Re: Zondvloed in vlammen
Geplaatst: 23 mei 2011 20:23
Kijk sask ik woord al sneller
weer een stukje xD ( oke, ik ben nog steeds sloom )
Requiem ( waar heb je die naam ooit vandaan xD ): Vanaf welk moment trok het wel je aandacht? en kan ik iets veranderen of verbeteren?
me loves feedback!
Ik hoop in ieder geval dat ik je aandacht weet te houden xD
Hun zwaarden glommen opnieuw dreigend in mijn richting. Martelend rustig stapten ze dichterbij. Mijn zelfverzekerdheid brak bij iedere stap een stukje meer en viel als versplinterd glas tegen de grond.
Ik hief het geweer, trillend. Er was geen enkele controle over mijn hand, de spieren trokken onbeheersbaar samen in pijnlijk verkrampten staten. Laat me niet schieten, alsjeblieft, laat me niet schieten. Vreemd dat de grootste angst niet om mijn eigen leven ging, maar om mijn geweten. Ik wilde geen dood op mijn naam hebben staan. Ik wilde niet dat zijn bloed van mijn handen zou druipen. In een kort moment van zwakte liet ik het geweer zowat vallen, mezelf overgevend aan hun genade. Heel even koos ik voor de simpele weg. Voor falen.
”Daniel, sluit je ogen maar.” De jongen deed wat hem gezegd werd. Zijn groene ogen verscholen zich achter de oogleden, terwijl zijn handen zich nog steeds strak om het geweer wonden. “Denk maar aan een ding. Je doet dit om iemands leven te redden. Niets meer, niet aan de toekomst of het verleden, niet aan de conseqenties die aan de daad gebonden zijn.”
Een schot galmde door de hal een een tevreden hand plaatste zich op de schouder van de knul.
Hun voetstappen klonken dichterbij op. Steeds dichterbij. Ik stelde me voor hoe de zwaarden op me in zouden hakken. Mijn lichaam zouden openrijten en het bloed zouden laten wegstromen. De pijn schoot al als een fantoom door mijn ledematen. Je doet het voor de mensen die voor jou gestorven zijn.
Een schot verbrak de fantasie.
Mijn hart stopte en mijn ogen schoten wijd open. Krijzen in pijn overstemden al het andere roemoer. De man, de jongste, lag schreeuwend tegen de grond. Zijn hand overlapte de doorgeschoten schouder en rood bloed stroomde tussen de vingers door. Hij bleef schreeuwen. De klanken deden pijn aan mijn trommelvliezen.
De tweede man dook naast hem. Zijn handen waren over de gevallenen gebogen, maar hij raakte hem niet aan. Hij leek bang voor het bloed te zijn. Angstvallig keken de fel groene ogen naar mij op. Hij brabbelde met trillende stem woorden naar mij, terwijl hij van zijn maat wegstapte.
Alles ging als een waas aan mij voorbij. Een mistbank vervaagde mijn zicht en verstoorde de realiteit.
Ik had geschoten. Ik had de trekker omgehaald. Nog steeds duwde mijn vinger strak gespannen het kleine hendeltje in. Het hendeltje wat de man voor me in ijzelijke kreten tegen de grond had doen storten. Mijn ogen waren aan zijn kronkelende lichaam vastgekluisterd.
Het pistool glipte zonder dat ik het door had tussen mijn vingers door en met een zachte plof viel het tegen de grond.
Een adrenaline stoot ontdooide me uit mijn bevroren staat. Alles ging te snel, te veel paniek om daadwerkelijk te registreren waar ik mee bezig was. Log viel ik tegen de grond naast de man. Het bloed veranderde de ondergrond in diep ondoordringbaar zwart. De rode vlek bleef zich onverstoord uitbreiden, ondanks de hand die krampachtig over de schouder werd gelegd.
Mijn tong was in het diepste van mijn strot geschoten, er waren geen woorden die konden helpen.
Niemand deed iets. Smekend keek ik op, maar niemand deed iets. Ze stonden daar alleen aan de grond genageld, starend naar een monster.
“H.help.” zwak dwong ik de woorden eruit, maar hulp kreeg ik niet. Ze vergrootte alleen de afstand tussen ons.

Requiem ( waar heb je die naam ooit vandaan xD ): Vanaf welk moment trok het wel je aandacht? en kan ik iets veranderen of verbeteren?

Ik hoop in ieder geval dat ik je aandacht weet te houden xD
~*~
Zo snel als het schot angst in hun harten had gesloten, zo snel hadden ze die angst ook weer losgelaten. Mijn gestalte was te klein, mijn wapen te onbekend. Het was geen bedreiging voor hen, of zo dachten ze terwijl hun lippen opnieuw omhoog krulden. Ze spotten met mijn korte moment van moed. Ze zagen dwars door de facade heen. Alsof ze de angst die mijn maag liet samen trekken konden voelen als hun eigen angst. Hun zwaarden glommen opnieuw dreigend in mijn richting. Martelend rustig stapten ze dichterbij. Mijn zelfverzekerdheid brak bij iedere stap een stukje meer en viel als versplinterd glas tegen de grond.
Ik hief het geweer, trillend. Er was geen enkele controle over mijn hand, de spieren trokken onbeheersbaar samen in pijnlijk verkrampten staten. Laat me niet schieten, alsjeblieft, laat me niet schieten. Vreemd dat de grootste angst niet om mijn eigen leven ging, maar om mijn geweten. Ik wilde geen dood op mijn naam hebben staan. Ik wilde niet dat zijn bloed van mijn handen zou druipen. In een kort moment van zwakte liet ik het geweer zowat vallen, mezelf overgevend aan hun genade. Heel even koos ik voor de simpele weg. Voor falen.
”Daniel, sluit je ogen maar.” De jongen deed wat hem gezegd werd. Zijn groene ogen verscholen zich achter de oogleden, terwijl zijn handen zich nog steeds strak om het geweer wonden. “Denk maar aan een ding. Je doet dit om iemands leven te redden. Niets meer, niet aan de toekomst of het verleden, niet aan de conseqenties die aan de daad gebonden zijn.”
Een schot galmde door de hal een een tevreden hand plaatste zich op de schouder van de knul.
Hun voetstappen klonken dichterbij op. Steeds dichterbij. Ik stelde me voor hoe de zwaarden op me in zouden hakken. Mijn lichaam zouden openrijten en het bloed zouden laten wegstromen. De pijn schoot al als een fantoom door mijn ledematen. Je doet het voor de mensen die voor jou gestorven zijn.
Een schot verbrak de fantasie.
Mijn hart stopte en mijn ogen schoten wijd open. Krijzen in pijn overstemden al het andere roemoer. De man, de jongste, lag schreeuwend tegen de grond. Zijn hand overlapte de doorgeschoten schouder en rood bloed stroomde tussen de vingers door. Hij bleef schreeuwen. De klanken deden pijn aan mijn trommelvliezen.
De tweede man dook naast hem. Zijn handen waren over de gevallenen gebogen, maar hij raakte hem niet aan. Hij leek bang voor het bloed te zijn. Angstvallig keken de fel groene ogen naar mij op. Hij brabbelde met trillende stem woorden naar mij, terwijl hij van zijn maat wegstapte.
Alles ging als een waas aan mij voorbij. Een mistbank vervaagde mijn zicht en verstoorde de realiteit.
Ik had geschoten. Ik had de trekker omgehaald. Nog steeds duwde mijn vinger strak gespannen het kleine hendeltje in. Het hendeltje wat de man voor me in ijzelijke kreten tegen de grond had doen storten. Mijn ogen waren aan zijn kronkelende lichaam vastgekluisterd.
Het pistool glipte zonder dat ik het door had tussen mijn vingers door en met een zachte plof viel het tegen de grond.
Een adrenaline stoot ontdooide me uit mijn bevroren staat. Alles ging te snel, te veel paniek om daadwerkelijk te registreren waar ik mee bezig was. Log viel ik tegen de grond naast de man. Het bloed veranderde de ondergrond in diep ondoordringbaar zwart. De rode vlek bleef zich onverstoord uitbreiden, ondanks de hand die krampachtig over de schouder werd gelegd.
Mijn tong was in het diepste van mijn strot geschoten, er waren geen woorden die konden helpen.
Niemand deed iets. Smekend keek ik op, maar niemand deed iets. Ze stonden daar alleen aan de grond genageld, starend naar een monster.
“H.help.” zwak dwong ik de woorden eruit, maar hulp kreeg ik niet. Ze vergrootte alleen de afstand tussen ons.