Pagina 1 van 1

De ware helden

Geplaatst: 29 okt 2012 14:40
door Vedat Gok
Onderwerp: De ware helden


Onderstaand verhaal speelt zich af in het Ottomaanse Rijk tijdens de Eerste Wereldoorlog.



I. Ontsnappen aan deportatie

Trabzon, 1915

''Ben jij Yusuf Atak?''
''Ja. Dat ben ik.''
''Wij zijn op zoek naar Adnan. Adnan Gundogan.''
''Waar hebben jullie hem voor nodig?''
''Dit is de brief die wij in Sivas hebben meegekregen,'' zei Hovan en overhandigde het korte schrijven aan Yusuf.
Hij begon deze snel te lezen.
Hovan en nog acht anderen, allemaal van Armeense afkomst, waren die ochtend net in Trabzon gearriveerd. Ze waren gedwongen uit hun officiële woonplaats Sivas te vluchten. Al hun spullen lieten zij grotendeels daar achter. Alleen een beperkt aantal ervan waren in kleine rugzakken en handtassen gedaan en meegenomen.
''Ik zie het. Cengiz heeft jullie hier naar toe gestuurd. Wachten jullie even voor de winkel. Ik ben zo terug.''
Yusuf deed de winkeldeur op slot. Daarna liep hij met de brief in zijn hand naar het kantoor van Adnan, dat zich drie straten verder bevond.
Na niet al te lange tijd verschenen ze allebei voor de kleine etenswaarwinkel.
''Welkom allemaal. De reis was zeker vermoeiend, hé?'' vroeg Adnan en omhelsde de Armeniërs een voor een.
''We leven nog. Dat is wat telt,'' zei Hovan.
''Zo te zien hebben jullie rust nodig. Yusuf zal jullie nu naar het onderduikadres brengen, waar jullie de komende twee dagen veilig kunnen blijven. Het volgende vertrek naar de grens is namelijk pas woensdag.''
''Hoe is het met Levon en de rest afgelopen?'' vroeg iemand uit de groep.
''Die waren afgelopen donderdag zonder problemen vanaf hier vertrokken. Ik begreep gisteren dat zij allen ongemerkt de grens gepasseerd hadden.''
''Godzijdank. Hoeveel zijn we jullie nu schuldig?''
''Tweehonderd per persoon,'' zei Adnan.
De groep overhandigde een voor een het gevraagde geld.
''Het is beter om niet langer hier te blijven. Voor onze eigen veiligheid. De straten zullen zo wel weer drukker worden. Zodra Aydin hier woensdag is, zal ik jullie berichten. Yusuf, breng ze weg!''
Yusuf deed wat hem gevraagd werd.



II. Het verzet

In het jaar 1915 had het Ottomaanse regime besloten om alle Armeniërs, met name uit de oostelijk gelegen provincies, te deporteren. De angst dat zij in het geheim met het vijandige Russische leger ten tijde van de oorlog samenwerkten, was een van de redenen daarvoor. Daarnaast was vanaf het jaar 1908 het nationalisme binnen het Ottomaanse Rijk extreem toegenomen. Dit gebeurde na een staatsgreep van een groep Turkse officieren. Voor overige bevolkingsgroepen leek er geen plaats meer te zijn.
De bestemming van de deportaties was uiteindelijk de Deir Ez-Zor-woestijn. Veel Armeniërs kwamen echter onderweg om het leven. Dit vanwege de dorst, honger of extreme hitte.
Om hen deze tragedie te besparen, pleegden in het Ottomaanse Rijk een beperkt aantal mensen in het geheim verzet. Zij hielpen hen naar veiligere provincies te vluchten of regelden onderduikadressen in verschillende dorpen en steden. Vaak zorgden zij ook voor vervoer om daarmee de weg naar de grens af te kunnen leggen.

Adnan, die net vierendertig was geworden, ging al negen jaar als ambtenaar door het leven. Hij had in meerdere steden in het midden en oosten van het Ottomaanse Rijk gewerkt en kon het gebied door en door.
Tijdens zijn werkjaren in Sivas leerde hij Cengiz kennen, die gouverneur in de betreffende provincie was. Hij raakte zeer goed bevriend met hem. Cengiz had sindskort de opdracht van de overheid gekregen om in Sivas alle Armeniërs te registreren en daarna te deporteren. Iets waar hij in de praktijk niet aan deelnam. Daarentegen hielp hij hen, met de nodige connecties, van Sivas naar Trabzon te vluchten. Van daaruit nam Adnan het over. Ook hij had hierbij belangrijke connecties. Hij regelde onderdak, bescherming en verzorging tijdens hun verblijf in Trabzon. Daarnaast zorgde hij voor vervoer om hen over de grens naar het Russische Rijk te laten steken. Inmiddels waren de gruwelijkheden van de deportaties naar de Deir Ez-Zor-woestijn honderden Armeniërs bespaard gebleven. Voor duizenden gold dit echter niet.

''Kom verder, Yusuf,'' zei Adnan achter zijn bureau.
''Ik heb ze weggebracht. Ik zal zo tegen de avond nog wat eten en drinken brengen en kijken of alles goedgaat.''
''Dank daarvoor. Ik zal jouw deel nu alvast geven.''
Adnan haalde de stapel geld uit zijn zak en gaf Yusuf het deel wat hem toekwam.
''Het is maar dat we er goed voor betaald worden. Vooral in deze armzalige tijden komt het goed van pas. Overal heerst armoede.''
''Ik zal Cengiz zo doorgeven dat de mensen reeds zijn gearriveerd. Hij wacht natuurlijk op een bericht van ons,'' zei Adnan.
''Tot nu toe hebben we het zonder al te veel problemen kunnen regelen. Maar ik weet niet hoe lang we hier nog mee door kunnen gaan. De laatste tijd zie je overal steeds meer soldaten verschijnen. We zetten meer en meer ons leven op het spel.''
''Ik weet het, maar we zien wel waar het schip strandt.''
''Is het niet verstandig om het voorlopig even te laten rusten?'' vroeg Yusuf.
''Dat lijkt mij niet. Ze hebben ons momenteel meer dan ooit nodig.''
Yusuf stopte het geld in zijn zak en verliet het kantoor van Adnan. Hij ging richting zijn winkel. Daar kwamen de laatste tijd, in verband met de heersende armoede, nog nauwelijks klanten langs.



III. Een onverwachte klant

Het was inmiddels avond geworden en Yusuf was bezig zijn winkel schoon te vegen. Hij had een tas vol met etenswaren klaarliggen. Na sluitingstijd zou hij die, zoals besproken met Adnan, naar de groep ondergedoken Armeniërs brengen.
Opeens stopte een strijdwagen, met een groep soldaten erin, voor zijn winkel. Slechts een iemand stapte uit en kwam naar binnen. Hij viel direct op vanwege zijn nogal arrogante houding.
''Zo te zien is de winkel nog niet gesloten,'' gaf de soldaat aan.
Yusuf draaide zich om en even bleef hij stil.
''Nee, dat klopt. Ik ben bijna klaar.''
''Verkoop jij ook sigaretten?''
''Ja, natuurlijk. Achter u. Welke wilt u hebben?''
De soldaat keek eerst wat er allemaal te koop was.
''Doe maar drie Marlboro's.''
Yusuf deed die in een kleine tas en vroeg of hij nog wat anders nodig had. Hij was duidelijk gespannen. Hij probeerde dit echter niet te laten merken.
''Nee, meer heb ik niet nodig. Hier is je geld. Het restant mag je houden.''
''Dank u zeer. Dat kan ik in deze tijd goed gebruiken,'' zei Yusuf met een geforceerde glimlach.
''Gaat het zo slecht dan?''
''De goede oude tijden zijn voorbij. Ik leef echt bij de dag.''
''Zodra al het vuil opgeschoond is, wacht ons weer mooie tijden. Tot dan moet je net als iedereen geduld hebben.''
''U heeft gelijk.''
De soldaat liep nog even door de winkel en keek hier en daar wat rond. Daarna vertrok hij samen met de andere soldaten.
Yusuf haalde opgelucht adem.



IV. Het vertrek uit Trabzon

Zareh stond op, nadat er voorzichtig op de deur werd geklopt. Het was zo tegen tienen in de avond en de groep Armeniërs lagen allen in een kleine kamer op de grond te slapen. De ramen waren met krantenknipsels bedekt en in de hele ruimte, waar zich buiten een kleine eettafel niks bevond, heerste een nare lucht.
''Kom naar binnen, Adnan,'' zei Zareh.
''Liggen jullie te slapen?''
''Ja. Al een poos.''
''Daar is nu geen tijd voor. Aydin is eerder dan verwacht aangekomen. Een betere tijd dan nu te vertrekken, is er niet. In het donker is het overal veel rustiger. Maak snel iedereen wakker!'' gaf Adnan haastig aan.
Zareh rende naar binnen en ontwaakte iedereen uit hun slaap.

''Aydin, hierbij de route die je moet volgen. Het noorden is nog steeds een stuk veiliger.''
''Via Artvin?''
''Ja. Dat is de eerste optie. Anders via Ardahan. Deze keer zijn het maar negen personen. Minder dan normaal.''
''Komt goed. Tot nu toe is alles vlekkeloos gegaan. Als het meezit, zijn ze morgenochtend de grens over. Ik hou je zeker op de hoogte,'' zei Aydin.

De groep Armeniërs kwamen allen met hun spullen naar buiten en ze klommen razendsnel in de kleine laadbak van de vrachtwagen.
''Dank voor alles. Ik zal jou nooit kunnen vergeten,'' zei Hovan en omhelsde Adnan stevig.
Daarna stapte ook hij in de laadbak en die werd daarna door Aydin gesloten.
Adnan wachtte, totdat de vrachtwagen helemaal uit zijn zicht was verdwenen. Pas daarna liep hij richting huis.

De middag daarop wilde Adnan Yusuf op de hoogte brengen van het feit dat er wijzigingen in de planning waren opgetreden.
''Heb je een soda voor mij?''
''Jazeker. Wat doe jij rond deze tijd hier?''
''Ik ga zo weer terug naar kantoor.''
Die middag waren er in de etenswaarwinkel van Yusuf een aantal klanten aanwezig. Heel onopgemerkt probeerde Adnan door te geven dat de groep gisteravond was vertrokken. Eerder dan gepland. Het lukte hem de boodschap over te brengen.



V. Een nachtwandeling

Er waren inmiddels drie dagen na het vertrek van de laatste groep Armeniërs verstreken, maar Adnan had nog geen enkel bericht over de afloop ervan ontvangen. Hij lag op de bank en keek ietwat bezorgd naar het plafond. Het lukte hem niet om in slaap te vallen. Hij besloot naar buiten te gaan voor een wandeling.
De straten waren erg rustig. Zoals het altijd na de avond het geval was.
De hoeveelheid licht, die de straatlantaarns die nacht uitstraalden, leek minder dan gewoonlijk.

''Meneer Topal, wat doet u zo laat op straat?''
''Goedenacht Adnan. Het lukte mij niet om in slaap te vallen. En jij?''
''Mij ook niet. Dus ik dacht om even een rondje te lopen.''
''Heb je al bericht van de gemeente ontvangen? Je weet wel, over het plaatsen van een aantal straatlantaarns langs de weg bij ons daar?''
''Dat gaat goedkomen, meneer Topal. Ik heb inmiddels met veel moeite het budget daarvoor ontvangen. Maakt u zich maar geen zorgen.''

Op het bankje voor hun gingen ze zitten en ze staarden naar de grond.
''Je weet het, hé Adnan? Mijn jongste zoon is begin juni als soldaat naar het oosten vertrokken. Echt dicht tegen de grens aan. Momenteel het gevaarlijkste gebied.''
''Ja, je had het mij verteld. Kon je daarom niet slapen?''
''Als ik het zou ontkennen, zou ik liegen. Je weet het, Yasar is in februari gesneuveld. Tekin is onze enigste zoon die nog in leven is. Zijn moeder loopt de hele tijd maar te treuren en te huilen.''
''Het zal niet makkelijk voor jullie zijn.''
''Maar toch, we moeten er alles aan doen om ons land te behoeden. Alles is ondergeschikt daaraan. En jij? Wat zijn jouw zorgen?''
''Ach, soms heb ik dat wel. Dan denk ik aan zoveel dingen, die mij dwarszitten.''
''Je blijft altijd zo vaag, Adnan. Ik ken jou al jaren en nog heb ik het gevoel jou niet echt te kennen.''
Hij had dit meerdere malen van hem gehoord en zoals altijd gaf Adnan er geen reactie op.
Ze bleven allebei nog even stil voor zich uitstaren en daarna liepen ze naar huis. Het was inmiddels twee uur in de nacht geworden. Het lukte hen echter ook daarna niet om in slaap te vallen.



VI. Het goede en slechte nieuws

''Waar was je toch al die tijd! Ik heb me ernstig zorgen gemaakt!" schreeuwde Adnan nadat hij de voordeur open deed.
''Ja, sorry. Ik kon je niet berichten. Deze keer liep het anders af. Op de terugweg hadden ze mij op vier verschillende plekken ondervraagd. De heenweg gaf gelukkig geen problemen,'' zei Aydin.
''Dat is in ieder geval goed nieuws,'' zei Adnan opgelucht.
''Het wordt ons nu knap lastig gemaakt. Het stikte van de soldaten. Dag en nacht waren ze overal aanwezig. Ik heb geen idee waarom het opeens zo veranderd is.''
''Ik las vanochtend inderdaad dat het leger een grote groep soldaten naar het noorden en noordoosten heeft gestuurd. Daarnaast is er zojuist ook meer versterking richting de noordelijke grens vertrokken.''
Het noorden was al maanden het meest veilige gebied om de grens over te kunnen steken. Daar leek nu een eind aan gekomen te zijn.
Bezorgd liep Adnan de woonkamer binnen. Hij pakte een stapel geld uit de la.
''Hier Aydin, dit is nog jouw deel.''
''Dank. We moeten het voorlopig maar stopzetten, denk ik. Het is misschien niet anders. We hebben honderden weten te redden, maar de tijden zijn hier veranderd. Je hebt vast gelezen wat er laatst met de dorpelingen, die de Armeniërs onderdak hadden gegeven, is gebeurd? Ze werden in het openbaar opgehangen!''
''Laten we niet snel opgeven. Er zullen heus nog wel andere mogelijkheden zijn,'' gaf Adnan aan.
''Hoe denkt Cengiz erover? Laat hem anders maar beslissen,'' zei Aydin.
''Daar maak ik me nu eigenlijk het meeste zorgen om. Ik heb al ruim een week niks van hem vernomen.''



VII. Toen op bezoek in Sivas

''Ben je al terug?'' vroeg Cengiz.
Adnan lag op zijn zij op de bank en zijn handen bibberden licht. Cengiz was net terug van werk. Hij was gouverneur in de provincie Sivas.
''Waarom heb je mij daar naartoe gestuurd?'' vroeg Adnan.
''Ik vond het nodig.''
''Wat gaat er met ze gebeuren?''
Cengiz kwam naast hem op de bank zitten.
''De uiteindelijke bestemming is de Deir Ez-Zor-woestijn. Maar velen halen dat niet. Ze sterven aan uitputting, honger of worden doodgeslagen.''
''Waar hebben ze dit aan verdiend, Cengiz?''
''Ze hebben de verkeerde nationaliteit in dit land of zijn aanhangers van een ander geloof. Dat is hun grootste schuld.''
''En hoe zit het met de gelijkstelling van alle minderheden? Dat hadden ze nog beloofd.''
''Dat is een goedkope leugen. De generaals zijn heel wat anders van plan,'' zei Cengiz.
Adnan draaide zich om ging nu op zijn rug liggen. Hij keek huilend naar het plafond.
''Je had ze eens in de veewagon moeten zien.''
''Voor mij is het ook iets nieuws, Adnan. Ik kwam pas begin van de maand erachter. Al die tijd was de daadwerkelijke bedoeling van de deportaties bij mij niet opgekomen.''
''Mensen waren op elkaar gepropt. Huilende vrouwen. Schreeuwende kinderen. En wat een vreselijke lucht. Echt ongelofelijk.''
De gebeurtenis had Adnan diep geschokt. Dat was ook de bedoeling van Cengiz geweest, die wist dat die middag een veewagon vol met Armeniërs in Sivas zou arriveren.
''En ze vragen mij al een tijd om ze hier te registreren en te deporteren. Nu weet jij ook waarom.''
''Dat zal jij niet doen, Cengiz. Ik ken jou.''
''Als we niet iets voor ze kunnen betekenen, wacht hen allen de dood. En wel op zeer korte termijn.''
Adnan kon hem niet helemaal volgen.
''Wat bedoel je precies?''
''We hebben allebei belangrijke connecties. Bepaalde gegevens, inzake de deportaties, zouden we makkelijk kunnen vervalsen.''
''Denk je?''
''Jazeker. Met de nodige inspanning zouden we deze gruwelijkheden kunnen voorkomen. In ieder geval voor een aantal van hen,'' gaf Cengiz met zekerheid aan.



VIII. De uiteenvalling

Net nadat Adnan op weg naar zijn kantoor was, zag hij Yusuf aankomen. Hij was in een slecht humeur. Hij had de ochtendkrant meegenomen.
''Jij bent vroeg, zeg. Laten we maar naar binnen gaan. Dat praat makkelijker,'' zei Adnan.

''Ik had gisteren Aydin gesproken. Jij ook als het goed is. Ik zie er ook geen heil meer in. Het is nu ook duidelijk waarom we de laatste dagen geen reactie uit Sivas hebben gekregen. Lees de krant maar,'' zei Yusuf.
Adnan stond op en begon de krant, lopend in de woonkamer, te lezen. Op de voorpagina stond met grote letters vermeld dat Cengiz en nog twaalf anderen in Sivas opgepakt waren. Ze werden allen als landverraders betiteld.
''Het kan niet waar zijn,'' treurde Adnan en liet de krant uit zijn handen vallen.
''Ze zitten vast en God mag weten wanneer ze weer vrij komen. Ik kap ermee, Adnan. Mijn leven en dat van mijn gezin is belangrijker dan wat dan ook. Het geld kan barsten!''

Het bleef een tijd stil. Adnan was helemaal afgedwaald.
''En? Hoe kijk jij er nu tegen aan?'' vroeg Yusuf.
''Ik weet het niet. Het tij lijkt te zijn gekeerd.''
''Jij hebt al die maanden zoveel op het spel hebt gezet. Je had er zoveel voor over. Voor degenen die het geld niet hadden, was je zelfs bereid alles uit eigen zak te vergoeden.''
Adnan gaf geen commentaar.
''Wij moeten een gezin onderhouden. Wij hebben het geld nodig. Wij nemen zulke grote risico's voor lief. Maar jij? Zo slecht verdien jij niet.''
''Mensen worden om redenen, waar zij niks aan kunnen veranderen, gemarteld, vermoord of noem het maar op. Hoe kunnen wij daar nonchalant mee omgaan?''
''Je zegt het zo mooi, maar hoe overtuig je de mensen daarvan? Als zelfs de kennissen hier onze verzetsdaden zouden ontdekken, dan worden we door hen afgemaakt. Neem dat maar van mij aan.''
''Waar zijn wij dan schuldig aan, Yusuf? Door mensen van de dood te redden? Waar worden Cengiz en de rest nu voor gestraft? Heb je daar weleens aan gedacht?''
''Ik weet waar jij op doelt, maar de strijd is verloren.''

Adnan bleef aan het gebeuren in Sivas denken. Zijn beste vriend was gearresteerd en de strijd, die zij een aantal maanden hadden geleverd, liep daarmee vast. Het risico dat hij nu liep om ook opgepakt te worden, daar dacht hij niet aan.

''We moeten de Armeniërs nu echt aan hun lot overlaten. Ook wij lopen nu een groot risico. Ik weet dat jij niet iemand bent die zomaar opgeeft, alleen kunnen we er simpelweg niks meer aan doen. Helemaal nu Cengiz en zijn groep er niet meer zijn. Zij vormden echt de basis van alles.''
Adnan moest met veel moeite Yusuf gelijk geven. Hoe hard die klap ook aankwam.



IX. Weer diep in de nacht

''Goedenacht, meneer Topal. Neemt u plaats.''
Het was midden in de nacht en Adnan zat buiten op het voor hem bekende zitbankje.
''Het is inmiddels geen verassing meer jou rond deze tijd hier te zien.''
''Dat geldt ook voor u, meneer Topal. U ziet er ongewoon vrolijk uit.''
''Dat ben ik zeker. Mijn zoon heeft drie dagen verlof gekregen. Morgen komt hij ons een bezoek brengen. Het hele dorp weet het inmiddels. Met een grote groep gaan we hem verwelkomen. Kom jij nog mee?''
''Ik kan niet. Ik moet morgenvroeg op kantoor zijn. Het spijt me.''

Adnan was die nacht weer erg afwezig. Dit viel meneer Topal op.
''Jij hebt wat de laatste tijd. Iets zit jou dwars. Je lacht niet en met gedachten ben je heel ergens anders. Net of alle hoop verdreven is. Dat is nergens voor nodig.''
''Hoe bedoel je?'' vroeg Adnan.
''We worden aan alle kanten door de vijand aangevallen, maar zolang dit land rijk is aan soldaten zoals mijn zoon, hoeven we nergens voor te vrezen.''
''Denk je?"
''Ons volk is niet te verslaan. De geschiedenis heeft dat al meerdere malen bewezen.''
Adnan raakte licht geïrriteerd. Deze keer hield hij zich niet in.
''Zolang dit soort gedachten bij mensen de boventoon voeren, zal de mensheid meer en meer verliezen. Dat is pas wat het verleden ons heeft laten zien.''
Meneer Topal draaide zijn gezicht om en keek Adnan streng aan.
''Wat wil jij daarmee zeggen?''
''Ik doel op uw onderbewustzijn. Wat is er voor nodig om dit soort bekrompen gedachten daar uit te bannen?''
Meneer Topal was totaal verbaasd. Nooit eerder had hij hem op die manier horen praten.
''Ik begrijp helemaal niks van wat je zegt. Je praat, maar je zegt volgens mij niets!''
''Ooit zult u het wel begrijpen, meneer Topal.''
''Ik ga er maar eens vandoor!''
Hij liep weg zonder afscheid te nemen. Adnan bleef nog een poos op het bankje zitten en zo tegen vieren in de nacht liep hij naar huis.



X. Het gejuich en het protest

Een grote menigte liep die ochtend om Celal, de zoon van meneer Topal, bij aankomst te begroeten. Hij had zijn vader doorgegeven zo rond negen uur te arriveren. Hij was twee maanden lang als soldaat in de buurt van de oostgrens gestationeerd. Na die periode vertrok hij naar Erzurum. Daar leverde hij een belangrijke bijdrage om de deportaties van Armeniërs zo spoedig mogelijk af te ronden.
Half negen waren er al zo'n honderd mensen op het busstation aanwezig. Ze waren allen voor Celal gekomen.
Precies een kwartier na de aangegeven tijd kwam de bus aan en nog voordat Celal er uitstapte, barste een oorverdovend gejuich los. Hij werd de hele terugweg als een ware held letterlijk op schouders gedragen.

''Wat gebeurt er hier, generaal?'' vroeg Celal bij aankomst in het dorp.
''De mensen waren helemaal door het dolle heen. Eindelijk hebben we ze kunnen sussen. Anders werd hij op klaarlichte dag gelyncht.''
''Waar waren ze dan zo kwaad om?''
''Ik kan hun frustraties heel goed begrijpen. Iemand die voor de overheid heeft gewerkt, is vanochtend opgepakt. Hij heeft de vijand meerdere malen met onderdak en ontsnapping geholpen. Kan je je dat voorstellen? Een ware landverrader.''
''Niet te geloven. Echt onvoorstelbaar.''
''Het was een heel karwei om hem naar de wagen te brengen. Hij is flink toegetakeld.''
''Om wie gaat het?" vroeg Celal.
''Ene Adnan Gundogan.''
De grote groep mensen die achter Celal stonden, stormden naar de strijdwagen waar Adnan in zat. Ze konden niet geloven dat degene met wie ze al jaren goede contacten hadden, tot zoiets in staat was. Ze sloegen en bespugden de ramen van de wagen. Onder hen was ook meneer Topal aanwezig. Hij was niet te stoppen. Met weer veel moeite werd de menigte door de soldaten op afstand gehouden.

De strijdwagen vertrok, maar het protest was nog niet voorbij. Om hun woede toch enigszins af te kunnen reageren, rende de groep naar het huis van Adnan. Alles werd vernield en uit het huis naar buiten gegooid. Vervolgens werden al zijn spullen in brand gestoken.

Yusuf en Aydin waren die ochtend met de noorderzon vertrokken. Die wisten dat met de arrestatie van Adnan zij zelf ook gevaar liepen.



XI. De laatste twee

''Ik kan niet meer verder. Ga jij maar als jij dat wilt.''
''Dit zal wel onze eindhalte zijn. Voor mij houdt het ook hier op,'' zei Aydin en ging naast Yusuf op bijna de hoogste plek van een heuvel liggen.
Door de hoge sprieten waren ze voor anderen nauwelijks zichtbaar.
Het lukte hen aan de gendarme te ontsnappen, maar wel waren ze zwaargewond.
''Jij ziet er nog beroerder uit dan mij, Aydin.''
''Het is nog altijd beter dan wat de rest staat te wachten. Ik zou nu niet in hun schoenen willen staan. Necdet en Halil zijn ook in Artvin gearresteerd. Wij zijn de enige overlevenden. De rest is zo goed als dood.''
''Ik denk alleen maar aan hoe het met mijn gezin zal aflopen. Zij worden hierop afgerekend,'' zei Yusuf.
Aydin keek naar boven. Naar de hemel, die op dat moment felblauw was.
Hij had even moeite met praten. Hij bloedde flink.
''Weet je nog hoe alles zo fantastisch was toen we nog klein waren? Zo onschuldig en vol levensvreugde. Nu is het leven zo meedogenloos. Zoals Adnan ooit een keer zei, konden we maar voor altijd kind blijven.''
Yusuf reageerde niet. Hij was opgehouden met leven. Aydin zag dit.
''Het ga je goed, Yusuf.''
Aydin bleef aandachtig naar de hemel kijken. Vogels vlogen die middag heel geordend en heel zeker van hun bestemming.
Kort daarna vond ook Aydin de dood.


Naam: Vedat Gök
Woonplaats: Zaandam