Pagina 2 van 2
Re: Murron
Geplaatst: 16 apr 2013 19:39
door daantjeschrijft
@Maaike. Leuk dat je weer een reactie hebt geplaatst. Sjah, ik het het verhaal wel een beetje verwaarloosd, helaas waren er andere dingen die even mijn aandacht opeiste. Zodoende, maar ik probeer er nu wel weer geregeld aan verder te gaan. En dat van Astor heb ik er eigenlijk even bewust tussen geplaatst

Heeft zijn doel wel bereikt dan, hahaha....
_________________________________________________________________________________________
Morgan legde zijn vermoeide lichaam ten ruste op het stromatras. Zijn wens om de onschuldige slachtoffers een eigen graf te schenken verliep langzamer als dat hij verwacht had. Toch kon hij het niet over zijn hart verkrijgen om ze in een massagraf te leggen. Er was deze mensen al zoveel ontnomen. Om ze ook dit laatste betoon aan respect te ontzeggen kwam harteloos op hem over.
De geur van ontbinding hing overal om hem heen en de naamloze graven leken hem voortdurend te achtervolgen. De overlevenden zouden nooit weten wie er hier begraven lagen. Ze zouden alleen weten dat respect en eerbied, naastenliefde, nog niet geheel uitgestorven eigenschappen waren. Voor nu moest dat voldoende zijn.
Als vanzelf gleden zijn gedachten naar huis. Naar de plek waar hij was opgegroeid. Zijn ogen vielen dicht en uiteindelijk kreeg de slaap hem toch te pakken.
De boerderij lag er stilletjes bij. Geen joelende kinderen van zijn broer die over het erf heen holde. Geen spoor van zijn moeder of schoonzus die in hun vaste patroon de dagelijkse klussen afwerkte. Zelfs het vee was nergens te bekennen. Een onheilspellend gevoel daalde over hem heen, terwijl hij van zijn paard afsteeg. Door zijn instinct gedreven liep hij richting het huis.
De bekende geur van de dood trad hem tegemoet. Met een ruk trok hij de deur open. Zijn adem bleef in zijn keel stokken… Daar hing zijn familie.
Uitgemoord! Opgehangen!
Zijn blik werd naar de tafel getrokken. Er was in dikke rode letters iets opgeschreven. Voorzichtig schuifelde hij dichterbij om het beter te kunnen zien.
Daar stond het; TE LAAT!!
Een woeste kreet ontsnapte aan zijn mond.
Badend in het zweet schoot Morgan overeind. Gedesoriënteerd haalde hij zijn hand door zijn gezicht heen. Stil bleef hij zitten om zich ervan te vergewissen dat hij nog steeds alleen was. Er was niets anders te horen dan het geluid van de wilde dieren die op zoek waren naar iets eetbaars. Morgan probeerde tevergeefs de nachtmerrie van zich af te schudden, maar het lukte hem niet om te stoppen met rillen. Al wekenlang werd hij achtervolgd door nachtmerries en iedere keer kwamen dezelfde woorden terug. Te laat!
Het was tijd voor hem om naar huis te gaan. Om een bezoek te brengen aan de mensen die hem zo dierbaar waren. Nog één dag had hij hier nodig. Één dag en één nacht!
***
Geschrokken draaide Murron zich om. Achter haar schraapte iemand zijn keel. Ze keek recht in het gezicht van Rowan. Bij het zien van de gekwetste blik in zijn ogen voelde ze zichzelf schuldig. Snel sloeg ze haar blik neer.
‘Wilde je ervan door gaan, Murron?’ ze durfde hem niet aan te kijken. ‘Vertrekken zonder ook maar een woord te zeggen? Mij daar laten wachten, totdat ik me uiteindelijk zou gaan beseffen dat je niet zou komen opdagen?’
De woorden waren gevuld van afgrijzen. ‘He-het spijt me.’
Ze waagde het erop om vanonder haar wimpers een vlugge blik op hem te werpen. Rowan haalde zijn neus op, alsof haar woorden gepaard gingen met een smerige lucht. ‘Jij wilde er tussenuit knijpen als een dief in de nacht en alles wat je te zeggen hebt is dat het je spijt?’
Dikke tranen sijpelde langs haar wangen naar beneden. Er bestond geen woord wat haar gedrag tegenover hem rechtvaardigen kon. Murron deed een stap naar voren in een verwoedde poging hem aan te raken, maar behendig wist hij die te ontwijken.
‘Ik heb je mijn vertrouwen gegeven, je geleerd wat ik weet en nu verraad je me op deze wijze?’ er was niets meer van zijn respect voor haar over.
‘Laat het me uitleggen,’ smeekte ze hem.
‘Het is te laat voor een verklaring,’ afkerig wuifde hij met zijn hand door de lucht. ‘Ga en ga gauw voordat ik me bedenk!’
Zijn pijn vermengde zich met die van haar. Vliegensvlug klom ze op Ahern.
‘Het is nooit mijn bedoeling geweest om je vriendschap te vergooien,’ het waren de laatste woorden die ze uitsprak, voordat ze het paard aanspoorde tot een snelle galop en daarmee de kleine gemeenschap achter haar liet.
***
‘Je hebt wat gedaan?’ Brody vloog overeind als een briesende stier. ‘Door haar zo te laten vertrekken kun je ons wel eens allemaal in gevaar hebben gebracht!’
Gisella hees zichzelf nu ook overeind. Sussend legde ze haar hand op Brody’s onderarm.
‘Murron heeft dan het één en ander te verbergen, maar ik weet zeker dat ze geen verrader is.’
‘En hoe weet jij dat?’ Brody’s woede richtte zich nu op de vrouw naast hem.
‘Noem het vrouwelijke intuïtie als je dat wilt,’ Gisella leek niet onder de indruk te zijn van Brody’s woede aanval.
Woest draaide hij zich om. ‘Vrouwelijke intuïtie, mijn neus!’
‘Maar jij, onze befaamde leider, hoe kon je zo stom zijn om voor een knap gezichtje te vallen,’ met zijn vinger priemde hij in Rowan’s borstkast. ‘Heer Rowan wist toch zo goed hoe hij deze bende leiden moest? En toch had hij niet door dat die griet de vechtkunst veel te snel onder de knie had.’
‘Dat zeg je alleen maar omdat ze zowel het zwaard als de pijl en boog beter hanteerde dan jou,’ de eigenaar van de opmerking wist met die woorden een lachsalvo voort te brengen.
Maar zowel Brody als Rowan zagen er op dit moment de humor niet van in.
‘Als je het beter kan neem je het toch over!’ snauwde Rowan, waarna hij Brody van zich wegduwde. ‘Ik hoef die verdraaide leiderschap niet eens.’
Met die woorden liep hij weg.
‘Gaat dat zo gemakkelijk! Mag ik je puinhoop opruimen!’
‘Laat hem met rust, Brody,’ Gisella keek hem vermanend aan.
Hij wilde nog iets zeggen, maar ook zij liep al bij hem vandaan, net als de anderen die achter hem leken op te staan.
Re: Murron
Geplaatst: 19 apr 2013 19:43
door daantjeschrijft
Het laatste beetje zon wierp een rode gloed over het landschap. Nog heel even en dan zou het donker invallen. Murron zweepte het tempo van haar paard iets meer op.
In dat korte tijdsbestek wat ze nog over had wilde ze het liefst nog een zo’n groot mogelijke afstand afleggen. Rijden in het donker was niet aan haar besteed.
Je wist nooit wat deze voor je te verbergen had, en zolang ze zichzelf zonder problemen kon verplaatsen hield ze het maar liever bij het daglicht.
De kleine bosgemeenschap lag nu ver achter haar. Enerzijds had dat haar opgelucht. Anderzijds voelde ze zich toch ook eenzaam. Het vertrouwde gevoel van veiligheid was ze kwijt geraakt. Nu was ze aan haar eigen lot overgeleverd. Ahern brieste een keer. Ze trok de teugels iets aan en verzwaarde haar gewicht naar achteren, zodat zijn hij snelheid zou minderen.
Murron schudde haar hoofd. Gaf het dier een klopje op zijn hals en probeerde vervolgens haar gedachten te ordenen.
Rowan had er gelijk in gehad dat hij zo boos was geworden, maar het waren juist zijn confronterende woorden die als een zwaard door haar hart hadden gestoken. Niet zozeer was het haar verdriet om hem. Omdat ze hem had moeten achterlaten. Des te meer, aangezien ze haar moeder op dezelfde wijze in de steek had gelaten. Haar moeder, die haar hele leven voor haar had klaargestaan. Die haar had opgevoed en samen met haar had gerouwd om haar vader.
Op haar onderlip bijtend probeerde ze de tranen binnen te houden. Het had geen zin om te gaan huilen. Om spijt te voelen over gemaakte keuzes. De keuzes waren niet meer ongedaan te maken. Ze moest haar energie ergens anders op richten. Op de zoektocht naar haar familie.
Bij een groepje bomen liet ze haar rijdier stoppen. Bond hem vast en zocht een plaats om te gaan liggen. In de buitenlucht slapen was niet bepaald comfortabel te noemen. De takjes en stenen prikten in je rug. En vocht van de grond leek in je botten en spieren te dringen. Toch noemde ze het een luxe, wanneer ze dacht aan de andere opties die Astor haar voor had gehouden.
Boos gooide ze opnieuw een paar takjes aan de kant, die ze zojuist onder haar rug vandaan had gehaald. ‘Huichelaar!’
Hoewel ze de woorden de lucht in smeet waren ze voor haar oom bedoeld.
***
Morgan keek ietwat bevreemd op, toen hij iemand hoorde schelden. Hij had verwacht alleen te zijn, maar blijkbaar had hij dat verkeerd ingeschat. Voorzichtig kromde hij zijn lichaam om de boom heen. Wat hij zag had hij niet verwacht te zien. Zelfs in het donker herkende hij het silhouet van de boerenknul die hij voor een paar weken geleden op de markt had gezien.
Waarom wist hij niet, maar op de een of andere manier had hij iedere keer weer aan de jongen moeten denken. Misschien had hij een diepe indruk achter gelaten. Dieper als dat hij gedacht had.
Hij kwam het dan ook niet iedere dag tegen dat een simpele boerenzoon op zo’n prachtig paard reed. En zeker niet wanneer deze reed alsof hij geboren was op de rug van een paard.
‘Hallo,’ begroette hij voorzichtig.
Geschrokken vloog de knul overeind. Net zo snel had hij een mes uit de schede van zijn laars getrokken.
Morgan hield zijn handen op, om zo te laten zien dat hij niets van hem te vrezen had. ‘Ik hoorde je praten. Het kan ook nogal eenzaam zijn wanneer je alleen op reis bent.’
Zelfs zonder dat de jongen een woord terug zei was diens achterdocht overduidelijk te merken.
‘Ik ben Morgan,’ haalde hij opnieuw aan, toch wilde de knul niet reageren. ‘Mag ik hier plaatsnemen?’
De jongen haalde zijn schouders op. Hij besloot snel te handelen en liet zich op de grond zakken. De jongen zuchtte even en nam toen ook maar plaats. Zijn ogen gleden over Morgan heen.
Zonder terug te kijken liet hij de knul maar begaan. Ook zonder een goed gesprek was het fijn om in de aanwezigheid van een ander mens te verkeren.
Re: Murron
Geplaatst: 19 apr 2013 20:51
door -Maaike-
New love is in the air, hihi

Ben benieuwd waar die twee naar op pad zullen gaan. Samen zullen ze in elk geval reizen.
Ga zo door!
Re: Murron
Geplaatst: 20 apr 2013 22:29
door NeleVanHol
Leuk weer een stukje! Ik ben benieuwd naar wat Murron van plan is

Re: Murron
Geplaatst: 21 apr 2013 00:34
door daantjeschrijft
@Maaike... Ik hoop dat ik je wel een beetje kan blijven verrassen...Hihi
@ Nelevanhol. Leuk dat je ook nog steeds meeleest. Murron is een beetje een wildebras dus bij haar kun je van alles verwachten, althans dat is de bedoeling van het verhaal.
_______________________________________________________________________
Sceptisch nam Murron de vreemdeling op. Het gevoel hem ergens van te kennen bekroop haar, maar ze was niet van plan om hem dat te vertellen. Ze was überhaupt niet van plan om terug te praten. Hem in de waan laten dat ze een jongen was leek haar een veel veiligere optie. Een jongen die notabene niet de gave bezat om te praten. Haar stem zou immers een verrader kunnen zijn.
Geïrriteerd hoorde ze aan hoe hij verder brabbelde. Het begon erop te lijken dat hij het nog gezellig vond ook al kon ze dat niet begrijpen. Hoe kon een eenzijdige conversatie nu vermakelijk zijn?
Daarbij wilde ze slapen. Ze had nog een lange reis voor de boeg en haar rust hard nodig. Een man die ze niet kende was een onwelkome afleiding die ze niet gebruiken kon.
Overdreven begon ze te geeuwen, haar lichaam uitrekkend op een zodanige manier dat ze haar bescheiden boezem niet benadrukte. Wat was ze stom geweest om te denken dat ze het niet had hoeven af te binden met het linnen doek die Kyra haar daarvoor speciaal had meegegeven!
De eerste gedachte die in haar opkwam was om die morgen direct om haar lichaam heen te wikkelen. De twee was de vraag hoe ze van deze jonge man afkwam.
‘Oh, je wilt slapen?’ tot haar opluchting was hij vlot van begrip.
Bevestigend knikte ze. ‘Nou ja, ik kan mijn slaap ook wel gebruiken.’
Tevreden met zichzelf schoot haar rechtermondhoek omhoog. Ze trok haar boerenpet iets verder over hoofd ervoor wakend geen blonde lokken te laten ontsnappen. Hem nog steeds in de gaten houdend leunde ze achterover.
‘Vindt je het goed als ik hier ga liggen?’ met een overbodig handgebaar maakte hij haar duidelijk dat hij wilde gaan liggen op de plek waar hij nu zat.
Ze zuchtte even, maar haalde toen haar schouders op. Ze kon dit plekje in de openlucht niet opeisen. Haar naam stond er niet op, en daarbij hoefde ze na vannacht niet meer te luisteren naar zijn aanhoudende stroom van woorden.
Met een kreun ging hij liggen. Murron kneep haar ogen stevig dicht, in de hoop dat de slaap haar zou inhalen. Op het moment waarop ze werkelijk dacht dat het zou gaan gebeuren leidde hij haar weer af met een verzuchting.
‘Ik geloof dat het nooit gaat wennen om buiten te slapen,’ och, kon die man dan niet gewoon zijn mond houden en gaan slapen!
Ze zag hem op zijn buik rollen, waarna hij op zijn knieën zijn geïmproviseerde slaapplek van oneffenheden ontdeed. Geprikkeld rolde ze zich op haar zij, zodat ze met haar rug naar hem toe kwam te liggen. Het mocht dan niet verstandig zijn om een vreemde de rug toe te keren. Op dit moment overheerste alleen de wens om zijn aanwezigheid te kunnen buitensluiten. Daarbij dacht ze niet dat de man in staat was om haar te verrassen met een aanval. Hij zou zichzelf vast verraden door iets te zeggen of overdreven te zuchten of zo. Ze hield haar handen op haar oren en kneep haar ogen dicht in een radeloze poging de slaap te vatten.
***
Morgan kreeg het gevoel dat de jongen zich aan hem ergerde. Dat was iets nieuws voor hem, aangezien hij meestal de geïrriteerde was en niet degene die dergelijke reacties opriep.
Het zorgde er wel voor dat hij de jongen interessant vond. De knul had duidelijk iets te verbergen. Het feit dat hij stommetje speelde, terwijl Morgan wist dat hij wel degelijk praten kon maakte dat maar al te duidelijk.
Wellicht herkende de knul hem niet. Dat kon wel eens in zijn voordeel werken, want hij wilde maar al te graag achter de geheimen van deze jongen komen.
Zijn gedachten gingen in een mist op, toen zijn ogen dichtvielen om hem mee te nemen naar een andere wereld.
Verward schrok hij wakker. Het was alsof hij alleen geweest. Dat hij alleen maar had gedroomd van de aanwezigheid van een ander persoon. Het geplette gras schuin tegenover hem was het besef dat het helemaal geen illusie was geweest, maar dat er wel degelijk nog een ander was geweest.
En diegene was er stilletjes tussenuit geknepen.
Gefrustreerd mepte hij met zijn vuist op de aarde die bedekt was met ochtenddauw. Wederom was de jongen hem ontkomen zonder een spoor achter te laten.
Mijn spullen, schoot er vrijwel direct door hem heen. Hoe had hij zo stom kunnen zijn om zichzelf te verliezen aan zijn slaap in het bijzijn van een vreemde die hij helemaal niet kende! Voor zover hij wist kon de knul wel eens een zeer berekende dief zijn. Met nieuwe energie vloog hij overeind om zijn spullen te inspecteren. Het verraste hem dat de jongen hem helemaal niets onteigend had. Zelfs de inhoud van zijn beurs was nog intact en dat terwijl het zo duidelijk in het zicht had gelegen. Alsof het erom geschreeuwd had te worden weggenomen.
Meer dan daarvoor vroeg hij zich af wie die knul was. Waarom hij alleen door het landschap trok. Hij was begenadigd met een bevoorrechte positie, in dienst van een belangrijke man, waardoor hij verplicht was zich eerbaar te gedragen. De jongen had zulke eden niet hoeven af te leggen… Toch?
Opnieuw begon hij de munten te tellen om zich ervan te verzekeren dat het gedrag wel echt klopte. Weer kwam hij tot de conclusie dat er niets was weggenomen.
Even tuurde hij het landschap af, in de hoop toch nog een glimp te kunnen opvangen van zijn de knul. De zon was nog maar net op, dus zo ver kon hij toch al niet zijn!
Tot zijn schande moest hij erkennen dat een boerenzoon hem te slim af was geweest. Een knul die niet eens een training had hoeven te volgen om een ander voor te zijn had hem te kijk gezet.
Morgan schudde zijn hoofd, terwijl hij geërgerd tegen een denkbeeldig steentje aanschopte. Opgelucht dat er niemand in de buurt was die getuige was van zijn falen.
Re: Murron
Geplaatst: 21 apr 2013 20:11
door -Maaike-
Haha, het is een eerlijke jongen hoor, Morgan!

Misschien dan geen love-in-the-air, maar familie wellicht? Dat zou ook leuk zijn

hihi.
Ga zo door!
Re: Murron
Geplaatst: 21 apr 2013 23:35
door daantjeschrijft
Eindelijk bereikte ze een klein dorpje dat aan de rand van een bos lag. Ze moest hoognodig nieuwe voorraden inslaan, aangezien het nog enkele dagen zou duren voordat ze de burcht van haar moeders familie zou bereiken.
Het was bedrijvig rondom het dorp. Volgeladen karren met koopwaar werden voortgetrokken door trekpaarden. Koopmannen prezen hun spullen luidkeels aan en vrouwen onderwierpen de groenten en fruitsoorten aan inspecterende blikken. Marktdag!
Haar hart klopte in haar. De herinnering aan de vorige die ze had meegemaakt stond haar nog vers in het geheugen. Met een soepele zwaai van haar been liet ze zich van haar paard afglijden. Ahern leek haar nervositeit aan te voelen en reageerde hierop door al even zenuwachtig te dribbelen. Een licht rukje aan de teugel bleek voldoende om hem weer in het gareel te krijgen.
Murron liet haar blik door de omgeving heen glijden. Tot haar opluchting waren er geen roodjassen te ontdekken. Ze veegde haar klam geworden handen aan haar broek af.
‘Vooruit, het zal toch moeten,’ mompelde ze tegen het dier, al waren de woorden meer voor haarzelf bedoeld.
Een beetje huiverig begon ze op de kramen af te lopen. De mensen zonden haar nieuwsgierige blikken toe. Ze viel duidelijk op. Blijkbaar waren ze hier niet gewend aan vreemden. Of zag zij er gewoon vreemd uit?
Erg groot was ze niet. Vaak was ze zelfs klein genoemd. Daarbij droeg ze de outfit van een boerenknecht. Kleding die te groot was. Kyra’s broers waren in het bezit geweest van brede schouders door het zware werk. Massief was een goede benoeming voor hun lichamen, maar zij was nogal iel en de spieren waren ver te zoeken. Daardoor vielen ze ruim om haar heen.
Het schonk haar het uiterlijk van een knul die lange tijd was geteisterd door honger. Iemand die in het gevang had gezeten en aanzienlijk wat gewicht kwijt was geraakt.
Het was niet helemaal vreemd dat de mensen haar zo goed mogelijk wilden opnemen. Ze zou immers hetzelfde gedaan hebben. Murron hield haar ogen strak op de grond gericht, terwijl ze Ahern mee leidde het plein op.
Bij de eerste de beste kraam bleef ze staan. Haar blik over de koopwaar heen glijdend. Het fruit zag er goed uit. Sommige appels hadden wel een deuk opgelopen, maar dat was vermoedelijk door het vervoer hiernaar toe gekomen. Ze waren in ieder geval niet al aan het rotten, zoals ze de vorige keer vaak had gezien.
De koopman richtte zich naar haar toe. ‘Kan ik je helpen, knul?’
‘Wat?’ het duurde een paar seconden, voordat ze doorhad dat de man het tegen haar had.
Hoelang zou het duren om volledig gewend te raken aan haar vermomming? ‘Oh eh, ja ik wilde eigenlijk een aantal van die appels.’
De man trok zijn wenkbrauwen op. ‘Zonder een prijs te weten? Iedereen probeert in deze tijden zo goedkoop mogelijk hun boodschappen te doen, knul.’
Murron blies opgelucht haar adem uit, even was ze bang geweest dat haar stem haar verraden had. ‘Ik wil zo snel mogelijk doorrijden, meneer.’
‘Je moet het zelf weten,’ de man haalde zijn schouders op, pakte een buil en deed er zes appels in. ‘Voldoende?’
Even dacht ze na. Het aantal dagen wat ze vermoedelijk nog voor de boeg had berekend. Het zou kunnen, maar een beetje variatie kon geen kwaad.
‘Ik wilde nog wel peren.’
‘Hoeveel?’
Opnieuw telde ze op haar vingers. ‘Vier?’
Het kwam er vragend uit, maar de man ging er niet op in en pakte een viertal peren. ‘Dat wordt dan twee vijfenzeventig.’
De prijs was rechtvaardiger als de vorige keer. Zonder te sputteren hield ze haar buideltje op de kop. Samen met de man telde ze het bedrag. Twee vierentwintig! Dat was alles wat ze nog had.
Spijtig keek ze de man aan. ‘Ik zou wat klusjes kunnen doen om het bedrag te behalen.’
De koopman liet zijn blik controlerend over haar heen glijden. ‘Je ziet er niet uit alsof je bent opgewassen tegen de klussen die ik voor je zou hebben. Nee knul, voor deze ene keer zal ik dit bedrag accepteren, omdat ik weet hoe moeilijk het in deze dagen is.’
Het was lang geleden dat ze dergelijke gulheid had ervaren, en daarvoor bedankte ze hem dan ook uitvoerig. Vriendelijke mensen waren dus toch nog niet helemaal verdwenen. Ze stopte haar eenvoudige voorraad in een van de zadeltassen, nam plaats op de rug van Ahern en bedankte de man nogmaals voordat ze haar reis hervatte.
***
Angstig hield Kyra haar paard in beweging. Bij iedere stap die het dier zette en ze verder verwijderd raakte van de plek waar ze haar hele leven had gewoond, moest ze zichzelf voorhouden waarom ze dit deed.
Reizen had haar nooit in het bloed gezeten. Ze was nooit een van de meisjes geweest die ervan hadden gedroomd de burcht te verlaten om hun geluk ergens anders te beproeven. Nu was ze toch in zo’n situatie beland. Ze had geen idee waar ze heen moest. Ome Liam woonde dan wel ergens daarbuiten, en ze kende het naam van het dorp. Toch was haar richtingsgevoel niet zodanig ontwikkeld dat ze er blindelings naartoe kon rijden.
Spijtig schudde ze met haar hoofd. Zonder na te denken over de consequenties had ze Murron aangespoord om weg te lopen. Ze had niet willen zien hoe haar vriendin werd opgesloten in een liefdeloos huwelijk, zeker niet als het op Astor’s gewin aankwam. De man was een tiran voor de mensen die eigenlijk onder zijn bescherming hoorden te leven.
Nu was Breanna het slachtoffer geworden en niemand wist waar Murron kon zitten. Ze had haar vriendin dan wel aangeraden om naar haar oom te gaan, maar wie wist of ze dat ook werkelijk gedaan had?
Murron ging immers altijd haar eigen zin achterna. Als ze iets anders in haar hoofd had zitten was ze er waarschijnlijk aan voorbij gegaan. En met haar amazone talent had Kyra er een zware kluif aan om haar nog in te halen. De jonge vrouw zuchtte huiverend. Nou ja, in ieder geval had ze er goed aan gedaan om zichzelf te vermommen.
Er zou verschillende keren gevraagd moeten worden welke richting ze op moest. Mannen die op zoek waren naar een pleziertje kon ze niet gebruiken. Wilde ze niet ontmoeten in haar ware hoedanigheid. Ze had vaak genoeg gehoord over verkrachtingen om te weten hoe de vrouwen eraan onderdoor gingen.
Nee, koste wat kost wilde ze dat voorkomen!
Re: Murron
Geplaatst: 03 mei 2013 15:50
door LittleLongboardGirl
Ik vind het heel slecht dat ik nog nooit heb gereageerd, maar ik lees al vanaf het begin en je verhaal behoort toch tot een van mijn favorieten (:
-Ik heb niet echt iets zinnigs te zeggen - ik zie in ieder geval geen typfoutjes etc- maar ik vind een like zo onpersoonlijk -
Re: Murron
Geplaatst: 24 jun 2013 19:01
door daantjeschrijft
Het is al weer een poosje geleden dat ik hier een stukje gepost heb, maar ik blijf nog steeds trouw aan dit stuk werken. Soms heb ik even een drukke periode waardoor ik vrij weinig tijd achter de computer doorbreng, maar ik verwaarloos dit verhaal niet en ik hoop dat het jullie nog steeds trekt.__________________________________________________________________________________
Verbaasd keek Murron op naar de verwaarloosde burcht die voor haar ogen oprees. Wat ze ook verwacht had, dit was het absoluut niet. Dit was niet het soort burcht waarvan ze gedroomd had. Haar moeder was een afstammeling van een zeer machtige clan uit de hooglanden.
Dit afgetakelde gebouw die zo dieptriest aandeed zou niemand doen vermoeden dat hier ooit een machtige clan had gewoond.
Voorzichtig gaf Murron Ahern de sporen, zodat ze dichter bij de poort kwam. Was dit waarvoor ze alles had opgegeven? Was dit waar ze haar hoop op had gevestigd?
Ze schrok van een schreeuw die duidelijk bedoeld was als een soort alarm. Een waarschuwing voor de bewoners van dit bouwval.
Murron wierp een vlugge blik om haar heen. Even was ze bang om van haar paard te worden gestoten, maar gelukkig voor haar viel het mee. Een diepe mannelijke stem die meer weg had van een grom sprak haar vanaf de muur toe.
‘Maak u bekend vreemdeling?’ nieuwsgierig en tegelijkertijd wantrouwend wierp ze een blik omhoog, maar ze zag niemand. ‘Wat brengt u hier?’
‘Ik kom uit naam van mijn vrouwe, sir. Breanna Murray, echtgenote van Alain Murray. Landheer van de Murray clan,’ riep ze terug. ‘Lady Breanna zou hier geboren zijn, sir.’
Eindelijk ving ze iets op van de man die haar tegemoet had geroepen. Grijs lang haar viel sluik langs zijn hoofd. Zijn schouders hingen iets omlaag, zoals vaker gebeurde bij mannen wanneer ze verouderden.
‘Wie zegt mij dat wij u kunnen vertrouwen, vreemdeling,’ luidde zijn reactie. ‘Deze dagen zijn er vele die slinkse maniertjes gebruiken om binnen te komen.’
‘Ik sta aan de kant van de schotten, sir,’ antwoordde ze, om haar woorden vervolgens te herhalen in de taal van de Hooglanders.
Een gevoel van dankbaarheid vervulde haar. Blij en opluchting, omdat haar moeder haar de taal van haar voorvaderen had bijgebracht.
Met een ratelend geluid ging de poort omhoog. Zo vlug als ze kon stuurde Murron haar paard naar binnen.
Net zo vlug als dat de poort was opengegaan, net zo snel sloot hij zich achter haar met een daverend kabaal. Ahern maakte geschrokken een sprong naar voren. Geruststellend klopte ze hem op zijn hals.
De man die haar had toegeroepen kwam op haar afgelopen. Van dichtbij leek de man nog ouder als dat ze hem als eerste instantie had ingeschat. Naast hem liep een jonge vrouw met vuurrood haar. Murron dacht dat ze nog nooit zo’n kleur rood had gezien. Het was nog roder als de kleur van haar vaders clan.
‘Wel, mijn stalknecht zal op de zorg van je paard toezien,’ de man nam haar met samengeknepen ogen op.
Er was geen toespeling op haar jongensachtige uitstraling. Misschien ging de man er blindelings van uit dat ze slechts een boerenknul was.
‘Ga voor wat te eten en drinken zorgen, Leandra,’ de vrouw verdween de burcht in.
Er was geen tegenspraak geweest, net zoals dat men nooit haar vader had tegengesproken.
Toen richtte de man zich weer tot haar. Murron voelde zich klein worden onder zijn onderzoekende blikken.
‘Wij hebben geloof ik veel te bespreken. Wie zei je dat je was?’
Murron schraapte even haar keel. ‘Ik ben uw kleinkind, sir.’
Het leek haar beter om nog niets te onthullen over haar vrouw zijn. ‘Mijn kleinkind?’
‘Het kind van uw dochter, lady Breanna.’
De man begon bulderend te lachen. ‘Lady Breanna is mijn kleindochter. Zie ik er niet veel te oud uit voor een dochter van haar leeftijd?’
Murron schudde haar hoofd. Ze had de man inderdaad oud ingeschat, maar door zijn energieke tred en jeugdige levendige blik in zijn ogen had ze dat verwijt aan een gehard leven. Niet aan een bejaarde leeftijd.
‘Het spijt me zeer, sir. Ik wilde u niet beledigen,’ mompelde ze snel.
‘Hoe kun je me beledigen met zo’n inschattingsfout,’ de man leek warempel geamuseerd te zijn door haar blunder. ‘Je grootvader is er niet, als je voor hem kwam.’
‘Zijn de broers van mijn moeder wel aanwezig?’
Even gleed er een verdrietige trek over zijn gezicht heen. ‘Dit is geen gesprek om buiten te voeren. Laten we naar binnen gaan.’
De man troonde haar mee. Het kostte Murron moeite om de man bij te houden. Niet vanwege haar leeftijd. Zij zou veel energieker moeten zijn dan de oude man. Ook niet het verschil van man en vrouw was wat haar dwars zat. Het waren haar verstijfde spieren door lang achter elkaar in het zadel te hebben gezeten. Ze protesteerde en maakten dat iedere stap pijnlijk aanvoelde.
‘Last van zadelpijn?’ de man fronste even zijn wenkbrauwen.
‘Ik ben het niet gewend om zo’n lange rit in het zadel door te brengen, maar ik had haast, sir.’
‘Heeft je vader het je dan niet geleerd? Ach ja, je ziet er ook nog jong uit.’
Murron voelde zich met de minuut zenuwachtiger worden. ‘Ik ben oud genoeg om een reis als deze zonder begeleiding te ondernemen, sir. Meestal wissel ik het af door stukken te lopen, maar nu was er haast bij geboden.’
‘Het is voor vrouwen om af te wisselen,’ de woorden kwamen scherp zijn mond uitrollen.
Heel even had ze het gevoel dat de man meer doorhad dan ze hem had willen laten blijken. Toch was ze niet van plan om al openkaart met hem te spelen.
‘En voor jongens in training, sir,’ bitste ze terug, wat haar opnieuw een lachsalvo opleverde.
***
Morgan’s lichaam trilde, toen hij zijn paard het boerenerf van zijn ouderlijk huis opstuurde. Wat als zijn nachtmerries waarheid bleken? Als zijn ouders om het leven waren gekomen doordat iemand achter zijn ware identiteit was gekomen.
‘Bezoek!’ hij riep zo hard als hij kon.
Een gevoel van paniek bekroop hem, toen er geen directe reactie volgde. Opnieuw haalde hij aan om te roepen, totdat hij drie kindergezichtjes om de hoek van het eenvoudige plaggenhutje zag verschijnen.
De oudste van het drietal leek hem te herkennen. ‘Ome Morgan!’
Uitbundig kwam de jongen op hem afgerend. De tienjarige zoon van zijn broer bleek enthousiast over zijn onverwachte bezoek.
‘Bryce, wat ben jij groot geworden,’ Morgan liet zich van zijn paard afglijden en ving de jongen met zijn beide armen op.
Achter hem aan kwam een meisje die slechts een jaar jonger was. ‘Ianna, je wordt met de dag mooier.’
Voorzichtig om haar niet aan het schrikken te maken, tikte hij met zijn vinger tegen haar kin wat hem een stralende glimlach opleverde. Ze trok een klein jongentje achter zich vandaan.
‘Kent u Farlan nog?’ het jongentje was hooguit een jaar of vier.
De laatste keer dat Morgan thuis was geweest was het kind slechts nog een baby geweest. Het jongentje staarde hem dan ook verlegen aan. Het deed pijn in zijn hart om te moeten beseffen dat hij voor het kind een vreemde was. Waarschijnlijk kende hij zijn naam slechts uit verhalen.
De deur van het simpele huisje ging open waarna zijn moeder naar buiten kwam. ‘Ohw, Morgan, mijn zoon.’
In de paar jaar die tussen hun in lagen was ze ontzettend grijs geworden. Zelfs van een afstand kon hij er niet onderuit dat ze er behoorlijk vermoeid uitzag.
‘Mama,’ zijn ogen vulde zich met vocht.
Het voelde goed om haar weer te kunnen omhelzen. ‘Is vader er niet?’
Zijn moeder duwde hem iets van haar af. ‘Je vader en Farlan zijn het veld aan het controleren. Rond etenstijd zullen ze wel terug zijn.’
‘En Bonnie?’
‘Bonnie is naar de markt om inkopen te doen,’ met een liefdevolle blik keek zijn moeder naar haar kleinkinderen. ‘Weet je dat dit is wat ik ook voor jou wil.’
Verbaasd staarde hij haar aan. ‘Je weet dat ik een eervol beroep heb, moeder.’
Zijn moeder slikte even. Voor het eerst leek ze veel kwetsbaarder als dat hem eerder was opgevallen.
Met haar hand raakte ze even zijn kaak aan. ‘Ik weet het zoon, maar ik besef me ook dat je iedere dag gevaar loopt. En dat voor een land dat regelrecht afstevent op zijn ondergang.’
Morgan gebood Bryce om zijn paard te verzorgen. Met een trotse blik in zijn ogen troonde het jongentje het paard mee naar de stal. Op zijn hielen gevolgd door zijn zusje en broertje.
Op die manier had Morgan even een momentje met zijn moeder. ‘Mama, pa heeft altijd gewild dat ik dit ging doen.’
‘Nee, mijn beste. Je vader heeft er nooit naar gestreefd dat je dag in dag uit in gevaar moet leven,’ zijn moeder keek hem even doordringend aan. ‘Het leven is niet meer wat het ooit geweest is. Ik zie kinderen verdwijnen. Rowan is verdwenen en zijn moeder is doodongerust. Bonnie moet goed opletten dat ze niet de aandacht trekt van de soldaten, omdat ze haar anders zullen lastig vallen. Farlan en je vader moeten ieder woord wat in ze opkomt afwegen, voordat ze het uit hun mond laten rollen.’
‘Mam, juist dat zou je moeten doen beseffen dat iedere schot gevaar loopt,’ Morgan zuchtte even.
Ergens had hij de valse hoop gekoesterd dat zijn moeder hem een ander ontvangst zou geven. Nu besefte hij dat het slechts haar moederlijke bezorgdheid was dat sprak.
‘Ik heb erover nagedacht om naar huis te keren, ma, werkelijk,’ hij probeerde te bedenken hoe hij zijn woorden moest vormen. ‘Maar terwijl ik twijfelde gebeurde er iets wonderbaarlijks. Ik kwam een knul tegen, vermoedelijk een boerenzoon. Al sprak zijn paard van het tegendeel. Op een vreemde manier oefende hij een soort van aantrekkingskracht op mij uit.’
Even staarde zijn moeder hem verbijsterd aan. ‘Nee mam, ik ben niet zo’n type man. Het was zijn moed. Zijn leeuwenhart wat mij zo aansprak. Terwijl ik twijfelde over datgene wat ik moest doen, probeert die knul te overleven. Voor dat soort jongelingen wil ik blijven strijden. Zodat jongens als Bryce straks een toekomst hebben en meisjes als Ianna niet bang hoeven te zijn om lastig gevallen te worden door aangeschoten soldaten.’
Hij zag hoe de tranen over de wangen van zijn moeder rollen. ‘Dat is een mooi doel om na te streven, Morgan. Een heel mooi doel.’
Ze veegde haar tranen snel weg. ‘Maar je hebt geen idee hoe ik er naar verlang om jou vader te zien worden. Om je zoon op te zien groeien met zijn neefjes en nichtje. En om te zien hoe Bonnie er een vriendin bij krijgt die haar kan helpen, terwijl ik me langzaam aan klaar maak om deze wereld te verlaten.’
Bonnie was al op zeer jonge leeftijd bij hen komen wonen. Voordat Morgan zich bij het leger van de koning had gevoegd had zijn moeder erop gehoopt dat hij en Bonnie een paar zouden gaan vormen.
Het had zowel zijn vader als hem niet verbaasd, toen bleek dat Farlan en zij een oogje op elkaar hadden. Op de één of andere manier had zijn broer het altijd al geweigerd om Bonnie te zien als zijn zusje.
En Bonnie had hem altijd als een trouwe hond over het terrein gevolgd. Als het er maar op leek dat Farlan dorst had stond zij al klaar met een emmer vol water. Zonder erom te hoeven vragen verzorgde ze zijn eten.
Morgan was alleen maar blij dat hij de wens van zijn moeder niet tegemoet was gekomen. Het zou niet eerlijk geweest zijn. Niet tegenover zichzelf, niet tegenover zijn broer en Bonnie, maar vooral niet tegenover zijn moeder. Ze hield van Bonnie alsof het haar bloedeigen dochter was. Farlan hield nog veel meer en nog veel dieper van haar. Bonnie was de vrouw die hem gaande hield.
Misschien als het hem gegeven was zou hij dat op een dag ook vinden, maar nu had hij belangrijkere dingen aan zijn hoofd. Problemen die op een slimme wijze bestreden moesten worden en daarbij kon hij geen vrouw gebruiken die hem daar alleen maar van zou afleiden.
Re: Murron
Geplaatst: 25 jun 2013 06:14
door NeleVanHol
Super dat je nog steeds aan dit verhaal werkt! Ik kijk al uit naar het volgende stuk! : )
Re: Murron
Geplaatst: 27 jun 2013 14:57
door -Maaike-
Mooi vervolg
Ik vroeg me af, waarom je steeds 'sir' gebruikt en geen 'heer', zoals in Nederlandse verhalen normaal het geval is.
Ga zo door!
Re: Murron
Geplaatst: 27 jun 2013 21:49
door daantjeschrijft
Hey bedankt voor jullie reactie. @Maaike, ik denk inderdaad dat je gelijk hebt wat betreft dat sir. Heer staat inderdaad beter in de context van het verhaal. Vandaar dat ik in dit stukje al mee begonnen mee.
_______________________________________________________________________________________
Het was weer net als vroeger, toen hij nog een klein jongentje was onder de hoede van zijn ouders. Het haardvuur knapperde en bracht een gezellige sfeer teweeg. Boven het vuur hing een grote kookpot, waarin zijn moeder haar befaamde stoofpot klaarmaakte.
‘Het is goed je weer hier te hebben, zoon,’ zijn vader gaf hem een klap op zijn schouder.
Zijn befaamde bulderende energieke lach werd ter horen gebracht. Als vanzelf bracht het een glimlach teweeg op Morgans gezicht. Dat hij thuis had gemist had hij altijd al geweten, maar niet dat het gemis zo groot was.
Hij had zich niet beseft dat hij helemaal tot rust zou komen als hij thuis was.
Farlan wierp hem een doordringende blik aan. ‘Vrees je nooit voor je leven, Morgan? Zou je niet veel liever thuis te zijn om de verantwoording op je te nemen voor jou deel van de boerderij?’
Het was zijn vader die zijn oudste zoon tegen zijn arm tikte. Bonnie en zijn moeder konden Farlan slechts met een open mond aanstaren.
‘Meen je dit nu, Farlan? Vindt je dat ik weg loop voor mijn verantwoordelijkheden?’ Morgan voelde zich aangevallen. ‘Ik vecht voor dit verdraaide land. Geef een groot gedeelte van mijn leven op, zodat jij kunt blijven werken op deze boerderij. Een toekomst kunt opbouwen voor je kinderen! En jij vindt niet dat ik verantwoordelijk ben?’
Woest kwam zijn broer overeind. ‘We komen hier een man tekort, broertje. Mijn vrouw is verplicht om naar de markt te gaan, zodat er voorraden in kunnen worden geslagen. Ondertussen het risico lopend aangevallen te worden door zo’n roodjas. Probeer mij dus niet te overtuigen van jouw goede daden!’
Bonnie kwam snel sussend op haar man afgelopen. ‘Toe Farlan, hou het nu gezellig, alsjeblieft.’
‘Moet ik het gezellig houden! Mijn broer gelooft in een koning die dit verdraaide land in de steek gelaten heeft en een prins die niet eens tevoorschijn durft te komen,’ Farlan’s stem was in de verhoging geschoten. ‘Ze hebben een heksenjacht geopend op de raad van krijgsheren!’
Met grote passen liep hij richting de deur van het kleine huisje en vluchtte naar buiten om de deur met een klap achter zich dicht te smijten. Bonnie rende direct achter hem aan, nadat ze hem een verontschuldigende blik had toegeworpen.
Boos schoof Morgan zijn bord van zich af. Zijn moeder kwam naast hem zitten en streek medelevend met haar hand over zijn bovenarm. Het was een welbekend gevoel. Een gebaar die zeer vertrouwd was tussen zijn moeder en hem.
‘Hij is zeer bezorgd om je, Morgan. Je was altijd zijn beste maatje, zijn kleine broertje.’
De woorden die zijn moeder zei betekende veel meer dan alleen een uitleg van zijn broers gevoelens. Onder haar boodschap lag ook haar eigen verontrusting.
Met een klap ging de deur weer open. Bonnie kwam naar binnen gerend.
‘Morgan, je moet hier weg!’ haar stem was vervuld van paniek.
Zijn vader schoot overeind. ‘Wat in de wereld, Bonnie…’
‘De roodjassen, ze zijn hier. In het dorp! Farlan is op onderzoek uit, maar als ze jou hier ontdekken Morgan!’
Zo snel als ze kon kwam zijn moeder in actie. ‘Bonnie, pak wat voorraden bij elkaar. Staat je paard klaar?’
Morgan knikte. Hij had al zo’n voorgevoel gehad en daarom had hij zijn paard opgezadeld in de stal vastgezet. Even wierp hij zijn blik richting het plafond. Dit was zijn leven. Dit was wat hij deed. Altijd weer weg vluchten voor het gevaar. Met een vlotte handigheid raapte hij zijn tas met proviand uit de hoek van de grond. Dit was de persoon die hij geworden was. Altijd moest hij erop bedacht zijn om er vandoor te kunnen gaan als dat nodig is.
***
Murron liet haar ogen over de schamele opgedekte tafel glijden. Er was niet veel aan voedsel aanwezig in de burcht, maar ze hadden er in de keuken duidelijk hun best op gedaan om toch iets speciaals op tafel zetten. De oude man haalde met een overdreven gebaar de deksel van de stoofpot af.
‘Het spijt me dat ik je niet meer te bieden heb,’ even trok hij aan een sliert haar die over zijn schouder was gevallen.
Murron haalde haar schouders op. Op dit moment zou ze met alles tevreden zijn. Na weken geteerd te hebben op niet meer dan appels, peren en stukjes gedroogd vlees leek alles een feestelijke maaltijd. Hongerig inhaleerde ze de geur die van het goedgekruide voedsel afkwam.
‘We moesten praten,’ de oude man keek haar streng aan, terwijl hij haar bord voor haar neus weghaalde om hem vol te scheppen.
Snel knikte ze, haar ogen gericht houdend op het voedsel. Gelukkig was ze haar opvoeding nog niet geheel verloren in het barbaarse leven dat ze op het moment leidde. Als ze die kwijt geraakt was had ze hoogstwaarschijnlijk zitten watertanden.
‘Je wilde weten waar je grootvader was en je ooms,’ ging de man onverstoord verder.
Murron viel als een hongerige wolf aan op haar eten. ‘Heel graag, heer.’
‘Laat me je zeggen dat je grootvader is overleden. Zijn gezondheid was al niet meer al te best, maar toen zijn zoons besloten om zich aan te sluiten bij de prins ging hij heel hard achteruit,’ de man nam een beschaafde hap van zijn eten. ‘De oudste van de twee is omgekomen tijdens het gevecht en de jongste leeft als een parasiet. Uitgestoten en nergens welkom. Zijn hart werd gebroken en ik vermoed dat het de oorzaak van zijn dood is.’
Murron keek de man met grote ogen aan. ‘En mijn moeder? Heeft hij zich daar nooit om bekommerd?’
‘Toen Breanna trouwde was hij een zeer gelukkig man. Hij had je vader heel hoog staan, maar de enige reden voor zijn afwijzing was je oom,’ de rillingen liepen langs haar rug. ‘Hij heeft je oom nooit vertrouwd. Hoe gaat het trouwens met je vader?’
Murron voelde de tranen al weer brandden achter haar ogen. ‘Mijn vader is van ons heengegaan.’
De man schudde treurig zijn hoofd. ‘En wat zijn jouw plannen?’
Ze haalde opnieuw haar schouders op. ‘Ik wil strijden voor dit land, heer. Getraind worden in de vechtkunst.’
‘Wil je jezelf ook aansluiten bij de prins?’
‘Nee,’ hoofdschuddend keek ze de man aan. ‘Het enige wat ik wil is dat dit land weer bij elkaar komt. Clanleiders plunderen en beroven hun eigen volk. Gaan compromissen aan met die roodjassen in de hoop er zelf beter op te worden. De boeren sterven in hun eigen huizen van de honger. Hun kinderen vluchtten de bossen in omdat ze vogelvrij verklaard zijn.’
‘Je bent een idealist,’ de reactie kwam er nuchter uit. ‘Je kunt niet de lasten van dit hele land op je schouders nemen.’
‘Is er een manier om in contact te komen met de prins?’
‘Waarom zou je dat willen?’
Murron tikte met haar mes tegen het bord aan. ‘Om hem duidelijk te maken dat er actie ondernomen moet worden. Hij strijd voor de troon, niet voor het volk waarvan hij het moet hebben.’
‘Noem mij eerst maar eens Ranulf, ik heb een hekel aan die afstand die er anders tussen ons in blijft staan,’ de man keek haar een paar seconden lang aan. ‘Laat me je zeggen dat de prins een prima vent is, maar eigenlijk is het nog een zeer jonge jongen. Hij heeft ook zo zijn idealen, rijdt vol te veel vertrouwen rond al moet hij zichzelf verborgen houden. Op het moment zijn de manschappen die hij tot zijn beschikking heeft nog geheel niet klaar om het gevecht aan te gaan.’
Murron slikte even. Daar had ze nooit aan gedacht. Ze had gehoopt dat ze er klaar voor waren. In elk geval had ze gedacht dat de prins een andere reden had om zich te verbergen. Toch wist ze wat ze wilde en dat hield niet in dat ze wilde blijven afwachten.
Re: Murron
Geplaatst: 28 jun 2013 21:52
door daantjeschrijft
Het volle gevoel in haar maag bezorgde haar een gelukzalig gevoel. Het was lang geleden dat ze zich zo lekker had gevoeld. Te lang geleden.
Ze begon te gapen, waarop ze snel haar hand voor haar mond sloeg. Haar overgrootvader nam haar nieuwsgierig op.
‘Als je het aan mij vraagt ben je toe aan een bad en daarna een goede nachtrust,’ het verbaasde haar dat de man haar zo snel leek te vertrouwen, zeker na alles wat er aan de hand was.
Berustend knikte ze. Ze had inderdaad behoefte aan een goede nachtrust in een fatsoenlijk bed. Al was het alleen maar een droge ruimte waarin een vuurtje de kamer een behaaglijke warmte schonk. Alleen dat idee al was behoorlijk aanlokkelijk. Ze strekte haar stijve benen.
‘Leandra heeft al geregeld dat het bad klaarstaat,’ hij knipte een keer met zijn vingers waarop de vrouw uit de schaduw vandaan kwam gelopen. ‘Mijn kleinkind wil naar bed.’
De vrouw knikte. Murron voelde haar wangen gloeien. Als de vrouw haar zou helpen waren ze zo achter haar ware identiteit. Dat kon ze niet gebruiken. Nog niet in elk geval.
‘Als ze mij mijn kamer wijst dan is dat voldoende,’ protesteerde ze.
‘Je zult toch iemand moeten hebben om je rug te wassen,’ kaartte de man aan.
Murron haalde haar schouders op. ‘Het is niet bepaald fatsoenlijk om dat door een vrouw te laten doen.’
Ze dacht even zijn rechtermondhoek te zien trekken. ‘Luister, wij zitten op dit moment niet bepaald in een zeer welvarende positie. De mannen die hier aanwezig zijn worden nu voor andere dingen ingezet.’
De gedachte dat haar rug door een man gewassen zou worden maakte haar helemaal nerveus. Haar handen werden al klam bij de gedachte.
‘Ik week wel wat langer. Het bad kan morgenochtend verwijderd worden,’ zo vlug als ze kon kwam ze overeind.
Leandra wenkte haar mee. Ze liepen een lange hal door. Aan beide kanten van de hal waren vele gesloten deuren te vinden. Grote zware massieve deuren. Nieuwsgierig liet ze haar ogen door de ruimte dwalen. Het was donker en elke hoek was gekleed in een schaduw. De vlammen die van de toortsen afkwamen zorgde voor een rode gloed op de grijs stenen muur. Er was echter nergens een schilderij te bekennen. Zelfs geen meubels om de hal aan te kleden.
‘De mannen hier zijn praktisch ingesteld. Sinds de vrouwen des huizes zijn heengegaan hebben ze het meubilair weer tot het minimum gebracht,’ Leandra leek haar interesse voor de burcht op te pikken.
‘Maar waarom? Op deze manier heeft het niets persoonlijks meer,’ mompelde Murron.
Leandra haalde haar schouders op. ‘We hebben alle familieschatten verborgen voor als de roodjassen toch binnendringen.’
‘En de vrouw van de nieuwe heer. Vindt zij het niet vervelend?’
‘De nieuwe heer is niet getrouwd. Hij wil het zijn vrouw niet aandoen om in deze tijden zo vaak alleen te zijn,’ Leandra haalde haar schouders op. ‘Maar waarom bent u niet bij uw clan?’
‘Omdat mijn clan mij is afgepakt. Nu kan ik niets anders doen dan strijden voor het juiste.’
Plotseling bleef de vrouw staan, waardoor Murron bijna tegen haar aanbotste. Geschrokken hield ze haar adem in, maar Leandra leek niets door te hebben.
‘Als u contact op zou nemen met de adellijke heren zouden zij u in uw recht stellen. U bent het kind van een clanleider.’
Murron haalde snel haar schouders op. Hoe moest ze het nou verklaren zonder zichzelf te verraden.
‘Het is allemaal iets ingewikkelder als dat je zou denken,’ ze probeerde zo zelfverzekerd te klinken als dat ze kon. ‘Maar geloof me, als dat de oplossing was had ik dat inderdaad gedaan.’
Ze liepen een stenen trap op. Murron moest haar aandacht erbij houden om niet een misstap te maken. Het was net een donker gat waarin ze omhoog liepen.
Eindelijk opende Leandra een deur. ‘Mocht u nog iets nodig hebben dan hoeft u het slechts te laten weten.’
Ze knikte, blij dat ze eindelijk een fatsoenlijke kamer tot haar beschikking had.
Re: Murron
Geplaatst: 30 jun 2013 13:20
door -Maaike-
Umh, even kijken of ik het nog goed volg. De jonge prins staat aan de goede kant en de roodjassen zijn de vijand, maar die horen niet bij die jonge prins? En zowel Murron als Morgan willen aan de kant van de jonge prins strijden?
Vind het nog steeds spannend en leuk om te lezen, dus ga zo door!

Re: Murron
Geplaatst: 30 jun 2013 14:05
door daantjeschrijft
@-Maaike-, je hebt het correct gezien, maar ik zal je toch even van een korte uitleg voorzien, haha. De roodjassen zijn inderdaad de vijand. Zij bezetten het vaderland van Morgan en Murron met een hoop wreedheid en geweld. De koning is van zijn troon gestoten, en de prins (zijn neef) strijd ervoor om zijn oom terug te krijgen op zijn rechtmatige plek. Het probleem is echter dat het leger van de prins niet gereed is om ten strijde te trekken. Morgan fungeert daardoor als een soort van spion. Hij moet in de gaten houden wat de bewegingen zijn van de vijand. Eens in de zoveel tijd komt de raad van krijgsheren bij elkaar, dit zijn de mannen die het zelfde werk doen als Morgan, om dit dus aan elkaar door te geven. Ook de prins uiteraard. Hoewel Morgan voornamelijk strijd uit loyaliteit en trouw begint zijn beroep ook zijn tol te eisen van hem.
Murron staat er in vanuit een heel ander perspectief. In haar ogen is de prins een lafaard net zoals zijn leger van adellijke en belangrijke mannen die een hoop praten, maar niets doen. Zij heeft gezien hoe hebberige clanleiders hun volk uitbuiten. Plunderend en moordend trekken zij door het land heen om er zelf beter van te worden. Ondertussen leggen ze het met de vijand aan, eigenlijk zijn zij niets anders dan huurlingen.
Wat zij wil is het land terug dat ze ooit gekend heeft. Waarin rijk en arm samen leefde in een goede balans. Het is niet dat ze zich zo nodig wilt aansluiten bij de prins, maar ze heeft zijn macht en invloed nodig om datgene te bereiken wat ze voor ogen heeft…
En meer zeg ik niet….

Re: Murron
Geplaatst: 30 jun 2013 20:34
door daantjeschrijft
Ranulf nam Leandra benieuwd op. ‘Wat vindt je van mijn zogenaamde kleinzoon?’
De jonge vrouw haalde haar schouders op. ‘Het is een vreemde jongen, mijn heer. Zo terug getrokken.’
‘Vertrouw je hem niet?’
Leandra haalde sloeg haar ogen even neer. ‘Ik weet het niet, mijn heer. Ik krijg alleen het gevoel dat hij niet zegt wat hij werkelijk is. Dat hij dingen verborgen houdt.’
Even tikte de oude man tegen zijn behaarde kin. Iets wat hij altijd deed wanneer hij over bepaalde dingen nadacht. Hoewel hij al behoorlijk op leeftijd was kon men niet van hem zeggen dat hij gek werd. In de war raken was niet iets wat op hem van toepassing was. Natuurlijk kostte sommige dingen hem meer moeite dan vroeger. Dat was ook niet zo raar. Zijn door jicht geteisterde lichaam kon niet meer onvermoeibaar doorgaan met de klussen die hij vroeger in een mum van tijd geklaard had.
Zijn spieren waren niet meer zo soepel waardoor hij zich niet zo snel meer kon voortbewegen. Toch kon hij nog steeds heel behendig een wapen hanteren. Zwaarden waren altijd zijn specialiteit geweest. ‘Je hoefde niet sterk te zijn als je maar snel was’. Het gezegde van zijn vroegere leraar was allang niet meer op hem van toepassing. Toch kon hij behendigheid wel doorbrengen op een ander, maar was zijn bezoeker de juiste leerling voor hem? Kon hij zijn gast vertrouwen in de hoop dat deze zijn lessen niet tegen hem zou gaan gebruiken?
Er was maar één manier om daarachter te komen en die zou hij gaan gebruiken . Leandra was stilzwijgend op haar plaats blijven staan. Hem een moment gunnend voor zichzelf.
‘Leandra,’ de stem van de oude man was echter wel hetzelfde gebleven.
In al die jaren was hij energiek, helder en met de juiste dosis volume gebleven. Geen gekraak of gepiep zoals bij vele andere ouderen het geval was.
‘Ik zal je iets vertellen, maar je mag niemand laten merken wat je weet, begrepen.’
Zijn dienstbode knikte begrijpend. ‘Mijn kleindochter heeft nooit een zoon gekregen.’
Ranulf zag hoe de ogen van Leandra zich verwijdde. ‘Mijn heer, denkt u dat wij in gevaar verkeren?’
De oude man schudde zijn hoofd. ‘Nee, want deze knul is in werkelijkheid haar dochter.’
Zonder dat hij het haar aangeboden had liet Leandra zich op de dichtstbijzijnde stoel zakken. Door de meeste mensen zou het als ongepast gezien worden, maar na de jarenlange trouwe dienst van de vrouw was er een bepaald soort intimiteit tussen de heer en de dienstbode ontstaan. Leandra was als een soort familielid. Een nicht die al zo’n beetje haar hele leven bij hem woonde. Ja, das was wel een juiste vergelijking.
‘Maar mijn heer, dan was het toch helemaal niet zo erg geweest als ik haar had gewassen?’
Ranulf begreep de verwarring van de dienstbode wel. Net zo goed als hij de vermomming van zijn achterkleinkind snapte.
‘Nee, ze wilde niet dat wij erachter kwamen. Ik weet niet of ze het van plan was om ooit te vertellen, maar nu in elk geval nog niet,’ hij pakte zijn kristallen glas op.
Het haardvuur weerspiegelde in het heldere glas dat gevuld was met een bruin vocht. Even draaide hij hem om in zijn hand. Er was teveel mis met dit land. Zowel Breanna als haar dochter hadden de clan makkelijk draaiende kunnen houden. Ze hadden de juiste capaciteiten daarvoor, maar een vrouw had nu eenmaal niets te zeggen.
De dochter van Breanna was een dappere meid. Een jonge vrouw met de geest van een krijger. Iemand die in staat was heel wat te bereiken door middel van haar wilskracht. Ranulf was wijs genoeg om de waarde van wilskracht niet te onderschatten.
Een mens kon heel veel bereiken slechts door het te willen en daarvoor te gaan. Streng nam hij zijn dienstbode op.
‘Je mag haar niet laten blijken dat je haar geheim kent,’ Ranulf nam een nieuwe slok. ‘We gaan haar klaarstomen, zodat ze haar strijd kan aangaan.’
Hij zag Leandra geschrokken opkijken. ‘Ik heb nooit aan u getwijfeld, mijn heer. Ook heb ik nooit commentaar geleverd op uw beslissingen, maar wat als ze een ander dient dan haar landgenoten?’
‘Daar zullen we dan gauw genoeg achterkomen,’ Ranulf keek diep in het glas, tevreden en huiverig tegelijk.
***
Uitgebreid rekte Murron zich uit. Het was lang geleden dat ze zo heerlijk geslapen had. Voorzichtig stak ze haar voet onder het dekbed uit. Geen koude gure wind die haar gelijk weer opnieuw verkleumde. Geen vochtig gras wat aan haar voeten plakte. Zelfs geen koude vloer die haar deed terug schrikken.
Slechts het zalige gevoel van een vloertapijt, zoals ze eens zelf op haar kamer had gehad. Het vuur in de haard gloeide nog na. Hoewel hij niet meer een directe warmte verspreidde baadde hij de kamer wel in een aangename temperatuur. Voorzichtig klom Murron uit bed. Ze had geen idee van het tijdstip, maar het kon weleens zo zijn dat ze al de halve dag verslapen had. Zo uitgerust had ze zich in lange tijd niet meer gevoeld.
Op haar tenen liep ze richting de kaptafel die tegen de wand aan de andere kant van de kamer geplaatst was. Het water in de kan leek ververst te zijn. Met haar beide handen pakte ze de kan beet en goot het in de bijbehorende schaal. Het voelde lauw aan. Waarschijnlijk was het door de kamertemperatuur lauw gebleven, aangezien ze vanmorgen niemand had gehoord. Vooral hoopte ze dat er niemand binnen was geweest, want als diegene haar lange blonde lokken had opgemerkt kon ze niet meer terug vallen op haar vermomming. Ze vormde haar handpalmen tot een kommetje en wierp het water in haar gezicht. Hoe verkwikkend kon slechts het wassen van je gezicht zijn.
Heel even glimlachte ze in zichzelf. Als ze Ranulf nu eens kon overtuigen dat ze hier thuis hoorde. Zo verkeerd zou het leven dan niet zijn.
***
Astor keek woedend neer op de trillende man die voor hem stond. ‘Kan ik dan helemaal niets aan jullie overlaten?’
‘Het spijt me, mijn heer. We hadden niet door dat zij ook wilde weg vluchten,’ de geschrokken man hakkelde en stotterde.
De woede van zijn heer leek hem te beangstigen. Iets wat Astor met vreugde vervulde. Hij onttrok kracht uit de angst van anderen. Hij genoot ervan om te zien hoe ze in elkaar kropen bij zijn woede aanvallen. Het irriteerde hem dan ook mateloos dat zijn nichtje nooit voor hem in elkaar gedoken was. Wanneer hij woedend was geweest had ze hem getrakteerd op een bijdehante opmerking. Murron had altijd al teveel op haar vader geleken. Zijn broer had hem ook altijd behandeld, alsof hij niets waard was. Dat had hem uiteindelijk zijn leven gekost.
Niet dat hij Murron van het leven wilde beroven. Nee, voor zijn nichtje had hij een veel gruwelijker lot in petto. Als hij haar te pakken kreeg zou ze wensen dat hij haar voor dood had achtergelaten.
Zijn knokkels zagen wit doordat hij het glas in zijn handen dreigde kapot te knijpen.
‘Waar is Breanna?’
‘Vrouwe Breanna is op haar kamer, mijn heer.’
Woedend snoof hij. ‘De titel van vrouwe is niet langer van toepassing op de weduwe van mijn broer, Fraser. Onthoud dat goed!’
De man knikte vlug. Fraser was altijd de rechterhand van zijn broer geweest. De twee waren onafscheidelijk geweest, maar Fraser had meegelift op de kracht van zijn broer. Na diens dood had Astor direct gezien dat de man in kwestie een zwakkeling was. Niet in staat om voor zijn eigen principes op te komen. Toch bleef de man loyaal aan het gezin van zijn broer en dat was iets wat kapot gemaakt moest worden.
‘Ik wil dat jullie die griet vinden, voordat ze Murron bereikt heeft en haar op de hoogte stelt van wat haar moeder te gebeuren staat, heb je mij begrepen,’ Astors stem bulderde door zijn werkkamer heen.
‘Maar heer, niemand weet welke richting ze is opgegaan.’
Met een snelle ongecontroleerde beweging smeet Astor zijn glas kapot tegen de robuuste grijze wand. ‘Dan splitsen jullie je maar op! Het kan me niet schelen, als jullie maar zorgen dat ze hier weer terecht komt!’
Fraser knikte en mompelde een vlugge instemming. ‘En nu betreft het andere… Hebben jullie die opdracht wel naar behoren weten te voltooien?’
‘Ja mijn heer, ze zijn nu de buit naar binnen aan het brengen.’
Een spottende glimlach trok zijn linkermondhoek omhoog. Astor hield ervan om ’s avonds op zijn gemak zijn nieuwe eigendommen te kunnen bekijken. Zijn vrouw niet. Die bleef er altijd ver vandaan, maar ze werd graag verwend en alleen daarom al onthield ze zich van commentaar. En misschien omdat ze bang was voor zijn vuisten. Zijn gezin was immers ook niet veilig voor zijn wreedheden.
Aleena was echter net als hem. Echt een dochter van haar vader. Zij genoot ook van macht. Vond het gewoon om tekeer te gaan wanneer men niet voldeed aan haar eisen en zag dat bepaalde doelen offers nodig hadden.
Hij kon zijn dochter zeker waarderen, maar niettemin bleef ze toch een dochter.
Re: Murron
Geplaatst: 02 jul 2013 20:25
door -Maaike-
Even kijken hoor... even dacht ik dat moeders op pad was gegaan. Maar na even denken, dat moet de vriendin van Murron zijn geweest? Uhu, dan heb ik het nog op een rijtje
Spannend vervolg! Ben benieuwd wat je voor de vrouwen in petto hebt. Ga zo door
Re: Murron
Geplaatst: 14 jul 2013 22:51
door daantjeschrijft
Doelbewust liet Murron haar hand langs het voorbeen van de voskleurige merrie glijden. De jongen die haar had gevraagd ernaar te kijken wipte zenuwachtig van het ene been op het andere.
Murron herkende de angst, de vragen die van zijn gezicht af te lezen waren. Hij kampte met schuldgevoelens. Tegen de wensen van zijn vader in had hij het paard gezadeld om naar het dorpje te gaan. De merrie had zich verstapt en liep nu kreupel.
‘Het is niet heel ernstig,’ Murron probeerde de jongen gerust te stellen. ‘Ze heeft zich slechts verstapt waardoor de spieren in haar been nu een beetje strak en heet aanvoelen. Als een kneuzing begrijp je?’
De jongen knikte, maar nog steeds was hij niet geheel gerustgesteld. ‘Hoelang duurt het voordat ze weer normaal zal kunnen lopen?’
Murron haalde haar schouders op. ‘Dat ligt eraan of ze voldoende tijd krijgt om haar been te laten rusten. Ik kan daar niets over zeggen, maar een kompres zou de pijn kunnen verminderen en een eventuele zwelling tegen houden.’
‘Doe dat maar dan,’ de jongen verfrommelde zijn pet tussen zijn handen. ‘Ik zal mijn vader moeten inlichten.’
Het kwam er piepend uit en even voelde Murron medelijden met de jongen. Aan zijn hele houding te zien zou hij er niet licht vanaf komen. Kreunend kwam ze overeind. Elke spier in haar lichaam protesteerde. De training bleek zwaarder als dat ze gedacht had. Even beet ze op haar onderlip, toen er een vage pijn door haar rug heen schoot. Die verdraaide modder ook!
Ranulf kwam de stal ingelopen. Zijn blik schoot van Murron naar de jongen en weer terug.
Over haar schouder heen wierp hij een blik richting de merrie. ‘Problemen jongelui?’
Snel schudde Murron haar hoofd. ‘Niets wat we niet het hoofd kunnen bieden.’
‘Weet je vader het, Arwin?’ de jongen schudde schuldbewust zijn hoofd.
‘Nee heer, maar uw achterkleinzoon heeft mij goed geholpen.’
Er trok een glimlach over het gezicht van de man. Hij zette een stap dichter naar Murron toe en legde zijn ruw aanvoelde hand op haar schouder. Zijn mond kwam vlak bij haar oor tot stilstand.
‘Goed gedaan, lass.’
Met grote ogen staarde Murron de oude man aan. Lass was het kooswoordje wat men gebruikte voor de vrouwen en meisjes. Niet voor jonge mannen, zonen en achterkleinkinderen. Sinds wanneer was hij erachter?
Ranulf draaide zich om. Met grote passen beende hij weer richting de deur. Murron vloog haar overgrootvader snel achterna.
‘Hoe bent u erachter gekomen?’ de enige reactie die volgde was een daverende lach.
‘Ik bent niet helemaal gek, mijn beste,’ antwoordde hij, zodra hij weer was bijgekomen. ‘Breanna heeft maar één kind gekregen in haar huwelijk. Een dochter met het karakter van haar vader.’
‘Heeft ze over mij geschreven?’
Hij knikte. ‘Natuurlijk, jij was haar grote trots. In ieder opzicht. Al maakte ze zich wel eens zorgen over je vanwege je avontuurlijke aard.’
‘Vindt u het een probleem dat ik niet ben wat ik acht te zijn?’
Ranulf schudde zijn hoofd. ‘Lief kind, ken je onze geschiedenis dan niet?’
Murron haalde haar schouders op. Natuurlijk had ze van haar vader les gekregen in de geschiedenis van haar vaderland. Over hun voorouderen. Over het feit dat een vrouw vroeger net zo’n belangrijke rol vervulde als de man. Dat beide geslachten naast elkaar streden om datgene te verdedigen wat van hen was. Althans dat was totdat de zogenaamde beschaafde wereld de overhand had gekregen en het vrouwelijke geslacht tot minderwaardig en zwak had gedenigreerd.
‘Je bent goed in wat je doet, en ik ken mannen die bij lange na niet zo behendig met wapens als dat jij dat bent,’ Ranulf tikte tegen zijn hoofd. ‘Maar waar jij in gebreke blijft betreft brute kracht, zul je het moeten opvangen met verstand, tactiek en snelheid. Daar gaan we tijdens je training dan ook goed aan werken.’
Opgelucht haalde Murron adem. Blij dat Ranulf dezelfde ruimtelijke inzichten had als haar vader.
‘Vader vond het altijd belangrijk dat een vrouw wist hoe ze zichzelf verdedigen moest,’ de tranen die ze al zo lang verborgen had wilde zich weer een weg naar buiten banen.
Troostend legde haar overgrootvader zijn hand op haar schouder. ‘Er is een groot verschil tussen jezelf verdedigen of ten strijde trekken, lass. Ik weet niet of je vader het had goedgekeurd dat ik je nu leer wat ik weet. En ik kan je ook maar tot een bepaalde hoogte opleiden.’
Murron haalde haar schouders op. ‘Vader heeft ooit samen met een man gestreden. Liam is zijn naam, misschien kan hij mij verder helpen wanneer u dat niet meer kan.’
Hij knikte. ‘Nog één ding, lass. We hebben hier nog maar weinig jongemannen over en degene die hier wonen zijn of te jong om ten strijde te trekken. Of ze zijn zodanig gewond geraakt dat ze niet meer kunnen.’
Even was er een pauze tussen zijn woorden. ‘Om jou hier veilig te houden zul je voor heel even moeten zijn wie je bent. Een vrouw. Als we per ongeluk onverwachts bezoek krijgen is je kans op overleven veel groter dan wanneer je een gezonde jongeman lijkt te zijn.’
***
Morgan trok door een klein dorp heen. Via allerlei omwegen zijn goede vriend en mentor laten weten dat hij naar diens burcht moest trekken. Van daaruit zouden ze verder op weg gaan in de richting van de prins. Toch voelde hij zich niet geheel op zijn gemak.
Wat als het huis van Fergus niet meer was te vergelijken met dat wat het was toen hij het had achtergelaten? Het gebeurde in heel het land en de roodjassen hadden een jacht geopend op de raad van krijgsheren. Dat betekende dat vooral clanleiders vooraan in de vuurzone lagen.
Hij voelde de wantrouwige blikken van de dorpbewoners op zijn rug branden. Hier, hoog in de bergen, had men het niet op vreemdelingen. Hooglanders stonden bekend om hun achterdocht, wantrouwendheid en hun terug getrokken leefwijze. Het was niet gemakkelijk om ertussen te komen. En al leek het erop dat ze je hadden geaccepteerd, dan nog bleef er toch altijd een licht gevoel van achterdocht bestaan.
Zuchtend gaf hij zijn paard opnieuw de sporen om het tempo wat op te voeren. Hoewel de mensen hem hier niets aan zouden doen, voelde het niet prettig om met argusogen bekeken te worden. Zelfs niet ondanks het besef dat hij ook iedereen op die manier bekeek.
Zijn gedachten schoten opnieuw naar de boerenknul. Morgan vroeg zich af wat het verhaal van die jongen was. Waarom de jongen niemand wilde vertrouwen en zich hulde in een deken van stilzwijgen.
Eindelijk bereikte hij zijn bestemming. Hij wist niet of Fergus al was aangekomen. Misschien was zijn goede vriend onderweg wel opgehouden. Morgan wist dat Fergus een zwakte had voor mooie vrouwen. Vooral weduwen die het moeilijk hadden naar het overlijden van hun echtgenoot. Vaak belandde hij met hen in bed. Een nachtelijk avontuur rijker, maar ook een paar centen armer. De vrouwen verwachtte immers iets terug.
In de meeste dorpen en steden woonden wel vrouwen die een verleden hadden met Fergus. Hoewel de man niet bijzonder knap was leek hij toch een ruige aantrekkingskracht te vormen. Misschien was het zijn imposante postuur die ervoor zorgden dat vrouwen zich veilig bij hem voelden. Zijn grove gespierde lichaamsbouw in combinatie met de warme blik in zijn ogen.
Morgan zelf kon ook genoeg van zulke avontuurtjes beleven, maar dergelijke relaties waren niet aan hem besteed. Hij wilde geen vaderloze kinderen verwekken. Wetende dat buitenechtelijke kinderen het buitengewoon moeilijk hadden in een maatschappij die van traditie getrouwe principes aan elkaar hing.
Zijn eigen schoonzuster was een buitenechtelijk kind geweest en pas na haar huwelijk was ze echt geaccepteerd in de gemeenschap. Men had gevreesd dat ze ook een schaamteloze vrouw zou worden. Het gezegde luidde immers niet voor niets ‘de appel valt immers niet ver van de boom’.
Hij hield zijn paard staande voor de reusachtige poort. Het zag er massief en voornamelijk zwaar uit.
‘Is daar iemand?’ schreeuwde hij, in de hoop dat er wachten aanwezig waren achter die enorme poort.
Nadat er geen reactie kwam riep hij nog een keer. ‘Hallo!’
‘Wie ben je en wat kom je doen?’ eindelijk kwam er geluid vanaf de poort.
Morgan keek omhoog. ‘Er is mij uit vertrouwde bron gezegd dat ik hier zou kunnen overnachten. Alstublieft, beste man, laat mij binnen.’
‘Iedereen heeft tegenwoordig vertrouwde bronnen vreemdeling,’ de stem klonk zwaar, alsof zijn antwoorder moeite had met ademhalen. ‘Geef mij het wachtwoord en als het juist blijkt zal de deur opengaan. Zo niet, dan kan je paard het beste maar vanuit stilstand direct gaan galopperen.’
Weifelend dacht Morgan na. Fergus had nooit gesproken over een wachtwoord. Althans niet dat hij zo direct wist, maar als hij had gesproken over thuis was er een Gaelisch woord over zijn lippen gerold. Een woord wat totaal geen verbintenis leek te hebben met datgene waar ze over hadden gesproken.
Morgan besloot het erop te wagen. Zo luid mogelijk noemde hij de woorden.
‘Ssst, niet zo hard vreemdeling. Deze wouden zouden best eens oren kunnen hebben,’ het klonk boos en geheel anders als de stem die eerder gesproken had.
Het was een hele verademing, toen de kettingen begonnen te rammelen. Het geluid van een zware poort die zich opende voor hem.
***
Breanna ijsbeerde zenuwachtig door haar kamer heen. Ze voelde zich als een lam dat naar de offerbank gebracht zou worden. Het enige verschil tussen haar en het lam was dat het dier zich niet bewust was van zijn lot.
Met een waterige glimlach liet ze haar hand langs de houten palen van haar hemelbed glijden. Het bed wat ze met haar geliefde echtgenoot gedeeld had. Het enige wat haar zwager niet van haar af had genomen en nu zou ze zelfs dat kwijtraken. Het verlies van haar statige jurken gemaakt van de duurste stoffen, het verlies van haar rijkdom en haar titel… Dat alles had haar niets gedaan. Het waren immers maar spullen geweest. Materialistische behoeften van een welgestelde vrouw. Het verlies van haar man en dochter had haar bijna gebroken. Slechts nog herinneringen die met de dag leken te vervagen.
Het gezicht van haar geliefde Alain kwam haar al niet meer zo helder voor de geest. Het enige wat ze had was het kleine portretje die de schilder speciaal voor haar had gemaakt, nadat ze er achter Alain’s rug om naar had gevraagd. Op de dagen dat het verdriet het heftigst was haalde ze hem tevoorschijn, maar hoe goed de schilder ook zijn best had gedaan. Het portretje in handformaat was slechts een vage nabootsing van wie hij werkelijk geweest was.
Het kon recht doen aan de levenslust die hij had uitgestraald. Geen recht aan het plezier wat uit zijn ogen had gestraald wanneer hij haar aan het plagen was. Of de trots wanneer hij hun dochter weer iets nieuws had geleerd. Toch was leven met zijn dood gemakkelijker dan met de onwetendheid omtrent Murron’s lot.
Ze had er geen idee van of Murron nog leefde of niet. Of dat men haar pijn gedaan had of niet. Het enige wat ze kon was op haar God vertrouwen. Hem vragen haar bij te staan en te beschermen. Hoe vaak had ze niet op het punt gestaan naar de kerk te gaan om de priester te vragen samen met haar te bidden, maar in deze tijden moest men zelfs voorzichtig zijn met de mannen die dergelijke ambten beoefenden. Het was immers gebleken dat zelfs zij te koop waren als het bedrag hoog genoeg was.
Haar blik gleed naar de plunjezak die haar weinige eigendommen waarborgde. Hoe kon een man nou een vrouw huwen die zo weinig bezat? Ze twijfelde er niet aan dat het slechts om een machtspositie ging. Door haar uit te huwelijken aan Alois Douglas kocht Astor in feite zijn loyaliteit. Wat Alois Douglas reden was om haar te huwen vroeg ze zichzelf af. Misschien hoopte hij op die manier ook wat invloed te hebben in het leger van huurlingen die Astor op de been had gebracht. Wat zijn redenen ook waren, Breanna was uiterst voorzichtig met het onderschatten van de mannen die in haar leven waren gekomen.
Oh, als Kyra nu maar op tijd Murron wist te bereiken!
Re: Murron
Geplaatst: 28 jul 2013 14:33
door Antje
Ik heb jouw verhaal "old-school" uitgeprint en lekker in één keer gelezen in het vliegtuig. Zo ging de tijd een stuk sneller, bedankt daarvoor!
Ik heb geen inhoudelijk commentaar, maar hoop alleen dat je snel weer een hoofdstuk plaatst.

Re: Murron
Geplaatst: 30 jul 2013 23:08
door daantjeschrijft
@ Antje. Wat leuk dat je nu ook meeleest. Hopelijk blijf je ook een trouwe lezer...

Ik vindt het heel leuk om te horen hoe ik je heb geholpen met de tijd sneller te laten gaan in het vliegtuig
______________________________________________________________________________________
Morgan volgde de grote nors uitziende man. Ondanks zijn kreupele been maakte hij nog steeds een imposante indruk. Het leek geen type om mee te spotten.
Terwijl hij achter de man aanliep bekeek hij aandachtig de burcht. Alles in de burcht deed hem denken aan betere tijden. Ooit had deze clan een welvaart gekend. Een welvaart die allang niet meer te vinden was.
‘Doorlopen, mijn heer verwacht u,’ de man draaide zich naar hem om, toen hij iets te lang bij een schilderij in de hal bleef hangen.
Morgan schrok van zijn bijtende toon. Zo snel als zijn voeten gaan wilde ging hij de man achterna. De schaduwen in de hal, die werden verspreid door de fel brandende toortsen bezorgde hem een zenuwachtig gevoel. Niet dat hij bang was voor de familie van Fergus, maar toch wist hij niet wat hij verwachten kon.
De man leidde hem mee naar een grote eetzaal. Het haardvuur knisperde en verspreidde een aangename warmte door de grote zaal. Aan het hoofd van de lange tafel zat een man. In zijn eentje zag hij er nogal verloren uit, hoewel de man niet eens klein van stuk was.
De jaren leken niets aan zijn postuur te hebben gedaan. Nog steeds was de man vrij breed, alleen zijn schouders waren iets naar voren gebogen. Morgan vermoedde dit de heer des huizes was. Fergus grootvader.
De man die hem begeleidde gebaarde hem bij te deur te blijven wachten en stapte zelf op de man af.
Hij sprak op zo’n zachte toon dat Morgan niets anders hoorde dan een geroezemoes van onduidelijke woorden. De man die aan de tafel zat draaide zich om. Zijn blik gleed nieuwsgierig over Morgan heen.
‘Kom hier heen vreemdeling,’ de toon in zijn stem was noch onvriendelijk, noch verwelkomend. ‘Vertel mij nu eens waar we je bezoek aan te danken hebben.’
Morgan haalde diep adem. Proberend het trillende gevoel in zijn benen onder controle te krijgen.
‘Fergus heeft mij hierheen gestuurd,’ antwoordde hij, nadat hij de tafel bereikt had.
De man trok zijn wenkbrauw fronsend omhoog, alsof hij er geen idee van had wie de Fergus nu eigenlijk was. Morgan opende zijn mond al om het uit te leggen, maar met een simpel gebaar van zijn handen legde hij hem het zwijgen op.
‘Ik ben uitstekend in staat om me mijn kleinzoon te herinneren, maar ik vraag me enkel af waar hij dan nu is?’
Morgan haalde zijn schouders op. ‘Ik heb geen idee, mijn heer. We zijn gescheiden wegen gegaan, maar ik verwacht hem op korte termijn hier.’
Er werd op de zware deur geklopt. Een heerlijke geur van goed bereidde stoofpot kwam naar binnen gezweefd. Alleen de lucht van het voedsel was voldoende om Morgans maag te laten knorren.
‘Is de vrouwe klaar?’ de dienster knikte met haar hoofd.
‘Ze komt er zo aan, heer.’
De man knikte goedkeurend. Morgan schudde verward zijn hoofd. Was hij wel bij de goede burcht aanbeland? Fergus had hem eens verteld dat er geen vrouwen waren op de burcht. Althans geen één die tot de familie behoorde. Was de oude man soms hertrouwd? Wilde hij nog nageslacht voor het geval dat zijn enigste mannelijke erfgenaam niet levend uit de strijd zou komen?
Nog verbaasder was hij, toen er een jong meisje binnen stapte. Een jong meisje met tarwekleurige lokken die tot op onderrug vielen. Net stopte boven de kleine welving waar haar achterwerk begon, maar waarop het uitzicht werd benomen door de wijd vallende rok van haar jurk.
Met een energieke doch verlegen tred liep ze op de oude man af. Even nam ze zijn hand aan en drukte er een kus op.
De oude man schonk haar een vriendelijke glimlach. ‘Dit is vrouwe Murron. Zolang je hier te gast bent verwacht ik dat je haar met respect zult behandelen.’
Haar ogen richtte zich op zijn gezicht. Even dacht Morgan een vlaag van herkenning in haar blik te zien, maar hij zou niet weten waarvan ze hem moest kennen. Toch leek ze haar verbazing gemakkelijk te kunnen verboezemen achter een vriendelijke glimlach.
‘Welkom,’ ze maakte een elegante buiging.
Blijkbaar had ze een goede opvoeding genoten. Was zij voorbestemd om Fergus vrouw te worden? Een meisje van adellijke afkomst? Een meisje die dezelfde voorrechten genoot als Fergus? Of was zij een aangenomen kind? Een dochter die hij had verwekt bij één van de boerenvrouwen waarmee hij een relatie onderhield? Hadden ze haar gered van datzelfde armoedige leven en haar aangenomen als protegé?
Snel schudde Morgan de talloze vragen van zich af. Het was niet zijn plaats om zich af te vragen wat een mooie jonge dame als zij hier deed. De oude man nam hem even argwanend op. Zodra Morgan zijn blik beantwoordde glimlachte de man weer naar hem, maar Morgan had zijn ogen op hem gericht gevoeld.
‘Heb je geen trek?’ de toon in de stem van de man klonk al iets ongeduldiger.
‘Jawel,’ Morgan was zich ervan bewust dat hij stotterde.
‘Mijn achterkleindochter is een mooi meisje, hé.’
Zijn blik schoot omhoog richting het meisje wat bij de woorden van de man vreselijk begon te blozen. Toch deed het niets af aan haar schoonheid. Het leek haar des te aantrekkelijker te maken. Ze straalde een onschuld uit die hij al vele jaren niet meer bij de vrouwelijke bevolking had gezien. Beschaamd sloeg ze haar ogen neer. Haar lange zwarte wimpers reikte tot aan haar jukbeenderen. Voor het eerst sinds lange tijd had Morgan het gevoel dat hij weer leefde. En dat was een aangenaam gevoel.
***
Kyra voelde zichzelf steeds misselijker worden met iedere pas die ze door het dorp zette. De blikken van de soldaten leken in haar rug te branden.
Murron, waar ben je toch gebleven? Natuurlijk wilde ze haar vriendin en diens moeder graag helpen, maar ze had zichzelf nooit willen vertonen aan de roofdieren die hun land bezette.
Ze wilde niet één van de jonge vrouwen worden die een ongewild kind op de aarde zetten, en tot aan het einde van haar leven werd geteisterd door nachtmerries aan een afschuwelijke gebeurtenis.
Diep haalde ze adem. Haar borstkast vulde zich met de frisse lucht die de ochtend met zich meebracht.
Ze wist dat ze er afschuwelijk uit moest zien door dagen achter elkaar buiten hebben te moeten slapen. Hoe konden die mannen zich dan aan haar vergapen? Of waren ze gewoon niets beters meer gewend?
Haar hoop richtte zich op haar ome Liam. Hij moest in dit dorp wonen als haar inlichtingen juist waren geweest. Ze had er echter geen idee van in welk huis. Net zomin als dat ze wist wat hij deed voor de kost en of hij een gezin had. Waarom had Breanna haar op pad gestuurd? Waarom was ze niet zelf achter haar dochter aangegaan, in plaats van akkoord te gaan met dat afgrijselijke plan van haar zwager?
Zowel Murron als Breanna waren uit heel ander hout dan haar gesneden. Zij was nooit een avonturier geweest. Ze was niet het type meisje geweest wat er op haar eentje vandoor ging en talloze problemen het hoofd wilde bieden. Haar enigste wens was een eigen gezin geweest. Een veilig en vooral stabiele toekomst. Ze had verlangd naar een groot gezin. Een eigen huisje, binnen de veilige muren van een grote burcht zoals degene waar zij was opgegroeid. Onder de hoede van een invloedrijke machtige clan.
Niet datgene wat ze nu deed. Op zoek naar een oom die ze nauwelijks kende en een vriendin die spoorloos was en overal kon zitten.
Haar vuisten zagen wit doordat ze teugel van haar paard strak in haar hand geklemd hield. Zo snel als ze kon liep ze voort. Met de ijdele hoop haar oom op tijd te hebben gevonden, voordat de soldaten hun kans schoon zagen.
Re: Murron
Geplaatst: 31 jul 2013 20:27
door daantjeschrijft
Murron voelde zich behoorlijk ongemakkelijk in de buurt van de bezoeker. Hij mocht zich dan niet beseffen wie zij was, zij was zich er echter wel van bewust wie hij was.
In zijn buurt was ze blijkbaar erg stil. Het was Ranulf ook opgevallen en dat had ervoor gezorgd dat er een opmerking over gemaakt was. Ze durfde niets te zeggen in het gezelschap van de vreemdeling, bang dat haar stem haar zou verraden.
In gedachten verzonken liep ze over het binnenplaatsje. Ze voelde niet eens meer het gewicht van de zware emmers die gevuld waren met water.
‘Vrouwe,’ de stem die haar riep maakte haar aan het schrikken.
Met een klaterend geluid rolde de emmer over de ongelijkmatige stenen. Het verloren water verdween direct tussen de voegen. In een halfslachtige poging de rest van de inhoud te redden, goot ze de andere emmer leeg over haar rok. Het vocht drong direct door tot haar onderrok die bleef kleven aan haar benen.
‘O, mijn excuses,’ de vreemdeling boog voorover om de emmer voor haar op te rapen. ‘Het was niet mijn bedoeling om u aan het schrikken te maken.’
‘Wel, dan bent u niet bepaald in uw missie geslaagd,’ Murron merkte dat haar stem al net zo onbedaard trilde als haar hand waarmee ze de emmer van hem overnam.
***
Morgan mompelde opnieuw een onverstaanbaar excuus, terwijl hij zich afvroeg waarom de jonge vrouw zo zenuwachtig op hem reageerde.
‘Ik kan de emmers wel opnieuw voor u gaan vullen,’ bood hij aan.
Verbaasd staarde ze hem aan. Haar lippen weken van elkaar en haar ogen stonden groot. Voorzichtig herhaalde hij zijn vraag, omdat Morgan het gevoel kreeg dat het niet helemaal was overgekomen.
Verlegen knikte ze. ‘Graag, dank u.’
Terwijl hij zich in de richting van de pomp begaf voelde hij haar blik in zijn rug brandden. Morgan vocht tegen de neiging om zich om te draaien en haar blik te beantwoordden. Nog nooit had hij zich zo bekeken gevoeld, door welke jonge vrouw dan ook.
Snel begon hij met pompen, maar de slinger liet zich moeilijker op en neer bewegen dan hij verwacht had. Hij leek al zijn spierkracht nodig te hebben om hem in beweging te krijgen. Het enige wat hij omhoog gepompt was roestkleurige bodemwater waar een eigenaardige geur mee gepaard ging. Verontwaardigd keek hij in de richting van de jonge vrouw die haar mond achter haar handen verborg. Met grote en toch elegante passen kwam ze op hem afgelopen. Het leek haar moeite te kosten om haar lach in te houden.
‘Het spijt me, mijn heer. Ik was vergeten om u te zeggen dat de pomp al een tijdje buiten werking is,’ haar ogen konden het plezier dat ze had echter niet verbergen.
Morgan keek haar verbaasd aan. ‘Wilt u mij zeggen dat er nog een pomp aanwezig is op dit binnenplein?’
Even was hij bang dat hij iets gemist had. Snel draaide hij zich in de rondte waarbij hij zijn blik nauwkeurig over het plein liet glijden.
‘Voor een man die er behoorlijk intelligent uitziet, lijkt u behoorlijk wat details te missen.’
Verrast keek hij haar aan.
‘Wasvrouwen bijvoorbeeld,’ terwijl de woorden over haar lippen rolde, hield ze haar hoofd iets schuin en haar rechterhand in haar zij geplaatst.
Op dat moment kon hij zichzelf wel voor zijn hoofd slaan. Er waren nergens vrouwen te bekennen die voorover gebogen stonden over een grote tobbe. Nergens geen gespannen lijnen waarover de schone was ten droge was gehangen.
‘Maar-maar waar zijn ze dan?’
‘Bij de beek.’
‘De beek?’ bevestigend knikte ze. ‘Maar waarom liep u dan met emmers te slepen?’
De jonge vrouw kneep haar ogen samen. ‘Omdat er stallen zijn die een schrobbeurt nodig hebben.’
***
‘Waarom zou een vrouw als u stallen gaan schrobben?’ die vraag van hem ergerde haar.
Ze mocht dan in luxe geboren zijn, een verwend nest was ze nooit geweest.
‘Denkt u soms dat ik mezelf daar te goed voor voel?’
Vlug schudde hij van niet. ‘Nou, volg mij maar, we hebben emmers om te vullen.’
Hoewel Murron langzaam de angst om herkenning kwijt raakte, moest Morgan erkennen dat ze hem aan iemand deed denken.
Re: Murron
Geplaatst: 06 aug 2013 11:22
door NeleVanHol
Fantastisch!! Ik hou van de wending die het verhaal genomen heeft!
Ik hoop alleen dat Kyra Murron vindt voor er iets ergs gebeurt.
Re: Murron
Geplaatst: 07 aug 2013 12:41
door -Maaike-
Leuk vervolg! Volgens mij gaat er wel wat tussen die twee opbloeien ^_^ Ben benieuwd hoelang het duurt voordat hij haar echt herkend.
Ga zo door!
Re: Murron
Geplaatst: 07 aug 2013 17:19
door Antje
Leuk dat je weer een stuk hebt geplaatst. Je verhaal leest zo lekker weg. Meer, meer, meer!
Re: Murron
Geplaatst: 18 aug 2013 16:57
door daantjeschrijft
Kyra hoorde het geluid van voetstappen die haar achtervolgde. Ze durfde het echter niet te wagen om een blik over haar schouder te werpen. Daarin tegen versnelde ze haar tempo, maar met iedere pas die zij zette ging de persoon achter haar ook sneller lopen.
Voor een moment verwenste ze zichzelf dat ze had besloten haar paard achter te laten bij de dorpspub. De stallingprijs was niet hoog geweest en het maakte het er voor haar makkelijker op om de deuren langs te gaan op zoek naar haar oom. Aan de andere kant maakte het haar ook tot een makkelijkere prooi voor de soldaten.
Ze kon nu niet zo snel weg en het zou niet opvallen als ze haar wegsleepte. Een losgeraakt en gezadeld paard zou immers wel de aandacht op zich hebben gevestigd. Zo vlug als ze kon zigzagde ze zich een weg tussen de lemen huisjes door. Ze hoopte op die manier haar achtervolger kwijt te raken, maar ze verloor ook het toezicht van de mensenmassa op het dorpsplein.
Een sterke hand greep opeens haar bovenarm en trok haar een donker steegje in die precies tussen twee huisjes lag. Onbeheerst begon ze gillen. De dikke vingers knepen in haar wangen, terwijl de degene die haar had overmeesterd haar tot stilte probeerde te dwingen.
‘Sst, als hij doorheeft dat je jezelf hier verstopt houdt zullen we beiden de weg naar de galg vinden,’ fluisterde de man.
Even was ze bang geweest dat de ademhaling smerig zou ruiken, maar tot haar verbazing viel dat mee. Met grote ogen keek ze de man aan die nog steeds zijn hand over haar mond hield. Voorzichtig haalde hij hem weg. Kyra kon alleen maar knikken. Angstig knipperde ze de tranen die omhoog waren gekomen weg.
‘Ik schrok alleen,’ fluisterde ze.
De man legde zijn vinger tegen zijn lippen. Ze luisterde beiden hoe de voetstappen hun richting opkwamen. Geluidloos opende de man de deur van het lemen huisje, terwijl hij haar zacht dwingend naar binnen duwde. Haar enige hoop was dat de man haar daadwerkelijk wilde hebben en niet dat hij een galante ridder speelde om zelf allerlei kwaads met haar uit te halen.
De voetstappen liepen weer door en stierven langzaam weg. ‘Voorlopig zullen we ons hier verborgen moeten houden.’
De man kwam dicht naast haar zitten. Kyra verbaasde zich over het postuur van de man en dat hij zich ondanks zijn zware bouw zo geluidloos had weten te verplaatsen.
‘Waarom hielp u mij?’
De man haalde zijn schouders op. ‘Ik heb er genoeg van om te moeten kijken hoe jonge vrouwen zoals jij worden misbruikt door die..’
Even leek hij de zoeken naar juiste woorden. ‘Smeerlappen.’
Hoewel het nog steeds een behoorlijk grof woord was had Kyra het voorgevoel dat het een verzacht synoniem was voor het woord wat eerder in hem was opgekomen.
‘Wat doet een meisje zoals jij nu helemaal alleen hier? Weet je dan niet dat het gevaarlijk is?’
Kyra haalde haar schouders op. ‘Natuurlijk wel, maar ik heb geen keus. Ik ben mijn familie kwijt en nu zoek ik mijn oom.’
Het was dan niet de volledige waarheid, maar het kwam vrij dicht in de buurt. ‘Heb je geen vrienden die je hadden kunnen opvangen?’
Ze keek de man even verbaasd aan. Waarom wilde hij zoveel over haar te weten komen?
‘Mijn vrienden hebben hun eigen levens ook om moeten gooien. Al hadden ze mij willen opvangen dan nog wilde ik hen niet tot last zijn,’ bitste ze.
Ze was hem dan dankbaar dat hij haar gered had van haar achtervolger, het wilde niet zeggen dat ze zat te wachten op een overhoring. Benieuwd keek ze het lemen huisje rond. Er hing een muffe lucht, zoals dat vaak was in een huis die al langere tijd niet meer bewoond was. Al een hele tijd niet meer werd gelucht. Kyra vroeg zich af wat er met de bewoners gebeurd was. Ze had talloze verhalen gehoord over verlaten huizen, uitgemoorde gezinnen en in de brand gestoken gebouwen. Was één van dat soort verhalen dit gezin ook overkomen?
‘Wat is de naam van je oom? Misschien kan ik je helpen om hem te vinden,’ de man keek haar met grote overtuigende ogen aan.
Toch wist ze niet zeker of ze hem wel kon vertrouwen. Even zuchtte ze.
‘Wie zegt me dat u te vertrouwen bent,’ kaartte ze aan.
De man haalde zijn schouders op. ‘Wie zegt je dat ik dat niet ben.’
Het was geen antwoord. En als het daar voor door moest gaan was het zeker geen volwaardig antwoord, maar Kyra besloot om het te laten voor wat het was.
‘Liam noemen ze hem,’ hakkelde ze.
Vanaf haar vroegste jeugd had ze gehoord over haar heldhaftige oom. Ome Liam was nooit haar echte oom geweest. Hij was veertien geweest, toen haar grootvader de zwaar ondervoedde jongen mee naar huis had genomen. Niemand wist waar hij vandaan was gekomen of wat hij hier deed. Hoewel de meeste ietwat wantrouwend naar de jongeman hadden gekeken hadden haar grootouders hem in het gezin verwelkomd.
Nooit had Liam zijn eigen familienaam bekend gemaakt en wanneer hij er één nodig had maakte hij gebruik van de hunne. Na een paar jaar was gebleken dat Liam een uitmuntend krijgsheer was waardoor de oude clanleider hem met zijn zoon mee had laten trainen. Zo waren de twee goede vrienden geworden.
Voor Kyra had er altijd een mysterieuze wolk om haar oom heen gehangen. Ze had het spannend gevonden, maar nu ze hem nodig had was al die mysterie niet meer dan irritant. Een oom zonder achternaam maakte het er alleen maar moeilijker op om hem te vinden.
De man tegenover haar fronste zijn wenkbrauwen. ‘Ik ken wel een Liam. Hij woont net buiten dit dorp.’
‘Is er een kans dat het mijn oom Liam is?’
De man haalde zijn schouders op. ‘Ik heb hem nooit gehoord over familie. Als je het mij vraagt is het een beetje een vreemde snuiter.’
Kyra’s hoop werd met die woorden de grond in geboord. Nog nooit had ze iemand horen zeggen dat haar oom een vreemde snuiter was. O, hij was een eenling geweest. Als jonge knul zijnde al erg op zichzelf, maar vreemd was iets heel anders dan een eenling zijn.
‘Is de man nooit getrouwd geweest?’
Zover ze wist had ome Liam nooit een vrouw gehad. Nooit een gezin gesticht en als dit met deze man hetzelfde was kon het weleens haar Liam zijn. Maar waar moest ze naartoe als dat niet het geval was? Ze wist niet waar ze anders zoeken moest.
Re: Murron
Geplaatst: 18 aug 2013 23:36
door daantjeschrijft
Murron ijsbeerde op en neer door haar kamer heen. Het maanlicht kwam in strepen tussen de kieren van de zware gordijnen heen. De houten vloer kraakte zachtjes onder haar voeten.
Hoewel ze zich aan de ene kant best vermaakte met de gast van Ranulf, baalde ze aan de andere kant van zijn aanwezigheid. Haar training had er een achterstand door opgelopen.
Maar Ranulf had gelijk. Het was voor hen allen veiliger als hij er niet achter zou komen wie ze werkelijk was.
Toch had Ranulf nu een ander plan. Ze zouden gaan trainen bij maanlicht. Het bed zag er aanlokkelijk uit en ze was behoorlijk moe door alle beslommeringen van de dag. Het was haar wilskracht dat haar op de been hield. Ze wilde trainen om zo snel mogelijk haar weg te kunnen vervolgen.
Een zachte klop op de deur haalde haar uit haar gedachten. Zachtjes opende ze de deur en volgde de schaduw die haar voor ging. Ze hield haar adem in, toen ze de deur van Morgan passeerde. De man zou vast en zeker al lang liggen te slapen, maar toch kon ze niet voorzichtig genoeg zijn. Als hij erachter zou komen wie ze was dan zou alles verloren zijn.
Misschien werkte hij wel voor de vijand. Was hij niets meer dan een spion. Een verrader.
Op haar tenen liep ze de kamer voorbij. De man die haar gehaald had liep voor haar uit. Het licht van zijn lantaarn wierp schaduwen tegen de grijze muren. In stilzwijgen gehuld volgde ze hem naar de keuken waar ze door de deur naar buiten verdwenen. Een andere man ving haar op. Er stonden twee gezadelde paarden klaar. Met een soepele beweging hees ze zichzelf op het donkerbruine dier wat voor haar klaar stond. In galop verdwenen ze van de achterplaats.
Door het donker verloor ze even haar richtingsgevoel. Alsof ze verblind werd en zichzelf opnieuw moest gaan oriënteren door op haar instinct te vertrouwen. Het was een vreemde gewaarwording. Totaal anders als dat ze gewend was, maar Ranulf zou vast beweren dat het bij haar training hoorde. Ze liet haar hand langs het zadel glijden. Toen ze de schede van een zwaard voelde stelde het haar voor een moment gerust. Als er iets te gebeuren stond dan had ze in elk geval haar wapen aan haar zijde.
Bij de rand van het bos aangekomen kwam Ranulf op haar afgelopen. ‘Is alles soepel verlopen?’
Murron knikte. Meer viel er immers niet over te zeggen. Haar lichaam voelde zwaar aan door de vermoeidheid die vocht om voorrang.
‘Kom, mijn kind,’ Ranulf verdween weer het bos in.
De man die met haar meegetrokken was steeg van zijn paard af en nam die van haar bij de teugel. Ze zwaaide haar been over het zadel heen en kwam met een doffe klap op de zanderige grond terecht. Geschrokken keek ze over haar schouder heen. Bang dat iemand het zou kunnen horen, al was dat zeer onwaarschijnlijk.
Ze zag Ranulf op een steen zitten. Met een zelfvoldane grijns keek hij haar aan.
‘Ik weet dat het eng is om voor de eerste keer op je instinct te moeten vertrouwen,’ Ranulfs ogen waren strak op haar gezicht gericht. ‘Maar onthoud dat je niet alleen je ogen hebt. Je oren en het gevoel zijn ook een belangrijk onderdeel in het gevecht.’
Murron knikte opnieuw. Hoewel ze wist dat hij gelijk had was haar instinct nog niet heel scherp ontwikkeld.
Een geritsel vanuit de bosjes trok haar aandacht. Ze hield haar hand op het handvat van het zwaard. Voordat ze goed en wel doorhad wat er gebeurde kwam er een man uit de bosjes gerend. Zijn zwaard in de aanslag. Verlamd bleef ze staan.
Ranulf kwam eindelijk overeind. ‘Als het menens geweest was dan had je daar nu op de grond gelegen. Badend in je eigen bloed.’
Beschaamd sloeg ze haar ogen neer. Waarom had ze gedacht dat ze het wel kon? Had ze zichzelf dan werkelijk te hoog ingeschat? De zogenaamde aanvaller keek haar hooghartig aan.
‘Vrouwen zouden nooit goede krijgers kunnen worden,’ reageerde hij spottend.
Murron voelde de welbekende woede in haar opborrelen. Wie dacht de man wel niet dat hij was.
‘O nee, als ik wil maai ik je zo onderuit,’ bitste ze kwaad.
Van de andere kant kwam er iemand op haar afgerend. Voordat ze wist wat ze deed hief ze haar zwaard al omhoog. Het geluid van zwaarden die elkaar kruiste vulde de lucht.
***
Morgan werd met een vreemd gevoel wakker. Hij had toch zeker iemand langs zijn kamer horen lopen? Of had hij het gedroomd?
Verward wreef hij met zijn handen door zijn gezicht. Rustig geslapen had hij niet. Zijn slaap was bruut verstoord door allerlei onrustige dromen. Ze waren zijn enigste trouwe metgezel geworden. Degene waar hij op rekenen kon. Meestal betroffen die dromen zijn familie. Of de gezichten van mensen die hij nooit gekend had, maar wiens lichamen hij begraven had. Hun lippen bewogen in een stille roep om hulp, toch kon hij hen nooit naderen. Die dromen, die nachtmerries, kende hij.
De droom die hem deze nacht geteisterd had was van een heel andere orde. Het betrof een jonge blonde vrouw, dolend door een verlaten dorp. Hij had haar willen helpen, maar zij had hem afgewezen.
Wat het betekende wist hij niet. Hij wist niet eens wie die blonde vrouw was, aangezien hij haar gezicht niet had kunnen zien. Toch was er maar één blonde vrouw die werkelijk indruk op hem gemaakt had. Maar zij was vriendelijk. Trakteerde hem regelmatig op een gulle glimlach, tenminste sinds dat ze haar verlegenheid overwonnen had.
Nog steeds praatte ze niet honderduit. Ze was van het soort wat pas iets zei wanneer het ook echt nodig was. Dat kon hij wel waarderen.
Kreunend hees hij zich overeind. Hij dacht dat hij paarden had gehoord. Nog steeds een beetje slaapdronken stapte hij het bed uit.
Hij opende de deur van zijn kamer. Er kwam een lichtgloed uit het trappengat vandaan. Nieuwsgierig ging hij om de hoek van de muur staan. Ranulf kwam stil omhoog gelopen.
‘Bent u nog wakker?’
Geschrokken keek de man hem aan. Hij wierp een snelle blik over zijn schouder.
‘Bent u allang uit bed?’
Morgan schudde zijn hoofd. ‘Heeft u iemand bij u?’
‘Nee, natuurlijk niet,’ de man leek geïrriteerd te zijn door zijn aanwezigheid. ‘Maar ik hoef toch zeker geen verantwoording af te leggen in mijn eigen huis.’
Morgan haalde zijn schouders op. ‘Natuurlijk niet.’
Hij had toch zeker een schaduw zien wegschieten, maar hij wilde er niet over door gaan. De oude man was niet gediend van zijn nieuwsgierigheid. Dat was één ding wat zeker was.
***
Murron hield zich stijf tegen de muur gedrukt. Hopende dat Ranulf het licht zo zou houden dat het haar niet bereiken zou. Waarom was hij nou uit bed gekomen?
Ze hield zelfs haar ogen dicht gedrukt. Haar hart bonsde in haar keel. Als Ranulf hem nu maar zodanig wist af te leiden dat zij in elk geval ongezien naar beneden komen kon.
Re: Murron
Geplaatst: 28 aug 2013 19:24
door -Maaike-
Goed gevolg weer! Ben heel benieuwd of het inderdaad de oom van Kyra is en of hij haar kan helpen
Ik vind het jammer dat je niet meer over de training hebt beschreven. Het begon heel goed! De zwaarden kwamen al tegen elkaar, maar toen stopte je helaas

Misschien komt er later in het verhaal nog zo'n moment
Haar enige hoop was dat de man haar daadwerkelijk wilde hebben
Ik denk dat je hier "helpen" bedoelt

Staat in het enerlaatste post.
Ga zo door!
Re: Murron
Geplaatst: 11 sep 2013 15:45
door Winnetou
Hi. Ik begon net met lezen en heb het in één ruk uitgelezen. Het is een heel leuk verhaal. Ik houd wel van een beetje geschiedenis in een verhaal. Dus snel verder schrijven he!
XxxA
Re: Murron
Geplaatst: 05 dec 2013 21:16
door Winnetou
Hi, srry dat ik weer reageer maar wanneer schrijf je weer verder? Ik ben echt heeel benieuwd naar de rest van het verhaal
Re: Murron
Geplaatst: 10 dec 2013 00:25
door ChristenDares
Leuk begin inderdaad, ik zal zeker verder lezen.
ik zag dat Maaike je al op enkele schoonheidsfoutjes betrapt had, en daar had ik een klein dingetje aan toe te voegen ,
overigens alleen uit oog op verbetering van je verhaal.
daantjeschrijft schreef: Murron werd gek van de vrouw, net zoals van haar dochtertje die zichzelf nu behoolijk belangrijk vond.
behoolijk = hier behoorlijk.
klein detail, verder niet zo van belang, maar ik weet uit ervaring dat zsm corrigeren beter werkt dan uitstellen tot het moment dat je heel ver in je verhaal bent en zo ver terug moet kijken, van uitstel komt afstel.