Het verkeerde pad
Geplaatst: 01 nov 2012 20:17
Bladerend in de boekjes van de universiteiten die ik binnen heb gekregen, weet ik wat ik echt wil, ik wil uit huis, mijn eigen plan trekken en niet meer afhankelijk zijn van mijn ouders.
De tranen zijn inmiddels opgedroogd tot kreukelende vlekken op de bladzijde die ik omsla, en de diepe inkepingen in mijn vingers hebben zich ontpopt tot zachtrode striemen.
‘Ik trek dit niet meer’ is het enige wat op dit moment in mijn gedachten opkomt, en de tranen blijven over mijn wangen stromen.
De schreeuwende stemmen blijf ik gedempt horen door het zware beton, en ze jagen me een bepaalde soort angst aan, niet de soort dat je bang bent, nee meer dat je weet dat ze je zullen gaan verliezen.
Geïrriteerd kijk ik in de spiegel die naast mijn bureau hangt, veeg met oncontroleerbare halen de tranen van mijn ingevallen wangen af, ik raak mezelf kwijt. ‘Je gunt ze die tranen toch niet’ word er vanuit het donkerste kamertje in mijn hersenen geroepen, het kamertje dat mij mijn hele leven al leid en dat ik probeer te onderdrukken, maar nu heeft het gelijk.
Terwijl ik mezelf nog eens goed bestudeer in de spiegel bekijk ik nog eens goed het blauwe oog wat nu ook gele en groene tinten bevat, zachtjes zet ik mijn vingers er tegen aan, door de druk ontstaat er een pijn die niet te harden is, en weer loopt er een traan heel eenzaam langs mijn neus, over mijn lippen, om uiteindelijk met een druppend geluidje op mijn bureau terecht te komen.
‘15.45 Fuck, de psycholoog, helemaal vergeten’ mompel ik, en ren de trap af, het huis uit zonder gedag te zeggen, ik zie mijn ouders met valse blikken tegenover elkaar staan, en op dit moment zou ik het liefst niet meer terugkeren.
Hijgend zit ik nog geen twee seconden of Nina staat al in de opening van de deur, Nina is een kinderpsycholoog, ze wuift. ‘Hee Rixt, loop je mee?’ zonder te wachten op een antwoord gaat ze mij voor naar de oranje deur en duwt hem open, ‘Moet je thee? Of iets als een handdoek om je op te warmen?’ vraagt ze terwijl ik voorzichtig een beetje mijn haar uitschud en de natte druppeltjes uit mijn wenkbrauwen veeg, ‘nee, dankje’ is het antwoord en ik woel met mijn hand nog een beetje door mijn haar.
Zwijgend loop ik haar achterna, de trappen op, de gang door om uiteindelijk uit te komen bij een klein kamertje op de hoek. Terwijl ik ga zitten, zie ik hoe ik word bestudeerd door haar grote ogen, de ogen die mij altijd direct van het begin af aan bezig houden.
De tranen zijn inmiddels opgedroogd tot kreukelende vlekken op de bladzijde die ik omsla, en de diepe inkepingen in mijn vingers hebben zich ontpopt tot zachtrode striemen.
‘Ik trek dit niet meer’ is het enige wat op dit moment in mijn gedachten opkomt, en de tranen blijven over mijn wangen stromen.
De schreeuwende stemmen blijf ik gedempt horen door het zware beton, en ze jagen me een bepaalde soort angst aan, niet de soort dat je bang bent, nee meer dat je weet dat ze je zullen gaan verliezen.
Geïrriteerd kijk ik in de spiegel die naast mijn bureau hangt, veeg met oncontroleerbare halen de tranen van mijn ingevallen wangen af, ik raak mezelf kwijt. ‘Je gunt ze die tranen toch niet’ word er vanuit het donkerste kamertje in mijn hersenen geroepen, het kamertje dat mij mijn hele leven al leid en dat ik probeer te onderdrukken, maar nu heeft het gelijk.
Terwijl ik mezelf nog eens goed bestudeer in de spiegel bekijk ik nog eens goed het blauwe oog wat nu ook gele en groene tinten bevat, zachtjes zet ik mijn vingers er tegen aan, door de druk ontstaat er een pijn die niet te harden is, en weer loopt er een traan heel eenzaam langs mijn neus, over mijn lippen, om uiteindelijk met een druppend geluidje op mijn bureau terecht te komen.
‘15.45 Fuck, de psycholoog, helemaal vergeten’ mompel ik, en ren de trap af, het huis uit zonder gedag te zeggen, ik zie mijn ouders met valse blikken tegenover elkaar staan, en op dit moment zou ik het liefst niet meer terugkeren.
Hijgend zit ik nog geen twee seconden of Nina staat al in de opening van de deur, Nina is een kinderpsycholoog, ze wuift. ‘Hee Rixt, loop je mee?’ zonder te wachten op een antwoord gaat ze mij voor naar de oranje deur en duwt hem open, ‘Moet je thee? Of iets als een handdoek om je op te warmen?’ vraagt ze terwijl ik voorzichtig een beetje mijn haar uitschud en de natte druppeltjes uit mijn wenkbrauwen veeg, ‘nee, dankje’ is het antwoord en ik woel met mijn hand nog een beetje door mijn haar.
Zwijgend loop ik haar achterna, de trappen op, de gang door om uiteindelijk uit te komen bij een klein kamertje op de hoek. Terwijl ik ga zitten, zie ik hoe ik word bestudeerd door haar grote ogen, de ogen die mij altijd direct van het begin af aan bezig houden.