Locked in
Geplaatst: 03 mei 2013 11:58
Beste lezer,
Sommige delen van dit verhaal zal je misschien herkennen uit 'Overgenomen'. Dat klopt. Dit is immers ongeveer hetzelfde verhaal. Ik ben gestopt met 'Overgenomen' omdat ik hier niet tevreden over was en er naar mijn idee belangrijke elementen ontbraken. Dit is dus een frisse start. Niets is precies hetzelfde, maar wel ongeveer. Voornamelijk de proloog zal veel herkenbare elementen bevatten.
Ik wens je veel lees plezier en natuurlijk hoop ik ook stiekem dat je laat weten hoe je het vind en wat jij graag terug zou willen zien in dit verhaal.
Mocht je iets niet helemaal duidelijk zijn dan ben ik bereid om vragen te beantwoorden. Tenzij dit de rest van het verhaal verklapt. Voel je ook vrij om je theorieën hier te plaatsen. Het lijkt me erg leuk om te weten wat jullie denken dat er aan de hand is.
Mvg, Apatelle
Proloog
Haar lange blonde haren plakten aan haar gezicht en in haar nek. Zweetdruppels rolden over haar bleke huid en zorgden ervoor dat het blauwe jurkje dat ze droeg ook aan haar lichaam kleefde.
Hijgend klapte ze haar bovenlichaam voorover. Haar ene hand steunde op haar dijbeen, zodat ze nog rond kon kijken, terwijl ze met haar andere hand de kleverige blonde lokken achter haar oren veegde.
Door het zweet waren haar mascara en eyeliner een beetje uitgelopen. Maar bovenal zorgde het zweet ervoor dat haar nek begon te branden.
Haar kuiten waren nog pijnlijk van het rennen evenals haar voeten zelf, die nu inmiddels wel een aantal blaren hadden opgelopen van het rennen op haar hakken.
Ze liet haar grijze ogen omhoog glijden naar de in donkere mist gehulde volle maan. Ze wist dat dit de laatste vervaagde glimp was die ze ooit nog zou kunnen waarnemen. Eerder al was ze voor dit alles gewaarschuwd. Maar ze had geweigerd te luisteren en was weggelopen.
Een verdwaalde traan rolde over haar wangen, die haar zicht op de heldere bol wazig maakte.
'Zal ik ooit nog zo naar deze stad kunnen kijken?'
Met haar pink veegde ze de traan weg. Vastbesloten duwde ze zichzelf overeind. Haar rechterhand tastte haar hals af, op zoek naar de opgetatoeëerde cirkel, omgeven van grijze flarden, die bijna identiek waren aan de mist zoals deze zich nu om de maan hulde.
Na een diepe ademhaling plaatste ze haar nagels voorzichtig op de huid rondom de zo gehate tatoeage. Met haar grijze ogen nog altijd op de maan gericht, duwde ze haar nagels diep in haar vel.
Een schreeuw van wanhoop en pijn galmde door de lege straten. Het was als het huilen van een wolf, maar dan in het schijnsel van een straatlantaarn. Met deze schreeuw zakte ze langzaam op de grond.
Tranen rolden over haar wangen toen ze eindelijk haar nagels uit haar hals trok. Een warme vloeistof welde op uit de wonden die de nagels hadden achtergelaten en lieten het symbool in de hals vervagen.
Even bleef ze zo zitten. Ze vouwde haar handen in haar schoot en richtte opnieuw haar blik naar boven.
"Bedankt." mompelde ze zachtjes.
Het geluid van een naderende auto zorgde ervoor dat de blondine opschrok. Gierende banden draaiden om de hoek van een straat. Angstig keek ze over haar schouder. In de verte zag ze een zwart gevaarte met een onmogelijke snelheid dichterbij komen. Met bevende benen kwam ze overeind, houvast zoekend bij de muur van het café waar ze al die tijd voor had gezeten. Het café was ’s nachts niet geopend, keurig volgens de regels. Regels die zij niet opvolgde.
De wagen kwam nog altijd dichterbij en moest nu nog twee straten doorkruisen om de blondine te bereiken. Zo snel haar benen haar konden dragen, rende ze door de verlaten straten. De hoek om, weg van het café. Onder het schijnsel van het maanlicht leken de straten eerder op die van een spookstad, als het al geen spookstad was. Nooit durfde ook maar iemand zich na zonsondergang nog buiten te begeven. Alle gordijnen waren stijf gesloten, zodat er nog geen straaltje licht naar buiten kon, laat staan naar binnen. Dan precies een uur na de zonsondergang gingen alle lichten uit en kon je een speld horen vallen. Dat waren de normale mensen, luisterend naar de regels.
Maar zij was anders, al vanaf het begin en dat wist ze ook. Ze versnelde haar pas toen het geluid van de naderende wagen nog luider was geworden.
’Rennen op hakken… Als ik hier zonder problemen uitkom pleit ik voor een nieuwe Olympische sport.'
Op enkele meters van waar ze was begonnen met rennen, durfde ze voor het eerst over haar schouder te kijken. De donkere gepantserde wagen verscheen met een onmenselijke snelheid en draaide de hoek om. Hierbij minderde de bestuurder geen vaart wat erin resulteerde dat een van de lantaarns in de straat werd geraakt. Deze scheurde, door de kracht van de botsing, los van de grond. Met veel glasscherven kwam de verlichting uiteindelijk op het gebouw ernaast, dat op zijn beurt door deze klap een aantal dakpannen verloor. De lantaarn spatte uiteen en de paal klapte door het dak heen. Uit de glasscherven doemde het zwarte voertuig op, deze leek er zonder schade vanaf te zijn gekomen. De bestuurder van de wagen was onzichtbaar door de verduisterde ruiten.
Opnieuw versnelde de bestuurder.
Angst was duidelijk van het gezicht van het meisje af te lezen. Haar pas versnelde terwijl haar zilvergrijze ogen een uitweg zochten. Op enkele meters afstand zag ze een smal steegje. Als ze dat zou kunnen bereiken was ze veilig, de jeep kon daar niet doorheen.
Nogmaals nam ze de moed om achterom te kijken. In een flits zag ze dat het zwarte gevaarte zich op twee meter afstand bevond. Een van de ramen was naar beneden geschoven. Langzaam greep een arm de bovenkant van het frame en trok zichzelf omhoog. Hierdoor kwam de man in de opening van het autoraampje te zitten. Tussen zijn benen hield hij een geweer geklemd, dat nu vermoedelijk in zijn armen werd gestationeerd.
Naarmate ze het steegje naderde versnelde de ademhaling van het meisje. Nog tien stappen.
’Ik had moeten luisteren.’
Achter haar klonk het laden van het geweer. Nog vier stappen, nog één enkele stap.
Een stroomstoot schoot door haar lichaam. Deze veroorzaakte een krachtige pijn die haar laatste stap veranderde in een voorovervallende beweging. Deze maakte ze af met een soort zijwaartse rol.
Hijgend en kreunend kwam ze overeind, ze was nu in het steegje.
Achter een van de containers ging een deur open.
“Snel.” gilde een vrouwenstem.
Opnieuw zette de blondine het op een lopen. Achter haar klonk het remmen van de auto, die de bocht niet had zien aankomen. Ze had een voorsprong. Nog enkele meters en ze was veilig.
Nu klonk ook het openen van het portier, gevolgd door voetstappen en het laden van geweren. Binnen enkele seconden waren beide ingangen van het steegje afgesloten door mannen met geweren. Dit maakte haar echter niets uit, nog even en ze was veilig.
Ze strekte haar arm uit zodat de vrouw deze kon grijpen. Even leek het alsof ze dit ook echt ging doen. Waarschijnlijk had ze het ook gedaan als er niet door vier geweren tegelijkertijd een kogel werd gevuurd.
De eerste kogel ketste af tegen de straatstenen in het steegje. De tweede en de derde schoten vlak langs het meisje heen. De vierde echter raakte een berg van lege wijnflessen. Deze spatten uiteen in honderden scherven.
Met een doffe plof kwam het meisje neer op de straatstenen, haar hand nog uitgestrekt naar de deur, die nu dicht werd geslagen. Een warme vloeistof vloeide over haar linkerdijbeen. De wond gaf een brandende pijn.
Voetstappen naderden. Ze hoorde hoe iemand zijn geweer op de grond wierp en naast haar knielde. Ruw werd ze in haar nek gegrepen. Als in een reflex omsloot ze met beide handen de pols van de hand in haar nek. Met een korte ruk zat ze op haar knieën. Het bloed uit haar dijbeen begon nu nog sneller uit haar lichaam te stromen. Een warme adem blies in haar nek en bewoog zich omhoog naar haar wang. De geur van mint vulde haar neusgaten.
Even voelde ze hoe twee zachte lippen langs haar oorschelp streken, voordat deze haar begon toe te fluisteren.
“Gotcha.”
Een rilling gleed langs haar ruggenmerg. Die stem bezorgde haar nog steeds een tintelende sensatie, evenals die zoete adem. Vlug wendde ze haar hoofd af, maar een hand op haar wang hield haar tegen.
“Had ik je niet gezegd dat je mij niet kunt ontlopen?”
Opnieuw streken zijn lippen langs haar oor. Zijn stem was teder, maar tegelijkertijd kil.
“Ik hoopte nog zo dat dit niet nodig was, maar je laat me geen keus.”
De hand op haar rechterwang gleed nu langzaam naar de wond op haar hals. Een stoterig lachje klonk uit zijn keel. De blondine op haar beurt liet een hissend geluid aan haar lippen ontsnappen gevolgd door een kreet. Hierna viel ze slap op de grond. De man had haar losgelaten en stond op. Hij keek naar zijn collega.
“Het ziet ernaar uit dat we terug bij af zijn.”
Sommige delen van dit verhaal zal je misschien herkennen uit 'Overgenomen'. Dat klopt. Dit is immers ongeveer hetzelfde verhaal. Ik ben gestopt met 'Overgenomen' omdat ik hier niet tevreden over was en er naar mijn idee belangrijke elementen ontbraken. Dit is dus een frisse start. Niets is precies hetzelfde, maar wel ongeveer. Voornamelijk de proloog zal veel herkenbare elementen bevatten.
Ik wens je veel lees plezier en natuurlijk hoop ik ook stiekem dat je laat weten hoe je het vind en wat jij graag terug zou willen zien in dit verhaal.
Mocht je iets niet helemaal duidelijk zijn dan ben ik bereid om vragen te beantwoorden. Tenzij dit de rest van het verhaal verklapt. Voel je ook vrij om je theorieën hier te plaatsen. Het lijkt me erg leuk om te weten wat jullie denken dat er aan de hand is.
Mvg, Apatelle
Proloog
Haar lange blonde haren plakten aan haar gezicht en in haar nek. Zweetdruppels rolden over haar bleke huid en zorgden ervoor dat het blauwe jurkje dat ze droeg ook aan haar lichaam kleefde.
Hijgend klapte ze haar bovenlichaam voorover. Haar ene hand steunde op haar dijbeen, zodat ze nog rond kon kijken, terwijl ze met haar andere hand de kleverige blonde lokken achter haar oren veegde.
Door het zweet waren haar mascara en eyeliner een beetje uitgelopen. Maar bovenal zorgde het zweet ervoor dat haar nek begon te branden.
Haar kuiten waren nog pijnlijk van het rennen evenals haar voeten zelf, die nu inmiddels wel een aantal blaren hadden opgelopen van het rennen op haar hakken.
Ze liet haar grijze ogen omhoog glijden naar de in donkere mist gehulde volle maan. Ze wist dat dit de laatste vervaagde glimp was die ze ooit nog zou kunnen waarnemen. Eerder al was ze voor dit alles gewaarschuwd. Maar ze had geweigerd te luisteren en was weggelopen.
Een verdwaalde traan rolde over haar wangen, die haar zicht op de heldere bol wazig maakte.
'Zal ik ooit nog zo naar deze stad kunnen kijken?'
Met haar pink veegde ze de traan weg. Vastbesloten duwde ze zichzelf overeind. Haar rechterhand tastte haar hals af, op zoek naar de opgetatoeëerde cirkel, omgeven van grijze flarden, die bijna identiek waren aan de mist zoals deze zich nu om de maan hulde.
Na een diepe ademhaling plaatste ze haar nagels voorzichtig op de huid rondom de zo gehate tatoeage. Met haar grijze ogen nog altijd op de maan gericht, duwde ze haar nagels diep in haar vel.
Een schreeuw van wanhoop en pijn galmde door de lege straten. Het was als het huilen van een wolf, maar dan in het schijnsel van een straatlantaarn. Met deze schreeuw zakte ze langzaam op de grond.
Tranen rolden over haar wangen toen ze eindelijk haar nagels uit haar hals trok. Een warme vloeistof welde op uit de wonden die de nagels hadden achtergelaten en lieten het symbool in de hals vervagen.
Even bleef ze zo zitten. Ze vouwde haar handen in haar schoot en richtte opnieuw haar blik naar boven.
"Bedankt." mompelde ze zachtjes.
Het geluid van een naderende auto zorgde ervoor dat de blondine opschrok. Gierende banden draaiden om de hoek van een straat. Angstig keek ze over haar schouder. In de verte zag ze een zwart gevaarte met een onmogelijke snelheid dichterbij komen. Met bevende benen kwam ze overeind, houvast zoekend bij de muur van het café waar ze al die tijd voor had gezeten. Het café was ’s nachts niet geopend, keurig volgens de regels. Regels die zij niet opvolgde.
De wagen kwam nog altijd dichterbij en moest nu nog twee straten doorkruisen om de blondine te bereiken. Zo snel haar benen haar konden dragen, rende ze door de verlaten straten. De hoek om, weg van het café. Onder het schijnsel van het maanlicht leken de straten eerder op die van een spookstad, als het al geen spookstad was. Nooit durfde ook maar iemand zich na zonsondergang nog buiten te begeven. Alle gordijnen waren stijf gesloten, zodat er nog geen straaltje licht naar buiten kon, laat staan naar binnen. Dan precies een uur na de zonsondergang gingen alle lichten uit en kon je een speld horen vallen. Dat waren de normale mensen, luisterend naar de regels.
Maar zij was anders, al vanaf het begin en dat wist ze ook. Ze versnelde haar pas toen het geluid van de naderende wagen nog luider was geworden.
’Rennen op hakken… Als ik hier zonder problemen uitkom pleit ik voor een nieuwe Olympische sport.'
Op enkele meters van waar ze was begonnen met rennen, durfde ze voor het eerst over haar schouder te kijken. De donkere gepantserde wagen verscheen met een onmenselijke snelheid en draaide de hoek om. Hierbij minderde de bestuurder geen vaart wat erin resulteerde dat een van de lantaarns in de straat werd geraakt. Deze scheurde, door de kracht van de botsing, los van de grond. Met veel glasscherven kwam de verlichting uiteindelijk op het gebouw ernaast, dat op zijn beurt door deze klap een aantal dakpannen verloor. De lantaarn spatte uiteen en de paal klapte door het dak heen. Uit de glasscherven doemde het zwarte voertuig op, deze leek er zonder schade vanaf te zijn gekomen. De bestuurder van de wagen was onzichtbaar door de verduisterde ruiten.
Opnieuw versnelde de bestuurder.
Angst was duidelijk van het gezicht van het meisje af te lezen. Haar pas versnelde terwijl haar zilvergrijze ogen een uitweg zochten. Op enkele meters afstand zag ze een smal steegje. Als ze dat zou kunnen bereiken was ze veilig, de jeep kon daar niet doorheen.
Nogmaals nam ze de moed om achterom te kijken. In een flits zag ze dat het zwarte gevaarte zich op twee meter afstand bevond. Een van de ramen was naar beneden geschoven. Langzaam greep een arm de bovenkant van het frame en trok zichzelf omhoog. Hierdoor kwam de man in de opening van het autoraampje te zitten. Tussen zijn benen hield hij een geweer geklemd, dat nu vermoedelijk in zijn armen werd gestationeerd.
Naarmate ze het steegje naderde versnelde de ademhaling van het meisje. Nog tien stappen.
’Ik had moeten luisteren.’
Achter haar klonk het laden van het geweer. Nog vier stappen, nog één enkele stap.
Een stroomstoot schoot door haar lichaam. Deze veroorzaakte een krachtige pijn die haar laatste stap veranderde in een voorovervallende beweging. Deze maakte ze af met een soort zijwaartse rol.
Hijgend en kreunend kwam ze overeind, ze was nu in het steegje.
Achter een van de containers ging een deur open.
“Snel.” gilde een vrouwenstem.
Opnieuw zette de blondine het op een lopen. Achter haar klonk het remmen van de auto, die de bocht niet had zien aankomen. Ze had een voorsprong. Nog enkele meters en ze was veilig.
Nu klonk ook het openen van het portier, gevolgd door voetstappen en het laden van geweren. Binnen enkele seconden waren beide ingangen van het steegje afgesloten door mannen met geweren. Dit maakte haar echter niets uit, nog even en ze was veilig.
Ze strekte haar arm uit zodat de vrouw deze kon grijpen. Even leek het alsof ze dit ook echt ging doen. Waarschijnlijk had ze het ook gedaan als er niet door vier geweren tegelijkertijd een kogel werd gevuurd.
De eerste kogel ketste af tegen de straatstenen in het steegje. De tweede en de derde schoten vlak langs het meisje heen. De vierde echter raakte een berg van lege wijnflessen. Deze spatten uiteen in honderden scherven.
Met een doffe plof kwam het meisje neer op de straatstenen, haar hand nog uitgestrekt naar de deur, die nu dicht werd geslagen. Een warme vloeistof vloeide over haar linkerdijbeen. De wond gaf een brandende pijn.
Voetstappen naderden. Ze hoorde hoe iemand zijn geweer op de grond wierp en naast haar knielde. Ruw werd ze in haar nek gegrepen. Als in een reflex omsloot ze met beide handen de pols van de hand in haar nek. Met een korte ruk zat ze op haar knieën. Het bloed uit haar dijbeen begon nu nog sneller uit haar lichaam te stromen. Een warme adem blies in haar nek en bewoog zich omhoog naar haar wang. De geur van mint vulde haar neusgaten.
Even voelde ze hoe twee zachte lippen langs haar oorschelp streken, voordat deze haar begon toe te fluisteren.
“Gotcha.”
Een rilling gleed langs haar ruggenmerg. Die stem bezorgde haar nog steeds een tintelende sensatie, evenals die zoete adem. Vlug wendde ze haar hoofd af, maar een hand op haar wang hield haar tegen.
“Had ik je niet gezegd dat je mij niet kunt ontlopen?”
Opnieuw streken zijn lippen langs haar oor. Zijn stem was teder, maar tegelijkertijd kil.
“Ik hoopte nog zo dat dit niet nodig was, maar je laat me geen keus.”
De hand op haar rechterwang gleed nu langzaam naar de wond op haar hals. Een stoterig lachje klonk uit zijn keel. De blondine op haar beurt liet een hissend geluid aan haar lippen ontsnappen gevolgd door een kreet. Hierna viel ze slap op de grond. De man had haar losgelaten en stond op. Hij keek naar zijn collega.
“Het ziet ernaar uit dat we terug bij af zijn.”