Helder Water
Geplaatst: 01 jan 2013 22:17
Goedendag ov.
Na lange tijd afwezig te zijn geweest (waarvoor ik me nog wel wat schuldig voel - ik was amper begonnen met een verhaal!), wordt het hoog tijd dat ik terugkeer. Waarschijnlijk herinnert niemand me, maar dan kan ik opnieuw beginnen.
Hieronder volgt een stuk van het verhaal waaraan ik een tijdje geleden ben begonnen op school. Ik geef nog altijd de koffie de schuld, maar ach. De titel is nog steeds niet zeker.
En dan nu, de veel te theatrale herintroductie van mijn amateurkunsten. Ik hoor graag kritiek.
--------------------------------------------------------
Zodra de poorten naar de wereld in mijn hoofd zich sloten, keerde ik, Niels van Namen, 18 jaar, terug naar de realiteit. Verlicht door wit en paars licht en begeleid door een zachte compositie van tonen en eindeloos gezwets van radiomedewerkers bedacht ik me dat de zon haar gezicht weer zou willen laten zien als het regime van de regen haar niet weer zou onderdrukken. De zwarte cijfers op de wekker, die tevens dienst deed als radio, afgetekend tegen het witte schijnsel van een digitaal scherm gaven aan dat deze al een tiental minuten dankzij radiogolven een moderne symfonie afspeelde.
De kou drukte zwaar op mijn gedachten terwijl ik de deken om me heen vastklampte alsof het mijn laatste beetje menselijkheid bevatte, het enige wat mij onderscheidde van soortgelijke wezens. Zachte tikken op het venster vertelden mij hoe de dag zou verlopen en die kennis verdreef mijn intellect en liet mijn primitieve instincten op hol slaan. Enige drijfveer die mij liet opstaan was verdwenen. De zoektocht naar warmte zou helaas niet goed uitpakken, ook al lag de slaap op mijn ogen als een minnares mij te verleiden terug te komen.
Zodra ik eindelijk had besloten mij over te geven aan de temperatuur, bleef het land der dromen op de loer liggen. Pas even later, toen warm water via mijn schouders over mijn lichaam stroomde, ontwaakte ik werkelijk. Ik kwam tot de wereld en de wereld kwam tot mij. Ik kwam tot de conclusie dat die dag erg lang zou worden en vooral uitputtend, zowel mentaal als fysiek. Mentaal niet eens zozeer door school, meer door de beklemmende werkelijkheid en huidige situatie die, letterlijk en figuurlijk, als een onweersbui die dreigde los te barsten boven mijn hoofd hing.
De stroom water werd onderbroken, de handdoek pakte ik erbij en weer volledig aangekleed positioneerde ik mijzelf voor de spiegel die inmiddels beslagen was door alle stoom die nergens heen kon ontsnappen vanwege afwezigheid van een open raam of zelfs een geactiveerde afzuiginstallatie. Beide mogelijkheden waren wel beschikbaar, maar in mijn slaapdronken gang van zaken was ik beide vergeten. Het was niet erg, ik schakelde het tweede in en dat zou dan wel werken zoals altijd.
Gekleed in een donkerkleurige spijkerbroek en een zwart vest met capuchon stond ik daar voor de spiegel een stukje onder mijn ogen zwart te maken. Het was niet mijn eigen idee geweest, maar van één van mijn vrienden. Na een jaar of twee met hen omgaan, was genoeg voor ieder om te weten dat ik me werkelijk niet interesseerde voor wat men over mij dacht. Ik zou alles kunnen doen, binnen bepaalde grenzen dan, had ik eens gezegd. Sommigen hadden dit als uitdaging gezien en daagden mij telkens weer uit om vreemde dingen te doen zoals enkel in een trainingspak naar school te gaan (rennend in de regen) of wat ik nu deed: als halve gothic naar school voor een week. Alles wat ik op dat moment miste daarvoor, waren vingerloze handschoenen.
Mijn vrienden waren talrijk. Ik was populair bij velen op school door mijn intellect, scherpzinnigheid en gevoel voor humor. Daarnaast was ik altijd wel te vinden voor een avondje of nachtje stappen. Het zorgde ervoor dat ik altijd wel iemand had om mee te praten wanneer ik me op school bevond, wat ik zeer groot in waarde achtte. Thuis kon ik het prima vinden zonder enig ander leven wezen om me heen, behalve dan mijn kat. School vond ik eenmaal zo saai omdat ik door een beetje zelfstudie de theorie begreep voor het ook maar werd uitgelegd aan mijn klas- en leeftijdsgenoten, dus ik had afleiding nodig. Die afleiding vond ik bij diezelfde medeleerlingen.
Maar bovenal was mijn beste gesprekspartner de kat, genaamd Boeddha. Hij was erg aanhankelijk dus vond hij het leuk om in mijn buurt te zijn, ook door het feit dat ik het meest thuis was. Wanneer hij op mijn schoot lag, kon ik hem alles vertellen van merken van kattenvoer tot gehele filosofische theorieën die naar mijn mening fundamentele fouten bevatten. Ik hield van hem en hij hield van mij. Het idee dat er nooit een zo groot ontzag zou hebben kunnen ontstaan tussen mens en kat kwam wel eens bij me op, maar het dier vond het waarschijnlijk enkel leuk om in mijn bijzijn te zijn, zoals vele anderen.
Na lange tijd afwezig te zijn geweest (waarvoor ik me nog wel wat schuldig voel - ik was amper begonnen met een verhaal!), wordt het hoog tijd dat ik terugkeer. Waarschijnlijk herinnert niemand me, maar dan kan ik opnieuw beginnen.
Hieronder volgt een stuk van het verhaal waaraan ik een tijdje geleden ben begonnen op school. Ik geef nog altijd de koffie de schuld, maar ach. De titel is nog steeds niet zeker.
En dan nu, de veel te theatrale herintroductie van mijn amateurkunsten. Ik hoor graag kritiek.
--------------------------------------------------------
Zodra de poorten naar de wereld in mijn hoofd zich sloten, keerde ik, Niels van Namen, 18 jaar, terug naar de realiteit. Verlicht door wit en paars licht en begeleid door een zachte compositie van tonen en eindeloos gezwets van radiomedewerkers bedacht ik me dat de zon haar gezicht weer zou willen laten zien als het regime van de regen haar niet weer zou onderdrukken. De zwarte cijfers op de wekker, die tevens dienst deed als radio, afgetekend tegen het witte schijnsel van een digitaal scherm gaven aan dat deze al een tiental minuten dankzij radiogolven een moderne symfonie afspeelde.
De kou drukte zwaar op mijn gedachten terwijl ik de deken om me heen vastklampte alsof het mijn laatste beetje menselijkheid bevatte, het enige wat mij onderscheidde van soortgelijke wezens. Zachte tikken op het venster vertelden mij hoe de dag zou verlopen en die kennis verdreef mijn intellect en liet mijn primitieve instincten op hol slaan. Enige drijfveer die mij liet opstaan was verdwenen. De zoektocht naar warmte zou helaas niet goed uitpakken, ook al lag de slaap op mijn ogen als een minnares mij te verleiden terug te komen.
Zodra ik eindelijk had besloten mij over te geven aan de temperatuur, bleef het land der dromen op de loer liggen. Pas even later, toen warm water via mijn schouders over mijn lichaam stroomde, ontwaakte ik werkelijk. Ik kwam tot de wereld en de wereld kwam tot mij. Ik kwam tot de conclusie dat die dag erg lang zou worden en vooral uitputtend, zowel mentaal als fysiek. Mentaal niet eens zozeer door school, meer door de beklemmende werkelijkheid en huidige situatie die, letterlijk en figuurlijk, als een onweersbui die dreigde los te barsten boven mijn hoofd hing.
De stroom water werd onderbroken, de handdoek pakte ik erbij en weer volledig aangekleed positioneerde ik mijzelf voor de spiegel die inmiddels beslagen was door alle stoom die nergens heen kon ontsnappen vanwege afwezigheid van een open raam of zelfs een geactiveerde afzuiginstallatie. Beide mogelijkheden waren wel beschikbaar, maar in mijn slaapdronken gang van zaken was ik beide vergeten. Het was niet erg, ik schakelde het tweede in en dat zou dan wel werken zoals altijd.
Gekleed in een donkerkleurige spijkerbroek en een zwart vest met capuchon stond ik daar voor de spiegel een stukje onder mijn ogen zwart te maken. Het was niet mijn eigen idee geweest, maar van één van mijn vrienden. Na een jaar of twee met hen omgaan, was genoeg voor ieder om te weten dat ik me werkelijk niet interesseerde voor wat men over mij dacht. Ik zou alles kunnen doen, binnen bepaalde grenzen dan, had ik eens gezegd. Sommigen hadden dit als uitdaging gezien en daagden mij telkens weer uit om vreemde dingen te doen zoals enkel in een trainingspak naar school te gaan (rennend in de regen) of wat ik nu deed: als halve gothic naar school voor een week. Alles wat ik op dat moment miste daarvoor, waren vingerloze handschoenen.
Mijn vrienden waren talrijk. Ik was populair bij velen op school door mijn intellect, scherpzinnigheid en gevoel voor humor. Daarnaast was ik altijd wel te vinden voor een avondje of nachtje stappen. Het zorgde ervoor dat ik altijd wel iemand had om mee te praten wanneer ik me op school bevond, wat ik zeer groot in waarde achtte. Thuis kon ik het prima vinden zonder enig ander leven wezen om me heen, behalve dan mijn kat. School vond ik eenmaal zo saai omdat ik door een beetje zelfstudie de theorie begreep voor het ook maar werd uitgelegd aan mijn klas- en leeftijdsgenoten, dus ik had afleiding nodig. Die afleiding vond ik bij diezelfde medeleerlingen.
Maar bovenal was mijn beste gesprekspartner de kat, genaamd Boeddha. Hij was erg aanhankelijk dus vond hij het leuk om in mijn buurt te zijn, ook door het feit dat ik het meest thuis was. Wanneer hij op mijn schoot lag, kon ik hem alles vertellen van merken van kattenvoer tot gehele filosofische theorieën die naar mijn mening fundamentele fouten bevatten. Ik hield van hem en hij hield van mij. Het idee dat er nooit een zo groot ontzag zou hebben kunnen ontstaan tussen mens en kat kwam wel eens bij me op, maar het dier vond het waarschijnlijk enkel leuk om in mijn bijzijn te zijn, zoals vele anderen.