ik moest echt zo lachen om je feedback van het vuurwerk & het saaie leven. Haha, geniaal :D Oh! Ik zal proberen om je toekomstige fantasieverhaal per bericht te volgen, maar ik beloof niets (A) Ik kijk er al wel naar uit :P
---
Hoofdstuk 8
Myrtha opent versuft haar ogen. Ze staart de duisternis in terwijl ze op haar rug ligt. Ze voelt de droom oplossen in haar hoofd. Haar hoofd voelt verward, maar ze kan haar vinger er niet op leggen. Vermoeid komt ze overeind en kruipt uit bed. Myrtha gaat op haar vertrouwde plekje voor het raam staan. Op zoek naar een schemering die haar droom kan laten terugkeren. Iets in haar fluistert haar toe dat hij belangrijk is.
Nergens in de duisternis is een schemering te vinden. Op de tast zoekt ze haar bril en zet hem op. Er verandert niets, nog steeds kan ze geen schemering vinden. Haar hart begint haastig in haar keel te bonken. Waar zijn ze heen? Waar is haar hoop heen?
Ze kan niet wachten om Milo te vertellen dat de schemeringen weg zijn, al zal dat hem vast ook zijn opgevallen. Haastig schiet ze in haar kleding en gaat naar de keuken. Ze ziet de uitvinder die haar kleuren heeft gestolen aan tafel zitten. Hij kijkt somber uit zijn ogen en werpt slechts vluchtig een blik op haar. Haar kom staat al klaar met ontbijt. Myrtha schuift aan en kan haar ogen niet van de dief af houden. Dankzij hem zal ze nooit naar huis kunnen.
‘Bedankt voor al je hulp,’ begint de uitvinder. ‘Je bent een goede vinder, die zijn er niet veel. De meeste vinden maar weinig van de benodigde spullen. Misschien vind ik binnenkort een manier.’
Myrtha werpt hem een vluchtige blik toe en focust zich op haar ontbijt. Het is een mooi compliment maar het helpt haar en Mino niet om thuis te komen noch om hun kleur terug te krijgen.
Het geluid van zijn lepel die zijn kom aanraakt stopt. Ze voelt hoe zijn ogen haar op haar rusten, maar ze wil niet opkijken.
‘Je overtreedt nog altijd de regels. Die pennen, je dwingt jezelf dingen te onthouden, niet waar?’
Myrtha knikt langzaam. Ze voelt haar wangen branden, omdat ze betrapt is. Hij kan het niet afpakken. Nu de andere zoekers in de grot haar pennenverzameling gedogen, zal ze in elk geval daar haar herinneringen op kunnen schrijven.
‘De afgelopen dagen ontwaken er oude herinneringen. Toen het beest net rond stampte in NoaKrania en er nog licht was heb ik me er hevig tegen verzet. Maar nu is alles wat ons rest een machine te maken die de kleur terugbrengt.’ Hij zwijgt even. ‘En verzet ik me er niet meer tegen, het is een routineklus geworden. Met weinig inspiratie en iedere keer faal ik hopeloos. Maar jij, jij het iets in mij ontwaakt.’
Myrtha kijkt verbaasd op. Ze knijpt haar ogen tot spleetjes. Het is een dief die haar kleuren heeft gestolen met een nutteloze uitvinding en nu spreekt hij over een ontwaking? Er klinkt spijt door zijn stem, zal zijn geweten aan hem knagen? En ziet hij in hoe gemeen en fout hij tegen al die werkers is geweest van hij de kleur ontnomen heeft?
‘Ik herinner me alles, alleen was het opgeborgen. Onze herinneringen van lang geleden, van gisteren en van onze dromen. Mensen die van boven komen zijn niet op gewassen tegen het donkere leven en vergeten schijnbaar alles. Je hebt me aan het denken gezet over hoe we het monster proberen te verslaan.’
Mino stapt de keuken binnen en begroet het tweetal. Ongeduldig wacht hij in de deuropening en de uitvinder is stilgevallen. Myrtha werpt een blik op hem. De woorden van de uitvinder duizelen haar. Het lijkt alsof hij een ander is. Iemand die haar niet nors roept om aan tafel te komen. Zou het kunnen, dat zijn hart en geweten ontwaakt zijn. Misschien is het een tactiek om haar te dwingen tot iets. Ze kijkt vluchtig naar de uitvinder die haar zwijgend aan kijkt. Mino weet er vast meer over, maar haar onderbuik trekt samen bij het idee.
Myrtha staat op en spoelt haar kom af. Nog steeds staat Mino ongeduldig in de deuropening te wachten. Nee, ze kan het hem niet vertellen. Er is nog iets wat de uitvinder verzwegen heeft, omdat Mino kwam. Dat zal ze eerst aanhoren voordat ze haar twijfel uitspreekt.


Als ze zich in het duister begeven, herinnert ze zich dat de schemeringen verdwenen zijn. Haar hart maakt weer een sprongetje.
‘Ze zijn weg.’
‘Wat is weg?’ vraagt Mino verbaasd.

Feedback verwerkt
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

-Maaike- schreef: Ik kijk er al wel naar uit :P
Laat ik eerst maar eens mijn langere verhaal afronden voor ik aan een nieuw project ga beginnen en zelfs als het zover is betwijfel ik of fantasie aan mij besteed is. Al vond ik het wel weer op een tegenstrijdige manier leuk om een volk als de wolkenberijders te bedenken. ;-) Ik zal er nog lang en hard over nadenken en voel je beslist niet verplicht om dan even veel te gaan reageren. Ik heb mijn redenen waarom ik het momenteel bij jou doe daarvoor al gedeeltelijk eerder opgesomd en natuurlijk wil ik in het dankwoord worden genoemd zodra het in boekvorm wordt uitgebracht. :mrgreen:

Wat je verhaal betreft heb ik slechts weinig op te merken. Mijn oog viel op twee zinnen wat schrijftechnisch betreft en een derde zin gebruik ik om iets over de inhoud te zeggen.
-Maaike- schreef:Waar is haar hoop heen?
..hoop gebleven? Je voorkomt zo dat je het laatste woord van de vorige zin herhaald.
-Maaike- schreef: Myrtha schuift aan en kan haar ogen niet van de dief af houden.
Het spreekt geheel tot mijn verbeelding wat je hier beschrijft, maar ik vraag me af waar ze nu aan tafel zit. Tegenover hem? Dichtbij hem? Zo ver mogelijk van hem vandaan? In mijn gedachten schuift ze de kom naar een andere plek, die hij voor haar bestemd heeft aan tafel, alsof ze de afstand tussen hen wil benadrukken. Het sluit ook mooi aan dat de uitvinder contact probeert te maken om deze afstand te overbruggen. Al komt het voor mij wel als een verrassing dat het contact vrij soepel verloopt. Een beetje onnatuurlijk zelfs. Hij heeft haar veel afgenomen en ze praat alsof het er opeens allemaal niet meer zoveel toe doet. Terwijl ze juist bij het aanschuiven hem nog als een dief beschouwde. Vrouwen zijn volgens mij niet zo makkelijk vergevingsgezind :( en vergeten lijken ze nooit iets. :P
-Maaike- schreef:‘Wat is weg?’ vraagt Mino verbaasd.
Hier zou ik eerder kiezen om verbaasd te vervangen door niet begrijpend. Vraag me niet waarom, maar iets zegt me dat hij een uitleg verwacht over wat ze bedoeld. Hij verblijft hier al langer dan haar. Een soort veteraan, die haar juist wegwijs heeft gemaakt. Ik betwijfel of er iets is waarmee zij hem kan verbazen.

Graag gelezen weer. Ik vloog er tijdens het lezen door heen. Lange en korte zinnen wisselen elkaar met een plezierige regelmaat af. Doe ermee wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, ik zal er aandenken wanneer het af is ik er een eigen boekje voor mezelf van maak ;) Heb ik eindelijk iemand voor de eerste pagina, hehe. Bedankt weer voor je feedback! Ik moet nog even goed naar de dialoog kijken, het loopt inderdaad wat erg soepeltjes. Geldt overigens ook voor het komende stuk, gok ik zo...
----
‘De schemeringen! Elke ochtend zijn ze er, maar vanmorgen was er nergens een vlekje kleur te bekennen.’
‘Ze verdwijnen altijd. Kleuren zweven alleen rond als een uitvinder de kleur van iemand afzuigt met hun uitvinding.’
‘Maar, al die tijd dat ik hier ben, iedere ochtend zijn ze er,’ fluistert Myrtha.
Mino stopt met lopen, de grot met spullen is nog maar een straat van hen verwijdert. Hij draait zich naar toe en zwijgt even. Myrtha probeert zijn gezichtsuitdrukking te zien, maar zijn bril verbergt te veel. Op dit soort momenten wenst Myrtha thuis te zijn, waar de zon haar hielp bij het ontcijferen van iemands gezicht. En er voor zware stiltes altijd genoeg afleiding om haar heen was. Hier is alleen maar duisternis en de enige persoon die al die tijd aardig tegen haar is geweest, al twijfelt ze of ze hem helemaal kan vertrouwen.
‘Wat probeer je te zeggen?’ verbreekt Mino uiteindelijk de stilte.
‘Dat beest. Het monster waar iedereen zo bang voor is, misschien is het hier.’
Mino schudt bedachtzaam zijn hoofd.
‘Nee, hij zit vast in je droom, weet je nog. Toen hij je kleuren weghaalde heb je de droom gezien, waar het in rond stampte.’
‘Maar,’ begint Myrtha.
‘De uitvinders hebben ze gewoon allemaal gevangen.’
‘Wat doen ze er dan mee als het mislukt?’
Mino blijft even stil. Hij kijkt langs haar heen de duisternis in en heeft een zoekende uitdrukking op zijn gezicht.
‘Een nieuwe uitvinding voor maken en kijken of de kleuren zich willen verspreiden, denk ik. Frinny zegt dat ze altijd bezig zijn daarmee. Maar ze blijven falen.’
‘Wie is Frinny?’
Het gezicht van Mino betrekt even, als hij zichzelf betrapt op zijn verspreking. Zonder nog een woord te zeggen pakt hij haar hand. Ze lopen zwijgend naar hun werk. Myrtha heeft het gevoel weer terug te zijn op het moment dat hij haar achterna kwam vanwege de lichtlamp en ze zijn vertrouwen beschaamd had. Soms geeft hij haar het gevoel zoveel meer te weten over deze plek en een mogelijke uitgang, maar er niet over mag spreken.
Het dagelijkse ritueel hervat zich. Ze werpt steelse blikken op Mino om hem de hele tijd in de gaten te houden. Hij heeft vluchtige gesprekken met veel armgebaren met andere werkers. En steeds werpen ze blikken op haar. Zou hen over de verdwenen schemeringen vertellen? Maar dat was toch niet belangrijk? Kon ze maar opvallend dichterbij komen en luisteren.
Ze moet er achter zien te komen wie Frinny is. En als Mino dat niet wil vertellen, misschien haar meester wel. Hoewel hij nog steeds een kleurendief is, wilde hij haar iets belangrijks vertellen. Misschien moet ze hem het voordeel van de twijfel geven, als hij een manier weet om thuis te komen. Want, dat is het allerbelangrijkste, toch? Myrtha trekt haar mouw op en glijdt met haar vinger teder over de lijntjes van inkt.
‘Mama, papa, Isol,’ mijmert ze.
Haar vinger blijft rusten bij de laatste naam. Het afschuwelijke geschreeuw galmt door de ruimte, maar Myrtha kijkt verstijfd naar het woord. Een herinnering houdt zich pesterig te ver weg voor haar, ze kan hem niet vastgrijpen. Zijn naam is zo helder, maar de contouren zo vaag. Wat is ze vergeten tijdens haar droom, wat ze moest onthouden?

Als ze aan het einde van de dag met Mino terug loopt, zwijgen ze nog steeds. Pas bij de kleine tuin van haar meester wordt die verbroken. Bij het lage hekje blijft hij staan, Myrtha staat op het door kleine paddenstoelen overwoekerde tuinpaadje afwachtend naar hem te kijken. Meestal is hij al verdwenen voordat ze de deur door is.
‘Ze wil je ontmoeten.’
Mino kijkt haar niet aan. Zijn handen bewegen zich nerveus naast zijn lichaam en verdwijnen in zijn broekzakken.
‘Ik kom je vanavond op halen.’
Daarna draait hij zich om en loopt zonder verder iets te zeggen bij haar vandaan. De beelden voordat haar kleur werd ontnomen flitsen voor Myrtha op. “Het spijt me. Het spijt me echt.” Myrtha rilt, er gaat iets onheilspellends gebeuren. En even krijgt ze het idee dat Mino van binnen door iets uit elkaar getrokken wordt. Zwijgend stapt ze het huis binnen, waar de uitvinder nog steeds op zijn stoel zit, alsof hij op haar gewacht heeft. De deur laat ze zachtjes in het slot glijden en blijft even staan. Ze wil weten wat hij niet kon vertellen toen Mino verscheen, maar ze wil niet dat hij denkt ze hem vergeven heeft. Dus ze blijft staan tot de man haar hint begrijpt en de draad van hun eenzijdige gesprek weer oppakt.

Feedback verwerkt
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Kon het stukje niet langer zijn? Nu moet ik wachten terwijl er duidelijk iets op het punt staat te gebeuren!
Vind het een echt spannend stukje ka niet wachten op de volgende!

Mino blijft even stil. Hij kijkt langs haar heen de duisternis en heeft een zoekende uitdrukking op zijn gezicht.

Bedoel je Hij kijkt langs haar heen de duisternis IN?

Myrtha trekt haar mouw op en glijdt met haar vinger of de lijntjes van inkt.

Moet hier of niet op zijn?

Zoals altijd weer zeer goed geschreven!
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Wow. Wat een spanning ineens. Wat is er? Wat willen ze haar vertellen?! Ik heb een paar typefoutjes gevonden, maar zit nu op m'n mobiel, dus die kan ik je nu niet zo makkelijk vertellen. Ga snel verder! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

En het verhaal gaat verder. :mrgreen: Laat je niet afschrikken door wat als een lijst op je kan overkomen. Negeren kan je het altijd. ;-)
-Maaike- schreef: Mino stopt met lopen, de grot met spullen is nog maar een straat van hen verwijdert.
Hij stopt niet alleen met lopen, maar zal haar ook aankijken. Het lijkt me een noodzakelijke aanvulling omdat het anders zo 'gewoon' word. Terwijl zij op haar beurt lastig zal kunnen zien wat hij non-verbaal uitdrukt met zijn bril met nachtzicht op. Zo herinner, al is dit misschien niet het juiste woord, de lezers er steeds aan onder wat voor omstandigheden zij leven. Misschien is het zelfs een idee dat ze al geluiden van een straat verder van andere werkers opvangt, als een bewijs dat haar gehoor scherper is geworden. Even hardop gedacht.
-Maaike- schreef: ..zoekende uitdrukking op zijn gezicht.
Het kan aan mij liggen, maar hoe kan ze dat zien met die nachtbril op, waardoor je op een andere manier kijkt dan in gewoon licht? Deze bril zal hij ook op hebben en gedeeltelijk zijn gezicht bedekken. De beschrijving vind ik zelf wat magertjes.
-Maaike- schreef: ‘Een nieuwe uitvinden voor maken en kijken of de kleur zich wel wil verspreiden..
Het is uitvinding en waar ik over twijfel is of je kleuren in meervoud moet neerzetten.
-Maaike- schreef: Het gezicht van Mino betrekt even, alsof hij zichzelf betrapt op zijn verspreking.
Op een leuke wijze deze Frinny geïntroduceerd. Als er nog meer nieuwe personages bij komen dan lijkt het me wel handig als je een stukje post met namen en informatie. Anders ben ik bang dat ik ze door elkaar ga halen. Het is anders als ik het verhaal in één keer kan uitlezen, maar nu zitten er steeds een paar dagen tussen, bovendien ben ik ouder en gaat mijn geheugen al parten spelen. :lol:
-Maaike- schreef: Alsof ze zijn vertrouwen heeft beschaamd. Alsof hij iets weet wat hen naar huis kan brengen, maar het niet wil delen.

Zoveel fantasie en dan twee keer een zin met alsof beginnen? Ik heb er alle vertrouwen in dat je hier anders op kan verzinnen.
-Maaike- schreef: In haar ooghoeken..
Vanuit een ooghoek.. Praktisch gezien lijkt het me bijzonder lastig om iemand vanuit alle twee de ooghoeken in de gaten te houden. Ik stel me dan tenminste voor dat je met je rechtse oog naar rechts kijkt en het linkse oog naar links. Zo onopvallend mogelijk.., schuin kijkend.. kunnen opties zijn.
-Maaike- schreef: Iedere keer als hij met iemand praat heeft ze het gevoel dat het over haar gaat.

Als het je bedoeling is om Myrtha paranoïde neer te zetten, dan is het gelukt. Alleen roept dat bij mij als lezer wel een ander beeld van haar op. Je kan ook overwegen om haar te laten denken waar hij het over kan hebben. Nieuwsgierig vind ik haar namelijk leuker dan paranoïde.
-Maaike- schreef: met haar vinger of de lijntjes van inkt.

..met een (wijs)vinger voorzichtig over.. Een paar zinnen verder begin je met Haar vinger. Het woord voorzichtig heb ik erbij gezet omdat ze bewust bezig zal zijn om haar beschreven herinneringen niet per ongeluk weg te wrijven. Het zal dan een bijna teder moment zijn.
-Maaike- schreef: Haar vinger blijft hangen bij de laatste naam.

..blijft rusten..
-Maaike- schreef: Zijn naam is zo helder, maar de contouren zo vaag. Wat is ze vergeten tijdens haar droom, wat ze moest onthouden?
Mooi geschreven.
-Maaike- schreef: Als ze aan het einde van de dag met Mino terug loopt, zwijgen ze.
Deze zin.. Je suggereert ermee dat ze de hele dag gepraat hebben, terwijl dit niet het geval is.
-Maaike- schreef: Pas bij de kleine tuin van haar meester, wordt die verbroken.
Hebben ze daar tuinen? Wat groeit er in de duisternis? Lijkt me wel leuk om over paddestoelen, etc. te lezen. :mrgreen:
-Maaike- schreef: Zijn handen bewegen zich nerveus naast zijn lichaam en verdwijnen in zijn broekzakken.
Heel beeldend geschreven.
-Maaike- schreef: Daarna draait hij zich om en loopt zonder iets te zeggen.

..zonder iets te zeggen weg. ..zonder iets te zeggen bij haar vandaan.
-Maaike- schreef: Myrtha zakt aan de tafel neer en kijkt hem afwachtend aan.
Persoonlijk zou ik haar afwachtend hebben laten staan. Misschien zelfs met tegenzin op zijn uitnodiging ingaan om aan de tafel plaats te nemen en misschien wel dichterbij gaan schuiven om aandachtiger te kunnen luisteren naar wat hij te vertellen heeft.
Je bouwt voor mijn gevoel dan aan een sterker wordende band tussen deze mensen.

De rest heb ik aan de andere lezers overgelaten die een reactie hebben achtergelaten. Het verhaal zelf sprak me inhoudelijk aan. De beschrijvingen vond ik minder dan ik normaal van je gewend ben en dat haalde bij mij tijdens het lezen de snelheid eruit. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Glenovic Alsjeblieft! Na eeuwen een nieuw stukje (A) Hihi, maar nu ga ik weer verder in m'n boek, nog eventjes... nog maar 70p :P En bedankt nog voor je feedback!
@Romeh, hier komt de onthulling ^_^
@P_Westdijk, ik hikte een beetje tegen de dialoog aanpassing op, vandaar dat het vervolg wat langer duurde. Maar je had wel gelijk! En ik heb het nu aangepast, ik hoop alleen dat ze nu niet te bitchy is (A) Ben er wel tevreden over :) Bedankt weet voor je uitgebreide feedback! :D (Oh en Frinny krijgt binnenkort een betere uitleg. Maar ik kan er nu nog niet teveel over loslaten (A) )

*Het is deze keer een mini-stukje omdat hierbij het hoofdstuk eindigt.
---
‘Ik heb nagedacht over alles wat ik weggestopt had. Toen de deken geplaatst was en het beest nergens meer heen kon, stopte bij de meeste uitvinders de drang om het te verslaan. De drang om uitvindingen te maken werd weer veel belangrijker. Niemand stond er bij stil dat het beest er nog steeds liep en de kleur ook zou oplossen. Nadat het laatste spikkeltje kleur verdween, vielen alle uitvindingen stil. Al jaren doen we niets anders meer dan zoeken naar een oplossing. Sommige uitvinders zijn door de jaren heen spoorloos verdwenen. Een vriend van mij ook. En jij, jij hebt me wakker geschud, meisje. Ik heb geen idee hoe jij hier komt, maar niemand kan hier weg. Vroeger was het al niet een gemakkelijke klus, maar nu is het onmogelijk. Hij moet hier dus nog ergens zijn.’
Myrtha kijkt hem niet helemaal begrijpend aan. Wat maakt het haar uit dat hij zijn vriend gaat zoeken, wat heeft zij daar aan? Haar meester lijkt haar ongenoegen niet op te merken en glimlacht in zichzelf. Ze loopt naar de stoel en zakt neer. Haar nieuwsgierigheid wint het van haar afkeer tegen de man.
‘Waar gaat u zoeken?’
‘Hier in NoaKrania zijn meer plaatsen waar vergeten spullen komen, Nergina is niet de enige plek. Het zijn plekken waar werkers niet mogen komen. Veel te gevaarlijk, je zou er verdwalen. Opgeslokt worden door de vergetelheid zelf. Een verkeerd uitgepakte uitvinding,’ zegt hij met een knipoog.
Zijn stoel schuift met veel geluid naar achter. Hij leunt even op de tafel.
‘Alliaster, is de naam.’
Daarna verlaat hij het huis en kijkt Myrtha hem verbaasd na. Zijn woorden dringen langzaam tot haar door. Hij gaat haar helpen! Hij weet hoe men hier heen en weer reisde toen er nog geen deken over de stad lag en er nog geen monster was. Hij zal dan vast ook een manier vinden om naar haar huis te brengen. Ze glimlacht, als hem dat lukt, dan zal hij haar op een hele andere manier belonen dan alle andere werkers. Maar haar glimlach verdwijnt even snel als hij gekomen is. Als ze naar huis kan, is ze nog steeds kleurloos. Straks zijn haar ouders haar vergeten en herkennen ze haar niet. Zal ze nog kunnen zien in een wereld vol licht, nu haar ogen constant alleen duisternis zien? Myrtha balt haar handen tot vuisten en duwt haar nagels in haar huid. Ze knijpt haar ogen dicht, maar tussen haar wimpers ontsnappen een paar tranen. Thuis krijgt een bitterzoet smaakje. Iets waar ze naar verlangt maar onaanraakbaar is, als een illusie. Als een mislukte nachtmerrie, waarbij je het duistere niet van het vrolijke meer kan onderscheiden.

Feedback toegepast
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Wow. Heftig. In tegenstelling tot Myrtha zou ik juist verlangen naar thuis. Hmm. Ik begrijp niet helemaal waar ze zich zo'n zorgen om maakt. :$ maar ga snel verder!!!! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Weer een leuk stukje! Vooral het einde heb je goed beschreven vind ik ^^
Ook leuk hoe je schrijft dat hij eindelijk het gesprek weer begint maar totaal niet let op Myrtha's reactie maar verzonken is in zijn eigen gedachtes.

Hij zal dan vast ook een manier vinden om naar huis te brengen.

volgens mij ben je in deze zin een woord vergeten.

Ga zo door!
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

-Maaike- schreef: @P_Westdijk, ik hikte een beetje tegen de dialoog aanpassing op, vandaar dat het vervolg wat langer duurde.
Voorlopig heb ik nog steeds niet de eerder ingezonden delen hoeven te lezen om alle kennis weer naar boven te halen. Op een enkele uitzondering daar gelaten stuur je nog altijd regelmatig in. Iets om jaloers op te zijn.

Ik heb het stukje gelezen. Het is inderdaad kort, maar wel een goede afsluiting van het hoofdstuk. De afstand voel je als lezer nu tussen hen afnemen. Het komt wat natuurlijker op mij over.
-Maaike- schreef: Toen de deken geplaatst was...
:? Eh, in mijn beleving ligt een deken op bed. Nu klinkt het alsof het een soort hekwerk of schild is. Deze betekenis van deken is mij onbekend.
-Maaike- schreef: Nadat het laatste spikkeltje kleur verdween, vielen alle uitvindingen stil.

Hier maak je mij nieuwsgierig. Het geeft een nog grotere waarde aan kleur dan ik voorheen al gegeven had. Verklaar je dit nog verderop in het verhaal wat de 'ware' betekenis van kleur is in deze wereld?
-Maaike- schreef: Een verkeerd uitgepakte uitvinding,’ zegt hij met een knipoog. .
Heel mooi, hoe hij hier toenadering zoekt door onthullend te zijn en tegelijk contact met haar te leggen.
-Maaike- schreef:Thuis krijgt een bitterzoet smaakje. Iets waar ze naar verlangt maar onaanraakbaar is, als een illusie. Als een mislukte nachtmerrie, waarbij je het duistere niet van het vrolijke meer kan onderscheiden.
Het sprak helemaal tot mijn verbeelding.

Graag gelezen. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
MarquiseCarabas
Balpen
Balpen
Berichten: 299
Lid geworden op: 18 dec 2012 16:44
Contacteer:

Ik dacht, laat ik weer eens wat meer commentaar op verhalen gaan leveren :P Ik heb alleen nog de proloog gelezen, maar hoop dat je toch iets aan mijn opmerkingen hebt.

Tot nu toe vind ik het in elk geval een interessant verhaal! Het thema is natuurlijk niet onbekend, een gekleurde wereld die door een of ander kwaad langzaam grijs wordt gemaakt, maar je roept genoeg vragen op om mij nieuwsgierig te maken naar hoe het precies in elkaar zit.

Eén van die vragen zit in de zin: Het was de enige manier. Ik was hierdoor even in de war. Nu ik het hele stuk heb gelezen, begrijp ik dat Frinny het wezen in haar droomwereld heeft opgesloten zodat het ergens anders geen schade kan aanrichten. In het hele stuk daar voor gaat het echter alleen nog over 'iemand' die het wezen heeft losgelaten, waardoor de zin 'het was de enige manier' nogal onverwacht en een beetje vaag is. Ik weet niet wat je daar aan zou moeten doen, en of je er wel iets aan moet doen :P

Hoe dan ook, interessant verhaal en ik ben benieuwd wat er aan de hand is. Ik ga zeker een keer verder lezen en dan kun je weer commentaar verwachten (als je er tenminste wat aan hebt, nu je al een stuk verder bent met schrijven!)


Nog wat taaldingetjes:

De grassprietjes wiebelen heftig heen en weer 'Wiebelen' klinkt voor mij wat te gezellig, ik zou iets als 'schudden' beter vinden passen.

Voor heen bepaalde zij, wat hier gebeurde. Voorheen bepaalde zij wat hier gebeurde.

De enige plek waar ze nog kleur kon vinden, wordt langzaam aan verwoest. Langzaamaan.

Net zo min het geïnteresseerd is in de wereld vol duisternis. Net zo min als het...

alles wordt van zijn kleur ontnomen. Alles wordt van zijn kleur ontdaan, of alles wordt zijn kleur ontnomen (hoewel de eerste beter loopt).

Snel genoeg zal hij naar een andere plek voor kleur gaan. Kromme zin, ik denk dat je iets bedoelt als: 'Snel genoeg zal hij voor zijn kleur naar een andere plek gaan.'
Afbeelding
lastingstar
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 21
Lid geworden op: 13 mei 2013 13:36
Contacteer:

Ik heb alleen nog maar de proloog en hoofdstuk één gelezen, maar ik wil al enkele dingen even zeggen:

1) Je titel sprak me echt aan, ik vind hem echt mooi gekozen!
2) Misschien is het omdat ik nog maar één hoofdstuk 1 zit maar ik vind het soms nogal verwarrend. Zo heb ik bijvoorbeeld geen flauw idee of Mino kan zien of niet (en waarom wel/niet).
3) Ik vind je proloog en verhaal eigenlijk niet echt bij elkaar passen. Zoals anderen al hebben gemeld is de proloog op een iets kinderachtigere manier geschreven en ik ben alleen maar aan je verhaal begonnen omdat het idee me zo fascineerde. Ik moet wel toegeven dat hoe verder ik lees, hoe aangenamer ik je schrijfstijl begin te vinden.
4) Ik vind het algemene concept wel mooi bedacht, het geeft me een echt sprookjesgevoel en ik ben benieuwd naar wat er allemaal nog gaat gebeuren dus ik ga snel verder lezen.
"A writer is a world trapped in a person."
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Woow dat is nog eens een leuke verrassing! Twee nieuwe lezers op één dag :D

@Romy, ze verlangt ook naar thuis. Maar ze is bang dat thuis niet meer zo zal zijn, zoals ze het heeft achter gelaten, omdat ze dus haar kleur kwijt is :)
@Glenovic, dank je wel!
@P_Westdijk, bedankt weer voor de feedback! Je hebt er deze keer allemaal zinnen eruit gehaald waar ik zelf ook een beetje trots op ben :D
@MarquiseCarabas, leuk dat je meeleest! Ik neem je feedback sowiso mee, dus bedankt! Alleen weet ik niet of ik het hier op het forum update ;) Je zei dat het thema niet onbekend is, maar waar ben je het dan tegengekomen? Ik kan me op het moment geeneen bedenken en eigenlijk ben ik wel nieuwsgierig hoe andere schrijvers zo'n wereld beschreven hebben.
@Lastingstar, leuk dat je meeleest en bedankt voor je feedback! Het klopt dat de proloog niet aansluit bij de rest van het verhaal, maar ik weet nog niet hoe ik dat ga oplossen. Wat betreft Mino, ik denk dat het verwarrend wordt als ik vanuit Myrtha's oogpunt ga beschrijven of Mino ziet. Myrtha kan dat niet zien en dus ook nog niet weten. Later in het verhaal zal het duidelijk worden ;)
---
Hoofdstuk 9
Ondanks dat Myrtha zich slaperig voelt en het liefst af wil reizen naar de droomwereld, blijft ze aan de keukentafel zitten. Mino zal haar op komen halen. En hoewel de rillingen over haar rug lopen bij het idee, is ze ongeduldig. Dit is de eerste keer dat hij haar wil ontmoeten buiten de werktijd.
Er wordt zacht geklopt op de deur en Myrtha draait zich met een ruk om. Mino klopt nooit, waarom vanavond wel? Ze loopt nerveus naar de deur toe en opent hem. Hij staat er inderdaad. Naast hem staan twee andere werkers die Myrtha wel eens in Nergina ziet.
‘Kom, we mogen niet te laat komen.’
Verbaasd trekt Myrtha de deur achter zich dicht en volgt het drietal. Ze loopt over het tuinpaadje dat overwoekerd wordt door de paddenstoelen. Sommige krimpen een beetje als haar voeten er langs schuren. Er wordt geen woord gesproken, ze werpen af en toe alleen een steelse blik achterom. Waar nemen ze haar mee naar toe? De straten herkent ze ondertussen, maar wat er binnen de gebouwen afspeelt weet Myrtha niet. Ze verwijderen zich steeds verder van het huis van de uitvinder en de grot vol vergeten spullen.
‘Waar gaan we heen?’
‘St!’ sist Mino opgelaten.
Myrtha bijt op haar lip. Haar nieuwsgierigheid wint het van haar ongenoegen. Ze stoppen bij een klein gebouwtje. Er zitten geen ramen in en het dak is laag, ze hoeft nog net niet te bukken als ze naar binnen gaan. De deur valt achter hen zachtjes in het slot. De duisternis lijkt nog ondoordringbaarder te worden, maar Myrtha duwt het van zich af. Dat was vroeger zo, als ze thuis was. Als het licht buiten gesloten werd. De bril laat de ruimte net zo goed zien als buiten het gebouw.
Haar voeten zoeken naar de vloer onder haar, die haar steeds verder de diepte in neemt. Het verbaasd haar dat zoveel in het kleine huisje verscholen is. De muren lijken op Myrtha af te komen en ze probeert de weg te onthouden. Het onheilspellende gevoel dat op haar drukt lijkt steeds groter te worden, maar niemand lijkt er last van te hebben.
Uiteindelijk komen ze in een ruime kamer uit waar allemaal stoelen staan. Netjes in rijen opgesteld. Myrtha blijft in de deuropening staan. Hier en daar zitten werkers, ze fluisteren zachtjes met elkaar. Vooraan de stoelen is een kleine verhoging met tegen de muur een gordijn.
Het drietal is naar voren gelopen en nu pas lijkt Mino te realiseren dat Myrtha hem niet volgt. Hij loopt naar toe en wil haar hand pakken.
‘Waar zijn we? Wat is dit?’
Haar stem lijkt de stilte geheel te doorbreken. Zelf lijkt ze misplaatst in deze ruimte, waar iedereen lijkt te weten wat er van hem of haar wordt verwacht. Myrtha duwt haar handen op haar rug en blijft stijf staan. Het onheilspellende gevoel is erger geworden en het liefst wil ze terug naar het huis met haar bed. Naar haar dromenland, haar herinneringen en kleur.
‘Je wilt toch naar huis?’
Thuis, echoot door haar hoofd. Ze volgt Mino naar de voorste rij en neemt plaats naast hem. Ze ademt diep in en langzaam uit. Haar hoofd zegt dat ze alle mogelijkheden moet afwegen, dus ook de oplossing die Mino haar lijkt te bieden. Maar haar gevoel kan het niet helpen, om te schreeuwen dat er gevaar dreigt.
Als de zaal helemaal vol is, glipt er een vrouw vanachter het gordijn vandaan. Ze draagt een elegante jurk, met strakke mouwen en een rok die zwiert om haar benen als ze loopt. Haar haren zijn in een ingewikkeld patroon gevlochten. Myrtha vindt haar mooi, ondanks dat ook zij kleurloos is.
‘Welkom allemaal. Ik zie dat we een nieuw gezicht hebben.’
De vrouw glimlacht vriendelijk als ze Myrtha’s kant op kijkt. Die glimlacht, het komt haar zo bekend voor.
‘Ik ben Frinny. Dochter van de grootse uitvinder Remero. Je hebt vast al vele verhalen over hem gehoord.’ Frinny zwijgt even en kijkt de zaal rond, voor haar blik weer op Myrtha valt. ‘Alle uitvinders zijn hopeloos op zoek naar iets dat ons allemaal redt. Al tientallen jaren falen zij en stelen de kleuren van de nietsvermoedende werkers. Dat zal ik veranderen, liefje.’
De rillingen lopen over Myrtha’s rug. Frinny haalt een kleine koker vanachter haar rug vandaan. Het licht de ruimte op. Groene, blauwe, gele en rode kleuren glijden over de muren. Over haar en iedereen die in de ruimte zit. Myrtha herkent de in elkaar overlopende kleuren gelijk als de schemeringen die ze buiten ook steeds gezien heeft. Maar deze schemering is veel feller. Ze sluit haar ogen en laat zich onderdompelen in herinneringen. Dromen borrelen langzaam op. Ze glimlacht in gedachte verzonken. Isol die al zijn tijd in haar steekt terwijl ze droomt.
Haar ogen flitsen open.

Feedback verwerkt
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
MarquiseCarabas
Balpen
Balpen
Berichten: 299
Lid geworden op: 18 dec 2012 16:44
Contacteer:

-Maaike- schreef:Je zei dat het thema niet onbekend is, maar waar ben je het dan tegengekomen? Ik kan me op het moment geeneen bedenken en eigenlijk ben ik wel nieuwsgierig hoe andere schrijvers zo'n wereld beschreven hebben.
Eigenlijk is dat een hele goede vraag :P De meest recente plek waar ik het tegenkwam is volgens mij dit spelletje: The Grey Rainbow. Als je niet zo van spelletjes houdt: de maker heeft ook een kort verhaal geschreven met grofweg dezelfde verhaallijn: hier.

Maar toen ik dat spel speelde, vond ik het ook al een bekend thema. Dus ik ben wat verder gaan nadenken en boekenkasten uitpluizen. Mijn eerste aanraking met het thema moet zijn: Jana's nachtreis van Ceseli Josephus Jitta en Rosalie Purvis. Daarin wordt een meisje 's nachts door een zingende hond meegenomen: 'Jana het is tijd / dat je de stad zonder kleuren bevrijdt.' Het is een prentenboekje, dus het bevrijden is zo makkelijk als de ballon vinden waarin alle kleuren zijn opgesloten en die kapot trekken.

En deze herinnerde ik me niet meer, maar ik vond in de kast ook 's Nachts zijn alle katten grijs van Kate Andrew (oorspronkelijk The Prism Tree) waarvan de achterkant begint met: 'Door de boom die voor de kleuren op aarde zorgt om te hakken, zodat alles grijs wordt, wil de bende van Slubbejum heer en meester worden op de wereld.' Ik weet niet meer hoe het verhaal precies ging. Het is een zelfstandig te lezen vervolg op De kleur van de leeuweriken in de zomer, maar die heb ik niet (en nooit gelezen).

Hoe dan ook is het thema meestal een symbolisering van (de angst) dat onze wereld grauw en saai wordt, omdat mensen niet meer creatief zijn en in hun kantoorbaantjes blijven steken. Dat vind je heel sterk terug in het eerste voorbeeld. In de kinderboeken gaat het er mogelijk om dat de kinderen de wereld moeten bevrijden, want 'kinderen brengen kleur in het leven'.

Dat is alles wat ik nu kan bedenken :)
Afbeelding
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Dank je wel! Ze zijn voor mij allemaal onbekend, maar ik ga ze eens op zoeken :D
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Leuk stukje ben benieuwd wat er hierna gaat gebeuren :)

twee zinnetjes vielen me op:

Het onheilspellende gevoel is erger geworden en het liefst wil ze terug naar het huis met haar bed. =
ik wist niet dat myrtha haar bed had meegenomen naar de plek? dus ik neem aan dat 'met' fout is.

Die glimlacht, hij komt haar zo bekend voor.
Moet het hij zijn of de vrouwelijke versie want je refereert toch naar de glimlach van de vrouw?

Het las lekker weg, ik viel niet over een zin of een bepaald woord dus ga zo door!
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Oeh. Weer een leuk stukje. Het duurt altijd even voordat je wat plaatst, maar dat maakt niet uit, want je beloond ons altijd weer met een top stuk. Ben benieuwd wat ze in die zaal gaan doen. Het gevoel van Myrtha is nu wel wat duidelijker! (:
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Ik ben weer bij met lezen. Een deel waar ik eigenlijk niet zoveel over kan zeggen. Ze is meegegaan en weet ook niet waar naar toe. Mijn samenvatting in een notendop. De nadruk in het geschrevene ligt meer op hoe zij reageerd op haar omgeving. Je beschrijft vooral haar geestelijke reacties, maar opmerkelijk weinig haar lichamelijke. Iets wat ik persoonlijk miste. Als ze ongeduldig wacht bijvoorbeeld dan kan je haar met de vingers op de tafel laten trommelen. Iets waar iedereen zich een voorstelling van kan maken.
Hieronder heb ik een aantal zinnen overgenomen die mij om de één of andere reden opvielen.
-Maaike- schreef: Ze verwijderen zich steeds verder van haar huis en de grot vol vergeten spullen.
Haar huis? Het suggereert dat ze zich hier thuis voelt en dan is de behoefte om naar haar ouderlijk huis te gaan ver te zoeken. De band tussen haar en de uitvinder lijkt me daar nog niet voor lenen. Ik zou hier voor meer afstand gaan, om daarmee woordenloos te benadrukken dat haar echte thuis ergens anders is.
-Maaike- schreef: De duisternis lijkt nog duisterder...
Deze zinsdeel vind ik wat minder. De duisternis lijkt nog ondoordringbaarder...drukkender...
-Maaike- schreef: Ze gaan een trap af en een smalle gang door.
Persoonlijk zou ik deze handelingen vager omschrijven, omdat de toegevoegde waarde gering is. Zoiets als van dat ze verbaast is over de trappen die ze afdalen en waarvan ze het aantal treden is kwijtgeraakt of het gangenstelsel dat veel uitgebreider is dan ze op voorhand had aangenomen.
-Maaike- schreef: Uiteindelijk komen ze in een ruime kamer uit waar allemaal stoelen staan. Netjes in rijen opgesteld. Myrtha blijft in de deuropening staan. Hier en daar zitten werkers, ze fluisteren zachtjes met elkaar. Vooraan de stoelen is een kleine verhoging met tegen de muur een gordijn.
Ik vraag me hier iets af. Is deze ruimte ook in duisternis gehuld?
-Maaike- schreef: Myrtha duwt haar handen op haar rug. Het onheilspellende gevoel is erger geworden en het liefst wil ze terug naar het huis met haar bed. Naar haar dromenland, haar herinneringen en kleur.

Zonder verzet van haar kant? Niemand wordt graag ergens toe gedwongen en dit komt er wel heel dichtbij, moet ik zeggen.
-Maaike- schreef: ‘Je wilt toch naar huis?’
Een zin waarmee ze haar compleet kunnen manipuleren. Kort, maar de boodschap is duidelijk. Ik vind het mooi, omdat je daarmee haar verlangen naar wat ze echt wil benadrukt.
-Maaike- schreef: Die glimlacht, hij komt haar zo bekend voor.

Deze glimlach, het komt haar zo bekend voor.

Een einde waarmee je de lezers in ieder geval weet te binden. Schrijf maar weer snel verder. Ik hoop dat je iets aan deze feedback hebt. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
JannitavH
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 21
Lid geworden op: 15 mei 2013 10:32

Mooi verhaal zeg! Wat kun jij beelden vertellen! Erg leuk!
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@MarquiseCarabas, dank je wel!
@Glenovic, bedankt voor de feedback!
@Romeh, dank je wel voor het compliment :D
@P_Westdijk, bedankt weer voor je uitgebreide feedback! En nee, er is geen licht in de ruimte. Want licht is toch een vorm van kleur (geel, wit - ookal is wit niet echt een kleur :roll: )
@JannitavH, leuk dat je meeleest! Bedankt voor het compliment
---
Isol! De koker is verdwenen en Frinny heeft haar verhaal voortgezet. Maar het beeld wat Myrtha zag, verontrust haar meer dan het onheilspellende gevoel dat door haar aders lijkt te stromen. Hij is de helft van zijn kleur kwijt. Hij is echt. Hij is hier. Ze voelt hoe hard haar hart in haar borstkast klopt en het gevoel straalt uit naar haar keel. Het geeft haar een beklemmend gevoel.
‘… het beest is in de stad geweest. Maar het is gelukt hem terug te sturen naar de droomwereld. Met dank aan jullie voorwerpen zal hij daar voorlopig ook blijven…’
‘Welke voorwerpen?’ fluistert Myrtha zachtjes.
Verstoord kijkt Mino haar kant op. En legt zijn vinger op zijn lippen en kijkt naar weer naar Frinny.
‘… binnenkort zullen we proefpersonen nodig hebben die als eerste de uitvinding uitproberen. Als het lukt kunnen zij terug naar huis.’
Ze moet die kleuren, dat licht nog een keer zien. Er was iets in die droom dat ze moest onthouden.
Mino werpt haar ondertussen een trotse glimlach toe.
‘Zijn er vrijwilligers?’
Nog voordat Myrtha begrijpt wat er gebeurt, trekt Mino haar hand omhoog samen met die van hem. Het gevoel dat het hem spijt bekruipt haar weer, maar de gedachte aan naar huis gaan is sterker.
‘Mooi. Ik zal jullie laten weten als het zover is. Geen woord hierover tegen de uitvinders! Ze voelen zich boven ons verheven en laten werkers en mij niet aan uitvindingen prutsen. Ze zullen ons dwarsbomen.’

Myrtha loopt naast Mino terug naar het huis van Alliaster. Mino’s handen zijn diep in zijn zakken gestopt.
‘Frinny heeft al vaker uitvindingen gebouwd. Zo heeft ze het beest opgesloten in de droomwereld,’ zegt Mino zacht. ‘Ze is net zoals haar vader, die plotseling verdween. Hij maakte de deken die de wereld beschermt tegen het beest.’
Myrtha glijdt met haar ogen over Mino heen. Soms heeft ze geen idee wat ze van hem moet denken. Het ene moment lijkt hij aan haar zijde te staan, op zoek naar een oplossing. En het andere moment lijkt hij niet te vertrouwen. Wat houdt hij verborgen?
‘Het is voor het eerst dat ze een van ons naar boven wil sturen. Het schijnt gevaarlijk te zijn. Ik dacht, misschien is het je enige kans.’
‘Wat moeten we dan doen?’
Mino haalt zijn schouders op.
‘Het zijn uitvinders, wat je ook bedenkt ze zullen je altijd verbazen.’ Heel even glimlacht hij. ‘Maak je geen zorgen. Frinny zorgt ervoor dat je thuiskomt. Ze heeft er genoeg van dat de uitvinders gelukkige zielen van boven halen om hen te beroven. Tot morgen.’
Myrtha krijgt de kans niet om te reageren. Hij heeft zich al omgedraaid en loopt van haar weg. Met haar hand op de deurklink kijkt ze hem na. Haar hoofd voelt raar, alles wat in de duisternis gebeurt kan ze zich herinneren, maar haar dromen en herinneringen zijn zo ver weg. De enkele gedachte die ze kan vastgrijpen is in een mist gehuld en laat nauwelijks wat los.
Myrtha glipt het huis binnen. Alliaster zit niet aan de tafel, misschien is hij nog op zoek naar zijn vriend. Zou hem moeten vertellen over haar ‘vrijwillige’ rol om uit NoaKrania te komen? Frinny was er stellig van overtuigd dat de uitvinders er niets van mogen weten. Maar hij leek haar te willen helpen. Moe stapt ze de trap op. Het kan vast geen kwaad om het niet te vertellen. Voorlopig weet ze nog helemaal niets. En misschien wil Alliaster haar alleen een goed gevoel te geven om het haar vervolgens weer af te nemen. Zoals de beloning om te kunnen zien in de nacht met de hoge prijs om kleurloos door het leven te gaan.
Myrtha sloft naar haar kamer. Ze blijft even voor het raam staan, nog steeds zijn de schemeringen weg. En ze kan niet geloven dat het zo simpel is als Mino zei. Hoelang ze hier nu precies is, weet Myrtha niet. Haar voorste plukjes haren komen inmiddels al bijna tot halverwege haar schouders, toen ze hier net was kwamen ze net voor bij haar kaak. En al die dagen en nachten heeft ze de schemeringen gezien, zonder dat er een nieuw gezicht bij kwam. Waarom zouden de uitvinders ze dan vandaag opeens wel gevangen hebben? Wat is er zo anders aan vandaag dan al die andere dagen? Zelfs Alliaster heeft er niets over gezegd en als het zou kloppen wat Mino zei, zou hij als uitvinder toch trots moeten zijn. Hij was alles behalve trots. Hij leek eerder triest dat hij zijn vriend was vergeten.
Myrtha kleedt zich om en laat zich op bed vallen. Haar bril ligt naast haar kussen en hoewel ze verlangt naar haar dromen met alle antwoorden, kan ze de slaap niet vatten, haar hoofd maalt met alles wat ze vandaag heeft gehoord. Met was ze niet gezien heeft. En ergens horen die dingen bij elkaar. Ze weegt af wie ze wat moet vertellen. Wie kan ze vertrouwen en wie wil haar echt naar huis toe helpen. Mino lijkt zijn best te doen, Frinny bood haar ook mogelijkheden en Alliaster is uit het niets ook gekomen met een oplossing. En dan is er nog haar droom, waar Isol levensecht in rond wandelt. Myrtha knijpt haar ogen dicht. Slapen moet en zal ze. Maar er gebeurt niets.
Het is stil in het huis en die stilte drukt op haar. Uiteindelijk staat Myrtha weer op. Haar lichaam is te rusteloos en haar hoofd wil te veel nadenken over de antwoorden. Ze kleedt zich aan en verlaat stilletjes het huis. Misschien kan ze Alliaster vinden en hem helpen om zijn vriend terug te vinden. Dan kan hij haar daarna helpen om thuis te komen.

Feedback verwerkt
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Saevir
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 20
Lid geworden op: 22 mei 2013 14:55

Je hebt er een nieuwe lezer bij. :) Ben tot hoofdstuk 7 gekomen, de rest lees ik een andere keer.
Vind het een heel erg mooi en origineel verhaal dat goed is onderbouwd en goed op elkaar over loopt.

Kwam alleen dit tegen in het derde stukje tekst:
Ze sluit haar ogen als ze vlakbij de doeken zijn die als deur dienen naar de werkplaats. Zwijgend neemt ze haar zoeklijst aan. Loopt ontstelt bij Mino vandaan als ze tussen de spullen mogen gaan zoeken.
Het loopt een beetje gek voor mijn gevoel. Zeker het stuk dat ze haar zoeklijst aan neemt en weg loopt van Mino. Ik denk dat je het al kunt oplossen door "en" er tussen te plakken en de punt weg te halen.
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Het volgende deel weer verzwolgen. Ik ben nu eigenlijk wel benieuwd op welke wijze je dit schrijft. Stukje voor stukje, waarbij je alles nog bedenkt of schrijf je juist met het einde van het verhaal al op papier? Er zijn natuurlijk meer mogelijkheden, maar dat laat ik aan jou over in je antwoord.
-Maaike- schreef: @P_Westdijk, bedankt weer voor je uitgebreide feedback! En nee, er is geen licht in de ruimte. Want licht is toch een vorm van kleur
Wit is licht en zwart is een gebrek aan licht en zijn daarom geen kleuren. Vandaar ook deze vraag. Bedankt voor het antwoord.
-Maaike- schreef: Ze voelt hoe hard haar hart in haar borstkast klopt en het gevoel straalt uit naar haar keel.
Deze zin vind ik iets minder. Het ligt zo voor de hand dat het hart zich in de borstkast bevind dat ik me afvraag of je het wel in de zin moet verwerken. Bij het laatste deel van de zin heb ik misschien te weinig inlevingsvermogen. Krijgt ze er een brok van in haar keel? Slikt ze iets weg? Verslinkt ze zich juist? Groeit er een adamsappel? :D
-Maaike- schreef: Met dank aan jullie voorwerpen zal hij daar voorlopig ook blijven…’
Voorwerpen klinkt wel heel cryptisch. Als ik haar was geweest dan zou ik aan Mino hier iets over hebben gevraagd.
-Maaike- schreef: Zoals de beloning om te kunnen zien in de nacht met de hoge prijs om kleurloos door het leven te gaan.
Ik vind het mooi neergezet, omdat het iets is dat ze nooit zal kunnen vergeten (en waarschijnlijk vergeven).
-Maaike- schreef: Haar haren voorste plukjes komen in middels al bijna tot haar schouders, toen ze hier net was kwamen ze net voor bij haar kaak.
..inmiddels.. Lees deze zin eens hardop aan jezelf voor.
Haren groeien volgens Wikipedia gemiddeld 0,3 mm per dag. Voor als je overweegt om er een door haar gegokte tijd aan te verbinden. Lijkt me plezierig voor de lezers.
-Maaike- schreef: Misschien kan ze Alliaster vinden en hem helpen om zijn vriend terug te vinden. Dan kan hij haar daarna helpen om thuis te komen, zodat haar hoofd niet meer zo hoeft te piekeren en alles op zijn pootjes terecht zal komen.
Ze wil hem helpen, maar wil daarvoor wel iets in ruil terug. Heel menselijk neergezet.
Het tweede deel van de laatste zin klinkt heel afstandelijk, alsof haar hoofd een eigen wil heeft. Een paar zinnen hiervoor lees ik ook iets dergelijks. Een bewuste keuze?

Wat je geschreven hebt heeft me aan het denken gezet. Het is alsof ze op een kruispunt staat. Het valt mij nog mee dat ze geen munt opgooit om de kop of munt te laten bepalen wat ze moet doen. Het leven is nooit makkelijk, maar zij heeft het wel bijzonder moeilijk. Doe met de opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Saevir, leuk! :D Dank je wel voor de feedback, ik heb het aangepast.
@P_Westdijk, bij grote verhalen schrijf ik altijd in het niets. Ik heb geen rode draad en meestal ook niet echt een einde. Als ik vast loop, maak ik wel een opsomming van gebeurtenissen die waarschijnlijk plaats vinden. Alleen, zodra ik weer opdreef ben, zijn die ideeën al weer achterhaalt, haha (bij dit verhaal ook, ik had een heel plot een tijdje terug bedacht. Maar door wendingen in het verhaal, zijn die nu nauwelijks toepasbaar. En het waren nog wel zulke goede ideeën). Bij korte verhalen (vaak voor wedstrijden) heb ik het wel nodig om het hele plot uit te denken. Op die manier krijg ik een beeld of het binnen het woordenaantal past :) Maar bij grote verhalen zoals deze, heb ik geen leidraad. Ik laat mijn vingers aan het werk, tot ze vast lopen, daarna moet mijn hoofd gaan nadenken :P Ik hoop dat dat een beetje antwoord geeft op je vraag.
----
Hoofdstuk 10

Er is een vreemde wind in de stad, een die Myrtha nog niet eerder heeft gevoeld. Hij lijkt aan haar te trekken en tegen haar aan te duwen vanaf dezelfde kant. Maar ze ziet niets. Behoedzaam loopt Myrtha rond op zoek naar Alliaster.
Ze loopt een smalle steeg in die Mino en zij altijd naar de grot met spullen ingaan. Zoals altijd is er niemand op straat te zien. Daarna besluit ze een bredere straat in te lopen, de huizen die aan de straat staan hebben piepkleine tuintjes. Volledig met tegeltjes bestraat en hier en daar staan een paar bloempotten waar paddenstoelen in zijn gegroeid. Sommige glimmen slijmerig. Lage stenen hekjes scheidden de tuintjes van elkaar en de straat.
Myrtha gaat loopt een smal kronkelend straatje in. Deze herkent ze van haar eerdere tochten, vanuit hier komt ze op iets uit wat lijkt op de hoofdstraat. Het is breedste straat die ze tot nu toe is tegengekomen. Het is een doodlopende straat die van de ene kant van de stad naar de andere kant loopt. Ze volgt hem tot het einde, waar ze iedere keer bedachtzaam op zoek is naar een uitgang. Want een grote brede hoofdstraat moet toch ergens heen gaan?
Myrtha legt haar hand tegen de muur aan. Kon ze de muur maar wegduwen of er een trap in maken. Dan kon ze zonder probleem thuiskomen. Ze voelt de vreemde wind weer, geschrokken draait ze zich om. Het geduw en getrek worden sterker. En met grote ogen aanschouwt dat, wat ze elke keer in haar droom zet rond sjokken net voordat ze wakker wordt, recht voor haar. Het staat daar recht voor haar, groot en log. Hongerige ogen schieten van links naar rechts. Zijn grote bek gaat een stukje open en Myrtha kan zijn tanden zien, waar kleine stukjes kleur aan lijken te kleven. Ze voelt de vreemde wind zachtjes tegen haar aan strijken, terwijl het adem haalt. Het is een mix van de geuren die bij de kleuren horen die het heeft opgezogen. Vers gemaaid gras, pas geverfde bankjes, de zoete geur van bloemen en iets dat lijkt op de vochtige herfstwind dat speelt met verkleurde bladeren.
Frinny heeft gelogen! Het is hier!
Myrtha blijft stokstijf staan. Verbijsterd door het grote wezen recht voor haar te zien en dat bijna twee keer zo groot als haar en minstens zo breed is. Het verliest zijn aandacht en stampt bij haar weg. Even blijft ze nog staan, zodat haar hart weer op normale snelheid kan komen. Daarna schraapt ze al haar moed bij een en haast zich achter het beest aan.
De uitvinders hebben de kleuren niet weggehaald door een uitvinding, dat moet het beest zijn geweest. En het is zoekende naar nog meer.
Het lijkt geen doel voor ogen te hebben, maar zuigt en blaast in het niets. Nerveus volgt Myrtha het. Ze verbergt zich achter een muurtje als ze stemmen hoort. Ze voelt zich een indringer, zoals ze zich de eerste dagen voelde in Nergina, de plek met de vergeten spullen.
Een vrouwenstem klinkt Myrtha bekend in de oren. Wat ze precies zegt kan ze niet verstaan, maar Frinny is boos. Er zijn mannenstemmen te horen, maar ze kunnen de woede van Frinny niet verminderen. Voorzichtig gluurt Myrtha over het muurtje heen.
Het lijkt bijna of Frinny het beest temt. Het buigt zijn kop naar haar toe en laat zich door haar aaien. Myrtha rilt. Dat kan niet waar zijn! Ze moet het verkeerd zien, Frinny wilde het monster opsluiten. Ze zakt weer achter het muurtje. En trilt een beetje. Wat voor uitvinding zal ze gebouwd hebben? Waar heeft Mino zichzelf en haar voor opgegeven?
Als Myrtha voor een tweede keer langs het muurtje gluurt is het drietal en het beest verdwenen. Alsof ze er nooit zijn geweest. Ze twijfelt of ze hen achterna moet gaan, of dat ze terug naar huis zal gaan om te slapen.
Myrtha loopt een paar straten in, maar ziet ze nergens meer en besluit om terug naar het huis te gaan. Misschien kan ze nu wel in slaap vallen en afreizen naar droomland.

Moe laat ze zich een tweede keer op bed vallen. Haar ogen vallen dicht voordat ze goed en wel ligt. Ze maakt de deur open en stapt de heldere wereld binnen. Hier zal in elk geval geen beest of monster te bekennen zijn. Ze glimlacht eventjes bij het idee dat ze Isol weer zal zien, maar terwijl de kleuren en het licht haar hoofd vullen met herinneringen en haar vorige droom, verdwijnt de glimlach weer. Hij is hier echt en zijn hoofd is nog altijd vol van Hilde.
Ze loopt haar dorp binnen. De herinneringen met het wazige randje zijn druk in de weer met hun dagelijkse beslommeringen. Voorzichtig pakt ze Wisepose op. De kat miauwt zachtjes in haar armen. Misschien is Isol er wel helemaal niet, hij zal ook moeten slapen waar hij dan ook is in NoaKrania.
Ze laat haar gedachten los en loopt door het dorpje heen. Nu alles weer helder in haar hoofd is en de duisternis het niet wegdrukt kan ze alles op een rijtje zetten. Myrtha zakt op de drempel van haar eigen vertrouwde huis neer. De zon brandt op haar huid, terwijl ze de steeds warmere vacht van Wisepose streelt.
Ze heeft nu drie opties om hier weg te komen en alle drie zijn ze even wankel en vaag. Isol moet nog een idee bedenken, Frinny en Mino hebben een misschien wel levensgevaarlijke uitvinding bedacht en dan is er nog Alliaster. Hij heeft het dan wel met niet zoveel woorden gezegd, maar hij gaat haar vast helpen nu ze hem heeft geholpen te ontwaken. Ze pijnigt haar hersenen op wie ze kan vertrouwen. Isol misschien, het was immers altijd haar beste maatje geweest totdat hij verliefd werd. Of Mino die vanaf het begin er voor haar is in de wereld vol duisternis. Bij Alliaster voelt ze de meeste twijfel, hij is en blijft een dief, maar wel eentje die een echte uitvinder is.
Ze wordt uit haar gedachten gehaald door geknisper. Hoewel de duisternis soms de stiltes benadrukt, is haar gehoor is er wel beter door geworden. Ze kijkt op en volgt de voeten die langzaam dichterbij komen. Een kriebel in haar buik probeert ze onderdrukken. Hij is nog steeds verliefd op Hilde.
‘Hoi.’
Myrtha glimlacht even. Hij ziet er nog even belabberd uit als de eerste keer dat ze hem hier zag. Maar nu voelt ze geen tranen opkomen of afschuw meer. Hier past het bij hem.


Feedback verwerkt
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

-Maaike- schreef: Ik hoop dat dat een beetje antwoord geeft op je vraag.
Het bevestigd mijn vermoeden.

Je geeft weer een wending aan het verhaal en bied tegelijk vele mogelijkheden voor de volgende delen. Zorg wel dat we als lezers het overzicht houden. Het geeft niets als we moeten nadenken, maar maak het niet te ingewikkeld.
Wat ik mis aan het geheel zijn de beschrijvingen. In mijn ogen heb je hier de kans om de lezer kennis te laten maken met haar omgeving en het monster. Helaas vind ik het om deze reden iets minder boeiend geschreven. Ik zal het hieronder toelichten bij een aantal zinnen.
-Maaike- schreef: Ze loopt de ene straat in en de andere steeg uit, totdat ze bij het einde van de stad staat, waar hij omringd wordt door steile rotswanden.

Wat ik hier mis is de tijd die verstrijkt tijdens haar zwerftocht door de stad. Zoals je het nu beschrijft is het de aanduiding stad onwaardig. Ook zal ze tijdens deze tocht een heleboel van de stad zien. Ik verlang geen complete beschrijving, maar het lijkt me leuk als je verneemt of de straten juist recht zijn of kriskras door de stad lopen. Hoe breed zijn ze? Staan er ook voertuigen? Zijn er grote verschillen tussen de wijken. Is er een krottenwijk? Het verteld namelijk ook iets over de bevolking. Dolen er nog meer mensen op dat tijdstip rond?
-Maaike- schreef: En met grote ogen aanschouwt ze dat wat ze in haar droom ziet rond sjokken op het moment dat ze bijna wakker wordt.

Je verliest me in deze zin. Ze slaapt toch niet?
-Maaike- schreef: Het staat daar recht voor haar, groot en log. Hongerige ogen schieten van links naar rechts.
Hm, groot en log. Daarmee kan ik als lezer te veel kanten op. Misschien kan je deze wind juist gebruiken om het een vreemde geur mee te laten voeren.
-Maaike- schreef: Frinny heeft gelogen! Het is hier!
Myrtha blijft stokstijf staan. Verbijsterd door het grote wezen recht voor haar te zien.
Aan de ene kant zie ik het helemaal voor me, maar dan van de andere kant laat mijn fantasie me in de steek. Hoe groot is het wezen bijvoorbeeld? Komt het hoog boven haar uit?

De laatste zinnen zorgen wel voor een passend einde van het deel. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, bedankt dat je me iedere keer wijst op mijn beschrijvingen. Op de een of andere manier glippen ze erbij in, terwijl als je me er op wijst lukt het me toch om er iets moois van te maken. :) Ohja als ik je het te moeilijk maak met de personages moet je het maar zeggen. Voor mij klinkt het namelijk allemaal heel logisch en helder :P
---
‘Hoi. Ben je hier de hele tijd geweest?’
‘Nee, maar iemand vertelde me dat je hier waarschijnlijk wel zou zijn.’
Verbaasd kijkt Myrtha naar de jongen.
‘Ik heb je verteld dat ik ergens opgesloten zit, toch? Daar zit nog iemand. En hij vertelde me dat je op me wachtte.’
Myrtha knikt langzaam, terwijl de woorden tot haar doordringen.
‘Heb je enig idee waar?’
Isol lacht even en schudt dan zijn hoofd.
‘Ik kan in die duisternis geen spikkeltje licht zien, laat staan waar ik ben. Ik weet dat ik binnen zit en dat ik door lange gangen vol treden en lage plafonds moet. Ze brachten me een keer naar buiten, waar een vreemde wind aan me trok en duwde. Maar ik heb geen idee waar ik was.’
‘Het beest.’
‘Wat?’
‘Het beest,’ herhaalt Myrtha. ‘Het zuigt de kleuren op.’
‘Is het daarom zo donker in Noakrania?’
‘Nee. Dat komt door de deken die over de stad ligt. Volgens Alliaster vergeten we onze herinneringen over de tijd dat we nog in het licht woonde door het duister.’
Isol knikt nadenkend.
‘Het lijkt soms net of ik deel uitmaak van de duisternis,’ begint hij. ‘Alsof ikzelf niet besta. Of niets bestaat. Als ik daar in mijn eentje opgesloten had gezeten, zou ik dat vast geloven.’
‘We moeten een weg naar huis vinden, maar eerst gaan we jou bevrijden, Isol. Ik denk niet dat we vanuit de droomwereld thuis kunnen komen.’
‘Misschien wel, alles is hier mogelijk toch?’
‘Onze lichamen zouden in Noakrania blijven, Isol. We zouden er niet echt zijn, zoals het dorp hier niet echt is.’
Isol kijkt om zich heen. Bestudeert de vage randjes om de mensen die heen en weer lopen. Die hem vriendelijk groeten en niet lijken te zien hoe Myrtha en hij anders zijn.
‘Heb je al een plan bedacht?’ vraagt Myrtha nieuwsgierig.
‘Nee.’ Isol ploft naast haar op de grond. Kriebelt onder de kaak van Wisepose die spinnende geluiden maakt. ‘Weet jij wie er in dat kasteel woont. Het lijkt heel hoog in de wolken te liggen.’
‘De prinses van de Droomwereld. Frinny heet ze in NoaKrania.’
Bijna wil Myrtha vertellen over haar vrijwillige rol in de nieuwe uitvinding, maar ze wil de mogelijkheden gescheiden houden. En ze wil niet dat Isol zich zorgen over haar gaat maken.
‘Frinny,’ zegt Isol, de naam al proevend. ‘Ik heb nog nooit over haar gehoord. Maar Remero spreekt niet vaak over namen.’
Met grote ogen kijkt Myrtha hem aan.
‘Dat is de vader van Frinny,’ fluistert ze geschokt. ‘Waarom zit hij opgesloten?’
‘Geen idee, een of andere feeks is heel boos op hem.’
‘Waarom zit jij eigenlijk gevangen?’
Zwijgend kijkt Isol voor zich uit. Hij heeft geen flauw idee. Hij probeert het zich te herinneren. Hij viel en de duisternis sloot zich om hem heen. Hij landde op iets dat prikte en toen was er een vrouw. Maar er is nooit iets gezegd over een reden, waarom ze hem wegstopte.
‘Misschien zijn ze bang voor me?’
Myrtha giechelt zachtjes. Vast en zeker voor zijn penselen.
‘Misschien kun je aan Remero vragen waar je opgesloten zit? Ik ben in de hele stad geweest, misschien kan ik je dan vinden en bevrijden. Je kunt dan in het huis van de uitvinder waar ik woon je schuilhouden.’
‘Dan kunnen we iets bedenken om hier weg te komen!’
‘Ik zou spullen uit Nergina kunnen halen, dan kun je iets bouwen.’
De ogen van de twee beginnen te glinsteren. Het enige probleem is, dat Isol niet zomaar uit zijn gevangenis zal kunnen. Remero zal misschien ook vrij willen zijn. En degene die hen gevangen houdt weet dat ze nergens heen kunnen. Als heel NoaKrania uitgekampt wordt, is de kans klein dat Isol en zij op tijd iets bedenken. Maar Myrtha wil niet stil staan bij wat fout kan gaan. Ze wil een oplossing, zo snel mogelijk. En met drie verschillende bronnen om dat voor elkaar te krijgen, maakt een beetje risico niet uit. Tegen die tijd heeft ze vast meerdere mogelijkheden om uit te kiezen. Ze glimlacht triomfantelijk naar Isol. Ze gaan hier wegkomen!


- Feedback toegepast
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Ik denk dat het meer ligt aan het feit, Maaike, dat ik nog geen enkele maal de delen heb gelezen waarin de feedback is verwerkt. Zolang je nog regelmatig instuurt beschouw ik dat ook als onnodig.

Weer een vermakelijk deel. Boeiend geschreven.
-Maaike- schreef: ‘Het lijkt soms net of ik deel uitmaak van de duisternis,’ begint hij. ‘Alsof ikzelf niet besta. Of niets bestaat. Als ik daar in mijn eentje opgesloten had gezeten, zou ik dat vast geloven.’
Deze mijmering kan ik me heel goed voorstellen.
-Maaike- schreef: ‘We moeten een weg naar huis vinden, maar eerst moeten we jou bevrijden.
..eerst ga ik jou bevrijden.
Het komt daadkrachtiger en zelfverzekerder over (waardoor je de ander hoop geeft) en daarnaast vraag ik me af wie je met we bedoeld in het tweede gedeelte van de zin. In het verhaal deelt ze immers haar twijfels over een aantal mensen die ze gedurende haar tijd daar heeft leren kennen.
-Maaike- schreef: ‘Misschien zijn ze bang voor me?’
Myrtha giechelt zachtjes. Vast en zeker voor zijn penselen.
:)
-Maaike- schreef: ‘Misschien kun je aan Remero vragen waar je opgesloten zit? Ik ben in de hele stad geweest, misschien kan ik je dan vinden en bevrijden. Je kunt dan in het huis van de uitvinder waar ik woon je schuilhouden.’
‘Dan kunnen we iets bedenken om hier weg te komen!’
‘Ik zou spullen uit Nergina kunnen halen, dan kun je iets bouwen.’
De ogen van de twee beginnen te glinsteren.
Hier weet je me als lezer helemaal mee te voeren. Bijna alsof ik daar ben als toeschouwer.
-Maaike- schreef:Ze gaan hier wegkomen!
Een korte zin, maar zo veelzeggend.

Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, dank je wel weer voor je feedback! Sorry voor het lange wachten op het vervolgstukje.
---
Hoofdstuk 11
Isol rekt zich slaperig uit. Er kleven kleine details van zijn droom aan hem. Het meeste is al opgelost. Remero moet hem toch eens uitleggen hoe hij alles kan onthouden. Er moet een manier zijn. Hij wist immers ook dat Myrtha op hem wachtte. Myrtha, dat is haar naam. Hij sluit zijn ogen en probeert haar voor zich te zien, maar de duisternis wijkt niet.
‘Focus je.’
De stem van Remero klinkt uit het niets. Er is ook niets, behalve Remero en hem zelf.
‘Kleuren leiden je alleen maar af. Focus je op wat je wilt onthouden. En vergeet de rest. Je hebt geen kleur nodig om het te herinneren.’
Isol denkt diep na. Hij hoort haar lachen en kan haar triomfantelijke lach zien die op haar gezicht verschijnt wanneer ze trots is op zichzelf. Als een wazige herinnering zweeft ze voor zijn ogen, maar hij ziet haar wel. Isol herkent Myrtha. Hij knijpt zijn ogen dicht en focust zich op wat hij gedroomd heeft.
‘Frinny,’ mompelt hij, meer kan hij niet voor zijn geest oproepen.
‘Noem de naam van die feeks niet in deze gezamenlijke cel!’
Als een donderslag dendert de uitbrander door de ruimte heen. Weerkaatst tegen de muren en echoot in het hoofd van Isol.
‘Wie is ze?’
‘Wie had ooit kunnen denken dat iets wat met liefde gemaakt wordt, in vlees en bloed op de aarde wordt gezet en gekoesterd wordt zo’n slechtheid in zich mee kan dragen?’ bromt Remero geïrriteerd.
Daarna zwijgt hij even, maar Isol hoort de sloffende voetstappen die zich heen en weer verplaatsen. Eerst naar rechts en dan weer naar links. Er klinkt een diepe zucht.
‘Ze is mijn dochter, Isol. Het is de grootste fout ik ooit heb gemaakt. Hier in NoaKrania zijn dingen anders. Anders dan waar jij vandaan komt. Er komen nauwelijks vreemdelingen, die horen hier niet. Ze vertrekken net zo snel als ze komen. Maar ik, ik was verknocht aan een vrouw. Ze vertelde me dat ze ook uitvinder was. Ik dwaalde door haar verhalen, zag werelden door haar ogen waarvan ik niet wist dat ze bestonden. Ze moest de ware zijn! Niet alle vreemdelingen blijven vreemdelingen. Sommige worden bekenden of zelfs geliefden.’
Remero zwijgt weer even. Er zijn geen voetstappen te horen. Isol vermoedt dat hij afreist naar lang vervlogen herinneringen. Hij gaat het bijna als een luxe zien dat de man zich alles kan herinneren. En hij, Isol, niet.
‘Het is een ongeschreven regel waar meer waarheid aankleeft dan er aan hoort te kleven,’ zegt Remero bitter. ‘We waren gelukkig. Maakten plannen om buiten NoaKrania te gaan kijken, zodra de baby geboren zou zijn. Een van de hoge uitvinders kwam erachter dat ik van plan was de stad te verlaten, voor een onbekende lange tijd. We leven niet voor niets in een spleet, ver weg gestopt van de rest van de wereld. We horen er niet.
Ze wilden haar weg hebben, het liefst direct. Dezelfde weg als ze was gekomen, maar er was een klein puntje waar nogal wat gekibbel overkwam. Het kind in haar buik. Het was half een NoaKraniaanse. Dat moest hier blijven. Stel dat het een uitvinder zou worden? Dan moest het hier blijven. Het wondertje werd geboren en de liefde van mijn leven werd verbannen. Ook al was ze zelf een uitvinder, ze bleef een vreemdeling in de ogen van de hoge uitvinders. Voordat ze ging liet ze een klein cadeautje achter, voor haar dochter.’
‘Wat was het?’ vraagt Isol nieuwsgierig. Het verbaasd hem een beetje dat Remero zoveel over zijn verleden verteld. Misschien weet hij meer over de droom van hem en Myrtha dan wat hem ontglipt. En misschien draagt hij de last al zolang met zich mee dat het zichzelf naar de oppervlakte heeft geduwd om als een waterval over de lippen van Remero te stromen.
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”