Column! Een onsamenhangend verhaal (...)
Geplaatst: 16 feb 2013 23:30
Een onsamenhangend verhaal over volwassenheid, God, Sinterklaas en de tandenfee
Ik ben nu een paar maanden 18 lentes jong. Ik ben dus officieel volwassen. Tot dusver heb ik kunnen vaststellen, dat daar een aantal consequenties aan vastzit, waar ik niet altijd even blij mee ben.
Dan bedoel ik nog niet eens alle bureaucratische poespas over verzekeringen, tegemoetkomingen, financieringen en andere zaken waarvan je voorheen niet wist dat je ze nodig had, maar vooral het beeld dat mensen hebben bij ‘volwassen’.
Op school weten ze natuurlijk, dat je ook maar gewoon een broekie bent, dat net komt kijken. Leraren weten kersverse volwassenen goed in te schatten: ze hebben die kakelende kippen met verontrustend vaak een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel elke dag in de klas!
De echte wereld daarentegen, de grote boze buitenwereld die iedereen na de middelbare school gaat ontdekken, verwacht dingen van volwassenen.
Als je volwassen bent, wordt je opeens serieus, of wat erger is: je wordt serieus genomen. Er is geen vluchtmogelijkheid meer. De harde waarheid was in de jaren ervoor al genadeloos over je uitgestort: seksuele voorlichting, – niks ooievaar, niks groene zeep – de tandenfee bestaat niet, sprookjes zijn maar verhalen en hebben dan ook nog eens vaak een veel bloediger einde dan jou altijd verteld was en – voor sommigen de grootste schok – Sinterklaas is een acteur, evenals de zwarte Pieten. (Zwarte Pieten waren ooit trouwens Moorse slaven die slecht werden behandeld, dus de kans dat die aan het dek stonden te lachen met de roe in de hand is klein.)
Allemaal uitvluchten, voor de ouders dan wel voor de kinderen zelf. Het verhaal van de bloemetjes en de bijtjes is immers niet voor kinderoren bestemd, of de ouders weten niet goed hoe erover te praten, vanwege de onvermijdelijke vraag: “Getver, hebben jullie dat ook gedaan?” Tja. Dan toch liever het verhaal van de ooievaar.
Tanden wisselen is soms ook een pijnlijk verhaal en dan is het toch een hele troost als er een lieve, magische tandenfee is die een muntje of een snoepje in ruil voor de tand teruggeeft. Voor de rest is een kinderleven soms op zichzelf al zwaar genoeg, met pesterijen, kapotte knieën, valpartijen met step of fiets, overleden opa’s en oma’s, noem het maar op. Kinderen die het moeilijk hebben, zoeken hun heil vaak in hun fantasiewereld: de wereld waar sprookjes echt zijn en knuffels en poppen leven. En ja, Sinterklaas, dat hoef ik niet uit te leggen, wat dat betekent. De man voor wie(ns cadeautjes) je je best doet op school en je netjes gedraagt. Het heeft allemaal een functie en het meest nog de functie van ontsnapping aan de realiteit.
Helaas, dat kan niet meer in de volwassen wereld. Geen prinsen, prinsessen, feeën of trollen meer. Ja, trollen nog wel: op internet. Verder word je geacht de dingen bij de naam te noemen en niet meer te geloven in dergelijke onzin.
Kan dat wel? Is het willen geloven in onwaarheden om even niet meer te denken aan de harde wereld om je heen niet eerder iets menselijks dan iets kinderlijks? Volgens mij doen volwassenen dit nog steeds. Sinterklaas en de tandenfee zijn als ‘kinderlijk’ bestempeld en afgezworen, maar in God geloven ze nog wel.
Let op, de atheïst gaat eens vergelijken: is het geloof in God niet eigenlijk net zoiets als bijvoorbeeld het geloof in sprookjes?
Natuurlijk, het verhaal dat in de bijbel wordt beschreven, is veel verfijnder en ingewikkelder en beter geschreven bovendien dan de meeste sprookjes, maar wat er gebeurt is hetzelfde. Er doet zich een ramp voor. Een man verliest zijn vrouw door een verkeersongeval. Een kind ligt in het ziekenhuis omdat hij zijn been gebroken heeft met voetballen – vergis je niet in de rampenbeleving van een kind: in een eng ziekenhuis, net operatie gehad. De man bidt tot God om troost en kracht en vraagt Hem zijn vrouw in de hemel op te nemen. Op den duur kan de man met steun uit zijn geloof en zijn medegelovigen zijn verdriet verwerken. Het kind droomt in het kale ziekenhuis van een legertje kabouters dat zijn been deskundig bestudeert en ondertussen de trollen onder zijn bed bestrijdt met katapulten. Als hij ’s nachts niet kan slapen door de pijn, komt een vriendelijke nachtzuster hem sprookjes voorlezen. Daardoor vergeet hij de pijn een beetje.
Gelovigen hebben blijkbaar nog steeds behoefte aan dit soort verzachting van de werkelijkheid. De meeste mensen uit mijn atheïstische, humanistische omgeving zijn het allemaal ontgroeid. Niet dat dat ideaal is. Al te nuchter of al te cynisch is ook weer niet gezellig. God is een veilige vluchtheuvel, God troost en geeft kracht, kabouters zijn je beste vrienden in iedere situatie – en ze zijn overal! – Sinterklaas weet alles en zijn knechten strooien met pepernoten. Dat soort zekerheden hebben mensen nodig en het maakt het leven leuker. Als je dat niet meer begrijpt, is het eind zoek.
Toch, als ik naar de andere aspecten van het geloof kijk – de duivel, de hel, zondigen en de bangmakerij – dan laat ik me liever afleiden door de tandenfee.
Ik ben nu een paar maanden 18 lentes jong. Ik ben dus officieel volwassen. Tot dusver heb ik kunnen vaststellen, dat daar een aantal consequenties aan vastzit, waar ik niet altijd even blij mee ben.
Dan bedoel ik nog niet eens alle bureaucratische poespas over verzekeringen, tegemoetkomingen, financieringen en andere zaken waarvan je voorheen niet wist dat je ze nodig had, maar vooral het beeld dat mensen hebben bij ‘volwassen’.
Op school weten ze natuurlijk, dat je ook maar gewoon een broekie bent, dat net komt kijken. Leraren weten kersverse volwassenen goed in te schatten: ze hebben die kakelende kippen met verontrustend vaak een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel elke dag in de klas!
De echte wereld daarentegen, de grote boze buitenwereld die iedereen na de middelbare school gaat ontdekken, verwacht dingen van volwassenen.
Als je volwassen bent, wordt je opeens serieus, of wat erger is: je wordt serieus genomen. Er is geen vluchtmogelijkheid meer. De harde waarheid was in de jaren ervoor al genadeloos over je uitgestort: seksuele voorlichting, – niks ooievaar, niks groene zeep – de tandenfee bestaat niet, sprookjes zijn maar verhalen en hebben dan ook nog eens vaak een veel bloediger einde dan jou altijd verteld was en – voor sommigen de grootste schok – Sinterklaas is een acteur, evenals de zwarte Pieten. (Zwarte Pieten waren ooit trouwens Moorse slaven die slecht werden behandeld, dus de kans dat die aan het dek stonden te lachen met de roe in de hand is klein.)
Allemaal uitvluchten, voor de ouders dan wel voor de kinderen zelf. Het verhaal van de bloemetjes en de bijtjes is immers niet voor kinderoren bestemd, of de ouders weten niet goed hoe erover te praten, vanwege de onvermijdelijke vraag: “Getver, hebben jullie dat ook gedaan?” Tja. Dan toch liever het verhaal van de ooievaar.
Tanden wisselen is soms ook een pijnlijk verhaal en dan is het toch een hele troost als er een lieve, magische tandenfee is die een muntje of een snoepje in ruil voor de tand teruggeeft. Voor de rest is een kinderleven soms op zichzelf al zwaar genoeg, met pesterijen, kapotte knieën, valpartijen met step of fiets, overleden opa’s en oma’s, noem het maar op. Kinderen die het moeilijk hebben, zoeken hun heil vaak in hun fantasiewereld: de wereld waar sprookjes echt zijn en knuffels en poppen leven. En ja, Sinterklaas, dat hoef ik niet uit te leggen, wat dat betekent. De man voor wie(ns cadeautjes) je je best doet op school en je netjes gedraagt. Het heeft allemaal een functie en het meest nog de functie van ontsnapping aan de realiteit.
Helaas, dat kan niet meer in de volwassen wereld. Geen prinsen, prinsessen, feeën of trollen meer. Ja, trollen nog wel: op internet. Verder word je geacht de dingen bij de naam te noemen en niet meer te geloven in dergelijke onzin.
Kan dat wel? Is het willen geloven in onwaarheden om even niet meer te denken aan de harde wereld om je heen niet eerder iets menselijks dan iets kinderlijks? Volgens mij doen volwassenen dit nog steeds. Sinterklaas en de tandenfee zijn als ‘kinderlijk’ bestempeld en afgezworen, maar in God geloven ze nog wel.
Let op, de atheïst gaat eens vergelijken: is het geloof in God niet eigenlijk net zoiets als bijvoorbeeld het geloof in sprookjes?
Natuurlijk, het verhaal dat in de bijbel wordt beschreven, is veel verfijnder en ingewikkelder en beter geschreven bovendien dan de meeste sprookjes, maar wat er gebeurt is hetzelfde. Er doet zich een ramp voor. Een man verliest zijn vrouw door een verkeersongeval. Een kind ligt in het ziekenhuis omdat hij zijn been gebroken heeft met voetballen – vergis je niet in de rampenbeleving van een kind: in een eng ziekenhuis, net operatie gehad. De man bidt tot God om troost en kracht en vraagt Hem zijn vrouw in de hemel op te nemen. Op den duur kan de man met steun uit zijn geloof en zijn medegelovigen zijn verdriet verwerken. Het kind droomt in het kale ziekenhuis van een legertje kabouters dat zijn been deskundig bestudeert en ondertussen de trollen onder zijn bed bestrijdt met katapulten. Als hij ’s nachts niet kan slapen door de pijn, komt een vriendelijke nachtzuster hem sprookjes voorlezen. Daardoor vergeet hij de pijn een beetje.
Gelovigen hebben blijkbaar nog steeds behoefte aan dit soort verzachting van de werkelijkheid. De meeste mensen uit mijn atheïstische, humanistische omgeving zijn het allemaal ontgroeid. Niet dat dat ideaal is. Al te nuchter of al te cynisch is ook weer niet gezellig. God is een veilige vluchtheuvel, God troost en geeft kracht, kabouters zijn je beste vrienden in iedere situatie – en ze zijn overal! – Sinterklaas weet alles en zijn knechten strooien met pepernoten. Dat soort zekerheden hebben mensen nodig en het maakt het leven leuker. Als je dat niet meer begrijpt, is het eind zoek.
Toch, als ik naar de andere aspecten van het geloof kijk – de duivel, de hel, zondigen en de bangmakerij – dan laat ik me liever afleiden door de tandenfee.