Half Bloed

Hier vind je alle voltooide fantasieverhalen!
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

“Tjesto? Waarom...” Dan ziet Charl wat voor wapen Erik in zijn handen heeft.
“Nee!” roept hij luid en de anderen rennen naar hem toe.
“Wat scheelt er?”
“Waarom geneest het niet?”
“Het is een Vjwapen.” Sist Charl, die echt woedend is en Erik ziet hoe de ogen van Charl rood beginnen te kleuren.
“Je hebt hem neer geschoten!” roept Charl totaal over zijn toeren, de anderen weten niet wat te doen. De directrice geeft teken en de bewakers stappen naar de groep toe. Niemand stribbelt nog tegen wanneer ze handboeien om krijgen en naar de wagens geleid worden. Uiteindelijk blijft alleen Charl achter bij Tjesto.
“Tjesto, laat me niet alleen.” Zegt Charl en tot Eriks verbazing rollen er tranen over Charls wangen. Charl deed altijd alsof hij nergens angst voor had, maar in feiten heeft hij schrik om nog iemand te verliezen die hij lief had. Tjesto veegt de tranen van Charls wangen en probeert te glimlachen.
“Kom op, zo erg is het niet. Laat me wat rusten en het zal wel genezen.” Tjesto wil recht op gaan zitten, maar valt schreeuwend van de pijn weer neer.
“Stommeling! Blijf liggen, je maakt het alleen maar erger.” Roept Charl nu wat boos.
“Dat is de Charl die ik ken.” Zegt Tjesto. “Weet je, toen ik op de HB school kwam dacht ik dat ik nooit meer iemand zou kunnen vertrouwen nadat mijn beste vriend mijn familie had vermoord. Maar toen ik jou leerde kennen wist ik gewoon dat ik je overal wilde volgen.”
“Stop met praten, je moet je krachten sparen.”
“Luister Charl, ik zie je niet alleen als leider maar ook als broer. Ik weet wat er gebeurt is met je moeder en vriend. Ik hoop dat ik mijn best gedaan heb om die lege plek te vullen.” Charl knikt.
“Je bent de beste broer die ik ooit had kunnen wensen.” Tjesto glimlacht even en kijkt dan serieus.
“Je weet wat je moet doen.”
“Nee, ik kan dit niet.”
“Alstublieft, doe het voor mij.” Ze staren elkaar even nog recht in de ogen aan en dan zet Charl zijn tanden in Tjesto’s nek. De tranen stromen over Charls wangen terwijl het laatste levens kracht uit Tjesto zuigt.
“Bedankt... Broer...” Tjesto’s lichaam verslapt. Charl gooit zijn hoofd naar achter en slaakt een huiverend wekkend kreet.

Erik heeft heel de tijd versteend toe gekeken en laat dan het wapen vallen. Hij had het een paar dagen geleden gekocht voor zekerheid, maar hij had nooit gepland dat hij het echt zou gebruiken. Na een poosje stopt Charl met roepen en kijkt hij naar Tjesto. Erik wil naar hem toe stappen.
“Het spijt me zo Charl, het was niet mijn bedoeling om...”
“Blijf uit mijn buurt!” roept Charl en Erik wordt door iets weggeduwt. Wanneer Charl naar hem kijkt verstard Erik, want Charls ogen zijn niet langer rood of donker, maar zilvergrijs.
“Goed, ik ga naar binnen. Kom maar wanneer je zelf wilt.” En zo snel als hij kan rent Erik naar binnen. Twee dagen en nachten blijft Charl buiten met Tjesto in zijn armen zitten. Wie hem weg probeert te halen wordt gewoon door Charls kracht weggeduwd. De Charl die daarna terug binnen komt is een totaal andere persoon. Hij spreekt niet meer en negeert alles. Het lijkt wel alsof zijn wereld met Tjesto gestorven is.
In het begin blijft Erik ver uit Charls buurt, maar al snel komt zijn schuld gevoel boven. Hij weet dat Charl een vampier is en dat wat hij met zijn groepje gedaan heeft slecht is, maar wat Erik zelf gedaan heeft is ook vreselijk. Erik begint zich over Charl te ontfermen en probeert zo vriendelijk mogelijk te zijn tegen hem. Op een dag worden er verschillende jongeren naar de vergader zaal gebracht, en Charl is er bij. Het is de dag dat pleeggezinnen iemand hier mogen kiezen om op te vangen.
Normaal gezien zou Charl voor altijd daar moeten blijven, maar door dat hij totaal verandert is wil de directrice hem een tweede kans geven.
“Je hebt geluk Charl, omdat je je zo goed gedragen hebt mag je naar een pleeggezin. Wanneer je het daar goed doet is er een kans dat je terug naar huis mag.” Legt Erik uit en zo als verwacht geeft Charl geen antwoord. Het kan hem ook niet schelen waar hij is, want wat heeft het allemaal voor als nu dat Tjesto er niet meer is? Iedereen zet zich aan de lange tafel die in het midden van de goed verlichte kamer staat en wachten tot hun naam geroepen wordt.

Eén voor één verlaten de jongeren de zaal en uiteindelijk blijft Charl alleen nog over. Dan wordt eindelijk zijn naam geroepen.
“Kom op Charl, kijk wat vrolijker.” Charl negeert Erik en stapt gewoon naar de volgende kamer, waar de directrice zit met een man en vrouw.
“Dit is dus de jongen waar ik het over had. Hij zal niet veel last bezorgen, want zo als u ziet zit hij in zijn eigen wereldje.” De vrouw staat recht en stapt naar Charl toe.
“Och wat ziet hij er ziekjes uit. Eet hij wel genoeg?”
“Hij heeft een speciaal soort voedsel nodig, en dat weigerde hij te eten.” Legt Erik uit, die eigenlijk bedoelt dat sinds Tjesto’s dood Charl weigert om bloed te drinken. Vampiers kunnen wel een paar dagen zonder, maar als ze te lang zonder bloed leven sterft hun lichaam langzaam af en zijn ze erg vatbaar voor ziektens.
“Goed, we nemen hem.” Zegt de man en de vrouw glimlacht naar hem.
“Onze dochter zal blij zijn dat er eindelijk iemand van haar leeftijd komt.” En zo komt Charl bij Ben en Sofie terecht.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Hihi, ik vroeg me ook al af waarom vampieren altijd maar voor de nek gaan. Er zijn zoveel plekken meer waar ze kunnen bijten.
Ik vroeg me dat ook altijd af. Misschien omdat ze langs achter hun slachtoffer kunnen besluipen en dan in de hals bijten? Zo als ik al zij, ik heb mijn vampiers iets anders gemaakt dan de orginele vampiers ^^ Is veel leuker om ze anders te maken.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Heel de rit van de instelling naar het huis van Ben en Sofie wordt er gezwegen. Ben moet op de weg letten want hij rijdt, Sofie bekijkt Charl goed en Charl staart door het raam naar buiten. De wagen stopt voor een gezelig boerderijtje, met witte muren en een donker bruin,e houten, deur. Charl volgt hen mee naar binnen en kijkt zonder zijn hoofd te bewegen wat rond.
“Welkom in je nieuw huis Charl, voel je zo thuis mogelijk,” zegt Sofie en glimlacht vriendelijk. Charl kijkt haar even aan, maar draait zich dan om want hij hoort voetstappen de trap afkomen.
“Mam Pap! Is hij er?”
“Ja schat, de nieuwe jongen is er.” Antwoordt Ben. Charl kijkt toe hoe er een meisje van zijn leeftijd, met zwarte lange krullen en donkere ogen de trap af komt. Even staren ze elkaar zwijgend aan, maar dan glimlacht het meisje en stapt naar Charl toe.
“Hoi, ik ben Sandra en dit zijn mijn ouders. Maar ik denk dat je dat al wel wist.” Sofie en Ben glimlachen naar elkaar. Dit komt wel goed, denkt Ben.
“Sandra, toon jij Charl zijn kamer even? En kan daarna weer naar beneden, we moeten je wat vertellen.”
“Oké. Kom mee Charl.” Ze is nog niet klaar met zeggen of ze staat al halverwege de trap. Charl volgt haar zwijgend naar boven en ziet haar voor een deur staan aan het einde van de wat lichtblauw geschilderde gang.
“Hier is het.” En ze opent de deur. Charl stapt naar binnen en bekijkt de kamer. Hij voelt gewoon dat hij niet de enigste is die hier geslapen heeft en hij walgt bij het idee dat hij in een kamer moet slapen waar er allemaal mensen ook geslapen hebben. Toch zegt hij er niets van, draait zich om en kijkt naar Sandra die wat schrikt als ze zijn ogen ziet.
“Wow, je ogen zijn zilver! Die kleur heb ik nog nooit gezien, is het ergelijk?” Charl pakt de deur klink en met een knal slaat hij de deur vlak voor Sandras neus dicht. Geschrokken springt ze wat achteruit en kijkt naar de dichte deur.
“Zou ik te veel gepraat hebben?” vraagt ze zich zelf hard op af.
“Sandra!” hoort ze Ben roepen. Oh ja! Pap en mam moesten me wat vertellen.
“Ik kom!” roept ze en rent de trap snel af en gaat in de living naast haar moeder in de zetel zitten.
“Zo Sandra, wat denk je van Charl?” Sandra zucht, dit gesprek hebben ze altijd wanneer er een nieuw pleegkind bij hen thuis komt en normaal weet ze al meteen wat te zeggen. Alleen deze keer heeft ze gemengde gevoelens.
“Ik weet het niet. Goed hij is knap en ziet er een vriendelijk jongen uit, ik zou haast niet kunnen voorstellen wat hij zou gedaan hebben om in een instelling opgesloten te worden. Het is alleen dat hij zo een houding heeft dat het hem allemaal niet schelen wat er met hem gebeurt en in zijn ogen staat er verdriet en haat.” Ben en Sofie kijken elkaar aan en Ben knikt.
“Je weet dat we normaal gezien haast niets vertellen aan je over de jongeren hun verleden omdat we ze de kans willen geven om zich zelf te openen. Ook hadden ze allemaal niet zo een erge achtergrond, maar Charl is anders.”
“Hoe zo is hij anders? Als je bedoelt dat hij een moord heeft begaan is dat niet veel anders dan Gino van twee jaar terug.”
“Hij heeft een moord begaan, maar niet eentje.” Ben haalt diep adem en begint te vertellen over wat Charl allemaal gedaan heeft. In het begint luistert Sandra gewoon, maar stil aan worden haar ogen groter en slaat ze haar hand voor haar mond.
“Maar dat is vreeselijk.” Is al wat ze kan zeggen.
“Dat vind iedereen, schatje, maar dat hij nu bij ons zit betekent dat hij verandert is.” Stelt Sofia haar wat gerust. Sandra slikt en voelt zich wat misselijk.
“Ik ga even naar mijn kamer.” Ze staat recht en gaat de trap op. Boven twijfelt ze wat en gaat dan toch naar de deur van Charls kamer. Wanneer ze er voor staat gaat de deur ineens open en staart Charl haar aan. Sandra maakt een sprongetje van het verschieten en rentzo snel als ze kan naar haar eigen kamer waar ze zich op haar bed laat vallen.”


In het begin bleef Charl thuis, om het daar gewoon te geraken, maar dan komt de dag dat Charl naar school mag gaan. Hij gaat naar dezelfde school als Sandra en zit ook nog bij haar in de klas. De school heeft een eigen uniform, die Charl weigert om aan te doen.
“Doe nu niet zo moeilijk en trek die kleren aan.” Zegt Ben, wanneer ze terug zijn van het gesprek met de directeur. Charl went hem een hatelijke blik toe.
“En kijk me niet zo aan. Waarom ben je toch zo koppig en wil je steeds dat ene uniform aan doen.”
“Waarom blijf jij maar door jammeren over dingen die niets met jou te maken hebben?” Sofie kijkt verbaasd op. In de twee weken dat Charl bij hen is heeft hij nog geen woord gesproken en nu zegt hij een hele zin. Ben kijkt ook verbaasd, maar dan dringen de woord tot hem door.
“Nu niet al te brutaal worden. Je woont bij ons en je hebt dus naar ons te luisteren. Trek nu dat uniform aan zodat je naar school kunt.” Maar Charl draait zich om, gaat de trap op en sluit zich op in zijn kamer. Ben zet zich zuchtend op een stoel.
“Hij is zo koppig. Wat is er nu zo moeilijk aan dat uniform aan te trekken?”
“Misschien heeft het iets met zijn verleden te maken. Weet je nog wat er in het nieuws gestaan had? Al die jongens hadden hetzelfde uniform aan, ik denk dat Charl gewoon schrik heeft om zijn vrienden te vergeten wanneer hij dit uniform aandoet.”
“Hm, dat kan wel zo zijn, maar waarom zegt hij dat dan niet gewoon?”
“Hij woont hier nu al twee weken, je weet ondertussen ook al wel dat hij zijn gevoelens enzo verstopt.” Sofie omhelst Ben. “Laat hem vandaag gewoon op zijn kamer, wie weet dat hij morgen het wel wilt.”
“Goed dan.” Zucht Ben en staat recht.
“Ik moet dan maar eens aan het werK”
“Tot vanavond schat.”
“Tot vanavond.”
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

ik zal tot en met vrijdag weg zijn en ik heb daar geen internet dus ik zal niet kunnen posten.
Morgen zal ik proberen nog wat te posten voor ik vertrek :)
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Wanneer Sandra terug van school komt vraagt ze meteen naar Charl.
“Oh die zit al heel de dag op zijn kamer.” Op tafel ziet Sandra het uniform, netjes opgeplooid, nog liggen.
“En past het hem?”
“ Geen idee, hij weigert het aan te trekken en zonder dat mag hij niet op school komen.” Sandra kijkt nog even naar het stapeltje, pakt het dan op en gaat de trap op. Ze klopt, met een bonzend hart, op Charls slaapkamerdeur. Die gaat na een poosje open en Sandra's blik valt meteen op Charls ogen.
Die ogen, zo intens, denkt ze en weet even niet wat te zeggen.
“Is mijn gezicht dan zo vreemd?” Sandra schrikt op en bloost wat.
“Oh sorry, ik wilde niet onbeleefd zijn door je zo aan te staren. Ik kwam eigenlijk voor je uniform. Mam zei dat je weigerde het aan te doen, dus dacht...” ze ratelt maar door, maar stopt dan opeens.
“Wacht eens, je sprak!” Charl draait met zijn ogen.
“We dachten dat je voor altijd zou zwijgen.” Charl heeft al spijt dat hij wat gezegd had en gaat naar zijn bureau. Sandra volgt hem de kamer in, legt het uniform op zijn bed en zet zich op de rand van het bed.
“Waarom wil je het niet aandoen?”
“Gaat je niets aan.” Snauwt Charl en zet zich achter zijn bureau.
“Ik maak me gewoon zorgen. Je spreekt haast niet, je eet bijna niets, je kijkt ons altijd vol haat aan en je zit steeds op je kamer. Ik weet je verleden en wat er allemaal gebeurd is, maar daarom moet je ons nog niet haten. Wij hebben je niet in die instelling gestoken en dat kwam ook door je eigen daden.” Opeens springt Charl recht en kijkt Sandra woedend aan. Dan wordt Sandra hard geduwd waardoor ze op het bed valt en staart ze naar Charl die boven haar hangt.
Hoe komt die hier zo snel? Vraagt Sandra zich af en wordt wat bang.
“Jij kent mijn verleden en weet wat er allemaal gebeurd is? Hebben ze je dan ook verteld dat ik jaren bij een vrouw gewoond heb die ik als moeder zag, maar dat ik pas op mijn veertiende te weten kwam dat ze gewoon een vreemde is die me ergens gevonden had? Of hebben ze je verteld dat ik door mijn beste vriend een monster werd genoemd terwijl ik hem eigenlijk gered heb.” Sandra kijkt vol angst en verbazing naar het woedend gezicht van Charl en luistert zonder een kick te geven.
“Ja, ik heb al die moorden gedaan, zo als jullie dat noemen. Maar wat die clown van een psycholoog deed telt dan niet als moord?” Charl zakt op de grond en blijft daar zitten. Even blijft Sandra nog liggen, zet zich dan recht en kijkt naar Charl.
“Nee, daar hebben ze me niets van verteld,” zegt Sandra zachtjes. “Maar dat is toch nog geen reden om ons te haten?”
“Jou soort zal ons nooit snappen, maar het maakt nu toch niets meer uit. De groep is gesplitst.”
“Je kunt ze toch op zoeken?”
“Wat voor nut heeft dat? De belangrijkste zal ik nooit meer kunnen zien.” Charl balt zijn vuisten en zijn gezicht staat weer vol woede.
“Wees nu niet zo negatief, als je goed genoeg zoekt zal je hem ook wel vinden.”
“Je begrijpt het niet!” roept Charl en springt weer recht.
“Leg het dan uit Charl.” Charls gebalde vuisten zien haast wit en hij kijkt Sandra recht aan.
“Tjesto is er niet meer.” Sandra opent haar mond om iets te zeggen maar slaat haar hand voor haar mond.
“Je bedoelt toch niet...”
“Die mensen hadden schrik van ons en splitsten de groep. Ze kwamen in opstand en begonnen met de bewakers te vechten. Toen ik naar de psycholoog stapte haalde hij een wapen boven en toen hij schoot sprong Tjesto er tussen.” Dit had Sandra nooit verwacht en ze weet geen woord te zeggen. Na een poosje staat ze recht en verlaat de kamer. Wanneer ze op haar kamer is lopen er tranen over haar wangen.
Waarom ween ik nu? Sandra veegt ze weg, maar er blijven maar tranen komen. Ze weet niet waarom, maar het verhaal van Charl heeft haar geraakt. Zij zelf is altijd gelukkig geweest en ze heeft al veel jongeren zien komen en gaan die van alles mee gemaakt hebben, maar wat Charl net vertelde heeft ze nog nooit gehoord. Ze gaat achter haar bureau zitten en besluit om te proberen haar gedachten op iets anders te zetten door haar huiswerk te maken.

Tot ieders verbazing zit Charl de volgende morgen met het uniform aan, te ontbijten.
Hij negeert de blikken en eet in stilte.
“Charl! Je hebt het toch aangedaan!” roept Sandra blij en zet zich naast hem aan tafel.
“Ik ben echt blij dat je het gedaan hebt. Nu kan je eindelijk naar school en kan je nieuwe vrienden maken. Het gaat zo leuk worden.”
“Ik heb geen vrienden nodig.” Antwoordt Charl, staat recht en gaat naar de gang voor zijn schoenen aan te doen. Snel eet Sandra haar kommetje leeg en haast zich met een volle mond achter Charl aan. De school is dichtbij dus kunnen ze gewoon te voet. Heel de weg babbelt Sandra aan één stuk door, maar Charl zegt geen woord en luistert eigenlijk ook totaal niet naar Sandra. Hij zit met zijn gedachten bij de vorige avond.
Waarom heb ik alles verteld aan dit mens? Het gaat haar niets aan wat ik meegemaakt heb, maar toch vertelde ik het. De vraag blijft maar in Charls hoofd hangen, zelfs wanneer ze op school het klaslokaal binnen gaan. Uit gewoonte stapt Charl het lokaal door en stapt naar de laatste bank rechts, waar er een jongen zit die hem aan staart.
“Wat moet jij hier?”
“Ga weg.” De jongen staart Charl verbaasd aan.
“Wat?”
“Ik zei ga weg, je zit op mijn plaats.”
“Euhm, volgens mij heb je het mis. Ik zit hier al het hele jaar.” Charl kijkt de jongen recht in de ogen aan.
“Dit is mijn plaats.” Sist Charl en tot ieders ongeloof staart de jongen recht en zet zich op de grond.
“Sorry, ik heb me vergist dan,” zegt de jongen wat mat en Charl zet zich neer op de stoel. Sandra wil er net iets van zeggen wanneer de deur open gaat en de leerkracht binnen komt.
“Goede dag klas, gelieven allemaal achter jullie stoel te gaan staan.” Iedereen stelt zich recht, buiten Charl en de jongen op de grond. De leerkracht kijkt hen aan.
“Wat is de bedoeling van dit?” Sandra steekt haar hand op.
“Charl is nieuw hier en op één of andere manier heeft hij Jonas op de grond laten zitten omdat Charl daar wil zitten.”
“Hm, Jonas ga terug op je plaats zitten en Charl kom naar hier zodat je kunt voorstellen. Daarna mag je een plaats kiezen.”
“Dit is mijn plaats en ik luister niet naar iemand als jij.” Antwoordt Charl en blijft gewoon zitten. De klas staart naar Charl die naar Jonas kijkt.
“Klopt toch Jonas?”
“Ja, dit is zijn plek. Ik had me vergist van plaats.” Antwoordt Jonas tot ieders verbazing. Charl kijkt naar de leerkracht.
“Zie, je kunt beter een plaats voor hem zoeken.”
Laatst gewijzigd door lisbeth op 19 feb 2013 14:48, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Het is maar een klein stukje, heb het een beetje druk gehad.
-----------------------------------------------------------------------------

Een hele tijd probeert de leerkracht Jonas terug op zijn plaats te krijgen, maar Jonas blijft op de grond zitten en Charl weigert om op een andere plaats te gaan zitten. Uit eindelijk besluit de leerkracht om Jonas op een andere plaats te zetten en zo zit Charl op dezelfde plek als in de H.B. school. De leerkracht blijkt Meneer Pruim te heten en Sandra heeft schrik dat Charl er wat van zou zeggen, maar dat gebeurt niet. Buiten het voorval met jonas gebeurt er niets, waar ze blij om is. Toch zit er haar iets dwars. Charl probeert totaal geen vriendschap te maken, ook al proberen anderen wel contact met hem te maken. Vanaf dat er iemand tegen Charl spreekt kijkt die hen zwijgend aan en de mannier waarmee hij mensen aanstaart, met die zilveren ogen van hem, jaagt iedereen de stuipen op het lijf. Tijdens de middag besluit Sandra om met hem te praten.
“Hoi.” Charl geeft geen antwoord.
“Is het goed als ik me naast je zet?” Nog steeds geen antwoord dus zet ze zich gewoon neer. Een poosje zitten ze zwijgend naast elkaar.
“En hoe vind je het hier? Al wat gewoon geworden aan de school?” Sandra ziet hoe Charl rond zich kijkt.
“Dit is geen gewone school.” Zegt hij uiteindelijk en Sandra kijkt hem verbaasd aan.
“Wat bedoel je?”
“Dat het geen mensen school is, dat bedoel ik.”
“Mensen school?” Sandra snapt er niets van.
“Pff, moet ik dan echt alles uitleggen voor je het snapt?” zucht Charl en kijkt haar geërgerd aan.
“Is het je nog nooit op gevallen dat leerlingen hier anders doen dan normale mensen? Bijvoorbeeld die pilletjes in het water.”
“Oh dat! Iedereen hier heeft een soort ziekte en we moeten die pilletjes iedere dag drie keer nemen. We lossen het op in water omdat het wat makkelijker in te nemen is dan.” Tot haar verbazing begint Charl te lachen.
“Dat is niet grappig hoor, het is zelfs zeer lastig. Die pillen zijn echt walgelijk.”
“Een ziekte noemen ze dit, laat me niet lachen.” Zegt Charl en kijkt Sandra dood serieus aan. “Die mensen hebben schrik van jullie en willen jullie onder controle houden. Vandaar dus dat nonkel steeds minder hbs kon opsporen.” Mompelt Charl en kijkt aandachtig de refter rond. Hbs? Sandra geraakt nu echt in de war. Waarom heeft Charl het steeds over de mensen als of hij zelf geen mens is? En hoe komt het dat hij zo anders is dan de jongeren die ze tot nu toe kende?
“Ik moet hem verwittigen over dit, die mensen mogen hun gang niet gaan met onze soort op te sluiten.” Hoort Sandra Charl mompelen en Charl staat recht.
“Wacht! Vertel me alstublieft meer.”
“Waarom zou ik dat doen? Jij bent zo schoothond die uit hun hand eet. Je bent niet te vertrouwen, net als iedereen hier.” Na die woorden stapt Charl de refter uit en laat Sandra verbaasd achter.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ik liep een bééétje achter, maar ben nu weer helemaal bij! :D Wat een overwachte wending dat Sandra ook een halfbloedje is. Maar, wat ik niet helemaal snap is, als hij bloed nodig heeft om te overleven (en Sandra als halfbloedje dus ook) wat eten ze op die school dan? Of zijn dat die pillen die zo walgelijk zijn?

Spellingscontrole
Ik heb niet heel veel foutjes gevonden :D Je gaat echt vooruit. Super goed joh!

11 feb.
Charl die boven haar hand.
hand = hangt
en luister zonder een kick te geven
luister = luistert
“Nee, daar hebben ze me niets van verteld,” zegt Sandra stil. “Maar dat is toch nog geen reden om ons te haten?”
Je kunt niet iets zeggen én stil zijn. Beter is als je zegt dat ze het zacht zegt ;)

Ga zo door. Ben benieuwd hoe het verder gaat :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Sinds die middag krijgt Sandra geen woord meer uit Charl. Ook Ben en Sofie lukken het niet om Charl te doen praten. Ze waren zo opgelucht geweest toen Charl voor het eerst iets had gezegd en vinden het vreselijk jammer dat hij weer in zich zelf gekeerd is. Weken gaan voor bij, maar niet zonder problemen. Sinds dat Charl met Sandra over de school gepraat heeft probeerd hij steeds terug naar zijn eigen stad te gaan om Charlie te verwittigen, maar steeds weer werd hij gevat door de politie. Normaal gezien zou Charl zo kunnen ontsnappen, maar iets in hem houdt hem tegen.

Op een zaterdagmiddag gaan ze met het gezin naar de stad.
“Het is prachtig weer en ik heb dringend een nieuwe broek nodig. Ook jij moet eens andere kleren hebben Charl.” Zegt Ben, wanneer Charl tegen zijn goesting in de wagen stapt en zich naast Sandra zet.
“Man, je ziet er uit of je naar de galg gaat, we gaan gewoon kleren kopen dat is alles.” Lacht Sandra en ook haar ouders moeten lachen. Charl negeert het en kijkt naar buiten. Het kan hem allemaal niet schelen wat ze gaan doen, al gingen ze naar de maan. Het enige wat hem zou interesseren is nieuws van zijn oom of zijn groep die gesplitst is, maar tot nu toe heeft hij nog niets gehoord.
“Charl! We zijn er.” Zuchtend stapt Charl uit en volgt hen van de ene winkel naar de anderen. Steeds weer komen ze met kleren af voor hem, maar hij weigert koppig om zijn HB uniform uit te doen en te ruilen voor gewone kleren. Waarom zou hij ook? Hij heeft meer dan genoeg paren van dat uniform dus het is niet dat hij weken in dezelfde kleren loopt.

Na een poosje is Charl het beu en hij besluit om buiten te wachten. Opeens ziet hij hoe een jongen rond zijn leeftijd met een vrouw begint te babbelen. Na een tijdje volgt ze de jongen in een steegje, maar dat is niet wat Charl het vreemdste vind. De kleren die de jongen aan heeft lijken als twee druppels water op het uniform van de HB school. Zonder er bij na te denken rent Charl de steeg in waar hij ziet hoe de jongen zijn tanden in de nek van de vrouw zet. De vrouw ziet hem.
“Help me!” roept ze naar Charl, maar al wat Charl doet is grijnzen.
“Alstublieft… help… me…” smeekt de vrouw en valt dan slap op de grond. De jongen veegt zijn mond af en schrikt wanneer hij Charl ziet staan. Hij wil weg rennen, maar blijft staan wanneer hij Charls stem hoort.
“Wel wel, ik had nooit gedacht jou hier te zien.” Zegt Charl.
“Nee..” stamelt de jongen en kijkt Charl recht aan.
“Charl? Ben jij dat echt?”
“Wie anders?”
“Wow! Je bent het echt! Ik dacht dat ik je nooit meer zou zien.”
“Hoe ben je hier op straat beland?”
“Och, ik was na een poosje in een gezin gestopt maar was het daar al snel beu. Die mensen behandelde me als vuil dus heb ik ze eens laten zien hoe ik echt ben. Daarna ben ik hier gaan leven, er is genoeg voedsel dus zo erg is het niet.”
“Iets gehoord van de anderen?”
“Het blijkt dat ze allemaal in een gezin geplaatst zijn en ze wonen hier in de beurt. Blijkbaar is deze stad en streek onder toezicht van een speciale dienst die volgens mij meer van onze soort weet dan dat we dachten.”
“Daar heb je gelijk in, ik zit momenteel op een school waar er veel hbs op zitten. Alleen wordt hen verteld dat ze een ziekte hebben.”
“Dat meen je niet! Weet meester Charlie dat al?”
“Nee, ik heb hem proberen te bereiken, maar die stomme mensen…” Charl wordt onderbroken door de stemmen van Ben en Sofie die zijn naam roepen.
“Uch, daar gaan ze weer. Ik word zot van hen.”
“Wil je dat ik mee ga?” Charl knikt en samen gaan ze uit de steeg, maar dan draait Charl zich om naar de jongen.
“Nog één ding Pablo, ik heb nog geen woord tegen hen gezegd, buiten tegen dat kind, dus probeer daar rekening mee te houden. Zo lang zij er zijn weiger ik te spreken.” Pablo maakt een soort buiginkje.
“Als het goed is zal ik voor u spreken.”
“Doe wat je wilt.”
Na die woorden stappen ze naar de doodongeruste Ben en Sofie. Zo als Pablo zei spreekt hij voor Charl en zich zelf. Maar Ben en Sofie weigeren om Pablo mee te nemen, daar voor moeten ze eerst toestemming vragen. Opeens stapt Charl naar hen en staart hen recht in de ogen.
“Zeg schat, waarom nemen we hem niet gewoon mee?”
“Klinkt goed.” Sandra gelooft haar oren niet. Daarnet was het een nee en nu geven ze toch toe. Dan moet Sandra aan Jonas denken, die deed ook opeens wat Charl wou dat hij deed. Sandra wil daar het fijne van weten en besluit om Charl goed in de gaten te houden.
Zonder nog verder te discussiëren komt Pablo met hen mee en krijgt thuis een kamer, maar iedere vrij moment zit Pablo bij Charl en zijn ze druk aan het praten over wat ze nu moeten doen.

“Goed, we zijn nu met twee. Nu nog de anderen vinden.”
“Je zei dat ze hier ook in de buurt wonen?”
“Yep, maar het wordt moeilijk om ze allemaal naar hier te halen. Die mensen deden al moeilijk over mij.”
“Ha, maak je daar geen zorgen om. Ik kan ze laten doen wat ik wil, of was het je nog niet opgevallen dat ze zomaar van gedachte veranderde?” Pablo kijkt Charl wat verbaasd aan en ziet dan pas de ogen.
“Nee maar! Je ogen zijn net als die van meester Charlie, ben jij dan een…”
“Puur bloed? Yep, na Tjesto stierf ben ik volledig ontwaakt, maar genoeg daar over. Wat vind je van Sandra?”
“Sandra? Oh die meid, ze is vreemd. Om één of andere reden geeft ze het zelfde gevoel af als onze soort, maar ze gedraagt zich totaal anders.”
“Klopt, ze is dan ook een HalfBloed.”
“Je had er al iets van gezegd ja. Je zit dus op een school waar hbs op zitten, maar ze weten het niet van zich zelf? Dat is toch haast onmogelijk met die wisseling en hun dorst voor bloed?”
“Ze krijgen pillen die ze oplossen in water, volgens mij is dat een soort vervanging van bloed. Sandra zei dat ze walgelijk smaken, maar ik vind van niet. Ze smaken gewoon naar verdunt bloed. Toch geef ik de voorkeur aan het echte spul.”
“We moeten meester Charlie waarschuwen, die mensen mogen niet zomaar hun gang gaan.”
“Vind ik ook, maar eerst moeten we de rest halen. Wie is er het dichtste bij ons?”
“Hm, ik denk dat dat…” het ene moment zit Charl nog op zijn bed en het ander moment trekt hij met een rukt de deur open, waarna Sandra met een gilletje de kamer in tuimelt.
“Wat denk je dat je aan het doen bent?” vraagt Charl kwaad.
“Sorry, ik hoorde jullie over de school praten en ik wou meer weten.”
“Dus besloot je om te luistervinken.” Sandra knikt en kijkt naar de grond. Pablo bekijkt haar goed en hij moet toe geven dat Sandra erg op Charl lijkt, maar dat moet toeval zijn want Charl heeft geen andere familie dan meester Charlie en de graaf.
“Zeg Charl, nu dat ze toch alles gehoord heeft kunnen we haar beter hier houden.”
“Ze is niet te vertrouwen, dat weet je. Ze is een schoothond die die mensen volgt en doet wat ze zeggen.”
“Daarom dus, als we haar over kunnen halen kan ze ons helpen met de school.” Sandra kijkt van de één naar de ander en weet niet of ze nu blij moet zijn of niet. Charl haalt zijn schouders op.
“Doe wat je wilt, maar vanaf dat je één woord door zegt zal ik niet twijfelen om je uit de weg te ruimen.” Sandra knikt en zet zich er bij. Sinds dien zitten ze steeds met z’n drieën op Charls kamer, maar lang blijven ze niet met drie. Het lukt Pablo om de computer van de speciale dienst te hacken en zo vinden ze de anderen. Wanneer ze de kans krijgen ontsnappen Pablo en Charl om zo de anderen één voor één weg te halen uit de mensen gezinnen. Sandra staat er steeds weer versteld van hoe het Charl lukt om haar ouders te overhalen om al die jongens in huis te nemen. Dan is het eindelijk zo ver: de groep is weer compleet en ze hebben hun eerste vergadering op Charls kamer, waar Sandra tot haar vreugde bij mag zijn.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 20 feb 2013 16:08, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Ik heb niet heel veel foutjes gevonden Je gaat echt vooruit. Super goed joh!
super :) maar allemaal dankzij jou en de andere die me hier verbeteren hoor ^^ Hoe vaker ik op dezelfde fout gewezen word, hoe makkelijker het is om het te onthouden vind ik.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ik voel me vereerd :sweet

Het zou me ergens niet verbazen als Sandra een tweeling van Charl blijkt te zijn. Hij is toch een helft van een tweeling, waarvan de ene helft dood was? Misschien toch nog levend in Sandra (A)

Spellingscontrole:
dat Charl met Sandra over de school gepraat had
gepraat heeft (je verhaal is (als het goed is) in de tegenwoordige tijd, dan is het mooier om heeft te gebruiken dan had)
Het enige wat hem zou interesseren was nieuws van zijn oom of zijn groep die gesplitst was, maar tot nu toe heeft hij nog niets gehoord.
Ook hier, tegenwoordige tijd ;)
Ik wordt zot van hen
wordt = word
ik heb nog geen woord tegen hen gezegd buiten tegen dat kind
tegen hen gezegd, buiten dat kind
maar iedere vrije moment zit Pablo bij Charl
ieder vrij moment
“Je zei dat ze hier ook in de beurt wonen?”
beurt = buurt
ze niet zomaar van gedachte veranderde?”
"niet" weglaten
Dan is toch haast onmogelijk
dan = dat
volgens mij is dat een soort vervanging voor bloed
van bloed
“Daarom net
daarom dus

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
K.C. Warro
Potlood
Potlood
Berichten: 41
Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
Locatie: Hollandia

Ga door met schrijven, het blijft een goed verhaal :D
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

tof om te horen ^^ zal straks weer een stukje posten
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

“Eindelijk zijn we weer samen.”
“En weg bij die mensen.”
“Ze waren nog best wel leuk, ik haalde van alles uit en kreeg het zo ver dat ze zelfs niet meer durfden te slapen.”
“Echt? Vertel eens hoe.” Iedereen babbelt door elkaar en vertelt zijn belevenissen. Sandra staat versteld van hoe levendig en hoe normaal de jongens er uit zien. Ze zou haast denken dat het gewoon een groep vrienden zijn die bij elkaar komen, maar dan steekt Charl zijn hand op en iedereen wordt stil.
“Goed, zoals jullie al gemerkt hebben komen we één iemand tekort.” Sandra ziet hoe de vrolijke gezichten nu vol verdriet en haat staan. Zijzelf voelt zich ook wat triest worden, ondanks dat ze die jongen niet had gekend. Charl heeft het er moeilijk mee dus neemt Pablo het over.
“Tjesto heeft Charls leven gered, maar zelf heeft hij het niet overleefd. Hij was als een broer voor ons en was een echte halfbloed. Zo als onze traditie heeft Charl het laatste leven uit Tjesto gehaald en leeft hij nu voort in Charl. Dankzij Tjesto is Charl nu volledig ontwaakt en is hij blijkbaar een puur bloed.” Pablo draait zich om naar Charl en knielt voor hem.
“Hierbij beloof ik plechtig dat ik met heel mijn leven u zal volgen en beschermen.” Ook de anderen knielen en herhalen de woorden, terwijl Sandra toekijkt. Normaal gezien zou ze lachen als iemand zoiets zou zeggen, maar Sandra ziet dat Pablo en de anderen het echt menen. Na dat gezegd te hebben zetten ze zich allemaal neer op de grond en luisteren naar Charls plan. Al snel dwalen Sandra’s gedachten af en let ze niet op, waar door ze een paar belangrijke dingen mist. Want de volgende dag zijn er twee jongens, Brent en Diederik, verdwenen en weigeren alle anderen naar school te gaan zolang die twee weg zijn. Ook deze keer krijgt Charl zonder probleem toestemming door gewoon in de ogen van Sofie en Ben te kijken. Wekenlang horen ze niets van de twee en Sandra merkt dat de jongens onrustig beginnen te worden.
“Wat als het niet lukt? Stel dat ze al lang opgepakt zijn door die groentjes.”
“Dan had er allang wat in het nieuws gestaan, want ik denk niet dat Brent en Diederik zich gevangen laten nemen zonder een gevecht.”
“Dat wel, maar stel nu...”
“Genoeg!” Iedereen kijkt geschrokken naar Pablo.
“Denk eens aan degene die het er het moeilijkste mee heeft.” Ze kijken allemaal naar Charl die op zijn bureau stoel zit en wat speelt met een potlood. Sandra moet toegeven dat sinds die twee weg zijn, Charl nog stiller is dan daar voor. Nu spreekt hij niet eens meer tegen haar en de groep, alleen Pablo krijgt soms nog wat woorden uit Charl. Na vier weken hebben de meeste al de hoop op gegeven, maar dan staan de twee opeens aan de deur. Nog voor Sofie en Ben iets kunnen zeggen rennen de twee naar boven en sluiten ze zich op in Charls kamer. Niemand anders mag er binnen, zelfs Sandra niet.

“En? Hebben jullie nieuws?” Brent knikt en overhandigt Charl een brief. Iedereen wacht gespannen tot dat Charl uitgelezen is en zien hoe er stilaan een grijns op Charls gezicht komt. Charl springt recht en kijkt de groep rond.
“Jongens, het is tijd voor actie. Deze brief is van Charlie en hij geeft ons een opdracht.”
“Wat voor op dracht?”
“Laat ze zien wie we echt zijn.” Antwoordt Charl en iedereen juicht opgewonden. Op de gang staat Sandra en krijgt een slecht gevoel wanneer ze het gejuich hoort.
Laat er alstublieft niets ergs gebeuren denkt ze en gaat naar haar eigen kamer.
De volgende ochtend stappen ze allemaal met Sandra naar de school, elk in het uniform van daar. In het begin weigerde ze ook, maar toen ze zagen dat Charl het droeg trokken ze het zonder probleem aan.
“Dus we zitten allemaal in dezelfde klas?” vraagt Pablo aan Sandra.
“Ja, op deze school heb je een begin klas en als je goed mee kan mag je naar je eigen leerjaar gaan.”
“Hm, is best nog wel slim.” Achter hen rug steekt Steven zijn tong uit en stapt naar Hannes.
“Is best wel slim van dat wandelend voedsel.”
“Ha, voedsel hoeft niet te denken.”
“Wie weet wordt Pablo er slimmer van als hij hen bloed drinkt.” Ze lachen luid en ook de anderen lachen mee. Pablo draait met zijn ogen en ziet dat Sandra zich wil om draaien om er iets terug te zeggen.
“Laat ze maar, zo zijn ze altijd.” Fluistert hij in haar oor en gaat naar Charl. Sandra heeft wat medelijden met hem, want ze weet wat het is om gepest te worden. Pablo kijkt nog eens naar Sandra en kijkt dan naar Charl.
“Zeg Charl, is het je al opgevallen dat Sandra erg op jou lijkt?” Even kijkt Charl Pablo vreemd aan en knikt dan.
“Is wel erg grappig, want ze zou zo je zus kunnen zijn.”
“Hm, wie weet is ze dat ook.”
“Wat? Heb je dan nog andere familie dan meester Charlie en de graaf?”
“Ik ben van een tweeling, maar de vrouw die me had gevonden dacht dat de andere baby dood was. Dus het is mogelijk dat die vrouw mis had gekeken.” Pablo wil nog wat zeggen, maar ze zijn bij de school aan gekomen en de bel gaat net.
“Haast je, meneer Pruim is niet blij met laatkomers.” Zegt Sandra en rent naar de klas. Charl stapt gewoon op zijn gemak naar het lokaal, met de anderen vlak achter hem. Ze komen dan ook te laat in de les, wat hen een donderpreek van meneer Pruim oplevert.
“Jullie eerste schooldag en al te laat. Wat is de reden?”
“Zeg Charl, waar zit je?”
“Waar ik altijd zit.”
“Oké, kom op jongens.” Ze negeren de leerkracht totaal en beginnen stoelen en banken te verplaatsen.
“Zo, dit is beter.” Lacht Steven en zet zich net als de anderen aan één van de banken die ze bij Charls bank gezet hebben.
“Zet dat onmiddellijk terug!” roept meneer Pruim kwaad, wat er voor zorgt dat de groep moet lachen.
“Dat mens geeft ons bevelen.”
“Eigenlijk is dat niet om te lachen.”
“Weet ik, maar zijn gezicht...”
“Hij is een echte zure pruim.” Meneer Pruim loopt rood aan van woede, stapt naar hen toe en slaat met zijn vlakke hand op Charls bank.
“Zet die banken terug of er zwaait een zware straf.” Roept hij kwaad tegen Charl, wat niet goed over komt bij de anderen.
“Hij roept tegen Charl.”
“En hij dreigt hem nog ook.”
“Wil dat mens sterven of zo?” Dan steekt Charl zijn hand op en wordt iedereen stil.
“Meneer, ik denk dat je wel weet dat wij geen normale mensen zijn. Dus ik zou je aanraden om dit toe te laten, want ik kan je garanderen dat je het er anders niet levend van af brengt.” Wanneer meneer Pruim Charls ogen ziet wordt hij lijkbleek en deinst achteruit.
“Dit gaat te ver.” Stamelt hij en met knikkende knieën verlaat hij het lokaal. Uren later komt er een andere leerkracht binnen.
“Pak jullie wiskunde boek op pagina honderdrieëntwintig en begin maar de vraagstukken op te lossen.” Het wordt stil in de klas en eindelijk begint de les.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 21 feb 2013 16:08, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
K.C. Warro
Potlood
Potlood
Berichten: 41
Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
Locatie: Hollandia

“Eindelijk zijn we weer samen.”
“En weg bij die mensen.”
“Ze waren nog best wel leuk, ik haalde van alles uit en kreeg het zo ver dat ze zelfs niet meer durfden te slapen.”
“Echt? Vertel eens hoe.” Iedereen babbelt door elkaar en vertelt zijn belevenissen. Sandra staat versteld van hoe levendig en hoe normaal de jongens er uit zien. Ze zou haast denken dat het gewoon een groep vrienden zijn die bij elkaar komen, maar dan steekt Charl zijn hand op en iedereen wordt stil.
“Goed, zoals jullie al gemerkt hebben komen we één iemand tekort.” Sandra ziet hoe de vrolijke gezichten nu vol verdriet en haat staan. Zijzelf voelt zich ook wat triest worden, ondanks dat ze die jongen niet had gekend. Charl heeft het er moeilijk mee dus neemt Pablo het over.
Hierbij beloof ik plechtig dat ik met heel mijn leven u zal volgen en beschermen.” Ook de anderen knielen en herhalen de woorden, terwijl Sandra toekijkt. Normaal gezien zou ze lachen als iemand zoiets zou zeggen, maar Sandra ziet dat Pablo en de anderen het echt menen. Na dat gezegd te hebben zetten ze zich allemaal neer op de grond en luisteren ze (dit woordje mag weg) naar Charls plan. Al snel dwalen Sandra’s gedachten af en let ze niet op, waardoor ze een paar belangrijke dingen mist. Want de volgende dag zijn er twee jongens, Brent en Diederik, verdwenen en weigeren alle anderen naar school te gaan zolang die twee weg zijn. Ook deze keer krijgt Charl zonder probleem toestemming door gewoon in de ogen van Sofie en Ben te kijken. Wekenlang horen ze niets van de twee en Sandra merkt dat de anderen (jongens) onrustig beginnen te worden.
“Wat als het niet lukt? Stel dat ze allang opgepakt zijn door die groentjes.”
Zo, en nu heb ik geen zin meer om de rest te doen want ik voel me ziek. Maar het is een mooi stukje en ik blijf natuurlijk lezen. Ga zo door :)
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Haha, wil ik net mijn verbeteringen typen popt er een e-mail op met nieuw bericht bij 'Half bloed', we dachten kennelijk hetzelfde :P Beterschap!

Goed vervolg weer. Woont die hele groep nu bij Sandra in huis? Of is dat meer hun hang-out?

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Zal het meteen verbeteren :)
en ja, de groep woont nu bij Sandra.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Af en toe kijkt Sandra schuin naar Charl en de anderen. Ze kan maar niet snappen wat de jongens er nu leuk aan vinden om zo tegen anderen te doen. Vooral Pablo snapt ze niet, want hij is een vriendelijke jongen. Sandra kijkt nog eens naar de groep en schrikt wanneer ze ziet dat Charl en Pablo naar haar kijken. Snel kijkt ze terug naar haar wiskunde en maakt snel de vraagstukken.
“Tijd is om, wie kan mij de oplossing geven van het eerste vraagstuk met de appels.” Niemand steekt zijn hand op.
“Charl, vertel me eens hoe je drie appels verdeelt onder negen man.”
“Simpel, niet.” De leerkracht kijkt hem vragend aan.
“Wat bedoel je met niet?”
“Gewoon, niet. Als je echt zin hebt in die appels vecht je er om, wie overblijft krijgt ze.” Even weet niemand iets te zeggen, maar dan kucht de leerkracht en gaat naar de tweede opdracht. Deze keer steekt de groep steeds zijn hand op en hun antwoorden zijn allemaal het tegenovergestelde van wat een normaal iemand zou moeten antwoorden. Uiteindelijk geeft de leerkracht het op.
“Stop dat wiskunde maar weg en neem je geschiedenis.” Met veel geschuif en lawaai pakt iedereen zijn boek uit de kast achteraan. Wanneer iedereen weer zit leest de leerkracht het stukje voor.
“Zo als jullie in de vorige les gezien hebben brak er in de tijd van de middeleeuwen een vreselijke periode aan. Steeds meer en meer mensen werden dood aangetroffen en zelfs dorpen werden volledig uitgeroeid. Weet er iemand nog wat de oorzaak hier van was?” Sandra steekt haar hand op.
“Sandra.”
“Sommige hadden dezelfde ziekte als wij gekregen en omdat ze gek werden vermoorde ze anderen.”
“Inderdaad, ze werden gek omdat ze niet wisten wat te doen met de ziekte en vielen dus de mensen aan. Om één of andere reden werden de doden steeds bloedloos terug gevonden, wat er voor zorgde dat mensen dingen begonnen te verzinnen. Natuurlijk ging het verhaal al snel de ronde en ontstond het verhaal van vampiers, wat de zieke overnamen. Ze begonnen zich zelf ook vampiers te noemen en om dat ze erg moeilijk te doden waren ontstonden er jagers die speciaal op hen jaagde. Jaren lang vochten ze, maar op een dag maakte ze een contract met elkaar. Zo lang de jagers niet meer op hen zouden jagen zouden de zieken zich laten onderzoeken. Zo zijn die pillen ontstaan die jullie nu nemen en is er vrede tussen de jagers en de mensen.” Opeens begint Charl te grinniken en ook de anderen van de groep lacht.
“Zou je ons willen vertellen wat er zo grappig is?”
“Die geschiedenis is grappig, want het is niet de waarheid.”
“Niet de waarheid?”
“Die jagers bestaan, net als vampiers. Ook dat contract werd gemaakt, maar het is al lang verbroken.”
“Verbroken?”
“Hij lijkt wel een papegaai.” lacht Brent, maar stopt met lachen wanneer Charl hem aankijkt.
“We zijn hier serieus bezig.”
“Sorry Charl.” Charl kijkt weer naar de leerkracht die wat verward naar hem kijkt.
“Vampiers zijn een fabel, iedereen weet dat.”
“Dat is nu net het probleem, mensen denken dat het een fabel is omdat vanaf dat een vampier zich toont er tientallen jagers achter hem aan komen. Vampiers sterven uit, buiten dan de halfbloeds.” Sandra springt opeens recht en iedereen kijkt naar haar.
“Dat heb je nog eens gezegd. Wat zijn Halfbloeds?”
“Halfbloeds zijn kinderen waarvan de vader of moeder een vampier is, maar pas op hun veertiende weten ze dat want dan komt de wisseling.”
“Maar dat kan toch niet? Zo als meneer al zei bestaan vampiers niet, net als die jagers.” Charl kijkt Sandra recht in de ogen.
“Die pillen, je vind ze walgelijk van wegen de smaak. Vertel me eens, aan wat doet je die smaak denken?” Dan gaat de bel en voor de leerkracht iets kan zeggen staan Charl en zijn groep recht en verlaten het lokaal.

De rest van de dag blijft het rustig, maar in Sandra’s hoofd is alles behalve rustig. Ze denkt steeds aan de vraag van Charl. Aan wat zou die smaak haar moeten laten denken? Tijdens de middagpauze doet ze haar pilletje in haar glas water en kijkt hoe het stilaan oplost.
Ik heb echt geen idee waar het me aan moet laten denken. De pilletjes smaken gewoon walgelijk en het ziet er ook walgelijk uit wanneer het opgelost is. Het water wordt er bloedrood van en... Sandra schiet recht.
“Dat is het!” roept ze luid, waardoor iedereen rond haar naar haar staart. Met rode wangen zet ze zich weer neer en kijkt naar haar glas.
“Bloedrood, bloed. Nu ik er aan denk vind ik ze inderdaad smaken naar bloed. Zou Charl dat bedoeld hebben?” mompelt ze, drinkt haar glas in één keer leeg en gaat op zoek naar Charl.
Maar het lukt haar niet om met hem te praten, want of wel vind ze hem niet of wel is hij druk aan het praten met Pablo en de anderen. Ook thuis ziet ze hen bijna niet, tot ergernis van Sofie en Ben.
“De jongens blijven steeds veel te lang weg na school en hun gedrag wordt met de dag erger. Op school halen ze steeds vreselijke streken uit en ze hebben ondertussen al vier leerkrachten weggejaagd op nog geen maand tijd." Moppert Ben tijdens het avond eten, waar Charl en de anderen niet bij zijn.
“Ze moeten gewoon hun grenzen leren kennen, dat is alles. Waarschijnlijk deden ze dit vroeger ook.”
“Dat is geen reden om het hier ook te doen. We hadden hen nooit hier binnen moeten laten, maar die Charl heeft op één of andere mannier ons toch kunnen overhalen.” Sandra eet stilletjes en luistert naar het gemopper van haar vader. Dan gaat de deurbel.
“Daar zijn ze,” zegt Ben en gaat naar de voordeur.

“Weten jullie wel hoe laat het is? Voor straf geen eten en elk naar jullie eigen kamer!” roept Ben kwaad, maar hij blijft versteends staan wanneer hij ziet wie er voor de deur staat.
“Is dit de mannier waar op u bezoekers verwelkomt?”
“Ah! Nee! Sorry, ik had iemand anders verwacht en had er niet bij na gedacht dat u niet hen was en..” Ben stamelt nog van alles, maar de persoon stapt gewoon binnen zonder nog iets te zeggen. Snel sluit Ben de deur en gaat naar de eetkamer.
“Schat we hebben bezoek.” Sofie draait zich om en slaakt een gilletje.
“U bent...” De persoon glimlacht en met veel moeite zet hij zich neer aan de tafel.
“Dus dit is ze.” Zegt de persoon en staart Sandra aan. Het eerst wat Sandra opvalt, zijn de ogen van de oude man.
Zilvergrijs, net als die van Charl denkt ze.
“Jullie hebben jullie best gedaan moet ik zeggen, alleen is ze nog niet ontwaakt zo te zien.”
“Ontwaakt?”
“Haar ogen zijn nog even donker als vijftien jaar geleden.”
“Dat is toch normaal? Ogen oren niet te veranderen.” De oude man kijkt recht in Bens ogen.
“Oh jawel, toch bij haar soort. Jullie mensen zouden het nooit kunnen snappen, maar haar ogen hadden op haar veertiende al moeten veranderd zijn.” Hij kijkt weer naar Sandra.
“Zeg eens, heb je al eens bloed gedronken?”
“Wat voor een vraag is dat? Natuurlijk niet, ze is geen beest.” De man negeert Bens opmerking en stelt de vraag nog eens.
“Buiten de pilletjes van op school die naar bloed smaken niet nee.”
“Dacht ik al. Zolang je geen bloed drinkt zal je nooit ontwaken.”
“Meneer, wat bedoelt u met ontwaken? En waarom heb ik het gevoel dat u me kent terwijl ik u nog nooit gezien heb?”
“Wel dat komt omdat...” op dat moment komen Charl en de anderen binnen. Wanneer ze de oude man zien verstomt het gebabbel en staren ze vol ongeloof naar de man die hen grijnzend aan kijkt. Charl is de eerste die zich herpakt en tot ieders verbazing knielt Charl voor de man.
“Sta recht, Charl. Welke kleinzoon buigt er nu voor zijn oude grootvader?” Sofie, Ben en Sandra kijken verast naar Charl.
“Grootvader?”
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Charl negeert de verbaasde blikken en kijkt zijn grootvader aan.
“Wat doe jij hier?”
“Aha, zo als ik al verwachte. Die buiging is je aangeleerd van Charlie, maar verder heb je totaal geen respect voor me, heb ik het juist?”
“Ha, waarom zou ik ook? Je bent een schande voor onze soort, samen zweren met de mensen. Bah, moet er gewoon niet aandenken om met hen samen te werken.”
“Jongen toch, de tijden zijn veranderd en we moeten dat accepteren.”
“Laat maar, mijn gedachten zal je nooit veranderen. Geef liever antwoord op mijn vraag.”
“Natuurlijk, ik denk dat deze mensen dezelfde vraag hebben,” zegt de graaf en kijkt de kamer rond.
“Ik ben hier om mijn twee kleinkinderen op te halen.”
“Twee?”
“Kleinkinderen?”
“Ja, twee kleinkinderen: Charl en Sandra.” Sandra en Charl kijken elkaar aan en dan begint Charl te lachen.
“Ik had het kunnen weten, dit is een plan van jou.”
“Wat bedoel je Charl?” vraagt Pablo die er net als de anderen er niets van snapt.
“Zo als ik al had verteld kom ik van een tweeling waarvan mijn andere helft dood zou moeten zijn, wat dus niet het geval is. Hij daar,” en Charl wijst naar zijn grootvader, “wist al vanaf het begin dat mijn moeder dood was en heeft toen mijn andere helft naar hier gebracht zodat Charlie geen vat op haar zou hebben. Al vanaf dat ik hier kwam voelde ik dat ze anders was en eerst dacht ik dat ze gewoon een halfbloed was, maar nee. Sandra is mijn tweelingzus en ze is net als ik een puurbloed.” De graaf grijnst breed en knikt.
“Je bent echt een Fladder, even slim als je oom. Sandra is inderdaad je tweelingzus en ik heb haar zo als je zegt naar hier gebracht zodat ze niet in de handen van mijn zoon zou vallen. Wat mijn zoon allemaal doet maakt mij niet uit, maar ik wil niet dat hij zijn eigen neef en nicht gekke ideëen in hun hoofd steekt. Bij jou was het al te laat, Charlie was eerder dan ik. Gelukkig heb ik Sandra nog kunnen redden.”
“Redden? Je hebt haar verziekt en vol laten steken met het idee dat ze ziek is en dat gewoon mens is. Als Charlie hier van te horen krijgt zal het je beste dag nog niet zijn ouwe. Denk maar niet dat ik met een gek als jij mee ga en Sandra krijg je ook niet.”
“Let wat op je woorden! Je bent nog steeds minderjarig en hebt te luisteren naar je ouderen!”
“Had je gedroomd!” Sandra kijkt geschrokken van de één naar de ander en weet niet wat ze van dit alles moet denken. Uiteindelijk kan ze er niet meer tegen en slaat met haar handen op de tafel.
“Stop!” roept ze luid en iedereen kijkt wat verast naar haar.
“Kan er alstublieft iemand me vertellen wat dit allemaal te betekenen heeft?” Ze kijkt naar haar ouders.
“Waarom beweert deze man dat hij mijn grootvader is en dat Charl mijn tweelingbroer is?” Ben en Sofie kijken elkaar aan en zuchten.
“Sorry Sandra, we hadden het al lang moeten vertellen. Wat deze man verteld is inderdaad waar, hij is je grootvader.”
“Maar hoe?”
“vijftien jaar geleden stond hij opeens voor de deur en net zo als Charl vaak gedaan heeft keek de man recht in onze ogen en beval ons om je op te voeden als onze eigen dochter, wat we ook gedaan hebben. Jaren lang hebben we niets meer van hem gehoord en we hoopte dat hij nooit meer terug zou komen, waardoor we het steeds uitstelde om je de waarheid te vertellen.”
“Helaas staat hij hier vandaag en moeten we je terug aan hem geven.” Zucht Sofie en er staan tranen in haar ogen. Sandra kijkt geschrokken en vol ongeloof naar haar ouders.
“Dit kunnen jullie toch niet menen? Moet ik echt met die vreemde man mee? Wat gebeurt er dan met jullie?” De vragen blijven maar komen en ze stoppen pas wanneer Sofie Sandra knuffelt.
“Rustig maar meisje, alles komt goed. Je zal voor altijd onze dochter blijven, maar nu moet je echt met deze man mee gaan.”
“Maar ik wil niet weg gaan.” Snikt Sandra.
“We zullen je regelmatig komen opzoeken en zullen brieven sturen.”
“Belooft?”
“Belooft.” Sandra omhelst Ben en Sofie en gaat dan naar haar kamer om in te pakken. Terwijl Sandra verdriet heeft om te vertrekken haasten de jongens zich joelend van vreugde de trap op om hun spullen te pakken. Wat later zitten ze in de wagen en kijkt Sandra door het achterraam naar Ben en Sofie die steeds kleiner en kleiner worden, tot ze hen niet meer ziet.
“Wees gerust Sandra, alles komt wel goed.” Stelt Pablo haar gerust en glimlacht vriendelijk.
“Zal ik ze ooit weer zien?”
“Ze hebben toch belooft dat ze op bezoek zouden komen? Dus geloof ze dan ook.” Sandra voelt zich al wat minder triestig en glimlacht naar Pablo.
“Dank je.”
“Geen probleem hoor.” De rest van de rit luistert Sandra naar het druk gebabbel van de anderen en na een lange reis komen ze aan bij de HB school, waar Charlie hen verwelkomt.
“Welkom Sandra, hier zal je leven pas echt beginnen.” Vanaf die dag woont ze in het huis van de graaf en gaat ze naar de HB school.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Sorry dat ik niet veel schrijf, heb het een beetje drukker dan normaal.
--------------------------------------------------------------------------------
In het begin schrikt ze erg van de dingen die ze leren op de school en iedereen zegt dat het wel snel zal wennen, maar na een maand is ze er nog niet gewoon aangeraakt. Het is ook echt niet gemakkelijk om, na al die jaren als ‘mens’ geleefd te hebben, opeens als een vampier die mensen haat te leven. Wat het ook moeilijk maakt is dat ze het enige meisje op de hele school is, waardoor ze zich erg eenzaam voelt, ondanks al de aandacht die ze van Charls groep krijgt. Op een dag dat de HB school vrij heeft is Sandra gewoon door de stad aan het wandelen wanneer er opeens een jongen, die net iets ouder is dan zij, naast haar komt stappen.
“Waarom zo een bedrukt gezicht? Je zult er veel mooier uit zien wanneer je lacht.” Sandra blijft staan en bekijkt de jongen goed. Hij ziet er dood gewoon uit, buiten dan de vreemde riem rond zijn middel en de vreemde ketting rond zijn nek. De jongen merkt dat Sandra hem bekijkt en glimlacht.
“Oh sorry, mijn naam is Odwin. Sorry dat ik zo maar tegen je begon te spreken, is een slechte gewoonte van me. Als mijn vader dit te wist zou hij me op mijn kop gegeven hebben.” Sandra weet niet wat ze moet zeggen en luisterd naar het geratel van Odwin, die na een poosje zwijgt.
“Sorry.”
“Jij zegt wel vaak sorry.”
“Ja, nog een slechte gewoonte. Ik moet die echt afleren, anders wordt ik nooit als mijn vader en ik wil zo graag hem opvolgen.”
“Wat doet je vader dan?”
“Zeg ik niet.”
“Waarom niet? Je hebt me nieuwsgierig gemaakt.”
“Ik vertel het je als je met me gaat winkelen.” Sandra gelooft niet wat ze hoort. Eerst begint hij gewoon tegen haar te praten en nu wilt hij met haar gaan winkelen. Sandra had altijd geleerd om niet met een vreemde mee te gaan, maar ze heeft eigenlijk niets anders te doen.
“Is goed, maar dan vertel je me wat je vader doet.”
“Afgesproken! Kom, ik weet leuke winkels!” en Odwin trekt Sandra mee. Tot haar verbazing heeft ze het best wel naar haar zin en vergeet even al haar zorgen. Heel de middag gaan ze winkel in en winkel uit. Ze hebben echt veel pret, maar wanneer ze bij het pleintje komen verdwijnt de glimlach van Sandras gezicht, want daar zitten Charl en de anderen.
“Sandra!” roepen ze en rennen allemaal naar haar.
“Wat tof dat je er bij komt.”
“Zeg Steven! Ga eens rechtstaan, dan kan Sandra zitten.”
“Moet je iets drinken?”
“Ik zal Cola halen.”
“Nee, ze wil fruitsap.”
“Sandra drinkt geen fruitsap.”
“En helemaal geen Cola.” Er ontstaat, tot Odwing grote ongeloof, een kleine ruzie tussen de twee jongens.
“Stilte!” roept Charl opeens en iedereen kijkt met een ruk naar hem.
“Zien jullie niet dat jullie Sandra lastig vallen met dat gedrag?” vult Pablo aan en de groep ziet nu pas hoe krampachtig Sandra op de bank zit. Meteen bied iedereen zijn excusses aan.
“Ehm, Odwin dit is mijn tweelingbroer Charl samen met een groep vrienden.” Odwin en Charl schudden elkaar de hand en kijken elkaar recht in de ogen aan. Charl grijnst wat ondeugend.
“Wel wel Odwin, heb je mijn zusje gevonden. Dat is ook wel toevallig dat je nu net met haar begon te spreken.” Odwin is verrast, zag hij nu net Charls ogen naar bloedrood kleuren? Ook Odwin grijnst nu en knijpt in Charls hand.
“Yep, puur toeval. Maar dat ze me naar hier gebracht heeft is echt super, misschien dat ik de volgende keer een paar vrienden van mij meeneem.”
“Doe dat, het zal een geweldige tijd worden.” Ze laten elkaars hand los en Odwin kijkt wat pijnlijk, want Charl kneep natuurlijk gewoon terug, al was het wat harder.
“Wel Sandra, ik hoop dat ik je nog eens tegen kom. Het was echt gezelig, maar ik moet nu gaan.”
“Wacht, ik ga met je mee.” Natuurlijk denkt de groep dat Sandra weg wil door hen en dus willen ze het goed maken, wat net het tegen overgestelde werkt. Zo snel als ze kan rent Sandra met Odwin weg van het pleintje, terug de stad in.

“Is er je ooit iets vreemds bij je broer opgevallen?” vraagt Odwin wanneer ze ver genoeg van het pleintje zijn.
“Als je met vreemd geweldadig, gekke spelletjes uitvinden en mensen haten bedoelt, dan ja.”
“Hoe bedoel je?”
“Ik snap echt niet hoe hij het kan uithouden, maar hij is net zo erg als oom Charlie en die hele school. Ze haten mensen, zien ze niets anders dan speeltjes en verzinnen geweldadige spelletjes om de mensen het leven zuur te maken.” Odwin blijft staan en kijkt Sandra met een vreemde blik in zijn ogen aan.
“Waarom doen ze zo iets?”
“Ach, jou soort begrijpt dat nooit.” Zucht Sandra en stapt door, Odwin achterlatend in de straat.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 28 feb 2013 14:06, 2 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
MeTheWriter
Balpen
Balpen
Berichten: 156
Lid geworden op: 06 jan 2013 03:02

Hey, je verhaal is erg leuk. Ik heb alleen een paar foutjes gevonden, maar je kan er mee doen wat je wil. ;)

Wat het ook moeilijk maakt is dat ze het enigste meisje op heel de school is
Enigste moet enige zijn. Het woord enigste bestaat niet, maar je gebruikt het wel heel vaak.
En je zegt heel de school, maar zelf vind ik dat de hele school beter klinkt.

“Ja, nog een slechte gewoonte. Aha! Ik moet die echt afleren, anders wordt ik nooit als mijn vader en ik wil zo graag hem opvolgen.”
Die 'Aha!' zou ik weglaten, hij staat hier een beetje raar.

“Sandra had altijd geleerd om niet met vreemde mee te gaan, maar ze heeft eigenlijk niets anders te doen.
Het moet zijn; met vreemden of met een vreemde

“Ehm, Odwin dit is mijn tweeling broer Charl samen met een groep vrienden.”
Het is tweelingbroer

Odwin achterlatent in de straat.
Dit moet zijn achterlatend

Je kan er mee doen wat je wil.
Xxx me
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

bedankt ^^ zal meteen aanpassen
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

En wat doet die vader nu als werk? Hij is zeker zo'n jager en Charl heeft dat vast al lang door (A)

Wat ik een beetje apart vind, is dat sinds Sandra een volbloed is dat die groep helemaal hotel de botel van haar zijn. Net of ze allemaal opeens verliefd op haar zijn geworden :P dat zal voor een hoop rare situatie zorgen, haha.

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Halfbloeds zijn lager dan volbloed vampiers, waardoor ze naar de volbloeds moeten luisteren en wie aandacht van een volbloed krijgt staat net iets hoger in aanzicht ^^
en natuurlijk willen ze Sandra op haar gemak stellen, wat niet zo goed lukt altijd :D Er mag wel eens wat grappig en apart in het verhaal komen vind ik :)
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Tot Sandras verbazing staat Odwin de volgende dag op het plein.
“Goedemorgen jongedame,” zegt Odwin en maakt een diepe buiging.
“Noem me maar gewoon Sandra en liefst zonder de buiging. Ze buigen al genoeg voor me.”
“Niet alleen buigen, ze bedienden je ook nog eens.
“Ik wordt haast zot van die jongens, sinds dat ze weten dat ik een...” Net op tijd kan Sandra zich in houden en kijkt naar Odwin.
“Een wat?”
“Laat maar, ik moet door,” zegt ze vlug en wil weg gaan, maar Odwin grijpt haar arm vast.
“Waarom ben je bij hen als je er niet graag bij bent?”
“Ze zijn de enige familie die ik nog heb, ook al heb ik ze nog maar pas leren kennen.”
“Je kunt me alles vertellen, als je dat wilt ten minste.” Even twijfelt Sandra, schud haar hoofd en stapt zonder probleem door. Wanneer niemand kijkt flinzt ze naar de school, waar ze natuurlijk omringd wordt door de jongens.
“Goedemorgen Sandra.” Zeggen ze in koor en maken een diepe buiging voor haar. Sandra zucht en stapt door, terwijl de jongens haar aandacht proberen te trekken. Pas bij de toiletten is ze alleen, maar dan tikt er iemand op haar schouder en met een ruk draait ze zich om.
“Hoi Sandra.”
“Oh Pablo! Je liet me schrikken.”
“Haha, ik zag het. Ik zal proberen minder stil te zijn volgende keer.” Sandra moet glimlachen, want het klinkt vreemd wat Pablo zegt. Normaal probeert iemand stiller te zijn, maar door dat ze sluiptechnieken leren kan iedereen ongehoord rond stappen.
“Vergeet het niet.”
“Nee mevrouw.” Pablo wil nog een buiging maken, maar wanneer hij Sandra's gezicht ziet houd hij zich in.
“Vind je het zo erg?”
“Wat?”
“Al die aandacht.”
“Aandacht is leuk, maar te veel is te veel. Ze doen als of ik hun leidster ben en ze proberen me allemaal zo goed mogelijk te dienen. Er onstaan zelfs ruzies vanwegen wie mij nu het eerste gedag mag zeggen.”
“Zo is dat nu eenmaal, een halfbloed is ook belangrijker wanneer hij of zij bevriend is met een puurbloed.”
“Dat ze dan een andere zoeken. Er moeten er toch meer zijn buiten mij en mijn familie?”
“Ja, maar die zijn allemaal van adel en willen niets met halfbloeds te maken hebben. Jou grootvader en oom zijn de enige die zich iets van ons aantrekken, voor anderen zijn we als vuil.”
“Voor mij niet, maar ik kan gewoon niet zijn zo als jullie willen dat ik ben.” Dan klinkt de bel en Sandra gaat naar haar klaslokaal.

Tijdens de lessen dwalen haar gedachten af naar Odwin. Ze moet toe geven dat ze hem eerst vreemd vond, maar is normaler dan heel de bende op de HB school. Opeens denkt ze er aan dat Odwin nog steeds niet verteld heeft wat zijn vader doet.
Ik zal het hem straks vragen, denkt ze en kijkt er eigenlijk wel naar uit om hem te zien. Sandra voelt zich nog steeds meer mens dan vampier, waarschijnlijk omdat ze nog steeds niet ontwaakt is want ze weigert bloed te drinken en leeft op de pillen die de graaf voor haar gehaald heeft.

Na school haast ze zich naar het pleintje en tot haar vreugde staat Odwin daar.
“Odwin!” roept ze en zwaait. Odwin glimlacht breed.
“Jij bent vrolijk, iets leuks gedaan vandaag?” lacht Odwin.
“Niet echt, maar ik heb een vraag voor je.”
“Welke?”
“Wat doet je vader nu voor werk?”
“Mijn vader?”
“Ja, je had belooft als ik met je ging winkelen dat je het zou vertellen.” Sandra ziet twijfel in Odwins ogen en hij kijkt ook wat ongemakkelijk.
“Wat is er?”
“Niets niets...” Odwin zucht. “Goed, er is wel iets. Ik weet dat ik je dat beloofd heb, maar ik had geen idee dat je broer... hoe moet ik het zeggen...”
“Zeg maar, je kan alles tegen me zeggen.” Even kijken ze elkaar zwijgend aan en dan neemt Odwin een besluit.
“Oké, ik ga je vertellen wat mijn vader doet als werk, maar beloof me om mij niet anders te gaan zien daardoor.”
“Ehm oké.”
Hier gaat die dan, denkt Odwin en haalt diep adem.
“Mijn vader is een vampierjager.” Er hangt een doodse stilte tussen hen in en het duurt even voor het tot Sandra door dringt. Met grote ogen kijkt ze Odwin aan.
“Wat zei je net?”
“Mijn vader is...”
“Een vampierjager.” Geschrokken draaien ze zich om en zien Charl en de anderen achter hen staan. Pablo stelt zich beschermend voor Sandra en Charl gaat vlak voor Odwin staan.
“Ik rook het al aan je gisteren.” Pablo kijkt geschrokken naar Charl.
“Waarom zei je toen niets? Wat als hij iets met haar gedaan had?” Charl kijkt Sandra recht aan.
“Sandra had te veel plezier, ik wilde haar dag niet verpesten.” Hij kijkt Odwin weer aan. “En jij zo te zien ook niet.”
“Inderdaad en het breekt mijn hart om jou naam door te geven aan mijn vader. Het zal Sandra veel pijn doen.”
“Dan kan je beter al onze namen door geven.” Lacht Brent en Odwin kijkt hen wat verrast aan.
“Zijn jullie allemaal...”
“Vampiers? Inderdaad, maar we zijn halfbloed. Alleen Charl is puurbloed.”
“Vergeet Sandra niet.” Geschrokken kijkt Odwin naar Sandra.
“Sandra?” Ze kijkt weg.
“Ben jij ook een puurbloed?” Sandra knikt.
“Maar hoe? Waarom zijn je ogen niet zilver?”
“Komt omdat ze nog niet volledig onwaakt is. Tot tegen stelling van mij weigert ze bloed te drinken en houdt ze van mensen. Is die ouwe zijn schuld, maar dat is een ander verhaal.” Charl kijkt naar de groep.
“Wat zullen we met hem doen? We kunnen het niet hebben dat een vampierjager in onze stad rond loopt.”
“Drink hem leeg!”
“Nee, schiet hem neer met zijn eigen wapen en drink hem dan leeg.”
“Martel hem en drink dan zijn bloed!” De ideeën worden steeds gruwlijker en ze hebben er pret in. Charl grijnst naar Odwin.
“Wat als we hem nu eens naar de HB brengen?”
“Ja!” roept iedereen in koor.
“Grijp hem!” roept iemand en de groep springt op Odwin af, maar tot hun verbazing stelt Sandra zich tussen hen in.
“Wie hem wil moet eerst langs mij.”
“Wat! Ga jij dat stuk vuil beschermen?” roept Charl.
“Odwin is een vriend en ik bescherm mijn vrienden.”
“Ha! Hij doet nu wel alsof hij niet wist dat je een vampier was, maar wie zegt dat hij niet liegt?”
“Dat wist hij ook niet.” Sandra kijkt Odwin aan. “Nee toch?”
“Nee, ik wist dat echt niet. Geloof me Sandra.”
“Geloof nooit wat een jager zegt, dat heb jij ook geleerd Sandra.” Sandra kijkt van de één naar de ander.
“Ga Odwin, zeg tegen je vader dat jullie hier weg moeten.”
“Maar...”
“Je hebt het gehoord, jagertje. Verlaat de stad en we laten je met rust, zo niet zullen we je wel vinden.” Odwin rent weg, maar draait zich nog om.
“Sandra! Ik kom terug en neem je hier dan weg!” roept Odwin en rent dan weg. Er staan tranen in Sandras ogen wanneer ze hem na kijkt.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 28 feb 2013 14:07, 3 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Met z’n allen gaan ze naar hun huis en stormen Charlies kamer binnen.
“Hoe vaak moet ik nog zeggen dat je moet kloppen!” bruld Charlie kwaad, waarop Charl zo gezegd op zijn vingers telt hoe vaak.
“Jij...ach laat ook maar. Waar voor zijn jullie hier?”
“Er zitten jagers in de stad.”
“Jagers? Weet je dat zeker?”
“Heel zeker, één van hen zocht contact met Sandra. Waarschijnlijk om ons zo te kunnen benaderen, maar ik had hem al meteen door.”
“Je hebt hem toch opgeruimd hoop ik?”
“Nope.”
“Wat! Je weet drommels goed wat de gevolgen kunnen zijn.”
“Het is mijn fout.” Ze kijken allemaal naar Sandra. “Ik liet hem gaan en gaf hem de kans om de stad te verlaten.” Charlie kijkt haar met minachting aan.
“Je bent net als de ouwe, even zacht en goedhartig. Al dat maakt me misselijk.” Pablo glimlacht geruststellend naar Sandra.
“Wees gerust, hij zal de stad al lang verlaten zijn.”
“Als hij kon.” Grinnekt Charl en een onaangenaam gevoel vult Sandra.
“Wat bedoel je met als hij kon?”
“Dacht je nu echt dat ik een jager zou laten gaan? Die jongen heeft waarschijnlijk momenteel veel moeite met zijn weg naar huis te halen, zonder neer gehaald te worden.” Sandra ziet hoe haar oom goedkeurend knikt.
“Dat is mijn neefje, altijd verder denken dan je vijand. Die dacht waarschijnlijk naar huis te gaan en dan een plan te maken, maar zolang hij niet thuis geraakt heeft hij pech.”
“En als hij voor zonsondergang niet de stad uit is, is zijn tijd om.” Iedereen lacht en Sandras gezicht staat vol afschuw en angst.
“Ik moet hem helpen.” Fluisterd ze en rent de kamer uit.
“Hey! Waar ga je heen?” Charl zucht.
“Tss, ze gaat dat jagerswelpje helpen. Wat moeten we met haar?” vraagt hij aan Charlie die met een ijskoude blik, iedereen aan kijkt.
“Als ze durft dat joch te helpen wordt ze beschouwt als verrader.”
“Dat meen je toch niet!” roept Pablo vol ongeloof. “Sandra wil alleen maar een vriend helpen.”
“Dat joch is een jager.”
“Nee, zijn vader is een vampierjager. Hij zelf niet, dat heb jezelf gehoord Charl.”
“Wat maakt het uit? Hij zal alles leren van zijn vader en binnen een paar jaar krijg je hem op je dak. We kunnen hem beter nu uitroeien, nu dat hij nog niet krachtig is.”
“Maar...”
“Als je haar wilt volgen, ga je gang."
"Maar denk aan die belofte die je aan Charl gedaan hebt in het huis van Sandra,” zegt Brent opeens en iedereen kijkt Pablo afwachtend aan. Pablo zucht en geeft op.
“Goed, ik blijf. Wat gaan we nu doen Charl?”
“Eerst gaan we de grote jager uit zijn nest lokken.”
Laatst gewijzigd door lisbeth op 28 feb 2013 14:01, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
MeTheWriter
Balpen
Balpen
Berichten: 156
Lid geworden op: 06 jan 2013 03:02

Hey, hier weer wat foutjes. Je hebt echt een leuk verhaal hoor.

“Goedemorgen jongedamen,” zegt Odwin en maakt een diepe buiging.
Het moet zijn jongedame

“Niet alleen buigen, ze bediende je ook nog eens.
Ze bedienden, ze is hi meervoud ;)

“Ik wordt haast zot van die jongens, sinds dat ze weten dat ik een...”
Ik word

Net optijd kan Sandra zich in houden en kijkt naar Odwin.
Op tijd

“Ze zijn de enigste familie die ik nog heb, ook al heb ik ze nog maar pas leren kennen.”
Enige, je doet het weer.

“Je kunt me alles vertellen, als je dat wilt ten minsten.”
Ten minste

Pas bij de toileten is ze alleen, maar dan tikt er iemand op haar schouder en met een ruk draait ze zich om.
Toiletten

maar wanneer hij Sandras gezicht ziet houd hij zich in.
Sandra's en houdt

Tot tegen stelling van mij weigert ze bloed te drinken en houd ze van mensen.
Houdt

Xxx me
Laatst gewijzigd door MeTheWriter op 27 feb 2013 21:31, 1 keer totaal gewijzigd.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

ga meteen verbeteren ^^ top dat je het leuk vind
“Ze zijn de enigste familie die ik nog heb, ook al heb ik ze nog maar pas leren kennen.”
Enige, je doet het weer.
waarschijnlijk omdat ik het ook altijd zo zeg, zal er nog meer op letten :)
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Goed vervolg! En ik vind het een leuke twist dat Sandra voor de zoon van de vampierenjager kiest. Dat benadrukt heel erg dat ze lichamelijk dan wel een volbloed is, maar in haar hart een mens ^_^
Ben benieuwd of Odwin weet te ontkomen of in Charls handen valt.
waarschijnlijk omdat ze nog steeds niet ontwaakt is want ze weigerd bloed te drinken
weigerd = weigert
Inderdaad en het breekt mijn hard om jou naam door te geven aan mijn vader
hard = hart (hard is van harde dingen, hart van harten ;) )
maar wanneer hij Sandras gezicht ziet
sandras = sandra's (hier moet een komma S omdat anders de A kort klinkt, en met een komma S blijft hij lang klinken ;) een komma S doe je in principe bij alle woorden die eindigen met een a, e, o, i, u en y)

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Terwijl Charl en de anderen hun plan bespreken, rent Sandra door de stad.
Als ik maar optijd kom, denkt ze en zoekt overal naar Odwin. Ze wil hem helpen, maar ze heeft totaal geen idee waar dat Odwin woont, dus ze weet ook niet waar hij is. Wanneer Sandra bijna de hoop wil opgeven herinnert ze wat Charl had gezegt over Odwin geroken te hebben. Sandra sluit haar ogen en probeert de vreemde geur van Odwin te vinden.
“Daar!” roept ze opgelucht en flinzt naar de plaats waar Odwin aangevallen wordt door vier jongens in het HB uniform.
“Stop daar mee!” roept Sandra zo luid als ze kan en ze kijken haar geschrokken aan.
“Sandra! Wat doe jij hier?” vraagt Odwin verbaasd en op de gezichten van de jongens staat twijfel. Sandra richt zich tot de jongens en negeert even Odwins vraag.
“Wat denken jullie te doen?”
“Charl heeft ons opgedragen...”
“Toon wat respect!” zegt Sandra met een luide stem en probeert boos te kijken. Geschrokken knielen de jongens meteen en kijken naar de grond.
“Vergeef onze onbeschoftheid.”
“Dat is beter, vertel nu maar verder.”
“Wel, Charl heeft ons de opdracht gegeven om deze mens niet naar huis te laten gaan.”
“Die Charl, altijd spelletjes willen spelen.” Zucht Sandra en schud haar hoofd.
“Laat hem met rust en keer weer terug naar Charl.”
“Maar hij gaat kwaad worden als we onze opdracht niet uitvoeren!” antwoord een jongen met een stem die trilt van angst.
“Vertel hem dan dat deze jongen onder mijn bescherming valt.”
“Begrepen.” En weg zijn de jongens. Sandra zakt op haar knieën en ademt diep in en uit. Odwin rent naar haar toe.
“Gaat het?”
“Nu wel ja.”
“Je was geweldig.”
“Ik voelde mijn hart in mijn keel kloppen, zo zenuwachtig was ik. Want als ze niet luisterde kon ik niets doen, ik ben niet volledig ontwaakt.” Even blijft ze op de grond zitten, maar staat dan weer snel op.
“Breng me naar je vader.”
“Dat meen je niet? Mijn vader schiet je zo neer.”
“Ik moet met hem spreken.” Odwin kijkt haar aarzelent aan.
“Alstublieft Odwin, breng me naar je vader. Mijn broer en oom zijn plannen aan het maken om jullie nooit te laten gaan.” Odwin pakt haar hand vast en maakt een besluit.
“Volg me.”

Ze rennen straat in en straat uit, tot Odwin voor een huis stopt en de deur opengooit.
“Pa! Kom snel!” roept Odwin en Sandra hoort snelle en luide voetstappen de trap af gaan.
“Van waar al die herrie Odwin?” vraagt er een stem en Sandra kijkt wat verrast naar de man de trap af komt. Ze had vampierjagers voorgesteld als ruwe mannen met walle onder de ogen van te weining slapen, een riem vol wapens en een sigaar in de mond. De man voor haar was totaal het tegen overgestelde. Hij heeft gewoone kleren aan en is net als Odwin goed van lichaamsbouw, kort lichtbuin haar en bruine ogen die hen vriendelijk aankijken. Nergens een sigaar of wapen te zien.
“Odwin! Zeg me niet dat ze...” Odwin wil zijn mond open doen om iets te zeggen, maar zijn vader rent naar hen toe en omhelst tot hun verbazing Sandra.
“Geweldig! Ik dacht nooit dat deze dag zou komen.” Zucht Odwins vader en laat Sandra los.
“En dan nog zo een schone meid, je hebt de beste er uitgekozen.” Sandra kijkt vragend naar Odwin, die zijn hand tegen zijn voorhoofd slaat.
“Pa, het is niet dat.”
“Niet? Kom op jongen, je gaat me toch niet zeggen dat je niet verlieft wordt op dit schoon meisje? Ze zou de perfecte vrouw voor je zijn.”
“Pa!” roept Odwin en voelt zich voor schut gezet, terwijl Sandra wat bloost.
“Alstublieft pa, dit is iets heel anders en het is belangrijk.” Even kijken de twee elkaar aan.
"Het gaat over Hun."De vriendelijkheid op Odwins vaders gezicht verdwijnt.
“Goed, kom mee naar mijn studio.” Sandra en Odwin volgen hem de trap op naar zolder. Vol verwondering kijkt Sandra de kamer rond. Er hangen overal foto’s van Odwin als kind, samen met zijn vader en...
“Is dat je moeder?” vraagt ze en Odwin knikt.
“Ze is mooi.”
“Dat is ze zeker.” Antwoord Odwins vader met een droevige glimlach.
“Jammer genoeg heeft ze ons te vroeg moeten verlaten.” Sandra weet niet wat te zeggen, dus zet ze zich zwijgend op de stoel die tegen over Odwins vader staat. Wanneer ook Odwin zit, pakt zijn vader een schrift en een pen.
“Vertel me eens je naam.”
“Sandra Fladder.”
“Aangenaam Sandra, mijn naam is Gido. Sorry voor daarnet, het was een erge misverstand.”
“Zeg dat wel pa.” Gido kijkt nu Odwin aan.
“Goed, als je hier bent voor wat ik denk dat je hier bent, heeft Odwin al vast verteld wat mijn werk is.”
“Hij heeft verteld dat u een vampierjager bent, ja.” Gido wil een vraag stellen, maar Odwin onderbreekt hem.
“Pa, voor we verder gaan moet je iets weten over Sandra.”
“Wat dan?”
“Wel, ehm, Sandra is geen... hoe moet ik het zeggen...” Odwin aarzelt, dus raapt Sandra al haar moed bij elkaar en kijkt Gido recht aan.
“Ik ben een vampier.” Er hangt een zware stilte in de kamer. Het is Gido die de stilte breekt.
“Wa...Jij bent een vampier zeg je? Wie heeft je die nonsens in gepraat? Je ziet er dood normaal uit en je ruikt ook niet naar zo een bloedzuiger.”
“Het is echt waar, Sandra is een vampier net als haar broer.”
“Kom op Odwin, ik heb je geleerd hoe je vampiers kan herkennen en zij heeft geen enkel teken.”
“Sandra is dan ook geen normale vampier. Vertel het hem Sandra.” Gido kijkt haar afwachtend aan, dus haalt ze diep adem en vertelt haar verhaal. Na haar verhaal, die Gido helemaal opgeschreven heeft, kijkt Gido haar onderzoekend aan.
“Dus jij bent de kleindochter van de graaf Fladder, die ik al jaren zoek?” Sandra knikt.
“En je tweelingbroer is de jongen die de winkelmoorden enzo gepleegd heeft.”
“Dat zei ze toch net.” Antwoordt Odwin wat ongeduldig.
“Het punt is dat Sandra’s broer en oom nu aan het plannen zijn om ons te doden. Ze kunnen hier elke minuut staan.”
“Laten we dan gaan.” Odwin kijkt zijn vader verbaasd aan.
“Waar heen dan?”
“Naar de andere jagers, we gaan een vergadering houden om die HB school op te ruimen.” Gido kijkt Sandra aan.
“We kunnen dit alleen met jou hulp.” Sandra slikt de schuldgevoelens weg.
“Mijn broer moet gestopt worden, dus ik ga mee.”
“Oké dan, we nemen de sluiproute.” Gido gaat hen voor naar de kelder, waar hij op een steen duwt en er opent zich een geheime deur. Wanneer ze de gang in gaan sluit de deur zich vanzelf en het enige licht dat ze hebben is de fakkel die Odwin aangestoken heeft. Zwijgend stapt Sandra door de gang, zich afvragend wat Charl op dat moment aan het doen is.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

De vier jongens hadden natuurlijk Charl verteld dat Sandra hen had weggestuurd. In plaats van kwaad te worden grijnsde Charl, wat hen nog meer bang maakte.
“Ze is een echte Fladder, ben benieuwd hoe ver ze geraakt met die jagers.” Lacht Charl en kijkt naar zijn oom.
“Wat denk je? Moet ik achter haar aangaan?”
“Laat haar maar gaan, we zullen wel zien of ze het overleeft. Ondertussen maken we ons klaar voor een confrontatie met de vampierjagers.”
“Begrepen.” Ze gaan allemaal meteen naar de HB school om daar alles klaar te maken voor een komende oorlog tussen vampiers en vampierjagers.

Iedereen kijkt er vol lust naar uit en ook Pablo vindt het spannend, maar zijn gedachten gaan steeds weer uit naar Sandra. Hij voelt zich slecht en vindt zich een lafaard omdat hij niet durfde achter Sandra aan te gaan, terwijl hij het eigenlijk wel had willen doen. Charl merkt de twijfels bij Pablo, maar zegt er niets van. Het kan hem niet schelen wat Pablo doet, zo lang dat hij op de HB school blijft ziet Charl hem als een schaakstuk in zijn schaakspel tegen de jagers, net als hij iedereen ziet. Tjesto was zijn enige vriend en de rest kan van zijn part oplossen in het niets.
“Charl!” Charl wordt uit zijn gedachten geschud en kijkt zijn oom aan.
“Wat?”
“Je bent niet aan het luisteren. Ze vroegen wat je de beste manier vind om de jagers aan te vallen.” Charl kijkt de zaal rond, waar al de leerkrachten hem afwachtend aan kijken.
“Gewoon aanvallen. Sluip naar ze toe, bespring ze en bijt. Meer kunnen die halfbloeds niet doen, want ze hebben geen speciale krachten als de puurbloeds.” Charlie wil wat terug zeggen, maar Charl denkt nog aan iets.
“En leer de leerlingen niet alleen in de hals te bijten, die jagers zullen dat niet verwachten. Zelfs Sandra heeft ons alleen maar bloed zien drinken via de hals.” Zijn oom grijnst tevreden.
“Iedereen gehoord? Vanaf nu leer je de leerlingen de fatale plaatsen.”
“Begrepen.” Zeggen ze allemaal in koor en vertrekken naar hun eigen klas. Charl merkt dat zijn oom hem aan kijkt.
“Wat zit je nu zo te staren?”
“Die Pablo van je, is hij echt te vertrouwen?”
“Nee.”
“Waarom hou je hem dan nog?”
“Mijn groep heeft een tijd geleden een belofte afgelegd, dat is wat hem hier houdt en zolang hij blijft doe ik hem niets. Het moment dat hij de belofte breekt, breek ik zijn nek.”
“Ik houd je er aan.” Na die woorden gaan ze naar de klas, waar Charls groep ongeduldig op hem wacht.

Zo als Charl gezegd heeft, leert iedere leerling de fatale bijtplekken, maar dat niet alleen. De gevechtlessen worden zwaarder en ze leren nog meer technieken dan in het begin. Elk gesprek gaat nu over de komende oorlog en hoe erg ze er naar uit zien. Toch hangt er een angstige en gespannen sfeer op school, want niemand weet wanneer de jagers precies zullen aanvallen.
Weken gaan voorbij zonder enig teken van de jagers en stilaan beginnen ze te denken dat de oorlog nooit gaat komen, maar dan staat Sandra opeens voor de schoolpoort.

Charl en zijn groep staan tegenover haar.
“Wel wel, wie we hier hebben? Onze verraadster is terug en wil weer terug naar binnen.” Sandra negeert de opmerking en kijkt Charl recht aan.
“Geef je over Charl, dit ga je nooit winnen.”
“Hoor je dat? Ze wil dat we ons over geven.”
“Nooit!” roept de groep in koor en Charl glimlacht.
“Dacht ik al, wij geven ons nooit over. Toch niet zonder een gevecht.” Er staat radeloosheid in Sandra’s ogen.
“Alstublieft Charl, luister nu gewoon en geef je over. De jagers hebben belooft iedereen die zich overgeeft niet te doden. Je kunt mensenlevens redden, ook die van je vrienden.” Charl lacht opeens luid.
“Vrienden? Bedoel je hen?” en hij wijst naar zijn groep. “Dat zijn gewoon domme jongens die me volgen, meer niet. Mijn enige vriend en broer is dood, de rest kan me allemaal niet schelen.” Sandra slaat haar hand voor haar mond en kijkt vol afschuw naar haar broer.
“Hoe durf je dat te zeggen! Na al wat ze voor je gedaan hebben.” Ze kijkt de groep aan.
“Laten jullie hem dat zo maar zeggen?” Brent lacht.
“Dacht je dat we dat niet wisten? Charl is veel te hoog voor ons om onze vriend te zijn, daarom dat we blij zijn om hem als leider te hebben. Meer kunnen we niet vragen van hem.”
“Goed gezegd Brent.”
“Charl is de enige leider die we willen volgen.”
“Zo lang hij niet opgeeft, doen wij dat ook niet.” Sandra kijkt vol ongeloof de groep aan en schudt dan droevig haar hoofd.
“Ze hadden me gewaarschuwd dat jullie niet zouden luisteren, maar ik kon het proberen. Als ik kon stopte ik dit gevecht, maar jammer genoeg heb ik niet de kracht.” Ze kijkt Charl recht aan.
“Nog één ding Charl.”
“Wat?”
“Ik ben blij dat ik je heb leren kennen, zo wel als broer als vriend.” Na die woorden draait Sandra zich om en flinzt weg. Zonder een woord te zeggen stapt Charl terug de school binnen, met de groep achter hem aan. Alleen Pablo blijft nog een poosje kijken naar de plaats waar Sandra had gestaan en de twijfels worden weer sterker.

Zoals verwacht namen de jagers de eerste stap, maar niet op de manier dat Charl het had verwacht. Tegen de avond zitten Charl en zijn groep op de speelkoer naar de andere leerlingen te kijken, wanneer hij opeens merkte dat Pablo er niet is.
“Heeft iemand Pablo gezien?”
“Hij moest naar de wc zei hij.”
“Maar dat is zo een tien minuten geleden dat hij dat zei.”
“Wie weet is hij er in gevallen.” De groep lacht, maar Charl heeft een serieuse blik in zijn ogen waardoor ze meteen stoppen met lachen.
“Wat denk je Charl?”
“Ik moet mijn oom spreken, nu meteen.” Op het moment dat Charl wil recht staan horen ze overal geroep en geweerschoten. De groep springt recht en ze kijken Charl aan.
“Ze zijn er.” Binnen een paar minuten is de school omgetoverd tot een slagveld. Overal wordt er gevochten, geroepen en vallen er gewonden of doden neer. Stilaan trekken de jagers terug, want Charl had gelijk over de nek. De jagers waren overrompeld toen ze zagen hoe de leerlingen op andere plaatsen net zo dodelijk en stevig konden bijten als in de nek. Na een poosje merken ze dat de jagers wat terug aan het trekken zijn, wat hun nog meer kracht geeft. Charl ziet opeens Odwin tussen de massa en probeert hem te volgen. Odwin rent richting de sporthal, waar Charl zijn slag zal slaan. Hij flinzt tot achter Odwin en duwt hem, met deur en al, de sporthal binnen. Met een kreet van pijn beland Odwin op de grond.
“Heb ik je pijn gedaan jagerswelp?” lacht Charl gemeen. Odwin kijkt met woede en pijn naar Charl, terwijl hij probeert recht te geraken. Charl zet zijn voet op Odwins arm en duwt goed door, waardoor Odwin het uitroept van pijn.
“Je hebt wel lef om hier rond te lopen, want sterk ben je niet.”
“Ga van me af!” roept Odwin, wat er voor zorgt dat Charl nog meer plezier er in krijgt.
“Oh nee, ik ga je breken als een tandenstoker en dan langzaam je leeg drinken. Dat zal je leren om mijn zus af te pakken.”
“Sandra koos er zelf voor om mee te gaan.”
“Ze zou een perfecte puurbloed geworden zijn als ze jou niet had ontmoet.” Charl duwt nog harder door met zijn voet en er klinkt gekraak van boten die breken. Odwin slaakt een vreselijke kreet uit en verliest dan het bewust zijn.
“Oeps, volgens mij heb ik je arm gebroken. Ik ken mijn eigen krachten ook niet.”
“Odwin? Odwin!” Charl draait zich om en ziet een man in de deur opening naar hen staren.
“Ho, nog eentje. Je moet toch wachten, ben nog niet klaar met deze.” De man kijkt van Charl naar Odwin en terug.
“Wat heb je met mijn zoon gedaan?”
“Zoon? Is dat je zoon? Man, hij is een watje. Ik brak alleen maar zijn arm en hij is al knockout. Is waarschijnlijk wel beter voor hem, moet hij niet voelen hoe ik hem stilaan leeg drink,” zegt Charl met een grijns. De man, Gido, wordt woedend en richt zijn wapen op Charl.
“Laat hem gaan, hij heeft je niets misdaan. Odwin is nog geen jager.”
“Nee, maar hij heeft wel mijn zus afgepakt.”
“Sandra?”
“Inderdaad.” Gido springt aan de kant, want Charl is vlak voor hem geflinzt. Charl wil naar de man grijpen, maar die mikt op hem en schiet. Net op tijd kan Charl de kogels ontwijken en flinzt weer tot naast Odwin. Er klinken voetstappen en even later staat Charls groep rond hem en bij Gido staan een deel jagers, Sandra en ...
“Pablo!”
“Jij verrader!”
“Je hebt de belofte verbroken.” De groep is woedend, maar Charl kijkt Pablo kalm aan.
“Dus je hebt eindelijk de moed gevonden. Ik wist wel dat je voor haar zou kiezen, al sinds dat je haar leerde kennen had je een nieuw persoon dat je volgde.”
“Inderdaad, ik heb er lang over getwijfeld en ik weet dat ik een belofte heb verbroken, waar ik het erg moeilijk mee heb. Maar Sandra is belangrijker dan dat.”
“Jammer, want dan zit er niets anders meer op dan je uit de weg te ruimen.” Zegt Charl en van het ene op het andere moment heeft Charl Pablo bij de keel vast en duwt hem tegen de muur. Pablo spartelt, snakkend naar adem, tegen.
“Pablo!” roept Sandra en begint aan Charl te trekken.
“Laat hem los!”
“Aan de kant.” Sist Charl en met één slag smijt hij Sandra op de grond. Gido, begint nu op Charl te schieten en ook de andere jagers beginnen op de groep te schieten. De twee groepen storten zich op elkaar. Charl verliest zijn greep op Pablo, die snel weg flinzt en hoestend adem haalt.
“Zo makkelijk kom je niet van me af.” Lacht Charl en valt Pablo aan. Steeds meer en meer mensen komen de sportzaal binnen en het gevecht wordt heviger en heviger. Sandra kijkt met angstige ogen rond en probeert zich zo klein mogelijk te maken door op de grond als een bolletje te zitten.
Dit is allemaal mijn schuld, schiet er door haar hoofd heen. Als ze Odwin niet had laten gaan was dit nooit gebeurd. Opeens valt er iemand op haar en geschrokken kijkt Sandra naar de jongen die, beweegloos, op haar ligt.
“Gaat het?” vraagt ze en hoort dan gegrinnik.
“Die bloedzuiger is dood, net zo als jij.” Met angstige ogen kijkt Sandra naar de man voor haar die zijn geweer op haar richt.
“Zeg maar dag dag, bloedzuiger!” Sandra sluit haar ogen en gild hard. Dan haalt de man de trekker over en klinkt er een schot.

De gil was zo hard en angstig dat iedereen het hoorde en stopte met vechten. Wanneer ze naar Sandra kijken stokt iedereens adem. Sandra opent haar ogen en staart geschrokken en vol ongeloof voor zich. De kogel had haar niet geraakt, want toen het wapen af ging was er een persoon tussen het wapen en Sandra gesprongen. Even is alles muisstil, maar dan breekt er iets in Sandra.
En met al haar macht schreeuwt ze naar de persoon wie op de grond valt.
“Oom Charlie!!!”
Laatst gewijzigd door lisbeth op 02 mar 2013 01:17, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
MeTheWriter
Balpen
Balpen
Berichten: 156
Lid geworden op: 06 jan 2013 03:02

Mooi vervolg. Heb weer even de foutjes eruit gehaald ;)

Ze gaan allemaal meteen naar de HB school om daar alles zich klaar te maken voor een komende oorlog tussen vampiers en vampierjagers.
Het moet zijn: om daar alles klaar te maken of om daar zich klaar te maken. Ik zou voor die eerste gaan.

kan hem niet schelen wat Pablo doet, zo lang dat hij op de HB school blijft ziet Charl hem als een schaakstuk in zijn schaak spel tegen de jagers, net als hij iedereen ziet.
Schaakspel.

Tjesto was zijn enige vriend en al de rest kan van zijn part oplossen in het niets.
Ik zou deze zin een beetje veranderen.
Tjestl was zijn enige vriend en de rest kan voor zijn part oplossen in het niets.

Ze vroegen wat je de beste mannier vind om de jagers aan te vallen.”
Manier

Meer kunnen die halfbloeds niet doen, want ze hebben geen speciale krachten als puurbloeds.”
Ik zou de zin een beetje veranderen:
.... Want ze hebben geen speciale krachten zoals de puurbloeds.

dat is wat hem hier houd en zolang hij blijft doe ik hem niets.
Houdt

Toch hangt er een angstige en gespanne sfeer op school, want niemand weet wanneer de jagers precies zouden aanvallen.
Gespannen. En ik zou zouden in zullen veranderen.

Weken gaan voor bij zonder enig teken van de jagers
Voorbij


“Wel wel, wie we hier hebben.
Een beetje een rare zin. Ik zou. Wel wel, wie hebben we hier? Van maken.

“Alstublieft Charl, luister nu gewoon en geef je over.
Is het niet raar om alstublieft tegen je broer te zeggen? Gewoon een opmerking XD

Je kunt mensen levens redden, ook die van je vrienden.”
Mensenlevens

Sandra kijkt vol ongeloof de groep aan en schud dan droevig haar hoofd.
Schudt

De jagers waren overrompeld wanneer ze zagen hoe de leerlingen op andere plaatsen net zo dodelijk en stevig konden bijten als in de nek.
Deze zin loopt niet zo lekker... Ik zou zeggen De jagers waren overrompeld toen. Maar dat moet je zelf weten.

wat hun nog meer kracht geeft.
Hun moet hen zijn

“Oh nee, ik ga je breken als een tandestoker en dan langzaam je leeg drinken.
Tandenstoker

Pablo sparteld, snakkend naar adem, tegen.
Spartelt

De twee groepen storten zich opelkaar.
Op elkaar

Sandra kijkt met angstige ogen rond en probeert zich zo klein mogelijk te maken door op de grond in een bolletje te zitten.
Ze probeert denk ik als een bolletje te zitten. In een bolletje zou erg krap zijn...

De gil was zo hard en angstig dat iedereen het hoorde en stopte met vechten.
Ik zou dan juist snel de tegenstander af maken...

En met al haar macht schreeuwt ze de persoon wie op de grond valt.
En met al haar kracht schreeuwt ze naar de persoon wie op de grond valt.

Gaat oom Charlie overleven? Waarom deed hij dat eigenlijk voor een veraadster
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

De gil was zo hard en angstig dat iedereen het hoorde en stopte met vechten.
Ik zou dan juist snel de tegenstander af maken...
Ze moesten zowiezo stoppen met vechten en naar Sandra kijken, maar ik wist niet echt iets beters dan dat. Normaal zou ik ook snel de tegenstander af maken, maar als ze allemaal geschrokken zijn van de gil denk ik niet dat ze nog aan hen tegenstander denken.

Over Charlie zal je wel lezen in het volgende stukje, zal het zo snel mogelijk plaatsen ^^
Bedankt trouwens voor de fouten aan te duiden, ik heb ze meteen verbeterd :D
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Charl kan het niet geloven, maar het is inderdaad oom Charlie die tussen Sandra en de jager is gesprongen. Hij flinzt naar zijn oom en valt op zijn knieën op de grond.
“Waarom? Waarom hebt u...?” stamelt Sandra en staart naar haar oom, die met een pijnlijk gezicht op de grond ligt. Ze wil haar hand op oom Charlie’s hand leggen, maar Charl slaat die weg.
“Raak hem niet aan!”
“Ik wil hem alleen maar helpen.”
“Ik vermoord je als je hem aanraakt!” Roept Charl, wat Sandra kwaad maakt.
“Hij is ook mijn oom!” roept Sandra terug en kijkt in de ogen van Charl die vol haat staan.
“Kan dat wat stiller!” roept Charlie, maar krimpt in elkaar van de pijn.
“Roep niet zo, het wordt alleen maar erger.” Jammert Sandra en er komen tranen in haar ogen. Oom Charlie grijnst alleen maar en kijkt Sandra aan.
“Wees gerust, ik deed dit niet voor jou.”
“Hoezo?”
“Denk je nu echt dat ik een verraadster zo maar bescherm? Ookal ben je mijn nicht, je hebt de vijand hier binnen geleid.”
“Ik wilde alleen maar...”
“Iets goeds doen? Hahaha!” Charlie lacht luid, maar het gelach gaat al snel over naar een pijnkreet.
“Zwijg toch!” roept Charl kwaad en kijkt zijn oom aan.
“M’n ouwe had gelijk vanaf het begin, jij lijkt op mij. Even bruut, geen respect voor ouderen, grote haat tegen over mensen en een super leiderschap. Jij daar in tegen,” en hij kijkt Sandra aan. “lijkt als tweedruppels water op mijn zus, ze was tegen al het geweld net als jij en hield van de mensen.” Even stopt oom Charlie met praten om adem te halen en gaat dan weer verder.
“Jullie moeder en ik hadden vanaf het begin al een hekel aan elkaar. Nou ja, ik was de enigste met haatgevoelens, zij hield van me en probeerde me steeds het goede in de mensen te laten zien. Ik nam me voor om, wanneer ik oud genoeg was, haar met mijn eigen handen te doden.”
“Maar de jagers kwamen er tussen.” Vult Charl aan en zijn oom knikt zacht.
“Het verhaal tussen mij en jullie moeder lijkt wel opnieuw begonnen te zijn in jullie. Ik had zo gehoopt om het uit te zien en of je meer geluk had dan ik.”
“Daarom dat je er tussen sprong?” vraagt Sandra vol ongeloof en ziet dat oom Charlie grijnst.
“Ik wil niet dat jullie verhaal eindigde als dat van mij, die jagers mogen niet nog eens hun zin hebben.” Charl voelt gewoon dat zijn ooms krachten op aan het geraken zijn.
“Stomkop, stop met praten en laat ze je naar de ziekenboeg brengen. We lappen je meteen weer op.”
“Nee Charl, mijn verhaal eindigt hier. Al deze tijd heb ik jou geleerd en geleid, nu is het tijd dat je je eigen verhaal maakt.” Charl en Sandra voelen hoe hun oom zwakker en zwakker aan het worden is en zien dat hij met zijn laatste kracht iets uit zijn zak pakt.
“Neem dit, het is de reden waarom je naam zo op die van mij lijkt. Kijk er naar en denk aan me.”
“Ik weiger! Jij gaat met mij mee en geeft me zelf leiding!” sputterd Charl kwaad tegen.
“Ha, jij eigenwijse...kleine...neefje van...me.” De laatste woorden komen meer als een zucht uit Charlie’s mond en daarna wordt alles stil.
“Dit kan niet, hij mag niet dood gaan.” Zegt Sandra, met een bevende stem en er rollen tranen over haar wangen.
“Waarom moet u net dood!” roept ze dan luid en legt haar hoofd op oom Charlie’s lichaam. Iedereen, zelfs de jagers, staren naar het taffereel voor zich zonder te weten ze moeten doen. Charl staart alleen maar naar het voorwerp in zijn hand. Het een soort armbandje met een naam in geschreven, en eerst denkt hij dat het zijn naam is, want er staat Charl op. Maar wanneer hij goed kijkt ziet hij er vaag een i en een e achter staan. Dan weet Charl wat voor bandje het is, zijn mensen moeder had er ook zo eentje en had ooit gezegd dat die rond de pols van hem had gezeten en dat de andere baby er eentje om had met Charl op.

Zwijgend doet hij de armband om en brengt zijn mond naar de nek van Charlie, om het laatste levenskracht dat nog over is opdrinkt. Daarna staat hij recht, zijn ogen op zijn ooms lichaam gericht. Meteen richt Gido zijn wapen op Charl en ook de anderen richten hun wapen op hem, maar Charl doet niets dus neemt Gido het woord.
“Het spijt me voor je oom, Sandra, maar hij is net als al die anderen een vuile bloedzuiger. Maar goed, jij hebt je aan jou afspraak gehouden en ik beloof dat ik die van mij ook hou.” Hij kijkt de zaal rond.
“Al wie zich nu overgeeft laten we leven, de rest zal net als die daar,” en hij wijst naar Charlie, “met een kogel in zich eindigen.” Er steigt gemompel op, want niet iedere jager is er mee akkoort en niet elke halfbloed wil zo eindigen en al rap zijn er overal discussies.
“Goed! Wie zich overgeeft komt rustig naar mij toe.” Een paar beginnen naar Gido te stappen, maar verstijven ter plekken wanneer Charl luid op begint te lachen. Het is een ijskoude en vreugdeloze lach en iedereen krijgt er koude rillingen van.
“Overgeven zeg je? Wie geeft er zich nu over aan zulke laffe wezens als jullie?” Charl draait zich om naar de zaal.
“Ze beloven wel dat ze jullie laten leven, maar denk eens wat die ene net deed bij Sandra? Ze zou beschermd worden en toch wilde ze haar doden, wat het leven van mijn oom koste.” Sandra veegt haar tranen weg en staat recht.
“Dat was mijn fout, als ik niet zo slap was geweest had ik...”
“Mee vechten? Laat me niet lachen zus, je bent een mislukte puurbloed. Toch moet ik je op één ding gelijk geven: dit is jou fout. Als je niet de mensen had gevolgt leefde oom Charlie nog.” Sandra voelt schuldgevoelens boven komen.
“Dat is niet waar! Als jullie nooit de mensen hadden aangevallen waren de jagers hier nooit geweest!”
“Ha, denk je dat echt? Die jagers zitten altijd achter ons aan, of we nu iets doen of niet. Ontkennen help niet: jij hebt oom Charlie vermoord!”
“Niet waar!”
“Hij ving de kogel op die jou moest doden, dus in plaats van dat jij dood ging is hij dood gegaan. Allemaal Jou Schuld!”
“Stop daarmee!” roept Gido en schiet, maar Charl staat al aan het grote raam dat uitkijkt op het bos achter de HB school.
“Wie mij wil volgen komt mee, de anderen mogen van mijn part doodvallen.” De eerste die bij hem staan zijn Brent en Steven, met daar achter de andere drie van de groep en nog ongeveer de helft van de HB school.
“Laat ze niet ontsnappen!” roept Gido en schiet op de groep, maar tot hun verbazing lijken de kogels af te ketsen op een onzichtbaar schild. Charl knipt met zijn vingers en het raam springt in duizend stukken. Meteen flinzt de groep die bij hem blijft weg, het donker bos in. Pablo is ondertussen naar Sandra toegerent en heeft zijn handen troostent op haar schouders gelegd. Samen staren ze naar Charl die nog als enige bij het kapote raam staat en naar hen kijkt.
“Jullie hebben deze keer gewonnen, maar ik kom terug en zal wraak nemen op jullie en al de jagers.” Dan wijst hij naar Sandra en grijnst. “Geniet jij in de tussen tijd maar van de gedachtens dat jij de oorzaak was voor oom Charlie’s dood.” Na die woorden verdwijnt ook Charl in het donker bos en staart iedereen naar het kapot raam.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

5 jaar later

Er klinkt een schoolbel en al de klassen lopen leeg, de school is gedaan. Uit het bureau van de directie komt er een vrouw, van iets in de twingtig, en stapt het schoolgebouw rond voor inspectie. Bij de deur van de sporthal blijft ze staan en na veel aarzelen doet ze de deur open en kijkt de zaal rond.
“Sta je hier weer ja.” De vrouw springt in de lucht van schrik en hoort de persoon achter haar lachen.
“Pablo! Nu doe je het weer, je moet echt eens dat sluipen af leren.” Pablo knuffelt haar en glimlacht.
“Zo iets is moeilijk af te leren, maar ik zal mijn best doen om in het vervolg niet zo stil te zijn.” De vrouw kijkt hem plagend aan.
“Waar heb ik dat nog eens gehoord?” Pablo grijnst breed en ook de vrouw glimlacht nu, maar dan kijkt ze weer de zaal rond, met triestige ogen.
“Niet te geloven dat het al bijna vijf jaar geleden is.”
“Hm.”
“Denk je dat hij ooit terug komt voor zijn wraak?”
“Ach, je kent je broer toch?”
“Daarom juist, Charl vergeet nooit zijn vijanden.”
“Wees gerust, wanneer hij hier terug staat bescherm ik jou en...” Er klinken voetstappen en een meisje rond de veertien bespringt Pablo.
“Dus hier zijn jullie, Rosalien was jullie al aan het zoeken.” Pablo en Sandra glimlachen naar de persoon die achter Rosalien de zaal binnen stapt.
“Bedankt Odwin, Sandra was weer terug aan het denken.”
“Denk maar niet te veel aan vroeger, denk aan de nieuwe school en aan jullie gezin.” Pablo en Sandra kijken glimlachend naar elkaar.
“Als jullie gaan zoenen ben ik weg hoor.” Zegt Rosalien en trekt een vies gezicht, waardoor ze allemaal moeten lachen.

Op dat moment, ergens in een ondergrondse ruimte gaan twee jongens, dertien en tien jaar, een kamer binnen. Daar stoppen ze voor een bureau en maken een buiging.
“U riep ons vader?”
“Ah Tjesto en Sander, jullie zijn er eindelijk. Jullie moeten jullie klaar maken, de nieuwe de lading komt binnen een paar weken binnen en ik wil dat jullie de aller beste er uit halen. Is dat begrepen?”
“Ja vader.” Antwoorden ze in koor.
“Dat was al, terug naar de les nu.” De twee jongens verlaten de kamer en hun vader staat recht.
“Dus wat denk je? Zouden we het halen?” Er klinken holle voetstappen en een figuur maakt zich los van de schaduw.
“Waarschijnlijk, als we die twee uitschakkelen.”
“Ha,mijn zuster en Pablo denken dat ze van me af zijn en dat zal hun ondergang worden.”
“Niet te ver denken Charl, eerst zien of je leerlingen beter zijn dan de vorige.” Zegt de persoon achter Charl.
“Daarna pas zullen we zien hoe we het hen betaald zetten.” Charl grijnst en kijkt de persoon aan.
“Mijn zoons nemen de nieuwelingen voor hun rekening. Ondertussen kunnen we al plannen maken voor de rest. Maar ik je en volgens mij heb je al lang plannen. Of heb ik het soms mis, Oom Charlie?” De persoon komt nu naast hem staan en kijkt met zijn zilvergrijze ogen Charl grijnzend aan.
“Laten we beginnen aan hun ondergang.”
Laatst gewijzigd door lisbeth op 03 mar 2013 22:35, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

toen kwam er een varkentje met een lange snuit, en toen was het verhaaltje uit :D :D
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Uh.. wanneer komt deel II? :P Nu weet ik nog niet wie wie verslaat :P

En ik denk dat je vijftien jaar bedoelt in plaats van vijf jaar later, anders kunnen ze nooit een veertien jarige dochter hebben ;)

Ik vond het een leuk verhaal om te lezen :D Goed geschreven
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Oeps ja, de 1 vergeten. Het is inderdaad 15 jaar :)
Deel twee komt er aan, zal straks stukje posten ^^

Leuk dat je leuk vond om te lezen, hopelijk is deel twee ook zo :)
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
Plaats reactie

Terug naar “De Boekenplank”