Op de vlucht
Geplaatst: 12 mar 2012 18:16
Dit is mijn eerste verhaal die ik heb geschreven, toen ik echt met schrijven bezig was.
Ik heb daarvoor wel kleine verhaaltjes geschreven die niets voorstellen.
Mijn andere verhaal gaat gewoon door, maar ik wil graag jullie mening weten.
Proloog
Ik pak mijn tas in terwijl mijn tranen over mijn wangen rollen, ik vind het moeilijk om weg te gaan. Het is het beste houd ik mezelf voor. Het beste voor mij, eigenlijk het beste voor het hele gezin.
De beslissing was snel genomen toen ik het hoorde wat hij wou.
Rustig pak ik mijn tas in. De hele nacht heb ik nagedacht en nu weet ik het zeker, ik moet weg en zo snel mogelijk.
Langzaam kijk ik de kamer na of ik niets vergeten ben. Mijn oog valt op een foto van mij en Kathy. Voorzichtig pak ik de foto op, het is een foto van onze laatste zomer in Italië.
Ik merk dat de tranen over mijn wangen lopen. Toen was alles nog normaal, toen kende ik hem nog niet. De tijd kan zo snel gaan.
Opeens bedenk ik me dat ik de foto niet eens mee kan nemen, straks breng ik Kathy nog in gevaar. Aarzelend leg ik hem terug. In plaats van de foto neem ik het beertje mee, hetzelfde beertje dat Kathy ook heeft. Ik hoop dat ze zich geen zorgen gaan maken. Huilend maar zeker van me zaak loop ik de deur uit.
Het is pas zes uur als ik op het station sta. Het is rustig, er is alleen nog een andere jongen van ongeveer mijn leeftijd. Ik vraag me af waarom hij hier is, vast met een leukere reden dan ik. Ik merk dat ik aan het huilen ben. De brief die ik aan het schrijven ben wordt nat van mijn tranen. Ik weet niet wat ik moet schrijven. Ik kan niet uitleggen waarom ik dit doe. Uiteindelijk schrijf ik maar één zin op, vier woorden. Die woorden zijn genoeg om mijn moeder helemaal gek te maken. Ik lees het nog één keer na.
Ik ga Amy achterna. Zonder aarzelen doe ik het in de brievenbus.
Ik zie mijn trein al aan komen. Voorzichtig pak ik mijn rugtas, er zit niet veel in. Ik merk dat de jongen ook in stapt. Ik ga op één van de lege banken zitten. In het hoekje voor me ligt een zwerver te slapen. Zijn ademhaling maakt me rustig. Ik vraag me af waarom hij er niet al lang uitgezet is. Met schokkende bewegingen begin de trein te rijden. De hele reis kijk ik naar buiten. Saaie landschappen zie ik voorbij komen. Na een halfuurtje begin ik de stilte zat te worden. Ik pak mijn iPod en staar weer verder naar buiten.
‘Mag ik naast je komen zitten?’
Ik schrik op uit gedachten. Naast me staat die jongen van vanmorgen. Waarom is het me niet eerder opgevallen dat hij zo knap is? Amy was meteen verliefd op hem geworden, dat weet ik zeker. Nee, niet over Amy beginnen. Ik besef me opeens dat hij nog steeds op een antwoord wacht.
‘Uh, nee mijn vriendin is naar de wc ze komt zo.’ Ik hoor zelf hoe ongeloofwaardig het klinkt. Hij merkt het waarschijnlijk ook, want hij ploft naast me neer.
‘Hoi, ik ben Jason.’
‘Ik ben Kathy’ vertel ik zuchtend.
Naast Jason voel ik me ongemakkelijk. Gelukkig is hij ook niet zo spraakzaam, of hij merkt dat ik geen zin heb om te praten.
Na twintig minuten is er nog steeds niets gezegd, en zijn we bijna bij het eindstation.
‘Waar ga je naar toe?’.
Ik smelt bijna van zijn stem, niet zo een piepstem als de meeste jongens van mijn klas. Even weet ik niets te zeggen. Jason kijkt me door dringend aan.
‘Ik ga naar mijn oma’. Opeens begint hij boos te kijken.
‘Verdomme Kathy, Ik zie aan je dat je liegt.’
Mijn gezicht wordt zo rood als een tomaat. Ik voel ergernis op komen. ‘En wat heb jij daarmee te maken?’. Blijkbaar wist hij het antwoord zelf ook niet want hij zwijgt lang. Gelukkig rijd de trein het eindstation al in.
Ik pak de eerste bus die ik zie. Het is nu pas half acht. Ik vraag me af of mijn moeder het al heeft gemerkt dat ik weg ben.
In de verte zie ik Jason aan komen rennen. Helaas blijft de bus nog even staan. De deuren sluiten pas als Jason een plekje heeft. Hij komt weer naast me zitten. Ik besluit hem gewoon te negeren. Ik ben niet echt een gezellig gezelschap.
Helaas denkt hij er anders over. Elke vijf minuten probeert hij mijn aandacht te trekken. Opeens voel ik water over me heen stromen. Ik zie het flesje water dat Jason over me heen heb gegooid.
‘Heb ik nu je aandacht?’ . Hij klinkt anders, alsof hij om me geeft.
Ik knik beduusd. ‘Ik wil niet dat je alleen achter Amy aan gaat, ik ga mee’. Meteen ben ik er weer helemaal bij, hoe weet hij van Amy?
‘Bespioneer je me of zo? Jij kunt niets over me zeggen. Ik kan het prima alleen’.
‘Ik ga mee’ zegt hij vast beraden.
Plotseling kan het me niets meer schelen. Hij doet maar. Zwijgend staar ik naar mijn mobiel. Dan hoor ik mijn bekende ringtone, mijn moeder. Ze weet het dus. Ik besluit om het gewoon in mijn voicemail over te laten gaan.
‘Moet je niet opnemen?’
Vastberaden schud ik nee, hij kan me deze keer niet dwingen.
Ik vraag me af wat hij hier doet, hij kent me niet eens.
Ik heb daarvoor wel kleine verhaaltjes geschreven die niets voorstellen.
Mijn andere verhaal gaat gewoon door, maar ik wil graag jullie mening weten.
Proloog
Ik pak mijn tas in terwijl mijn tranen over mijn wangen rollen, ik vind het moeilijk om weg te gaan. Het is het beste houd ik mezelf voor. Het beste voor mij, eigenlijk het beste voor het hele gezin.
De beslissing was snel genomen toen ik het hoorde wat hij wou.
Rustig pak ik mijn tas in. De hele nacht heb ik nagedacht en nu weet ik het zeker, ik moet weg en zo snel mogelijk.
Langzaam kijk ik de kamer na of ik niets vergeten ben. Mijn oog valt op een foto van mij en Kathy. Voorzichtig pak ik de foto op, het is een foto van onze laatste zomer in Italië.
Ik merk dat de tranen over mijn wangen lopen. Toen was alles nog normaal, toen kende ik hem nog niet. De tijd kan zo snel gaan.
Opeens bedenk ik me dat ik de foto niet eens mee kan nemen, straks breng ik Kathy nog in gevaar. Aarzelend leg ik hem terug. In plaats van de foto neem ik het beertje mee, hetzelfde beertje dat Kathy ook heeft. Ik hoop dat ze zich geen zorgen gaan maken. Huilend maar zeker van me zaak loop ik de deur uit.
Het is pas zes uur als ik op het station sta. Het is rustig, er is alleen nog een andere jongen van ongeveer mijn leeftijd. Ik vraag me af waarom hij hier is, vast met een leukere reden dan ik. Ik merk dat ik aan het huilen ben. De brief die ik aan het schrijven ben wordt nat van mijn tranen. Ik weet niet wat ik moet schrijven. Ik kan niet uitleggen waarom ik dit doe. Uiteindelijk schrijf ik maar één zin op, vier woorden. Die woorden zijn genoeg om mijn moeder helemaal gek te maken. Ik lees het nog één keer na.
Ik ga Amy achterna. Zonder aarzelen doe ik het in de brievenbus.
Ik zie mijn trein al aan komen. Voorzichtig pak ik mijn rugtas, er zit niet veel in. Ik merk dat de jongen ook in stapt. Ik ga op één van de lege banken zitten. In het hoekje voor me ligt een zwerver te slapen. Zijn ademhaling maakt me rustig. Ik vraag me af waarom hij er niet al lang uitgezet is. Met schokkende bewegingen begin de trein te rijden. De hele reis kijk ik naar buiten. Saaie landschappen zie ik voorbij komen. Na een halfuurtje begin ik de stilte zat te worden. Ik pak mijn iPod en staar weer verder naar buiten.
‘Mag ik naast je komen zitten?’
Ik schrik op uit gedachten. Naast me staat die jongen van vanmorgen. Waarom is het me niet eerder opgevallen dat hij zo knap is? Amy was meteen verliefd op hem geworden, dat weet ik zeker. Nee, niet over Amy beginnen. Ik besef me opeens dat hij nog steeds op een antwoord wacht.
‘Uh, nee mijn vriendin is naar de wc ze komt zo.’ Ik hoor zelf hoe ongeloofwaardig het klinkt. Hij merkt het waarschijnlijk ook, want hij ploft naast me neer.
‘Hoi, ik ben Jason.’
‘Ik ben Kathy’ vertel ik zuchtend.
Naast Jason voel ik me ongemakkelijk. Gelukkig is hij ook niet zo spraakzaam, of hij merkt dat ik geen zin heb om te praten.
Na twintig minuten is er nog steeds niets gezegd, en zijn we bijna bij het eindstation.
‘Waar ga je naar toe?’.
Ik smelt bijna van zijn stem, niet zo een piepstem als de meeste jongens van mijn klas. Even weet ik niets te zeggen. Jason kijkt me door dringend aan.
‘Ik ga naar mijn oma’. Opeens begint hij boos te kijken.
‘Verdomme Kathy, Ik zie aan je dat je liegt.’
Mijn gezicht wordt zo rood als een tomaat. Ik voel ergernis op komen. ‘En wat heb jij daarmee te maken?’. Blijkbaar wist hij het antwoord zelf ook niet want hij zwijgt lang. Gelukkig rijd de trein het eindstation al in.
Ik pak de eerste bus die ik zie. Het is nu pas half acht. Ik vraag me af of mijn moeder het al heeft gemerkt dat ik weg ben.
In de verte zie ik Jason aan komen rennen. Helaas blijft de bus nog even staan. De deuren sluiten pas als Jason een plekje heeft. Hij komt weer naast me zitten. Ik besluit hem gewoon te negeren. Ik ben niet echt een gezellig gezelschap.
Helaas denkt hij er anders over. Elke vijf minuten probeert hij mijn aandacht te trekken. Opeens voel ik water over me heen stromen. Ik zie het flesje water dat Jason over me heen heb gegooid.
‘Heb ik nu je aandacht?’ . Hij klinkt anders, alsof hij om me geeft.
Ik knik beduusd. ‘Ik wil niet dat je alleen achter Amy aan gaat, ik ga mee’. Meteen ben ik er weer helemaal bij, hoe weet hij van Amy?
‘Bespioneer je me of zo? Jij kunt niets over me zeggen. Ik kan het prima alleen’.
‘Ik ga mee’ zegt hij vast beraden.
Plotseling kan het me niets meer schelen. Hij doet maar. Zwijgend staar ik naar mijn mobiel. Dan hoor ik mijn bekende ringtone, mijn moeder. Ze weet het dus. Ik besluit om het gewoon in mijn voicemail over te laten gaan.
‘Moet je niet opnemen?’
Vastberaden schud ik nee, hij kan me deze keer niet dwingen.
Ik vraag me af wat hij hier doet, hij kent me niet eens.