Haha dat kan ook wel inderdaad :p
Goed, hier issie dan! Sorry voor de vertraging, ik werk momenteel héél erg veel (als in: tien uur per dag 5 dagen in de week, dus ben dan te kapot om nog te schrijven xD). Ik weet nog niet hoe snel ik na de vakantie kan gaan, maar ik blijf mn best doen eens in de twee weken iets te schrijven (afhankelijk van snelheid keuzes ook natuurlijk

). Deze vakantie krijgen jullie sowieso nog een stukje (afhankelijk van of er genoeg gestemd is weer natuurlijk

), daarna wordt t even aankijken. Ik ga in ieder geval zoals altijd gewoon nog door met het verhaal

We zijn nog niet aan het einde toe!
En dan nu...
=========================================
Verward schoot Igneals blik heen en weer. Hij stond op het punt om instinctief zijn vuur op te laten komen en in de aanval te gaan, toen hij zich bedacht. Met moeite wist hij zijn vlammen in bedwang te houden en rechtte zijn rug.
"Wat hebben jullie met mijn reisgenoot gedaan?" vroeg Igneal op beheerste, maar strenge toon. Hij had geen idee of de mannen hem goed gezind waren of niet, maar misschien kon hij zich er doorheen bluffen.
De mannen om hem heen bleven zwijgen, de monden half geopend, alsof ze een geest gezien hadden.
"Ik herhaal, wat is er met hem gebeurd?"
Een grote man met een blonde baard nam een aarzelende stap in Igneals richting en stak een weifelende hand naar hem uit, alsof hij wilde bevestigen dat Igneal vaste vorm had.
"Bent... bent u het echt?"
Igneal slikte. Al had hij dan een deel van zijn geheugen teruggekregen, hij wist bij lange na nog niet wie hij precies geweest was.
"Ja. Ik ben het."
Even was het stil, toen sprong de bebaarde man naar voren. Igneal had geen tijd om te reageren, de man was te snel. Zijn armen sloten zich stevig om hem heen.
"Hij is het!" riep de man huilend uit, terwijl hij Igneal stevig knuffelde. "Hij is het echt!"
Een luid gejuich steeg op. De mannen sprongen op de tafels, vielen elkaar in de armen en sloegen elkaar joviaal op de schouders. De waard greep direct een dozijn kroezen en liet het bier rijkelijk vloeien.
"Vandaag is de drank van de zaak!" schreeuwde hij boven het gejuich uit. "We vieren dat Heer Aiden is wedergekeerd!"
Met een moeilijk gezicht keek Igneal naar de bebaarde man, die hem nog steeds niet had losgelaten. Hij voelde zich ongemakkelijk en opgelaten, en wist niets beters te bedenken dan de man zachtjes op zijn hoofd te kloppen.
"Het is al goed, beste man, het is al goed. Je kunt me nu wel weer loslaten."
Snikkend liet de man hem weer los en veegde met zijn mouw de tranen van zijn gezicht.
"Ik ben zo blij dat u het bent, zo blij dat de verhalen niet waar zijn."
"Verhalen?"
De man knikte. "Dat u dood zou zijn... Dat uw broer u heeft gedood, om uw vrouw te wreken."
"Mijn... mijn vrouw?"
"Geen twijfels?" Tyler keek zijn broer vragend aan terwijl hij hem in zijn ceremoniële gewaad hielp.
Aiden schudde zijn hoofd. "Vader zou het zo hebben gewild."
Een flauwe glimlach verscheen op Tylers gezicht. "Dat wel, ja."
De twee broers zwegen even terwijl Aiden de plooien van zijn kleding glad streek.
"Het is te groot," zei hij lichtelijk teleurgesteld.
Tyler legde zijn hand geruststellend op Aidens schouder. "Het valt bijna niet op. Vader was niet langer dan jij, alleen wat breder."
"En dikker..."
Een seconde lang was het stil, toen barstten beide mannen in lachen uit.
"We zouden eigenlijk geen grappen moeten maken over de overledenen," bracht Tyler uit terwijl de tranen van het lachen hem over de wangen liepen.
Even later waren de broers uitgelachen en legden ze de laatste hand aan hun kleding.
Aiden wilde de tent uitstappen, toen Tyler hem tegenhield.
"Weet je het echt heel zeker? Je bent net twintig en dit is een serieuze verplichting. Ik weet dat dit is wat Vader voor je in gedachten had, maar hij is er nu niet meer. Niemand zal het je kwalijk nemen als je je bedenkt."
Aiden haalde zijn schouders op. "Zo erg is het niet, Tyler. Ik denk dat ik er prima mee zal kunnen leven."
Hij lichtte het doek dat voor de ingang van de tent viel een stukje op, waardoor de twee naar buiten konden kijken. Aan het einde van het witte pad, op een klein prieeltje, stond een beeldschone jonge vrouw. Haar lichtbruine haren waren in een staart gevlochten, en een krans van bloemen sierde haar hoofd. De sneeuwwitte jurk die ze droeg liet haar eruit zien als een engel, en met een stralende blik keek ze naar de mensen die op de stoelen om haar heen hadden plaatsgenomen.
"Je hebt haar niet gezien sinds de begrafenis... Zijn twee ontmoetingen genoeg voor een huwelijk?"
"Een politieke verbintenis, een verstandshuwelijk," sprak Aiden met een glimlach. "En daarbij, ze is beeldschoon..."
Kordaat stapte Aiden de tent uit, het pad op, zijn toekomstige vrouw tegemoet. Tyler keek zijn broer met een bedroefde blik na. Toen schudde hij zijn hoofd en toverde een glimlach tevoorschijn, en met vrolijke tred nam hij plaats naast zijn broer, als getuige van het huwelijk tussen Kaylee, vrouwe van de Kazega, en Aiden, Heerser van de Igneel.
Wankelend stapte Igneal naar achteren en hield zich staande aan de bar.
"Mijn heer? Is er iets mis?" vroeg de bebaarde man bezorgd.
"Het is niets," antwoordde Igneal vlug, "slechts een herinnering die mij even door het hoofd schoot."
De man legde een hand op Igneals arm. "Er is veel gebeurd tijdens uw afwezigheid. We moeten praten. Maar niet hier, het is hier niet veilig voor u."
Igneals aandacht verscherpte direct. "Hoe bedoel je?"
Een flauwe glimlach speelde om de lippen van de man. "Laten we zeggen dat u geluk heeft dat u mijn compagnie tegen het lijf bent gelopen, slechts enkelen zijn nog trouw aan de rechtmatige heersers van de Igneel." De man sloot zijn hand om de pols van Igneal en probeerde hem mee te trekken. "Maar kom nu vlug mee, er is nog een tweede compagnie gestationeerd in dit dorp, en als die u vinden, hebben we een probleem."
"En nu is het genoeg!" Igneal sloeg de hand van de man weg en duwde hem een stuk naar achteren. "Ik ga nergens heen voordat ik wat antwoorden krijg!"
"Maar mijn Heer, de andere soldaten..."
"Niks 'mijn Heer'! Ik eis antwoorden! Wie ben jij? Wat weet jij van mijn broer en vrouw? Wat is er allemaal gebeurd?"
De man keek Igneal verbijsterd aan. "U herkent mij niet? Ik ben het, Gueyan? De achterneef van uw vrouw, Kaylee? De enige commandant in het leger van Ignelia, die geen Igneel is maar van Kazega afkomst?"
Igneal schudde zijn hoofd.
"U heeft mij persoonlijk aangesteld... Hoe kunt u-"
Igneal bracht Gueyan tot zwijgen door zijn hand op te heffen. "Wat er ook precies met mij is gebeurd, het heeft me ernstig geheugenverlies opgeleverd. Slechts recentelijk begin ik mijn herinneringen terug te krijgen, maar ik ben er nog lang niet."
Gueyan zweeg even. "Het verbaast me niets, volgens de verhalen had Heer Tyler u behoorlijk toegetakeld... Maar mijn Heer, we móeten nu echt weg."
- Keuze Moment -
- Igneal stemt in. Eerst maar eens naar een veilige plek, dan verder praten over alles.
- Igneal weigert koppig. Hij gaat nergens naartoe totdat hij een beetje wijs wordt uit deze situatie.
- Igneal gaat met de man mee, mits hij éérst verteld wat hij weet van zijn broer en vrouw.
- Igneal gaat weg, maar zonder Gueyan. Hij heeft al die tijd in zijn eentje gereisd, dat is hem altijd al prima afgegaan. Als deze kerel hem nu niets wilt vertellen, zoekt hij wel een ander.
+ Bovenop de bovenstaande keuzes: als hij meegaat, neemt Igneal dan Barden mee of laat hij hem liggen?