Love triangle
Geplaatst: 14 mei 2013 10:45
Ik heb deze one shot ooit voor een opdracht geschreven. De opdracht was simpel: Het verhaal moet rond een driehoeksverhouding (love triangle klinkt dan toch mooier hoor) draaien.
De tranen rolden over mijn wangen terwijl ik uit alle macht probeerde om te vechten tegen de overmacht die mijn verdriet dreigde te nemen. Mijn lichaam voelde broos en leeg aan, hoewel er fysiek niets was veranderd.
Ik snikte en omarmde mezelf zodat ik niet ter plaatse ineen zou zakken van wanhoop. Elke cel in mijn lichaam schreeuwde dat ik iets moest doen. Dat ik moest rennen en nooit meer terug moest komen.
Maar ik wilde niet rennen. Ik was moe van het eeuwige vechten tegen alles en iedereen, ik wilde gewoon gelukkig zijn.
Geluk. Het woord proefde bitter in mijn mond. Verwoed knipperde ik met mijn ogen om een nieuwe lading tranen tegen te houden.
Een rilling ging door me heen en ik probeerde mezelf tevergeefs wat warm te houden, maar het was hopeloos. Een pyjamabroek en een simpel T-shirt waren nu eenmaal niet opgewassen tegen de koude winteravonden.
Ik keek vanuit mijn ooghoeken nog een laatste keer naar de persoon naast me. Naar hoe zijn ogen gesloten waren en zijn mond open stond op zo’n manier alsof het leek dat hij commentaar wilde gaan geven op mijn gedrag.
Een kleine glimlach sierde mijn lippen voor minder dan een seconde toen ik zijn stem weer even hoorde. Het was verschrikkelijk hoe zo’n klein moment van vreugde gevolgd kon worden door zo’n hartverscheurend gevoel.
“Sorry.” mompelde ik zachtjes.
Ik wist niet waarom ik me excuseerde, maar het voelde juist. Alsof ik hem dat laatste nog verschuldigd was. Ik beet op mijn lip, niet wetend hoe het nu verder moest. Een zucht ontsnapte en ik keek hoe het kleine wolkje langzaamaan oploste in het niets.
Net zoals hem.
Ik beet op mijn tanden en voelde het gevoel van onbegrip opkomen en haatte het. Ik haatte het omdat ik wist dat hij me nooit het antwoord zou kunnen geven. Maar ik haatte het vooral omdat ik diep vanbinnen het antwoord wist, maar het niet onder ogen durfde komen en daarom naar de donkerste hoeken van mijn hart verdrong.
Trillend stond ik op en liet mijn ogen nog voor een laatste keer over zijn gelaat gaan voordat ik me omdraaide en wegliep, geen idee waar naartoe.
De koude avondlucht verzachtte al mijn emoties, ze leken te bevriezen zoals de harde grond onder mijn voeten. Terwijl ik bleef vechten tegen de eeuwige lading van tranen wandelde ik door de stad, niet oplettend waar mijn voeten me brachten totdat ik besefte dat er maar één plaats was waar ik heen kon.
Aarzelend keek ik naar het donkere hout terwijl mijn vinger in de lucht voor de bel bleef hangen. Na diep adem te halen dwong ik mezelf om op het kleine knopje te drukken, wat ervoor zorgde dat het hele huis gevuld werd door het geluid van de ringende bel.
Voetstappen kwamen dichterbij en hoe langer ik hier stond hoe meer mijn lichaam schreeuwde om weg te rennen, maar terugkeren kon ik niet.
“Mary.” Noah’s stem had nog nooit zo verbaast geklonken, het paste niet bij hem. Verontschuldigend glimlachte ik, mijn ogen dwaalden over zijn verraste uitdrukking terwijl ik hem begroette. “Noah.”
Twijfelend stapte ik naar binnen en voelde meteen hoe de warmte van het huis me over mijn hele lichaam begon te verwarmen. Ik beet op mijn lip terwijl ik me omdraaide en zag dat Noah me fronsend aankeek, zijn armen gekruist.
‘Mary wa-“ Maar ik schudde zachtjes mijn hoofd, hij begreep de hint en keek me fronsend aan. Voorzichtig wandelde ik naar hem toe en wiebelde even voor hem heen en weer voordat ik mijn lippen zachtjes op de zijne drukte. Noah verstarde maar al snel wikkelde hij zijn armen om me heen terwijl hij mijn zoen vurig beantwoordde. Dit was het laatste wat hij had verwacht en het leek eeuwig te duren, maar ook maar enkele seconden voordat hij de zoen dan ook onverwachts onderbrak.
"Mary, wacht. Wat is er ?" Zijn fronsende gelaatsuitdrukkingen maakte plaats voor bezorgde en Noah duwde me toen een eindje van hem weg zodat hij me beter kon bekijken.
Ik twijfelde even, maar haalde toen diep adem en vertelde hem wat er was gebeurd. Wat er met Matts was gebeurd. Wat wij hadden gedaan.
Na mijn uitleg was het stil en ik merkte dat Noah me verbouwereerd aankeek, geschockeerd en sprakeloos maar er was ook iets van woede in zijn ogen te zien. Zijn stilte maakt me ongerust, ik had gedacht dat hij opgelucht of misschien zelfs blij zou zijn geweest maar zijn zwijgen voorspelde het tegenovergestelde.
“Noah-“ Maar ik werd onderbroken nog voordat ik meer dan zijn naam kon zeggen.
“Dus nu dat hij er niet meer is kom je naar me toegelopen ?”
De plotselinge kilte in zijn stem was onmisbaar en geschrokken deed ik een stap naar achteren en schudde mijn hoofd terwijl ik mijn handen verontschuldigend ophief. “Dat is het niet. Noah!”
Hij schudde alleen maar zijn hoofd en deed de deur terug open, alle warmte die er tussen ons ooit was geweest leek samen met de windvlaag die binnen kwam te verdwijnen. Ik staarde van de koude buitenwereld terug naar Noah en voelde hoe de tranen weer kwamen opwellen. Hielden ze dan nooit op?
Mijn handen balden zich tot vuisten om mezelf volledig onder controle te houden en mijn blik ontmoette die van Noah’s nog een laatste keer voordat ik over de drempel stapte. Ik stond nog maar net in de buitenlucht of de deur knalde achter me dicht. Aarzelend liep ik de oprit af en het was pas toen ik de hoek van de straat omdraaide dat ik besefte dat hij me deze keer niet achterna zou komen.
Op één nacht was ik hen beide verloren, maar misschien heb ik ze ook nooit echt helemaal gehad.
Toch wel spannend hoor, je eerste 'verhaal' plaatsen^^
De tranen rolden over mijn wangen terwijl ik uit alle macht probeerde om te vechten tegen de overmacht die mijn verdriet dreigde te nemen. Mijn lichaam voelde broos en leeg aan, hoewel er fysiek niets was veranderd.
Ik snikte en omarmde mezelf zodat ik niet ter plaatse ineen zou zakken van wanhoop. Elke cel in mijn lichaam schreeuwde dat ik iets moest doen. Dat ik moest rennen en nooit meer terug moest komen.
Maar ik wilde niet rennen. Ik was moe van het eeuwige vechten tegen alles en iedereen, ik wilde gewoon gelukkig zijn.
Geluk. Het woord proefde bitter in mijn mond. Verwoed knipperde ik met mijn ogen om een nieuwe lading tranen tegen te houden.
Een rilling ging door me heen en ik probeerde mezelf tevergeefs wat warm te houden, maar het was hopeloos. Een pyjamabroek en een simpel T-shirt waren nu eenmaal niet opgewassen tegen de koude winteravonden.
Ik keek vanuit mijn ooghoeken nog een laatste keer naar de persoon naast me. Naar hoe zijn ogen gesloten waren en zijn mond open stond op zo’n manier alsof het leek dat hij commentaar wilde gaan geven op mijn gedrag.
Een kleine glimlach sierde mijn lippen voor minder dan een seconde toen ik zijn stem weer even hoorde. Het was verschrikkelijk hoe zo’n klein moment van vreugde gevolgd kon worden door zo’n hartverscheurend gevoel.
“Sorry.” mompelde ik zachtjes.
Ik wist niet waarom ik me excuseerde, maar het voelde juist. Alsof ik hem dat laatste nog verschuldigd was. Ik beet op mijn lip, niet wetend hoe het nu verder moest. Een zucht ontsnapte en ik keek hoe het kleine wolkje langzaamaan oploste in het niets.
Net zoals hem.
Ik beet op mijn tanden en voelde het gevoel van onbegrip opkomen en haatte het. Ik haatte het omdat ik wist dat hij me nooit het antwoord zou kunnen geven. Maar ik haatte het vooral omdat ik diep vanbinnen het antwoord wist, maar het niet onder ogen durfde komen en daarom naar de donkerste hoeken van mijn hart verdrong.
Trillend stond ik op en liet mijn ogen nog voor een laatste keer over zijn gelaat gaan voordat ik me omdraaide en wegliep, geen idee waar naartoe.
De koude avondlucht verzachtte al mijn emoties, ze leken te bevriezen zoals de harde grond onder mijn voeten. Terwijl ik bleef vechten tegen de eeuwige lading van tranen wandelde ik door de stad, niet oplettend waar mijn voeten me brachten totdat ik besefte dat er maar één plaats was waar ik heen kon.
Aarzelend keek ik naar het donkere hout terwijl mijn vinger in de lucht voor de bel bleef hangen. Na diep adem te halen dwong ik mezelf om op het kleine knopje te drukken, wat ervoor zorgde dat het hele huis gevuld werd door het geluid van de ringende bel.
Voetstappen kwamen dichterbij en hoe langer ik hier stond hoe meer mijn lichaam schreeuwde om weg te rennen, maar terugkeren kon ik niet.
“Mary.” Noah’s stem had nog nooit zo verbaast geklonken, het paste niet bij hem. Verontschuldigend glimlachte ik, mijn ogen dwaalden over zijn verraste uitdrukking terwijl ik hem begroette. “Noah.”
Twijfelend stapte ik naar binnen en voelde meteen hoe de warmte van het huis me over mijn hele lichaam begon te verwarmen. Ik beet op mijn lip terwijl ik me omdraaide en zag dat Noah me fronsend aankeek, zijn armen gekruist.
‘Mary wa-“ Maar ik schudde zachtjes mijn hoofd, hij begreep de hint en keek me fronsend aan. Voorzichtig wandelde ik naar hem toe en wiebelde even voor hem heen en weer voordat ik mijn lippen zachtjes op de zijne drukte. Noah verstarde maar al snel wikkelde hij zijn armen om me heen terwijl hij mijn zoen vurig beantwoordde. Dit was het laatste wat hij had verwacht en het leek eeuwig te duren, maar ook maar enkele seconden voordat hij de zoen dan ook onverwachts onderbrak.
"Mary, wacht. Wat is er ?" Zijn fronsende gelaatsuitdrukkingen maakte plaats voor bezorgde en Noah duwde me toen een eindje van hem weg zodat hij me beter kon bekijken.
Ik twijfelde even, maar haalde toen diep adem en vertelde hem wat er was gebeurd. Wat er met Matts was gebeurd. Wat wij hadden gedaan.
Na mijn uitleg was het stil en ik merkte dat Noah me verbouwereerd aankeek, geschockeerd en sprakeloos maar er was ook iets van woede in zijn ogen te zien. Zijn stilte maakt me ongerust, ik had gedacht dat hij opgelucht of misschien zelfs blij zou zijn geweest maar zijn zwijgen voorspelde het tegenovergestelde.
“Noah-“ Maar ik werd onderbroken nog voordat ik meer dan zijn naam kon zeggen.
“Dus nu dat hij er niet meer is kom je naar me toegelopen ?”
De plotselinge kilte in zijn stem was onmisbaar en geschrokken deed ik een stap naar achteren en schudde mijn hoofd terwijl ik mijn handen verontschuldigend ophief. “Dat is het niet. Noah!”
Hij schudde alleen maar zijn hoofd en deed de deur terug open, alle warmte die er tussen ons ooit was geweest leek samen met de windvlaag die binnen kwam te verdwijnen. Ik staarde van de koude buitenwereld terug naar Noah en voelde hoe de tranen weer kwamen opwellen. Hielden ze dan nooit op?
Mijn handen balden zich tot vuisten om mezelf volledig onder controle te houden en mijn blik ontmoette die van Noah’s nog een laatste keer voordat ik over de drempel stapte. Ik stond nog maar net in de buitenlucht of de deur knalde achter me dicht. Aarzelend liep ik de oprit af en het was pas toen ik de hoek van de straat omdraaide dat ik besefte dat hij me deze keer niet achterna zou komen.
Op één nacht was ik hen beide verloren, maar misschien heb ik ze ook nooit echt helemaal gehad.
Toch wel spannend hoor, je eerste 'verhaal' plaatsen^^