Inktzwarte Verleiding
Geplaatst: 19 nov 2012 00:59
Hello people!
Dit is een verhaal wat is voortgekomen uit een experiment wat Jodie bedacht had. Zij zou één a4tje schrijven, waar ik op door zou gaan totdat ik ook weer een a4tje vol had enzovoort. Alles op de improvisatie en na een tijdje werd het elkaar zo moeilijk mogelijk maken dat de ander zich in allerlei bochten moest wringen om verder te komen^^ na een tijdje zijn we ermee gestopt, maar we vonden het wel een verhaal waard. Dus hebben we er een verhaallijn bij bedacht en zijn we nu bezig om het helemaal uit te werken. Elk hoofdstuk schrijven we apart en daarna kijken we welke we het beste vinden. Dus de volgorde kan wel een anders zijn dan ieder één hoofdstuk. Maar dat zullen we zien!
Voor nu, laat jullie meeslepen in de zoveelste vreemde wereld vol magie die wij in onze gestoorde geesten hebben geproduceerd!
-------------------------------------------------------------------------------------------------
Eathan duwde voorzichtig de gelakte deur open, zijn oren gespitst op elk klein geluid dat de aanwezigheid van iemand anders verraadde. Het enige wat hij hoorde was zijn eigen gespannen ademhaling. Hij gluurde de hoek om en zag wat hij al gehoopt had: de kamer was leeg.
Een ondeugende grijns kwam op zijn gezicht en hij schoot snel naar binnen. De wanden van de kamer waren beschilderd met jachttaferelen en er brandde vuur in de haard, wat een aangename geur verspreidde. Gedroogde salie smeulde tussen de stenen.
Eathan sloop verder de kamer in en bleef staan bij het roodhouten boudoir. Een manshoge spiegel was erboven gehangen, de lijst versierd met gouden krullen. Maar dat was niet hetgeen wat zijn aandacht had getrokken, dat was het kleine doosje wat op het boudoir stond. Een snoeppot, waar de adel zijn bonbons en andere lekkernijen bewaarde.
Hij haalde het met paarse linten versierde dekseltje eraf en staarde gulzig naar het lekkers dat onthuld werd. Na even aarzelen, haalde hij er drie bonbons uit en stak er eentje in zijn mond. De volle smaak van chocola liet hem genietend glimlachen. Hij knipoogde naar zijn spiegelbeeld en zette de deksel weer op zijn plek. De andere twee bonbons verdwenen in zijn vuile broekzakken, een traktatie voor een andere keer.
Hij vond het leuk om elke keer iets van de adel te stelen, ze hadden toch genoeg. Het was echter niet de reden waarvoor hij hier was gekomen. Hij stapte naar de deur aan zijn linkerzijde toe en opende die op de goede gok. Zijn groene ogen begonnen opgewonden te glinsteren. De kleedkamer.
Hij keek nog een keer achterom om er zeker van te zijn dat niemand binnenkwam en stapte de kamer binnen. Een enorme spiegel nam de rechtermuur volledig in beslag. Al Eathans bewegingen werden perfect nagedaan. Zijn straatkleren misstonden volledig in de luxueuze inrichting.
Hij grinnikte en trok een gek gezicht naar zichzelf. Gelukkig zou generaal Arkyn nooit te weten komen dat Eathan had ingebroken, hij was niet van plan om zich te laten betrappen.
Met een opgewonden gevoel van verwachten stapte hij naar de diepbruine kasten toe. Ze namen de muur voor hem in beslag en torenden hoog boven hem uit.
Op zijn tenen lukte het hem net om bij het hengsel te komen. Soepel draaide de kastdeur open en onthulde hetgeen waarvoor Eathan hier was. Mooie kleren om zichzelf mee op te dossen.
Hij graaide een jasje uit de kast dat zwaar was van de versieringen die erin verwerkt waren. Het officiële jasje van een generaal. Arkyn had het laten verfraaien, zodat het goud nog meer schitterde en de zilveren lijnen duidelijk te zien waren.
Grinnikend sloeg Eathan het jasje om en bekeek zichzelf in de spiegel. Zijn smalle lichaam verzoop bijna in het te grote kledingstuk.
Hij trok de stof strakker om zijn lijf heen, zodat hij zichzelf beter kon zien. Het teken van de Citadel zat ergens op zijn buik in plaats van precies op zijn hart. De poorten waren met zilveren lijnen aangegeven, met daarboven de gouden zon. Sterren waren op zijn rechterschouder geborduurd.
Hij stak zijn schouders naar achteren, tuitte zijn lippen afkeurend en hief zijn neus hoog op in de lucht.
“Generaal Arkyn, verdomd mieters om je weer eens te zien. Wat zei je, mijn beste? Vind je mijn kleren te protserig. Maar mijnheer, ik volg alleen maar uw schijnende voorbeeld.”
Hij draaide grijnzend een rondje voor de spiegel. De achterpanden fladderden vrolijk met de beweging mee. Zo oneerbiedig was het jasje waarschijnlijk nog nooit behandeld.
Eathan liet zijn vingers over de gouden manchetknoppen glijden en even kwam een verleidelijke gedachte in hem omhoog. Als hij ze zou meenemen, hoefde hij een hele tijd geen klusjes meer te doen in de Citadel of daarbuiten. De bewoners van het hoerenhuis waar hij woonde, wisten vast wel iemand die het goud om zou kunnen ruilen voor klinkende munten.
Zijn hand trok de smalle dolk tevoorschijn die hij altijd aan zijn gordel droeg. Een paar snelle sneden en hij zou rijk zijn. Maar generaal Arkyn zou het meteen doorhebben als hij het jasje zou dragen en dan zou de gehele bewaking aangescherpt worden. Eathan zou nooit meer zijn hobby kunnen uitvoeren.
Het geluid van een opengaande deur haalde hem uit zijn gedachten. Geschrokken stopte hij het mes weg en probeerde het jasje los te maken. De knopen lieten zich echter niet vangen door zijn trillende vingers. Zware voetstappen galmden door de aangrenzende kamer; aan het geluid te horen waren het twee personen. Eathan struikelde naar achteren, tegen de kast aan. Een paar kleerhangers bonkten tegen de achterkant, wat hem een sprongetje van schrik liet maken. De deur bleef echter gesloten.
Eindelijk lukte het om de knopen open te krijgen en hij bevrijdde zich snel van het jasje. Tijd om het netjes op te hangen was er niet, dus gooide hij het slordig op de bodem van de kast. Gedempte stemmen klonken door de muren heen; de woorden waren niet te verstaan. Eathans blik schoot naar de deur: zijn enige vluchtweg. Daar kon hij niet meer uit.
Hij snelde naar het smalle raam toe en probeerde het open te duwen. Het gepiep dat hem toe krijste vertelde hem dat dat niet vaak gebeurde. Het had trouwens toch niet geholpen, de kamer bevond zich op de tweede verdieping. De stenen binnenplaats gaf geen vooruitzicht op een zachte landing.
Met moeite lukte het hem om de paniek die in hem opborrelde weg te slikken. Zo zachtjes als hij kon, sloot hij het raam. Zijn gedachten schoten alle kanten op, maar er kwam geen ontsnappingsmogelijkheid in hem op. Het enige wat hij kon doen was wachten en hopen dat generaal Arkyn zijn kleedkamer nog niet in hoefde te gaan.
Eathan ademde diep in om zichzelf wat tot bedaren te brengen en draaide zich om. Er stond iemand in de kamer!
Geschrokken sprong hij naar achteren en zag de ander hetzelfde doen. De bruine haren die alle kanten opstaken, zagen er bekend uit, net zoals het bleke gezicht. Het duurde even voordat hij doorhad dat hij naar zijn eigen verwilderde spiegelbeeld stond te staren.
De spanning verliet via een zucht zijn lichaam en hij wilde net grinniken om zijn domheid, toen hij de klink van de deur naar beneden zag gaan. Meteen rende hij naar de enige schuilplaats die hij voor zich zag: de kast.
Snel glipte hij tussen de kleren door en sloot de deuren. De kleerhangers rammelden zachtjes tegen het hout. Hij trok ze met een ruk stil.
Het wollige tapijt dempte de voetstappen van degene die de kamer binnen waren gekomen. Eathans hart bonkte zo hard in zijn keel dat hij kon zweren dat het mijlenver te horen was. De voetstappen klonken steeds dichterbij. Elk moment konden de deuren opengetrokken worden om hem op heterdaad te betrappen. Het zou zijn dood betekenen, generaal Arkyn stond erom bekend dat hij harde straffen uitdeelde…
Edit: aangepast na Maaikes feedback
Dit is een verhaal wat is voortgekomen uit een experiment wat Jodie bedacht had. Zij zou één a4tje schrijven, waar ik op door zou gaan totdat ik ook weer een a4tje vol had enzovoort. Alles op de improvisatie en na een tijdje werd het elkaar zo moeilijk mogelijk maken dat de ander zich in allerlei bochten moest wringen om verder te komen^^ na een tijdje zijn we ermee gestopt, maar we vonden het wel een verhaal waard. Dus hebben we er een verhaallijn bij bedacht en zijn we nu bezig om het helemaal uit te werken. Elk hoofdstuk schrijven we apart en daarna kijken we welke we het beste vinden. Dus de volgorde kan wel een anders zijn dan ieder één hoofdstuk. Maar dat zullen we zien!
Voor nu, laat jullie meeslepen in de zoveelste vreemde wereld vol magie die wij in onze gestoorde geesten hebben geproduceerd!

-------------------------------------------------------------------------------------------------
Inktzwarte Verleiding
Hoofdstuk 1
De dood van een koning
Era Ceithre
1597
De dood van een koning
Era Ceithre
1597
Eathan duwde voorzichtig de gelakte deur open, zijn oren gespitst op elk klein geluid dat de aanwezigheid van iemand anders verraadde. Het enige wat hij hoorde was zijn eigen gespannen ademhaling. Hij gluurde de hoek om en zag wat hij al gehoopt had: de kamer was leeg.
Een ondeugende grijns kwam op zijn gezicht en hij schoot snel naar binnen. De wanden van de kamer waren beschilderd met jachttaferelen en er brandde vuur in de haard, wat een aangename geur verspreidde. Gedroogde salie smeulde tussen de stenen.
Eathan sloop verder de kamer in en bleef staan bij het roodhouten boudoir. Een manshoge spiegel was erboven gehangen, de lijst versierd met gouden krullen. Maar dat was niet hetgeen wat zijn aandacht had getrokken, dat was het kleine doosje wat op het boudoir stond. Een snoeppot, waar de adel zijn bonbons en andere lekkernijen bewaarde.
Hij haalde het met paarse linten versierde dekseltje eraf en staarde gulzig naar het lekkers dat onthuld werd. Na even aarzelen, haalde hij er drie bonbons uit en stak er eentje in zijn mond. De volle smaak van chocola liet hem genietend glimlachen. Hij knipoogde naar zijn spiegelbeeld en zette de deksel weer op zijn plek. De andere twee bonbons verdwenen in zijn vuile broekzakken, een traktatie voor een andere keer.
Hij vond het leuk om elke keer iets van de adel te stelen, ze hadden toch genoeg. Het was echter niet de reden waarvoor hij hier was gekomen. Hij stapte naar de deur aan zijn linkerzijde toe en opende die op de goede gok. Zijn groene ogen begonnen opgewonden te glinsteren. De kleedkamer.
Hij keek nog een keer achterom om er zeker van te zijn dat niemand binnenkwam en stapte de kamer binnen. Een enorme spiegel nam de rechtermuur volledig in beslag. Al Eathans bewegingen werden perfect nagedaan. Zijn straatkleren misstonden volledig in de luxueuze inrichting.
Hij grinnikte en trok een gek gezicht naar zichzelf. Gelukkig zou generaal Arkyn nooit te weten komen dat Eathan had ingebroken, hij was niet van plan om zich te laten betrappen.
Met een opgewonden gevoel van verwachten stapte hij naar de diepbruine kasten toe. Ze namen de muur voor hem in beslag en torenden hoog boven hem uit.
Op zijn tenen lukte het hem net om bij het hengsel te komen. Soepel draaide de kastdeur open en onthulde hetgeen waarvoor Eathan hier was. Mooie kleren om zichzelf mee op te dossen.
Hij graaide een jasje uit de kast dat zwaar was van de versieringen die erin verwerkt waren. Het officiële jasje van een generaal. Arkyn had het laten verfraaien, zodat het goud nog meer schitterde en de zilveren lijnen duidelijk te zien waren.
Grinnikend sloeg Eathan het jasje om en bekeek zichzelf in de spiegel. Zijn smalle lichaam verzoop bijna in het te grote kledingstuk.
Hij trok de stof strakker om zijn lijf heen, zodat hij zichzelf beter kon zien. Het teken van de Citadel zat ergens op zijn buik in plaats van precies op zijn hart. De poorten waren met zilveren lijnen aangegeven, met daarboven de gouden zon. Sterren waren op zijn rechterschouder geborduurd.
Hij stak zijn schouders naar achteren, tuitte zijn lippen afkeurend en hief zijn neus hoog op in de lucht.
“Generaal Arkyn, verdomd mieters om je weer eens te zien. Wat zei je, mijn beste? Vind je mijn kleren te protserig. Maar mijnheer, ik volg alleen maar uw schijnende voorbeeld.”
Hij draaide grijnzend een rondje voor de spiegel. De achterpanden fladderden vrolijk met de beweging mee. Zo oneerbiedig was het jasje waarschijnlijk nog nooit behandeld.
Eathan liet zijn vingers over de gouden manchetknoppen glijden en even kwam een verleidelijke gedachte in hem omhoog. Als hij ze zou meenemen, hoefde hij een hele tijd geen klusjes meer te doen in de Citadel of daarbuiten. De bewoners van het hoerenhuis waar hij woonde, wisten vast wel iemand die het goud om zou kunnen ruilen voor klinkende munten.
Zijn hand trok de smalle dolk tevoorschijn die hij altijd aan zijn gordel droeg. Een paar snelle sneden en hij zou rijk zijn. Maar generaal Arkyn zou het meteen doorhebben als hij het jasje zou dragen en dan zou de gehele bewaking aangescherpt worden. Eathan zou nooit meer zijn hobby kunnen uitvoeren.
Het geluid van een opengaande deur haalde hem uit zijn gedachten. Geschrokken stopte hij het mes weg en probeerde het jasje los te maken. De knopen lieten zich echter niet vangen door zijn trillende vingers. Zware voetstappen galmden door de aangrenzende kamer; aan het geluid te horen waren het twee personen. Eathan struikelde naar achteren, tegen de kast aan. Een paar kleerhangers bonkten tegen de achterkant, wat hem een sprongetje van schrik liet maken. De deur bleef echter gesloten.
Eindelijk lukte het om de knopen open te krijgen en hij bevrijdde zich snel van het jasje. Tijd om het netjes op te hangen was er niet, dus gooide hij het slordig op de bodem van de kast. Gedempte stemmen klonken door de muren heen; de woorden waren niet te verstaan. Eathans blik schoot naar de deur: zijn enige vluchtweg. Daar kon hij niet meer uit.
Hij snelde naar het smalle raam toe en probeerde het open te duwen. Het gepiep dat hem toe krijste vertelde hem dat dat niet vaak gebeurde. Het had trouwens toch niet geholpen, de kamer bevond zich op de tweede verdieping. De stenen binnenplaats gaf geen vooruitzicht op een zachte landing.
Met moeite lukte het hem om de paniek die in hem opborrelde weg te slikken. Zo zachtjes als hij kon, sloot hij het raam. Zijn gedachten schoten alle kanten op, maar er kwam geen ontsnappingsmogelijkheid in hem op. Het enige wat hij kon doen was wachten en hopen dat generaal Arkyn zijn kleedkamer nog niet in hoefde te gaan.
Eathan ademde diep in om zichzelf wat tot bedaren te brengen en draaide zich om. Er stond iemand in de kamer!
Geschrokken sprong hij naar achteren en zag de ander hetzelfde doen. De bruine haren die alle kanten opstaken, zagen er bekend uit, net zoals het bleke gezicht. Het duurde even voordat hij doorhad dat hij naar zijn eigen verwilderde spiegelbeeld stond te staren.
De spanning verliet via een zucht zijn lichaam en hij wilde net grinniken om zijn domheid, toen hij de klink van de deur naar beneden zag gaan. Meteen rende hij naar de enige schuilplaats die hij voor zich zag: de kast.
Snel glipte hij tussen de kleren door en sloot de deuren. De kleerhangers rammelden zachtjes tegen het hout. Hij trok ze met een ruk stil.
Het wollige tapijt dempte de voetstappen van degene die de kamer binnen waren gekomen. Eathans hart bonkte zo hard in zijn keel dat hij kon zweren dat het mijlenver te horen was. De voetstappen klonken steeds dichterbij. Elk moment konden de deuren opengetrokken worden om hem op heterdaad te betrappen. Het zou zijn dood betekenen, generaal Arkyn stond erom bekend dat hij harde straffen uitdeelde…
Edit: aangepast na Maaikes feedback