Re: Verscheurde Ziel
Geplaatst: 06 mei 2013 13:42
@ Mooonie: Nee, ik was niet gestopt hoor (a) alleen verhaal was er even tussendoor geschoten door het nieuwe verhaal waar ik aan begonnen ben. Hier zitten de leuke stukjes nog zo ver weg :')
@ Chris: Deze konijnenkarma gaat mooi niet op
nog steeds geen schrijfdepressie, in tegendeel zelfs! Het schreef zo lekker weg dat ik maar eens verder ga met schrijven :p ik ben immuun voor dit konijnenkarma
Hoofdstuk 5
“En wat als zijn ogen als duistere, peilloze poelen zijn en zijn haar zwart is als de nacht? Wat moet ik dan doen? Hè?”
Rose rolde met haar ogen en versnelde haar passen. Als een irritant schoothondje sukkelde Dillan achter haar aan.
“Is je innerlijke dichter wakker geworden? Ik vrees wel dat hij erg cliché is.”
Dillan grinnikte. “Van Elmen geleerd. Ondanks wat hij zelf zegt leest hij veel prut. Maar je hebt mijn vraag niet beantwoord. Wat als ie ontzettend knap blijkt te zijn?”
“Dan verdrink ik in zijn ogen, verstrengel mijn vingers in zijn donkere haren en zwijmel weg als ie me kust.”
Ze had hier helemaal geen zin in. Sinds Aneirin had aangekondigd dat hij een vechtleraar voor haar had gevonden was Dillan langzaam maar zeker in een onzeker wrak verandert. De eerste keer dat ze hem geprobeerd had gerust te stellen had niet gewerkt, dus was ze overgegaan op deze aanpak.
Het erge was alleen dat het beter voelde om er sarcastisch op te reageren. Alsof ze de woorden die Dillan graag wilde horen niet haar strot uit kon krijgen. Toch was het vreemd, ze wist zeker dat de vechtleraar haar niets zou doen. Mannen waren bijna allemaal taboe. Alleen Dillan mocht ze nog, maar soms werd ze zijn gezeur zat. Op die momenten miste ze Duyrk en haar moeder en zus zo erg dat het pijn deed.
“Even serieus” zei Dillan na een paar seconden stilte. “Je gaat me toch niet inruilen?”
Ze bleef abrupt stilstaan zodat hij bijna tegen haar aan botste. Voordat hij haar echter aan kon raken had ze al een stap achteruit gedaan. Lichaamscontact zat haar nog steeds niet lekker.
“Dillan, pas op of ik ruil je inderdaad in. Verdrink niet in je onzekerheid.”
Zijn lichtgroene ogen stonden kwetsbaar. Tot haar verrassing deed het haar niets. Even had ze verwacht dat ze toch medelijden zou krijgen, maar het enige wat ze voelde was een lichte ergernis. Hoe durfde hij over zoiets kleins zo bang te zijn?
Voordat hij dat op haar gezicht zou zien draaide ze zich weer om en liep verder. Aan het einde van de gang leidde een stenen boog versierd met wijnranken haar naar de binnenplaats. Rose haalde diep adem en stapte naar buiten. Tijd voor haar vechtleraar.
Het zonlicht was fel na de gedimde duisternis van de gangen en het duurde even voordat Rose de wachtende gestalte goed kon zien. Zodra de trekken helder waren, schoten haar wenkbrauwen hoog de lucht in voor ze lachend achterom keek.
“Je hebt geluk, ik zal niet wegdromen bij zijn duistere maar toch beeldschone uiterlijk. Of ik moet opeens op vrouwen gaan vallen.”
De glimlach die Dillans gezicht deed oplichten was zo stralend dat ze een seconde wilde dat haar leraar toch een man was geweest. Die opwelling was meteen vergeten toen haar leraar naar Rose riep.
“Hoor ik daar teleurstelling? Of is het alleen maar verbazing?” Haar stem was verrassend hoog en zacht. Aangenaam om naar te luisteren.
Ze was naar hen toe gelopen, zodat Rose nu helemaal kon zien hoe ze eruit zag. Haar haar was in een staart gebonden en zweefde als een krullende wolk achter haar hoofd. De zon liet het bruin met een rode tint oplichten. Ze was klein, een halve hand kleiner dan Rose, en was tenger gebouwd. Haar pas was sluipend, zo zacht dat Rose zich steeds meer bewust werd van haar eigen veel te luide ademhaling. Er was één iemand waarbij ze dat gevoel ook had. Aan hem denken deed haar humeur alleen maar dalen.
“Verbazing. Aneirin had niets gezegd over een lerares.”
Een klein lachje krulde haar volle onderlip naar boven en liet de smallere bovenlip volgen. “Natuurlijk. Dat zal vast niet in hem opgekomen zijn. Ik ben Isa. Wie is je metgezel en wil hij ook leren vechten?”
“Dillan,” stelde hij zichzelf voor. “En ik kom alleen maar kijken. Leedvermaak is altijd leuk.”
Haar vriendelijke glimlach liet haar regelmatige, witte tanden zien. “Dat is maar goed ook, ik onderricht geen mannen. Het is veel beter om een vrouw door een vrouw te laten opleiden dan door een man. Zij weet wat de sterkste en zwakke punten zijn.”
“Daar ben ik het helemaal mee eens,” zei Dillan. “Ik ga dan wel in het zonnetje zitten terwijl jullie je in het zweet werken.”
Na een zwaai van zijn hand liep hij naar de boom die in het midden van de binnenplaats stond en ging tussen de wortels zitten. Een streep zonlicht viel over zijn gezicht en liet zijn haren glinsteren. Hij zag er ontspannen uit. Zo zag Rose hem het liefst.
“Je hebt nooit eerder gevochten, hè?”
Die vraag leidde Rose’ aandacht terug naar haar lerares. Ze schudde haar hoofd en nam Isa nog eens goed op. Isa’s goudbruine ogen waren groot in haar hartvormige gezicht. Ze zag er zo onschuldig en fris uit dat Rose bijna niet kon geloven dat voor haar een strijdster stond. Maar dan was er toch dat smalle zwaard aan haar zijde en de soepele manier waarop ze bewoog.
“Tenger zijn maakt me licht en snel. En ik heb genoeg vaardigheden om mijn gebrek aan spierkracht mee te compenseren,” zei Isa met een flauwe glimlach.
Het verbaasde Rose iets dat Isa haar schattende blik op had gevangen, maar gezien haar antwoord had ze er vaker mee te maken gehad.
“Ik wilde je niet-”
Isa lachte. “Geloof me, dat heb je ook niet. Er zijn er meer die dat vragen. Maar terug naar jou. Hoe denk je zelf dat je conditie is?”
Daar hoefde Rose niet lang over na te denken. “Slecht.”
“Dan zullen we die maar eens gaan opbouwen. Rondjes rennen over de binnenplaats totdat je niet meer verder kunt. Hop, hop!”
Grimassend begon Rose te rennen terwijl Dillan haar vrolijk aanmoedigde. In het voorbijgaan wierp ze een gespeeld boze blik op hem. Ik krijg jou nog wel, mannetje. Hij wuifde enthousiast als antwoord terug.
@ Chris: Deze konijnenkarma gaat mooi niet op


Hoofdstuk 5
“En wat als zijn ogen als duistere, peilloze poelen zijn en zijn haar zwart is als de nacht? Wat moet ik dan doen? Hè?”
Rose rolde met haar ogen en versnelde haar passen. Als een irritant schoothondje sukkelde Dillan achter haar aan.
“Is je innerlijke dichter wakker geworden? Ik vrees wel dat hij erg cliché is.”
Dillan grinnikte. “Van Elmen geleerd. Ondanks wat hij zelf zegt leest hij veel prut. Maar je hebt mijn vraag niet beantwoord. Wat als ie ontzettend knap blijkt te zijn?”
“Dan verdrink ik in zijn ogen, verstrengel mijn vingers in zijn donkere haren en zwijmel weg als ie me kust.”
Ze had hier helemaal geen zin in. Sinds Aneirin had aangekondigd dat hij een vechtleraar voor haar had gevonden was Dillan langzaam maar zeker in een onzeker wrak verandert. De eerste keer dat ze hem geprobeerd had gerust te stellen had niet gewerkt, dus was ze overgegaan op deze aanpak.
Het erge was alleen dat het beter voelde om er sarcastisch op te reageren. Alsof ze de woorden die Dillan graag wilde horen niet haar strot uit kon krijgen. Toch was het vreemd, ze wist zeker dat de vechtleraar haar niets zou doen. Mannen waren bijna allemaal taboe. Alleen Dillan mocht ze nog, maar soms werd ze zijn gezeur zat. Op die momenten miste ze Duyrk en haar moeder en zus zo erg dat het pijn deed.
“Even serieus” zei Dillan na een paar seconden stilte. “Je gaat me toch niet inruilen?”
Ze bleef abrupt stilstaan zodat hij bijna tegen haar aan botste. Voordat hij haar echter aan kon raken had ze al een stap achteruit gedaan. Lichaamscontact zat haar nog steeds niet lekker.
“Dillan, pas op of ik ruil je inderdaad in. Verdrink niet in je onzekerheid.”
Zijn lichtgroene ogen stonden kwetsbaar. Tot haar verrassing deed het haar niets. Even had ze verwacht dat ze toch medelijden zou krijgen, maar het enige wat ze voelde was een lichte ergernis. Hoe durfde hij over zoiets kleins zo bang te zijn?
Voordat hij dat op haar gezicht zou zien draaide ze zich weer om en liep verder. Aan het einde van de gang leidde een stenen boog versierd met wijnranken haar naar de binnenplaats. Rose haalde diep adem en stapte naar buiten. Tijd voor haar vechtleraar.
Het zonlicht was fel na de gedimde duisternis van de gangen en het duurde even voordat Rose de wachtende gestalte goed kon zien. Zodra de trekken helder waren, schoten haar wenkbrauwen hoog de lucht in voor ze lachend achterom keek.
“Je hebt geluk, ik zal niet wegdromen bij zijn duistere maar toch beeldschone uiterlijk. Of ik moet opeens op vrouwen gaan vallen.”
De glimlach die Dillans gezicht deed oplichten was zo stralend dat ze een seconde wilde dat haar leraar toch een man was geweest. Die opwelling was meteen vergeten toen haar leraar naar Rose riep.
“Hoor ik daar teleurstelling? Of is het alleen maar verbazing?” Haar stem was verrassend hoog en zacht. Aangenaam om naar te luisteren.
Ze was naar hen toe gelopen, zodat Rose nu helemaal kon zien hoe ze eruit zag. Haar haar was in een staart gebonden en zweefde als een krullende wolk achter haar hoofd. De zon liet het bruin met een rode tint oplichten. Ze was klein, een halve hand kleiner dan Rose, en was tenger gebouwd. Haar pas was sluipend, zo zacht dat Rose zich steeds meer bewust werd van haar eigen veel te luide ademhaling. Er was één iemand waarbij ze dat gevoel ook had. Aan hem denken deed haar humeur alleen maar dalen.
“Verbazing. Aneirin had niets gezegd over een lerares.”
Een klein lachje krulde haar volle onderlip naar boven en liet de smallere bovenlip volgen. “Natuurlijk. Dat zal vast niet in hem opgekomen zijn. Ik ben Isa. Wie is je metgezel en wil hij ook leren vechten?”
“Dillan,” stelde hij zichzelf voor. “En ik kom alleen maar kijken. Leedvermaak is altijd leuk.”
Haar vriendelijke glimlach liet haar regelmatige, witte tanden zien. “Dat is maar goed ook, ik onderricht geen mannen. Het is veel beter om een vrouw door een vrouw te laten opleiden dan door een man. Zij weet wat de sterkste en zwakke punten zijn.”
“Daar ben ik het helemaal mee eens,” zei Dillan. “Ik ga dan wel in het zonnetje zitten terwijl jullie je in het zweet werken.”
Na een zwaai van zijn hand liep hij naar de boom die in het midden van de binnenplaats stond en ging tussen de wortels zitten. Een streep zonlicht viel over zijn gezicht en liet zijn haren glinsteren. Hij zag er ontspannen uit. Zo zag Rose hem het liefst.
“Je hebt nooit eerder gevochten, hè?”
Die vraag leidde Rose’ aandacht terug naar haar lerares. Ze schudde haar hoofd en nam Isa nog eens goed op. Isa’s goudbruine ogen waren groot in haar hartvormige gezicht. Ze zag er zo onschuldig en fris uit dat Rose bijna niet kon geloven dat voor haar een strijdster stond. Maar dan was er toch dat smalle zwaard aan haar zijde en de soepele manier waarop ze bewoog.
“Tenger zijn maakt me licht en snel. En ik heb genoeg vaardigheden om mijn gebrek aan spierkracht mee te compenseren,” zei Isa met een flauwe glimlach.
Het verbaasde Rose iets dat Isa haar schattende blik op had gevangen, maar gezien haar antwoord had ze er vaker mee te maken gehad.
“Ik wilde je niet-”
Isa lachte. “Geloof me, dat heb je ook niet. Er zijn er meer die dat vragen. Maar terug naar jou. Hoe denk je zelf dat je conditie is?”
Daar hoefde Rose niet lang over na te denken. “Slecht.”
“Dan zullen we die maar eens gaan opbouwen. Rondjes rennen over de binnenplaats totdat je niet meer verder kunt. Hop, hop!”
Grimassend begon Rose te rennen terwijl Dillan haar vrolijk aanmoedigde. In het voorbijgaan wierp ze een gespeeld boze blik op hem. Ik krijg jou nog wel, mannetje. Hij wuifde enthousiast als antwoord terug.