Pagina 1 van 1

De Vuurvechter

Geplaatst: 06 mei 2013 13:28
door Rhaenon
Na veel bijschaven en herzieningen is hier dan toch eens hoofdstuk één. Ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden. Ik ga geen voorgeschiedenis geven om de nieuwsgierigheid als het ware te vergroten. De ">"-tekens zijn om alinea's duidelijk aan te geven, meer voor mezelf als iets anders.
De Vuurvechter
Decan Deltano

1
> Decan schrikt wakker. Hijgend staart hij naar het witte plafond. Hij realiseert zich nog niet waar hij is en gaat razendsnel rechtop zitten. Hij kijkt de kamer rond. Dan pas realiseert hij zich waar hij is. Voor het raam, dat momenteel afgeschermd wordt door gordijnen, staat een houten schrijftafel. Aan de rechterkant van het bed staat een klein nachtkastje, bij het hoofdeinde. Het bed is eigenlijk bedoeld voor twee personen. Aan de linkerkant van het bed staat een kledingkast met een spiegel erop, vlak naast de deur. De deur is afgesloten. Decan laat zich uitgeput terug achterover vallen.
> Hij merkt dat hij baadt in het zweet. Met zijn rechterhand veegt hij het van zijn voorhoofd. Met zijn linkerhand gooit hij de lakens van hem af. Hij zucht eens diep en gaat op de rand van het bed zitten. Hij steunt met zijn armen op zijn knieën en legt zijn gezicht in zijn handen. Zo blijft hij even zitten. Hij masseert met langzame draaiende bewegingen zijn slapen. Hij sluit zijn ogen. Zo gaat hij een tijdje door. Langzaam wordt hij rustig, de nachtmerrie begint steeds minder grip op hem te krijgen.
> Als hij weer tot rust is gekomen staat hij op. Hij schuift de gordijnen open. Het raam kijkt uit over de barakken van Saena. Achter de barakken ligt de west-poort. Decan kijkt ernaar. De wachten worden net gewisseld, ziet hij. Hij draait het raam open en snuift de frisse lucht op. Hij voelt dat de wind zijn bovenlichaam afkoelt. Hij loopt naar de kledingkast en trekt er een blauwe trui uit. Hij trekt hem over zijn hoofd. Hij pakt ook een schone broek en gooit de oude naast de deur. Hij trekt de schone broek aan.
> Als hij zich wil omdraaien ziet hij zichzelf in de spiegel. Hij gaat ervoor staan en kijkt even naar zijn spiegelbeeld. Hij heeft donkergrijs haar dat maar een duim lang is. Blauwe ogen die lijken te gloeien, zo intens blauw zijn ze. Een gebruinde huid, die in zijn gezicht en handen een aantal littekens bevat. Hij wrijft de slaap uit zijn ogen en gaapt. Uitgerust is hij niet, ook al is hij gisteravond vroeg naar bed gegaan. Hij haalt zijn hand door zijn haren om ze een beetje te fatsoeneren. Zuchtend loopt hij naar de schrijftafel.
> Hij trekt de lade aan de rechterkant open en haalt er één voor één vier ringen uit. Eerst legt hij ze allemaal op de schrijftafel en schuift dan de lade weer dicht. Aan iedere hand gaat een ring aan de pink en een aan de wijsvinger. Hij kijkt even naar de ringen. Ze zijn gemaakt van een donkergrijs metaal en ingelegd met een ragfijn lijntje lapis lazuli. Het lijntje deelt de ring in twee helften. Hij maakt een vuist van zijn hand en ontspant dan weer. Dit doet hij nog een paar keer. Zijn nek krakend loopt hij naar de deur, doet deze van het slot af en opent hem.
> Een jonge vrouw staat voor zijn deur, die net van plan was op zijn deur te kloppen. Ze kijkt even verbaasd, maar herstelt zich al snel. Ze glimlacht. “Ik zie dat je al wakker bent.” Decan glimlacht en nodigt haar uit binnen te komen. De vrouw gaat op de schrijftafel zitten. Decan sluit de deur. “Ja, maar het is niets voor jou om zo vroeg wakker te zijn Siigrid.” Siigrid glimlacht. “Je was nogal luidruchtig. Dus ik kwam kijken wat er aan de hand was.” Decan glimlacht en gaat op de rand van zijn bed zitten. “Het spijt me dat ik je wakker heb gemaakt.” Siigrid wuift het weg. “Zo erg is het nou ook weer niet.”
> Decan kijkt naar haar. Ze kijkt uit het raam. Haar bruine haar wappert een
beetje in de wind. Haar mooie groene ogen nemen alles altijd goed in zich op. Ze
is welgevormd, en wist precies hoe ze haar schoonheid moest inzetten. Altijd zeker van zichzelf. En altijd aardig, redelijk en tactvol. Siigrid wendt zich af van het raam en kijkt hem in de ogen. Decan kijkt niet weg. Ze glimlacht even en kijkt dan weer naar buiten. “Heb je zin om weer eens door de stad te lopen?” Decan glimlacht. “Tsja, ik weet eigenlijk niet of ik daar tijd voor heb.” Hij kijkt zo serieus mogelijk, maar kan het niet lang vol houden. Ze lachen allebei. Siigrid staat op. “Goed dan, maar ik neem aan dat je eerst wilt eten?” Hij glimlacht en knikt. “Natuurlijk. Wat is er belangrijker dan eten?” Siigrid lacht even, loopt naar de deur en opent hem. Ze draait zich nog even om in de deuropening. “Ik zie je zo beneden.” Hij knikt en ze sluit de deur achter zich.
> Decan fatsoeneert zijn bed door de lakens recht te trekken, en doet nog een
vergeefse poging om zijn haren plat te krijgen. Hij haalt zijn schouders op. “Ik zie er nog steeds goed uit.” grinnikt hij tegen zichzelf. Als hij het raam heeft dichtgedaan loopt hij naar de deur. Hij trekt hem open en kijkt de gang op. Niemand te bekennen. Hij sluit de deur achter zich en loopt de trap af. Hij kraakt zijn vingers. Als hij de geuren van ontbijt ruikt, loopt het water hem al in de mond. Siigrid zit al aan tafel. Hij schuift aan. “Zo. Ik rammel van de honger.” Siigrid glimlacht even.
> Vrijwel direct staat de serveerster bij hen. “Waar kan ik u blij mee maken op
deze mooie ochtend, heer?” Hij glimlacht naar Siigrid. “Hoor je dat Siigrid, ik
ben een heer.” Siigrid lacht even. Hij wendt zich weer tot de serveerster. “Nou,
vrouwe,” De serveerster bloost. Hij glimlacht naar haar en gaat verder. “Ik zou graag spek met ei, een brood, een kan melk en als het kan een stuk jonge kaas eten.” De serveerster knikt naar hem en Siigrid. Ze loopt met een knalrode kop terug naar de keuken. Siigrid kijkt Decan half boos, half lachend aan. “Je moet haar niet zo plagen, Decan.” Zijn glimlacht verdwijnt. Hij doet net alsof hij totaal onschuldig is. Siigrid barst in lachen uit, hij lacht ook.
> Al gauw is de serveerster terug met het eten. Ze durft Decan niet zo goed aan te kijken. Hij besluit haar niet nog zenuwachtiger te maken en bedankt haar alleen voor het eten. Hij valt ook meteen aan, en heeft dan geen oog meer voor iets anders. Hij begint met het spek met ei, en neemt af en toe een hap van zijn brood en zijn stuk kaas. Siigrid doet het wat rustiger aan. Zij heeft alleen een spek met ei en thee. Ze neemt een slokje. Hij is inmiddels bijna klaar met eten. Pas als hij klaar is drinkt hij zijn melk. De kan melk is in een paar slokken leeg. Hij zet de kan weer op tafel. Siigrid kijkt hoofdschuddend toe en neemt haar laatste hap. Ze schuift haar bord van zich af. Decan wrijft tevreden over zijn buik.
> “Zo, dat doet een man goed.” Hij roept de serveerster. Ze komt naar hen toe.
Siigrid neemt een slokje van haar thee als de serveerster bij hun tafel is. Decan richt zich tot de serveerster. “Zeg, wat is de maaltijd van de dag?” De serveerster denkt even na. “Vandaag hebben we groentesoep denk ik, mijnheer.” Decan bedankt haar en glimlacht. De serveerster loopt weer terug naar de keuken, al iets minder nerveus. Siigrid kijkt Decan aan. “Komt er nog iets van die wandeling, heer?” Hij lacht even. “Ben je soms jaloers Siigrid? Ik kan het ook niet helpen weet je.” grapt hij. Ze rolt met haar ogen, neemt haar laatste slok thee en staat op. “Kom, voordat het te druk wordt.”
> Decan staat ook op en veegt de kruimels van zijn trui. Siigrid loopt al naar de deur. Hij glimlacht in het voorbijgaan even naar de serveerster en loopt achter Siigrid aan naar buiten. De zon verblindt hem de eerste paar seconden. Hij wacht totdat zijn ogen zich hebben aangepast aan het licht. Dan kan hij eindelijk fatsoenlijk de straat afkijken. De herberg waarin ze logeren ligt aan een rustige straat, maar toch kortbij de hoofdstraten. Siigrid trekt hem mee en zet koers naar de markt.
> Onderweg kijkt Decan geïnteresseerd rond. Hij ziet hoe de meeste ambachtslieden aan hun werk beginnen en blijft soms even staan om te kijken naar de uitzonderlijke kwaliteit die de lieden neerzetten. Siigrid trekt hem dan vaak weer mee. Als hij weer blijft staan draait ze zich om en zet haar handen in haar zij. Ze kijkt hem streng aan. “Decan, ik wil graag naar de markt voordat het druk wordt.” Hij kijkt haar even aan, maar richt zich dan weer op het gebeuren voor zich.
> Decan kijkt naar een wapenwinkel. De winkel ligt vol met alle soorten wapens, maar zijn oog wordt getrokken naar iets speciaals. Hij kijkt de straat af, en zoekt herkenningspunten. Hij zorgt dat hij weet waar de winkel is en draait zich dan naar Siigrid. Die staat nog steeds met haar handen in de zij te wachten. Hij verontschuldigt zich. Ze draait zich hoofdschuddend om en loopt weer door naar de markt. Dit keer lopen ze in een keer door en kijkt hij nauwelijks om zich heen.
> Als ze op de markt komen ziet Decan dat het nog niet druk is. Hij glimlacht even. Gelukkig maar, denkt hij bij zichzelf. Siigrid loopt meteen door naar een stoffenkraam. Als ze het met de handelaar eens is geworden over de prijs, betaalt ze en doet haar rugzak af. Decan helpt haar de stof op te vouwen en in haar rugzak te doen. Ze glimlacht en loopt door naar de voedselkramen. Ze slaat flink wat in en Decan helpt haar zo goed als hij kan. Zijn gedachten zijn er echter niet helemaal bij.
> Siigrid doet de laatste voedingswaren in haar tas en doet hem weer om. Ze glimlacht naar Decan. “Nu kunnen we zolang gaan staan kijken als je maar wilt.” Hij glimlacht ook even en zet koers naar de wapenwinkel. Decan kijkt naar Siigrid. “We moeten even terug naar die wapenwinkel. Ik zag iets interessants.” Ze knikt en volgt hem naar de wapenwinkel.
> Als ze voor de winkel staan, wacht hij even met naar binnen gaan. Hij kijkt nog eens even goed. Dan gebaart hij Siigrid mee te komen en loopt hij naar binnen. Ze lopen direct door naar de toonbank, zonder verder aandacht te besteden aan de koopwaar. De winkelier wacht hem met een brede glimlach op. “Heer, zeg eens, waar kan ik u mee helpen.” Decan glimlacht ook en wuift met zijn hand. “Ik ben geen heer. Ik ben gewoon Decan. Decan Deltano. Maar u kunt me helpen aan dat.” Hij wijst naar een donkergrijze boog. De winkelier kijkt ernaar en knikt. Hij pakt hem van de muur en legt hem op de toonbank. “Vervaardigd van vultalium. Een soepel, maar stevig en roestvrij metaal.” Decan knikt. De winkelier vervolgt zijn verkooppraatje. “De boog behoort tot de recurvebogen zoals u ziet. De pees is van leeuwenleer en is dus zeer duurzaam en sterk. De boog is gemaakt door een echte Bogenbouwer, genaamd Estelar.”
> Decan, die tot dusverre geïnteresseerd het verhaal heeft aangehoord, pakt de boog op. Het handvat is met blauw leer omwikkeld, om de grip te bevorderen. Hij spant de boog en merkt hoe verassend licht hij hem naar achter kan trekken. De winkelier ziet zijn verassing. “Wilt u eens proberen met pijlen misschien?” Decan knikt en ontspant. Hij voelt de boog enorm hard terugtrekken en glimlacht. Een hele goede boog.
> Als de winkelier terugkomt met een pijlenkoker gebaart hij hen hem naar achter te volgen. Er blijkt een redelijke tuin achter de winkel te zitten, waar een aantal doelen klaarstaan. De winkelier overhandigt Decan de pijlenkoker en doet dan een stap naar achter. Decan gooit de pijlenkoker om en haalt er een pijl uit. Hij legt hem aan. De boog heeft zelfs een uitsparing voor de pijl, om precisie te bevorderen merkt hij. Hij trekt de pees naar achter. Het metaal veert makkelijk mee. Hij trekt helemaal door naar achter en mikt op een doel. Het doel bestaat uit een cirkel met in het midden een kruis. Hij houdt zijn adem in. Zijn hartslag vertraagt. Hij laat de pees los. Tegelijkertijd laat hij zijn adem ontsnappen.
> De pijl zit tot aan de helft in het middelpunt van het kruis. Dan pas voelt Decan de pijn aan de binnenkant van zijn rechteronderarm. Hij vloekt en pakt de boog in zijn linkerhand. Hij had een armbeschermer moeten aandoen, denkt hij bij zichzelf. Bijtend op zijn tanden wendt hij zich tot de winkelier. Siigrid ziet dat hij geen armbeschermer droeg en houdt haar hand voor haar mond om niet te lachen. Dan sluit ze haar ogen even. Decan voelt de pijn minderen. De winkelier kijkt hem glimlachend aan. “En? Wat vindt u ervan, heer?”
> Decan glimlacht ook. “Ik zei al, ik ben geen heer. Maar ik vindt hem geweldig. Perfect zelfs.” De winkelier lacht even en gebaart hem mee naar binnen te komen. “Dan zullen we eens kijken of je hem kunt meenemen.” Decan en Siigrid volgen de man terug naar binnen. Siigrid pakt Decan bij zijn rechteronderarm vast. Ze sluit haar ogen weer even. Hij voelt dat de pijn nu helemaal verdwijnt. Hij knikt naar haar als bedankje. Had hij maar zo’n mooie gave, denkt hij bij zichzelf. Mensen met magie kunnen genezen, dat is in zijn ogen de mooiste gave die er bestaat.
> De winkelier vraagt hen even te wachten voor de toonbank. Decan legt de pijlenkoker en de boog op de toonbank. Hij wrijft met zijn hand over zijn kaaklijn. Dan richt hij zich tot Siigrid. “Ik ben bang dat hier een nogal vervelend prijsje bij hoort. Maar hij is het waard.” Siigrid knikt. Ze draait zich om en kijkt de rest van de winkel door. Decan doet hetzelfde en kijkt geïnteresseerd naar sommige wapens.
> De winkelier komt terug met een boekje en slaat het open op de toonbank. Hij slaat een aantal pagina’s om, totdat hij bij de pagina van de boog komt. Hij leest hardop wat er staat. “Boog door Boogbouwer Estelar. Gemaakt van vultalium en leeuwenleer. Uiterst duurzaam en zeer accuraat.” Hij stopt even. Decan kijkt naar de winkelier. Deze kijkt verbaasd, maar leest dan hardop verder. “Erfgoed van de familie Deltano.” Hij kijkt naar Decan en dan weer naar de boog. Decan kijkt hem verbouwereerd aan. Hij is sprakeloos. De winkelier schuift de pijlenkoker en boog naar hem toe en knikt. “Als het erfgoed is, ga ik u er niet voor laten betalen, heer.”
> Decan is zo verbaasd dat hij niet eens opmerkt dat hij geen heer is. Hij neemt de boog aan en gooit de pijlenkoker om. Hij bedankt de winkelier, maar deze wuift het weg. Nog steeds maar half bij zinnen verlaat Decan de winkel. Siigrid is even verbaasd als hem, maar zet koers naar de herberg. Decan volgt haar maar kan amper bevatten wat hem net overkomen is.

Re: De Vuurvechter

Geplaatst: 06 mei 2013 15:54
door Blieje
Wat een apart verhaal, alleen een paar dingen vielen me op:

Hij masseert het gebied tussen oor en wenkbrauw langzaam aan beide kanten van zijn hoofd. Hij sluit zijn ogen. = en sluit zijn ogen
Siigrid = waarom staan er 2 I's achter elkaar?
Siigrid kijkt hem half boos, half lachend aan. = je plaatst deze zin achter het gebeuren met de serveerster, dus het lijkt wel of Siigrid de serveerster half boos, half lachend aankijkt.
De serveerster loopt weer terug naar de keuken, al iets minder nerveus. Siigrid kijkt hem aan. “Komt er nog iets van die wandeling, heer?” Hij lacht even. “Ben je soms jaloers Siigrid? Ik kan het ook niet helpen weet je.” grapt hij. = hetzelfde als hierboven


Als iemand iets zegt dat op een nieuwe regel zetten.
Verder heb je regelmatig een aantal zinnen achter elkaar staan die met hij beginnen. Dat is wat dubbel, misschien kun je daar eens naar kijken.

Verder heel goed gedaan, ga zo door! :D

Groetjes Blieje

Re: De Vuurvechter

Geplaatst: 06 mei 2013 16:27
door Rhaenon
Dankjewel, ik zag inderdaad dat ik dat eerste was vergeten aan te passen. Ik heb je suggesties toegepast :).
En Siigrid is met twee I's omdat ik dat gewoon mooier vond staan en het afgeleid was van een username die ik tegenkwam ergens op het web.
Alleen, als iemand iets zegt op een nieuwe regel zetten, vind ik persoonlijk minder. Ik heb het zo duidelijk mogelijk proberen te maken door in de tekst steeds zo kort mogelijk bij de uitspraak de spreker te zetten. Maar ik zal het eens proberen.