Re: Het Hart (re-make van De Laatste)
Geplaatst: 27 aug 2009 15:26
Nieuw stukje. Romy bedankt voor je motiverende reactie. (Ik moet wel zeggen dat je eigenlijk aan het spammen bent volgens de regels)
_____________________________________________________________________________
Nadat hij zich had afgedroogd en aangekleed, liep hij de trap af . In de keuken was het nog donker, ook al was het buiten al licht. John opende de rolluiken en licht vulde de keuken. Vlug smeerde hij vier boterhammen met boter en belegde ze met een stukje vlees.
Telefoon, op dit vroege uur! Het was Dimitri.
‘Hé, Chef.’ Zijn stem klonk niet erg fris en zeker niet happy.
‘Dag, ook al vroeg op.’
‘Klopt, klopt. Werd wakker gebeld door Huybie.*’ John kreunde zacht zodat Dimi het niet zou horen. Hij wist wat dat betekende.
‘Nieuwe moordzaak.’ Hij zei het met een zucht.
‘Al kunnen identificeren wie het is?’
‘Ja,’ zei Dimi triest. ‘Het is Jimmy.’
Daar was John wel even stil van. Aan de andere kant van de lijn hoorde hij Jimmy ijsberen door de woonkamer. Het was stil voor een minuut, alleen de voetstappen op het laminaat verstoorde de stilte.
‘Huybers vroeg als ik jou kon bellen en je het zou vertellen. Hij wil je zo snel mogelijk op het plaats des delict hebben. Jimmy is gevonden in de oude bieb.’
‘Oké,’ zei hij na even nagedacht te hebben. ‘Ik kom eraan.’
Zonder te wachten op een antwoord legde hij de hoorn terug in de haak en vertrok direct.
Na vijf minuten had hij de bibliotheek al bereikt. De ingang was afgesloten door politielinten waarom heen een aantal nieuwsgierige ramptoeristen stonden. Tijdens de korte autorit had hij er even over nagedacht; hoe kon dat nou. Zijn vriend, zijn collega… dood. Hoewel hij altijd moeite had gehad met emotie, voelde hij zich nu triest. Met zijn hoofd treurig naar de grond gericht, waande hij zich door de massa mensen en liep richting de hoofdingang. Dimi stond hem daar al op te wachten.
‘Chef.’
John knikte en volgde hem naar binnen.
‘Goed nieuws,’ zie hij vervolgens.
John keek hem verbaast aan.
‘Hij-,’ hij zuchtte, ‘leeft nog.’ John slaakte een zucht van opluchting.
‘Heeft hij de moordenaar gezien?’ vroeg hij opgewonden in de hoop dat de moordzaak vandaag nog opgelost kon zijn. Hij vergat het trieste gevoel en was helemaal opgelucht.
_____________________________________________________________________________
Nadat hij zich had afgedroogd en aangekleed, liep hij de trap af . In de keuken was het nog donker, ook al was het buiten al licht. John opende de rolluiken en licht vulde de keuken. Vlug smeerde hij vier boterhammen met boter en belegde ze met een stukje vlees.
Telefoon, op dit vroege uur! Het was Dimitri.
‘Hé, Chef.’ Zijn stem klonk niet erg fris en zeker niet happy.
‘Dag, ook al vroeg op.’
‘Klopt, klopt. Werd wakker gebeld door Huybie.*’ John kreunde zacht zodat Dimi het niet zou horen. Hij wist wat dat betekende.
‘Nieuwe moordzaak.’ Hij zei het met een zucht.
‘Al kunnen identificeren wie het is?’
‘Ja,’ zei Dimi triest. ‘Het is Jimmy.’
Daar was John wel even stil van. Aan de andere kant van de lijn hoorde hij Jimmy ijsberen door de woonkamer. Het was stil voor een minuut, alleen de voetstappen op het laminaat verstoorde de stilte.
‘Huybers vroeg als ik jou kon bellen en je het zou vertellen. Hij wil je zo snel mogelijk op het plaats des delict hebben. Jimmy is gevonden in de oude bieb.’
‘Oké,’ zei hij na even nagedacht te hebben. ‘Ik kom eraan.’
Zonder te wachten op een antwoord legde hij de hoorn terug in de haak en vertrok direct.
Na vijf minuten had hij de bibliotheek al bereikt. De ingang was afgesloten door politielinten waarom heen een aantal nieuwsgierige ramptoeristen stonden. Tijdens de korte autorit had hij er even over nagedacht; hoe kon dat nou. Zijn vriend, zijn collega… dood. Hoewel hij altijd moeite had gehad met emotie, voelde hij zich nu triest. Met zijn hoofd treurig naar de grond gericht, waande hij zich door de massa mensen en liep richting de hoofdingang. Dimi stond hem daar al op te wachten.
‘Chef.’
John knikte en volgde hem naar binnen.
‘Goed nieuws,’ zie hij vervolgens.
John keek hem verbaast aan.
‘Hij-,’ hij zuchtte, ‘leeft nog.’ John slaakte een zucht van opluchting.
‘Heeft hij de moordenaar gezien?’ vroeg hij opgewonden in de hoop dat de moordzaak vandaag nog opgelost kon zijn. Hij vergat het trieste gevoel en was helemaal opgelucht.