Zijn Trouwste Vriend (one-shot)
Geplaatst: 15 okt 2012 16:53
Eigenlijk is dit mijn inzending voor Talent voor Taal? Schrijf je verhaal!
(zijn er nog meer mensen die meedoen??? ;D)
Het thema was in elk geval net als bij Wicked: Niets is wat het lijkt.
Nu maar hopen dat het een beetje gelukt is...
Zijn Trouwste Vriend.
Hij lachtte zelfvoldaan. Die ouwe gek was ook te goedgelovig om hem te vertrouwen. Veel te goedgelovig.
Nog zo eentje van de oude stempel.
Maar wie kan iemand, op een zo felbegeerde post, eigenlijk nog vertrouwen?
Niemand. Nikto.
Zelfs zijn vrienden waren niet wie ze lijken.
Zeker hij niet, maar de dwaas had hem toch beter moeten kennen.
Hij liep naar buiten, het stijlvol ingerichte landhuis uit, de kille nacht in, knisperend grind van de oprijlaan onder zijn voeten. De man in de salon zou al te laat zijn voordat hij eindelijk besefte wat hem overkomen was.
Hij schudde zijn hoofd en keek met een vreemd gevoel van pijn naar de Rottweilers. Die zullen niet meer aanslaan, dacht hij. Daar had hij bij zijn aankomst van pak weg een uurtje geleden al voor gezorgd.
Iets verderop beierden de klokken van de oude kathedraal. Eén, twee, acht keer. Hij knikte goedkeurend. Alles liep precies volgens schema. Over een uur zou het nieuws de buitenwereld bereikt hebben.
Hij keek over zijn schouder. Het oude landhuis stond er maar verlaten bij. Dertig ramen aan de voorgevel, waarvan negenentwintig in duisternis gehuld. Slechts één was er verlicht.
De salon op de eerste verdieping.
Een schim liep heen en weer achter het venster, waarschijnlijk nadenkend. Nadenkend over zijn gast.
Degene op de oprijlaan kon de gezichtsuitdrukking van zijn slachtoffer wel raden. Zeker na wat hij hem op raadselachtige wijze had verteld.
Verbazing. Ontzetting. Ongeloof.
Hij lachte, een nauwelijks hoorbaar gepiep uit zijn verminkte stembanden. Nog een gevolg van de oorlog, dacht hij bitter. Diezelfde oorlog waarin hij tegen de man in de salon vocht, ieder aan het hoofd van zijn loyale troepen, waarna hij spoorloos verdween.
De wachters bij de poort draaiden zich abrupt om.
‘Wie is daar?’ Riep één van hen, kennelijk hadden ze hem opgemerkt.
Hij grijnsde en stak zijn handen in de lucht terwijl hij in het licht ging staan. De wachter glimlachte en maakt met een knikje van zijn hoofd duidelijk dat hij door kan lopen.
Vanbinnen schaterde hij het uit. Ze kenden hem, maar lang niet goed genoeg. Wat zullen die mannen zich straks voor hun kop slaan, dacht hij met een vleugje medelijden. Deze mannen hadden hem niets misdaan, ze hadden alleen het verkeerde contract ondertekend.
Stom van ze. Maar ach, wisten zij veel.
Een daverend gejubel verspreidde zich over het plein in Moskou. Grigory stond te trappelen achter het podium, enerzijds vanwege de kou, anderzijds omdat hij dolgraag die verhoging op wilde rennen en wilde schreeuwen: ‘Kijk! Hier ben ik weer!’. Maar hij wist ook wel dat dat zinloos was, want hij was zo veranderd dat de mensen hem niet eens meer zouden herkennen. En bovendien kon hij niet eens praten, laat staan iets verstaanbaars brullen.
Hij kon alleen maar zielig piepen, niet erg indrukwekkend voor iemand in zijn toekomstige positie. De twee Rottweilers die hij al sinds zijn jeugd kende piepten al net zo en kropen angstig tegen hem aan. Hij aaide ze over hun koppen, net zoals gisteravond, en ook nu zwegen ze onmiddellijk.
‘… en verwelkomt hem met heel uw hart, de rechtmatige opvolger van wijlen Tsaar Dmitry, Grigory Ivanowitsch!’ gilde de spreker en gebaarde glimlachend dat hij het podium op mocht komen. Grigory bedankte haar in gebarentaal, alvorens hij zijn toespraak in diezelfde taal begon, en aaide liefkozend over de akte die aantoonde dat hij de rechtmatige Tsaar was. Hij was hem gisteravond gaan halen bij degene die hem het papiertje in de Grote Slag had ontfutseld. Die man kon ook niet weten dat diens ‘trouwe’ vriend Dominik eigenlijk Grigory heette.
(zijn er nog meer mensen die meedoen??? ;D)
Het thema was in elk geval net als bij Wicked: Niets is wat het lijkt.
Nu maar hopen dat het een beetje gelukt is...
Zijn Trouwste Vriend.
Hij lachtte zelfvoldaan. Die ouwe gek was ook te goedgelovig om hem te vertrouwen. Veel te goedgelovig.
Nog zo eentje van de oude stempel.
Maar wie kan iemand, op een zo felbegeerde post, eigenlijk nog vertrouwen?
Niemand. Nikto.
Zelfs zijn vrienden waren niet wie ze lijken.
Zeker hij niet, maar de dwaas had hem toch beter moeten kennen.
Hij liep naar buiten, het stijlvol ingerichte landhuis uit, de kille nacht in, knisperend grind van de oprijlaan onder zijn voeten. De man in de salon zou al te laat zijn voordat hij eindelijk besefte wat hem overkomen was.
Hij schudde zijn hoofd en keek met een vreemd gevoel van pijn naar de Rottweilers. Die zullen niet meer aanslaan, dacht hij. Daar had hij bij zijn aankomst van pak weg een uurtje geleden al voor gezorgd.
Iets verderop beierden de klokken van de oude kathedraal. Eén, twee, acht keer. Hij knikte goedkeurend. Alles liep precies volgens schema. Over een uur zou het nieuws de buitenwereld bereikt hebben.
Hij keek over zijn schouder. Het oude landhuis stond er maar verlaten bij. Dertig ramen aan de voorgevel, waarvan negenentwintig in duisternis gehuld. Slechts één was er verlicht.
De salon op de eerste verdieping.
Een schim liep heen en weer achter het venster, waarschijnlijk nadenkend. Nadenkend over zijn gast.
Degene op de oprijlaan kon de gezichtsuitdrukking van zijn slachtoffer wel raden. Zeker na wat hij hem op raadselachtige wijze had verteld.
Verbazing. Ontzetting. Ongeloof.
Hij lachte, een nauwelijks hoorbaar gepiep uit zijn verminkte stembanden. Nog een gevolg van de oorlog, dacht hij bitter. Diezelfde oorlog waarin hij tegen de man in de salon vocht, ieder aan het hoofd van zijn loyale troepen, waarna hij spoorloos verdween.
De wachters bij de poort draaiden zich abrupt om.
‘Wie is daar?’ Riep één van hen, kennelijk hadden ze hem opgemerkt.
Hij grijnsde en stak zijn handen in de lucht terwijl hij in het licht ging staan. De wachter glimlachte en maakt met een knikje van zijn hoofd duidelijk dat hij door kan lopen.
Vanbinnen schaterde hij het uit. Ze kenden hem, maar lang niet goed genoeg. Wat zullen die mannen zich straks voor hun kop slaan, dacht hij met een vleugje medelijden. Deze mannen hadden hem niets misdaan, ze hadden alleen het verkeerde contract ondertekend.
Stom van ze. Maar ach, wisten zij veel.
Een daverend gejubel verspreidde zich over het plein in Moskou. Grigory stond te trappelen achter het podium, enerzijds vanwege de kou, anderzijds omdat hij dolgraag die verhoging op wilde rennen en wilde schreeuwen: ‘Kijk! Hier ben ik weer!’. Maar hij wist ook wel dat dat zinloos was, want hij was zo veranderd dat de mensen hem niet eens meer zouden herkennen. En bovendien kon hij niet eens praten, laat staan iets verstaanbaars brullen.
Hij kon alleen maar zielig piepen, niet erg indrukwekkend voor iemand in zijn toekomstige positie. De twee Rottweilers die hij al sinds zijn jeugd kende piepten al net zo en kropen angstig tegen hem aan. Hij aaide ze over hun koppen, net zoals gisteravond, en ook nu zwegen ze onmiddellijk.
‘… en verwelkomt hem met heel uw hart, de rechtmatige opvolger van wijlen Tsaar Dmitry, Grigory Ivanowitsch!’ gilde de spreker en gebaarde glimlachend dat hij het podium op mocht komen. Grigory bedankte haar in gebarentaal, alvorens hij zijn toespraak in diezelfde taal begon, en aaide liefkozend over de akte die aantoonde dat hij de rechtmatige Tsaar was. Hij was hem gisteravond gaan halen bij degene die hem het papiertje in de Grote Slag had ontfutseld. Die man kon ook niet weten dat diens ‘trouwe’ vriend Dominik eigenlijk Grigory heette.