Zwarte nachten
Geplaatst: 22 mar 2013 09:45
Dit is mijn eerste verhaal, ik hoor graag opbouwende kritiek.
-------------------------------------------------------------------------------
Zwarte nachten.
Ik probeerde mijn ogen te openen, maar het ging niet. Mijn oogleden waren zwaar en moe, moe. Ja, ik was moe. Maar mijn ogen moesten open, het wou niet, maar het moest.
De wereld draaide en duizelde. Alles was zwart, niks had een vorm, niks had een geur, niks had een geluid. Alles was zwart, pik zwart. Zo donker als de hel, het was niks.
Ik tilde mijn hand op, maar het ging niet, een touw sneed in mijn pols. Het was koud, koud en hard, pijnlijk. De pijn trok door mijn hele lijf. En ook mijn andere arm zat vast. Met een stevig touw. Dan maar mijn been.
Ik trok mijn rechterbeen naar me toe, er schoot een pijnlijke steek door heen. Ook mijn linkerbeen werkte tegen, een akelige pijn schoot door mij hele lichaam. Maar ik zette door, het was mij been en het bleef van mij!
De tranen branden achter mijn ogen, maar ze konden er niet uit. Mijn ogen werden vochtig en het zwarte duister werd vaag. Mijn oogleden...
Is dit wat ik denk dat het is? Is dit mijn allergrootste angst? Is dit...?
Ik open mijn ogen, de zon schijnt fel in mijn gezicht, dwars door de gordijnen. Mijn ogen branden, ik sluit mijn oogleden en wacht. Al mijn spieren zijn gespannen, mijn hart bonkt. Langzaam laat ik de spanning uit mijn spieren lopen, ik open ik mij ogen.
Weer is alles zwart, maar niet zo donker. Langzaam trekken de kleuren door mijn beeld.
De muur is wit, de vloer is ook wit, het plafond, ook wit. Alles wit licht.
Ik kijk naar mijn polsen, niks te zien, geen schaafwond, geen rode striemen, niks. Het was mijn verbeelding.
Ik weet dat ik ziek en, ik weet het. Ik heb het gehoord, nog een paar dagen heb ik. Een paar dagen vol angst en eenzaamheid, een paar dagen voor ik weg ga. Weg. Waarheen weet ik niet, het zwarte uit mijn droom.
Mijn ogen vullen zich met tranen, ik sluit mijn oogleden. Ik kijk nog een keer naar de witte kamer, in de deuropening staat iemand. Ook zij sluit haar ogen.
En dan ga ik, waarheen weet ik niet. Maar alles wordt zwart, dit is mijn angst. Maar nu is het echt, dit was het. Alles draait, alles verdwijnt. Alleen ik ben er nog. Mijn armen zijn als verdoofd, mijn benen hebben geen enkel gevoel. Ik kan niet bewegen.
Ik vlieg, maar heb geen vleugels. Geen vleugels en geen lichaam. Ik ben mijn angst, ik heb mijn angst.
Een witte streep doorklieft mijn beeld als een bliksemflits. Maar dan wit, witter dan wit. Een felle pijn schiet door mijn borst, dit is het. Ik weet het, dit sterven
-------------------------------------------------------------------------------
Zwarte nachten.
Ik probeerde mijn ogen te openen, maar het ging niet. Mijn oogleden waren zwaar en moe, moe. Ja, ik was moe. Maar mijn ogen moesten open, het wou niet, maar het moest.
De wereld draaide en duizelde. Alles was zwart, niks had een vorm, niks had een geur, niks had een geluid. Alles was zwart, pik zwart. Zo donker als de hel, het was niks.
Ik tilde mijn hand op, maar het ging niet, een touw sneed in mijn pols. Het was koud, koud en hard, pijnlijk. De pijn trok door mijn hele lijf. En ook mijn andere arm zat vast. Met een stevig touw. Dan maar mijn been.
Ik trok mijn rechterbeen naar me toe, er schoot een pijnlijke steek door heen. Ook mijn linkerbeen werkte tegen, een akelige pijn schoot door mij hele lichaam. Maar ik zette door, het was mij been en het bleef van mij!
De tranen branden achter mijn ogen, maar ze konden er niet uit. Mijn ogen werden vochtig en het zwarte duister werd vaag. Mijn oogleden...
Is dit wat ik denk dat het is? Is dit mijn allergrootste angst? Is dit...?
Ik open mijn ogen, de zon schijnt fel in mijn gezicht, dwars door de gordijnen. Mijn ogen branden, ik sluit mijn oogleden en wacht. Al mijn spieren zijn gespannen, mijn hart bonkt. Langzaam laat ik de spanning uit mijn spieren lopen, ik open ik mij ogen.
Weer is alles zwart, maar niet zo donker. Langzaam trekken de kleuren door mijn beeld.
De muur is wit, de vloer is ook wit, het plafond, ook wit. Alles wit licht.
Ik kijk naar mijn polsen, niks te zien, geen schaafwond, geen rode striemen, niks. Het was mijn verbeelding.
Ik weet dat ik ziek en, ik weet het. Ik heb het gehoord, nog een paar dagen heb ik. Een paar dagen vol angst en eenzaamheid, een paar dagen voor ik weg ga. Weg. Waarheen weet ik niet, het zwarte uit mijn droom.
Mijn ogen vullen zich met tranen, ik sluit mijn oogleden. Ik kijk nog een keer naar de witte kamer, in de deuropening staat iemand. Ook zij sluit haar ogen.
En dan ga ik, waarheen weet ik niet. Maar alles wordt zwart, dit is mijn angst. Maar nu is het echt, dit was het. Alles draait, alles verdwijnt. Alleen ik ben er nog. Mijn armen zijn als verdoofd, mijn benen hebben geen enkel gevoel. Ik kan niet bewegen.
Ik vlieg, maar heb geen vleugels. Geen vleugels en geen lichaam. Ik ben mijn angst, ik heb mijn angst.
Een witte streep doorklieft mijn beeld als een bliksemflits. Maar dan wit, witter dan wit. Een felle pijn schiet door mijn borst, dit is het. Ik weet het, dit sterven