
Enjoy

Warfare Abroad
Hoofdstuk 1
Eindelijk was ik weg bij de controlepost. De metaaldetector was afgegaan, zonder dat daar een reden toe was. Uiteindelijk waren de douanes daar ook achter gekomen, maar dat had veel te lang geduurd. Het vliegtuig zou bijna opstijgen, en dat was mijn laatste kans om hier weg te komen. Dat hadden ze gezegd, de Colombianen, drie vliegtuigen voor de buitenlanders om terug te gaan naar hun eigen land, daarna zou er niets meer mogen vertrekken en zou Ecuador, of tenminste het deel dat al veroverd was, een solide, afgesloten gevangenis zijn. Niets gaat erin, niets gaat eruit, en de Colombianen namen het over, het had niet lang geduurd. Om Ecuador binnen te vallen en er een deel van te veroveren was Colombia binnen een etmaal gelukt. Daarna hadden ze een paar dagen de nieuwe grenzen dichtgehouden en hadden er geen vliegtuigen mogen opstijgen, nu hadden ze half Ecuador veroverd en na lange onderhandelingen met de Navo hadden ze uiteindelijk de buitenlanders toegestaan naar huis te gaan, drie vliegtuigen, precies genoeg voor ons allemaal in dit veroverde deel, geen één meer.
Ik pakte mijn tas en begon te rennen, mijn familie was al doorgelopen, niet wetend dat ik problemen met de douane had. Ik had geen idee waar ik moest zijn, ik had het geluk dat mijn ouders me zelf mijn boardingpas hadden gegeven, anders had ik al helemaal een probleem gehad. Maar het was ook pech, want doordat ik hem zelf had zouden mijn ouders het in zo’n drukke kluwen mensen het ook veel minder snel merken dat ik weg was. Ik keek op de klok en zag dat ik nog anderhalve minuut had, anderhalve minuut om bij het vliegtuig te komen waar hoogstwaarschijnlijk mijn leven vanaf zou hangen, in een oorlog in Zuid-Amerika, met een taal die ik amper sprak en alleen een buitenlands identiteitsbewijs zou ik het waarschijnlijk niet lang overleven. Ik moest het halen, ik stormde de centrale hal binnen, zo rennend zou ik wel veel aandacht trekken en ik hoopte dat in niet nog een keer door een overijverige douane of politieagent zou worden tegengehouden, maarja, als ik niet rende had ik geen schijn van kans om op tijd te komen. Ik keek op de grote digitale borden, het was helemaal in het Spaans , op de derde rij van onder zag ik Amsterdam staan.
Ik minderde heel even vaart om het te kunnen lezen “Amsterdam-Schiphol, entrada cuatro, 19:55”, Ik sprintte meteen weer verder, cuatro betekende vier… dacht ik, het kon ook vijf zijn, geen tijd voor twijfel, nog maar een halve minuut. Ik keek om me heen naar de borden die aan de muur hingen, “7, 10 y 12”, “3 y 11 ”, “1”, “8 y 9”, “4, 5 y 6”, Dat was hem! Ik sloeg af naar links, die gang in, ik pakte vast mijn boardingpas uit mijn achterzak om hem straks meteen te hebben, en liet mijn tas vallen, ik had veel te weinig tijd en dat ding hield me toch alleen maar op. Ik versnelde nog even en kwam toen op een plek waar ik rechtdoor kon, voor gate 5, naar links voor gate 6 en naar rechts voor gate 4, ik twijfelde nog heel even of het niet vijf was en rente toen zo snel als ik kon naar rechts, op hoop van zegen. Ik rende de hoek op en zag de balie waar ik heen moest om het vliegtuig in te gaan. Ik rende er heen en zag een vrouw bij de balie staan. “No puedes intrar en el plano, está saliendo”, ik had geen idee wat ze zei, maar verstond het woordje no, ik liet mijn boardingpas zien,
“No puedes intrar.”, zei ze, nee schuddend, omdat ze begreep dat ik geen Spaans sprak. Ik keek haar smekend aan, “Please?”, ze schudde nee, “Ajm sorrie”, sprak ze in gebrekkig Engels terwijl ze me medelijdend aankeek. Ik stapte naar voren en deed de deur open naar waar normaal gesproken de brug was, nu was er een vier meter hoog gat naar de grond. Ze pakte me bij mijn schouder om me terug te trekken zodat ik niet kon vallen. “No puedes intrar”, zei ze zachtjes, “sorrie”,. Ik schudde haar hand van mijn schouder af en keek naar buiten, daar was halverwege de startbaan een vliegtuig op volle snelheid aan het rijden, één enkel vliegtuig. Mijn laatste hoop…