
Tse zag haar dochtertje in de badkamer staan met een handdoek en koud water in het fonteintje. Caden stond te trippelen op zijn voetjes.
Ze had zich aangekleed en liep op ze af. Jaci vertrok haar gezicht toen ze de blauwe plek op haar moeders gezicht zag.
‘Ga maar zitten mammie, ik maak het wel koud.’
Met een zucht ging ze op de grond zitten, haar rug leunend tegen het bad, en liet Jaci de handdoek iets te hard tegen haar gezicht duwen. Ze beet op haar tanden.
‘Doet het auw mama?’
‘Ja lieverd, het doet pijn. Maar het komt wel goed hoor. Toch Caden?’
Vrolijk keek ze naar het kleine jongetje dat stil stond te kijken naar wat er gebeurde. Hij knikte zachtjes met zijn hoofd.
Ze hoorde Etu beneden in de keuken rommelen, ‘Caden, ga maar alvast naar mama. Volgens mij is ze thee met koekjes neerzetten. Wij komen zo.’
Vrolijk rende hij naar beneden en ze keek naar haar dochter.
‘Weet je wat er net gebeurd is lieverd?’
‘Papa was heel boos.’
‘Ja lieverd, papa was heel boos op mama.’
‘Papa is slecht.’
Ze slikte de brok in haar keel weg en keek naar haar dochter. ‘Dat wat papa deed was heel slecht ja, maar papa is niet slecht. Papa is een goede vader schat.’
‘Papa is wel slecht.’
‘Liefje papa is goed, maar hij deed wel slecht en daarvoor moet papa gewoon sorry zeggen. Net als jij moet doen als je stout bent geweest.’