Laat het geluk er eens zijn
Geplaatst: 02 apr 2013 19:42
Dit is de eerste keer dat ik vanuit de derde persoon schrijf, dus feedback zou heel fijn zijn. Ik hoop dat jullie het mooi vinden...
-------
Stil keek Jack uit het raampje van het vliegtuig. Het bood hem de mogelijkheid om te kijken naar de bewoonde wereld, ver beneden hem. Het maakte hem rustig. De groene bomen, verspreid over een lang veld. Hij slaakte een zucht. Er was zoveel gebeurd de laatste paar weken. Maar vooral die laatste dagen.
"Jack", riep zijn moeder hem naar beneden, "Jack kom eens hier. We moeten je wat vertellen." Jack liep onrustig de trap af. Ik had niks gedaan volgens mij, dacht hij.
"Eh Jack, het spijt me dat we het je nu pas vertellen, maar we... We gaan scheiden.", zei mijn vader voorzichtig. Hij zag het geschrokken gezicht van Jack.
"Wat?! Hoelang is dit al bezig? Waarom hoor ik dit nu pas?", riep hij verschrikt uit.
"Het spijt me", zei zijn moeder,"maar dat is niet het enige. Je weet dat als mensen scheiden ze beide in andere huizen gaan wonen..." Na dit gezegd te hebben keek ze Jack voorzichtig aan. "Eh nou, dat zal bij ons ook zo zijn...", maakte ze haar zin af.
"Dat wist ik al. Wat is je punt, ma?", vroeg hij onrustig. Hij zag dat zijn ouders zenuwachtige bewegingen maakten, alsof hij een van ze nooit meer zou zien. Plotseling werden zijn ogen zo groot als schotelkopjes.
"Wacht eens... Wie blijft hier wonen? En waar gaat de ander wonen?", vroeg hij geschokt.
"Ik blijf hier wonen met jou, Jack. Je vader gaat naar... Je vader gaat naar Amerika.", zei zijn moeder naar hem opkijkend. Jack keek met grote ogen naar zijn ouders. Vervolgens rende hij de trap op. Hij stormde zijn kamer binnen. Boos schopte hij zijn spullen tegen de muren.
"Waarom moet dit mij overkomen? Waarom?", schreeuwde hij boos door de kamer. Tranen gleden over zijn wangen. "Waarom ik God? Waarom? U weet toch alle antwoorden, of niet soms?" Snikkend zakte hij op de grond. Waarom ik?
Hij pikte een traan weg. Tranen helpen niet, dacht hij. Hij verzuchtte. Een paar weken naar Amerika toe. Daar zou hij zijn vader weer zien. Het was zijn tweede keer in een vliegtuig. Hij was er nooit zo dol op geweest. Dat was ook de reden waarom ze na zijn eerste keer niet meer gegaan zijn. Jammer dat alles nou net zo moest lopen, dat het geluk altijd de andere weg koos.
"Jongeheer?"
Rustig keek Jack weer naar buiten. Hij zou zich toch maar eens moeten vermannen. Te veel nadenken over vroeger zou hem toch niet verder helpen in de wereld.
"Jongeheer!"
Verschrikt keek hij op. Daar stond een stewardess met eten in haar handen. Ze keek ongeduldig uit haar ogen. Hij pakte zijn eten aan en mompelde iets dat moest lijken op sorry.
Hij maakte het eten open. Er zat alleen maar drab in. Waterig eten en plakkerige rijst. Daar moest hij dus helemaal niks van hebben. Hij liet het eten staan en keek weer naar buiten. Nu waren er wolken voor het raampje waardoor hij niet meer naar het land kon kijken. Hij draaide zich weer naar voren. Verveeld keek hij naar voren. Na een uur zich verveeld te hebben klonk er een piep. Ah eindelijk we zijn er, dacht hij en hij schoot omhoog.
"Passagiers, we zijn op het moment aan het neerstorten maar het is noodzakelijk om niet in paniek te raken. Raak niet in paniek! Volg de volgende stappen. Neem als eerste het gele hesje onder de stoel van de passagier voor u..."
"We gaan allemaal dood! Het zijn de Aliens. Ze zijn gekomen, ze komen ons halen! We gaan er allemaal aan!", schreeuwde een vrouw door het vliegtuig. Na haar kwamen vele anderen. Mensen begonnen te gillen en schreeuwen. Een paar mensen stonden op. In het krappe vliegtuig begonnen toen mensen te rennen. Iedereen raakte in paniek terwijl het vliegtuig neerstortte.
Snel dacht Jack na. Als ik hier veilig uit wil komen zou ik toch maar in actie moeten komen. Daarna stapte hij de gang op. Zichzelf door de massa van mensen heen drukkend kwam hij bij de toiletten en de deur van het vliegtuig. Daarboven hing een speciaal hesje. Het was een parachute. Snel deed hij hem op zijn rug. Hij schoot een schietgebedje en deed toen de deur open. Een enorme druk kwam op hem. Hij zag dat de passagiers en stewards naar hem keken. Hij stapte naar de deur. Al het geluid om hem heen verstomde. Alleen hij, het vliegtuig en de lucht waren er nog. Hij nam een diepe adem en net voor een arm hem zou grijpen sprong hij. Als een duiker in het zwembad vloog hij de lucht in. Dit was het dan. Hopen op het geluk, dat ik nog nooit gezien heb.
-------
Stil keek Jack uit het raampje van het vliegtuig. Het bood hem de mogelijkheid om te kijken naar de bewoonde wereld, ver beneden hem. Het maakte hem rustig. De groene bomen, verspreid over een lang veld. Hij slaakte een zucht. Er was zoveel gebeurd de laatste paar weken. Maar vooral die laatste dagen.
"Jack", riep zijn moeder hem naar beneden, "Jack kom eens hier. We moeten je wat vertellen." Jack liep onrustig de trap af. Ik had niks gedaan volgens mij, dacht hij.
"Eh Jack, het spijt me dat we het je nu pas vertellen, maar we... We gaan scheiden.", zei mijn vader voorzichtig. Hij zag het geschrokken gezicht van Jack.
"Wat?! Hoelang is dit al bezig? Waarom hoor ik dit nu pas?", riep hij verschrikt uit.
"Het spijt me", zei zijn moeder,"maar dat is niet het enige. Je weet dat als mensen scheiden ze beide in andere huizen gaan wonen..." Na dit gezegd te hebben keek ze Jack voorzichtig aan. "Eh nou, dat zal bij ons ook zo zijn...", maakte ze haar zin af.
"Dat wist ik al. Wat is je punt, ma?", vroeg hij onrustig. Hij zag dat zijn ouders zenuwachtige bewegingen maakten, alsof hij een van ze nooit meer zou zien. Plotseling werden zijn ogen zo groot als schotelkopjes.
"Wacht eens... Wie blijft hier wonen? En waar gaat de ander wonen?", vroeg hij geschokt.
"Ik blijf hier wonen met jou, Jack. Je vader gaat naar... Je vader gaat naar Amerika.", zei zijn moeder naar hem opkijkend. Jack keek met grote ogen naar zijn ouders. Vervolgens rende hij de trap op. Hij stormde zijn kamer binnen. Boos schopte hij zijn spullen tegen de muren.
"Waarom moet dit mij overkomen? Waarom?", schreeuwde hij boos door de kamer. Tranen gleden over zijn wangen. "Waarom ik God? Waarom? U weet toch alle antwoorden, of niet soms?" Snikkend zakte hij op de grond. Waarom ik?
Hij pikte een traan weg. Tranen helpen niet, dacht hij. Hij verzuchtte. Een paar weken naar Amerika toe. Daar zou hij zijn vader weer zien. Het was zijn tweede keer in een vliegtuig. Hij was er nooit zo dol op geweest. Dat was ook de reden waarom ze na zijn eerste keer niet meer gegaan zijn. Jammer dat alles nou net zo moest lopen, dat het geluk altijd de andere weg koos.
"Jongeheer?"
Rustig keek Jack weer naar buiten. Hij zou zich toch maar eens moeten vermannen. Te veel nadenken over vroeger zou hem toch niet verder helpen in de wereld.
"Jongeheer!"
Verschrikt keek hij op. Daar stond een stewardess met eten in haar handen. Ze keek ongeduldig uit haar ogen. Hij pakte zijn eten aan en mompelde iets dat moest lijken op sorry.
Hij maakte het eten open. Er zat alleen maar drab in. Waterig eten en plakkerige rijst. Daar moest hij dus helemaal niks van hebben. Hij liet het eten staan en keek weer naar buiten. Nu waren er wolken voor het raampje waardoor hij niet meer naar het land kon kijken. Hij draaide zich weer naar voren. Verveeld keek hij naar voren. Na een uur zich verveeld te hebben klonk er een piep. Ah eindelijk we zijn er, dacht hij en hij schoot omhoog.
"Passagiers, we zijn op het moment aan het neerstorten maar het is noodzakelijk om niet in paniek te raken. Raak niet in paniek! Volg de volgende stappen. Neem als eerste het gele hesje onder de stoel van de passagier voor u..."
"We gaan allemaal dood! Het zijn de Aliens. Ze zijn gekomen, ze komen ons halen! We gaan er allemaal aan!", schreeuwde een vrouw door het vliegtuig. Na haar kwamen vele anderen. Mensen begonnen te gillen en schreeuwen. Een paar mensen stonden op. In het krappe vliegtuig begonnen toen mensen te rennen. Iedereen raakte in paniek terwijl het vliegtuig neerstortte.
Snel dacht Jack na. Als ik hier veilig uit wil komen zou ik toch maar in actie moeten komen. Daarna stapte hij de gang op. Zichzelf door de massa van mensen heen drukkend kwam hij bij de toiletten en de deur van het vliegtuig. Daarboven hing een speciaal hesje. Het was een parachute. Snel deed hij hem op zijn rug. Hij schoot een schietgebedje en deed toen de deur open. Een enorme druk kwam op hem. Hij zag dat de passagiers en stewards naar hem keken. Hij stapte naar de deur. Al het geluid om hem heen verstomde. Alleen hij, het vliegtuig en de lucht waren er nog. Hij nam een diepe adem en net voor een arm hem zou grijpen sprong hij. Als een duiker in het zwembad vloog hij de lucht in. Dit was het dan. Hopen op het geluk, dat ik nog nooit gezien heb.