The Blossom Tree
Geplaatst: 27 dec 2012 17:52
Daar zat ze dan. Starend naar het wateroppervlak, op het plaatselijke strandje. Het was donker maar de lantaarnpaal in het gras achter het kleine strandje verlichte het water genoeg om de kleine golfjes te zien. Haar gezicht voelde vreemd aan van de tranen. Eigenlijk wist ze helemaal niet wat er met haar aan de hand was, waarom ze zich zo voelde en wat ze wilde. Maar ze wist genoeg om te vinden dat haar leven niet lang meer moest duren. Ze was ongeveer een uur geleden uit haar huis geslopen, dat was om twee uur. Ze wilde de wind in haar haren even voelen, en met haar handen in het water zitten. Gewoon om te voelen dat ze nog steeds leefde. Ze was totaal niet moe, ook al had ze afgelopen nacht ook al niet geslapen. Ze wreef met haar handen over haar armen. Au. Dat deed zeer. Op haar schouder en bovenarm zaten een paar schrammen. Ze deed aan snijden. Gister was de laatste keer dat ze het gedaan had. En die deden nog best zeer.
Toen ze besloot om even te gaan wandelen en daarna weer naar huis te gaan, stond ze op en draaide zich om. Ze schrok. Er kwam een jongen aanlopen. Wat deed hij nou weer hier op dit tijdstip? Hij had haar nog niet gezien dus ze sloop naar een bosje en ging er achter zitten. De jongen ging aan de waterkant zitten. Ze had hem nog nooit eerder gezien. Hij had bruin of zwart haar, voor zover ze dat kon zien. En een blauwe jas aan. Ze was niet bang voor hem, maar ze wilde gewoon geen problemen. Ze had geen zin om met hem te praten. Hij begrijpt haar toch niet. Tot nu toe begreep niemand haar. Nou ja, ze had het eigenlijk nog maar aan één iemand verteld. Maar die deed direct zo afstandelijk dat ze er nooit meer mee heeft gepraat. Ze besloot langzaam het pad op te sluipen, om toch maar naar huis te gaan.
Ze wist dat haar gedachten door haar hoofd raasden, maar ze voelde ze niet. Ze had niet door waar ze aan dacht. Ze voelde zich zo futloos. Haar lichaam voelde niet van haar. Het klopte niet. Het voelde alsof ze het niet kon besturen. Alsof het allemaal maar vanzelf ging. Nadat ze haar pyjama aan had gedaan ging ze in bed liggen. Ze nam twee slaappillen en viel in slaap.
Toen ze besloot om even te gaan wandelen en daarna weer naar huis te gaan, stond ze op en draaide zich om. Ze schrok. Er kwam een jongen aanlopen. Wat deed hij nou weer hier op dit tijdstip? Hij had haar nog niet gezien dus ze sloop naar een bosje en ging er achter zitten. De jongen ging aan de waterkant zitten. Ze had hem nog nooit eerder gezien. Hij had bruin of zwart haar, voor zover ze dat kon zien. En een blauwe jas aan. Ze was niet bang voor hem, maar ze wilde gewoon geen problemen. Ze had geen zin om met hem te praten. Hij begrijpt haar toch niet. Tot nu toe begreep niemand haar. Nou ja, ze had het eigenlijk nog maar aan één iemand verteld. Maar die deed direct zo afstandelijk dat ze er nooit meer mee heeft gepraat. Ze besloot langzaam het pad op te sluipen, om toch maar naar huis te gaan.
Ze wist dat haar gedachten door haar hoofd raasden, maar ze voelde ze niet. Ze had niet door waar ze aan dacht. Ze voelde zich zo futloos. Haar lichaam voelde niet van haar. Het klopte niet. Het voelde alsof ze het niet kon besturen. Alsof het allemaal maar vanzelf ging. Nadat ze haar pyjama aan had gedaan ging ze in bed liggen. Ze nam twee slaappillen en viel in slaap.