De triathlon
Geplaatst: 30 mei 2013 17:20
De Triathlon, nu in een sci-fi wereld.
Hij kantelt zijn lichaam naar voren en richt zijn handpalmen naar achter. Hij zoeft snel een hoek om en ziet een tralie hek over de hoogte van de steeg. Hij laat zich met zijn gezicht naar de grond vallen en richt zijn handen precies op tijd naar voren. Hij zoeft in één beweging, met zijn voeten vooruit onder het hek door. Hij recht zich weer en zoeft links een gebouw in. Hij kijkt links, rechts. Hij gaat verder het gebouw in. Hij ziet een raam met een smal gat erin. Te klein om op de normale manier door heen te gaan dus hij zet zijn mobiele Hover apparatuur uit en wurmt zich door het raam het gebouw uit. Eenmaal buiten activeert hij zijn Hover apparatuur weer en gaat met een zo hoog mogelijke snelheid door de steeg. Hij kijkt achterom. Met een harde smak zoeft hij tegen een ijzeren traliehek aan. De lucht wordt uit zijn longen geslagen. Hij hapt naar adem terwijl de zwarte vlekken voor zijn ogen dansen.
Oh kom op. Probeer het nou niet eens, denkt Richard. Toch gaat hij er vandoor. Hij heeft een voorsprong op Richard en opgevoerde apparatuur. Richard moet snel in de achtervolging om het te voorkomen. Ze doorkruisen een drukke marktlocatie met overal kraampjes. Links, rechts, boven en onder. Ze zoeven snel achter elkaar aan en gaan links. Rechts. Kruisen een gracht. Mn Hover apparatuur is net terug van reparatie, denkt Richard. Stan schiet een hoek om.
Stan ziet Richard zich door het kapotte raam wurmen. Stan eist van zijn lichaam dat het zich recht. Als hij recht staat probeert hij de Hover apparatuur uit. Het pruttelt eerst wat maar dan zweeft Stan alweer een stukje boven de grond. Aan het eind van de straat ziet hij licht. Er zijn taxi’s en mensen en auto’s! Hijgend stapt hij een taxi in.
‘Gewoon weg hier, en snel graag’ zegt hij.
‘Uw vraag is niet begrepen. Probeer opnieuw alstublieft’ klinkt de taxicomputer.
‘Museumplein!’ roept Stan tegen de taxicomputer.
‘Die bestemming ligt in een onbereikbaar gebied. Wilt u er zo dichtmogelijk bij in de buurt afgezet worden?’
‘Ja’
‘Voer uw OV-Chipkaart in om de reis te beginnen’.
Stan begint ongeduldig te worden en ziet Richard al onder het traliehek vandaan komen. Hij propt de OV kaart in de daarvoor bestemde gleuf. De taxi begint te rijden.
Kom op Stan, stap nou niet een van de taxi’s in, je weet dat dat niet gaat werken. Godver, doet hij het toch. Richard zwoeft letterlijk achter de feiten aan en kan niet voorkomen dat Stan de taxi in stapt. Richard zoeft de drie dimensionale straat op en houdt de eerste auto aan die hij ziet. Het is gelukkig een twee persoons. Hij laat zijn badge zien en eist dat de bestuurder de taxi volgt. De bange bestuurder doet gewillig wat van hem gevraagd wordt. Richard doet aan zijn kant het raam open en mikt op de taxi. Hij haalt de trekker over en schiet op de taxi. Het effect is meteen te zien, daar er elektrische lading over de taxi loopt. De taxi is niet meer bestuurbaar en rijdt een kruising op. Van rechts komt een bus. De bus toetert nog, maar de computergestuurde chauffeur kan niet meer voorkomen dat de bus de taxi degradeert tot hypermodern koekblik.
Stan is volkomen beurs en gedesoriënteerd. Richard moet zijn wapen hebben afgevuurd. De auto is rechts van hem helemaal ingedeukt en de deur gaat niet open. Hij zet zijn schouder tegen de ruit en geeft gas met zijn Hover apparatuur. Het beschadigde glas geeft mee. Nog een stoot en Stand zoeft naar buiten. Het glas prikt op zijn huid.
Stan, gedesoriënteerd als hij is, beweegt onregelmatig en hij valt voorover en achterover. Hij pakt een rond éénpersoons vervoersmiddel. De apparaten waren jaren eerder tijdens de hype overal geplaatst, door de opkomst van eenpersoons Hoverauto’s werden ze echter amper meer gebruikt. Hij gaat erin zitten en buigt zich over het stuur dat niet meer dan een stang is. Als een brommer in vroegere tijden zet hij het ronde ding in beweging.
Hij schikt van het ongeluk. Hij mag eigenlijk niet weg, maar hij moet achter Stan aan. Hij is kort in dubio, maar besluit Stan te volgen. Hij ziet de gewonde jongeling de straat oversteken als een dronken senior die de technologische vooruitgang maar niet bij kan houden. Hij gaat naar een oude Hover Mobiel. Het oude, gammele ding gaat niet snel meer.
‘Kom op Stan, stop ermee het is over.’
‘Fuck jou Richard’
‘Je weet wat er gebeurd als ik schiet Stan, je moeder zal je niet eens kunnen begraven!’
‘Je weet waarom ik niet kan stoppen Richard’
Richard haalt de trekker over.
Het gammele ding valt op de grond. Stan kruipt eruit en probeert nog steeds verder te gaan. Richard haalt nogmaals de trekker over.
Hij was er bijna, dat is het enige waar hij aan kan denken. Een straat nog en hij was er. Het volle plein voor de inhuldiging van de Koning.
Richard komt dichterbij en belt zijn chef. De bominspectie moet maar snel komen. Hij hoort al ambulances die afkomen op het ongeluk.
Hij kijkt door het traliehek en weet: hij was maar net op tijd.
Hij kantelt zijn lichaam naar voren en richt zijn handpalmen naar achter. Hij zoeft snel een hoek om en ziet een tralie hek over de hoogte van de steeg. Hij laat zich met zijn gezicht naar de grond vallen en richt zijn handen precies op tijd naar voren. Hij zoeft in één beweging, met zijn voeten vooruit onder het hek door. Hij recht zich weer en zoeft links een gebouw in. Hij kijkt links, rechts. Hij gaat verder het gebouw in. Hij ziet een raam met een smal gat erin. Te klein om op de normale manier door heen te gaan dus hij zet zijn mobiele Hover apparatuur uit en wurmt zich door het raam het gebouw uit. Eenmaal buiten activeert hij zijn Hover apparatuur weer en gaat met een zo hoog mogelijke snelheid door de steeg. Hij kijkt achterom. Met een harde smak zoeft hij tegen een ijzeren traliehek aan. De lucht wordt uit zijn longen geslagen. Hij hapt naar adem terwijl de zwarte vlekken voor zijn ogen dansen.
Oh kom op. Probeer het nou niet eens, denkt Richard. Toch gaat hij er vandoor. Hij heeft een voorsprong op Richard en opgevoerde apparatuur. Richard moet snel in de achtervolging om het te voorkomen. Ze doorkruisen een drukke marktlocatie met overal kraampjes. Links, rechts, boven en onder. Ze zoeven snel achter elkaar aan en gaan links. Rechts. Kruisen een gracht. Mn Hover apparatuur is net terug van reparatie, denkt Richard. Stan schiet een hoek om.
Stan ziet Richard zich door het kapotte raam wurmen. Stan eist van zijn lichaam dat het zich recht. Als hij recht staat probeert hij de Hover apparatuur uit. Het pruttelt eerst wat maar dan zweeft Stan alweer een stukje boven de grond. Aan het eind van de straat ziet hij licht. Er zijn taxi’s en mensen en auto’s! Hijgend stapt hij een taxi in.
‘Gewoon weg hier, en snel graag’ zegt hij.
‘Uw vraag is niet begrepen. Probeer opnieuw alstublieft’ klinkt de taxicomputer.
‘Museumplein!’ roept Stan tegen de taxicomputer.
‘Die bestemming ligt in een onbereikbaar gebied. Wilt u er zo dichtmogelijk bij in de buurt afgezet worden?’
‘Ja’
‘Voer uw OV-Chipkaart in om de reis te beginnen’.
Stan begint ongeduldig te worden en ziet Richard al onder het traliehek vandaan komen. Hij propt de OV kaart in de daarvoor bestemde gleuf. De taxi begint te rijden.
Kom op Stan, stap nou niet een van de taxi’s in, je weet dat dat niet gaat werken. Godver, doet hij het toch. Richard zwoeft letterlijk achter de feiten aan en kan niet voorkomen dat Stan de taxi in stapt. Richard zoeft de drie dimensionale straat op en houdt de eerste auto aan die hij ziet. Het is gelukkig een twee persoons. Hij laat zijn badge zien en eist dat de bestuurder de taxi volgt. De bange bestuurder doet gewillig wat van hem gevraagd wordt. Richard doet aan zijn kant het raam open en mikt op de taxi. Hij haalt de trekker over en schiet op de taxi. Het effect is meteen te zien, daar er elektrische lading over de taxi loopt. De taxi is niet meer bestuurbaar en rijdt een kruising op. Van rechts komt een bus. De bus toetert nog, maar de computergestuurde chauffeur kan niet meer voorkomen dat de bus de taxi degradeert tot hypermodern koekblik.
Stan is volkomen beurs en gedesoriënteerd. Richard moet zijn wapen hebben afgevuurd. De auto is rechts van hem helemaal ingedeukt en de deur gaat niet open. Hij zet zijn schouder tegen de ruit en geeft gas met zijn Hover apparatuur. Het beschadigde glas geeft mee. Nog een stoot en Stand zoeft naar buiten. Het glas prikt op zijn huid.
Stan, gedesoriënteerd als hij is, beweegt onregelmatig en hij valt voorover en achterover. Hij pakt een rond éénpersoons vervoersmiddel. De apparaten waren jaren eerder tijdens de hype overal geplaatst, door de opkomst van eenpersoons Hoverauto’s werden ze echter amper meer gebruikt. Hij gaat erin zitten en buigt zich over het stuur dat niet meer dan een stang is. Als een brommer in vroegere tijden zet hij het ronde ding in beweging.
Hij schikt van het ongeluk. Hij mag eigenlijk niet weg, maar hij moet achter Stan aan. Hij is kort in dubio, maar besluit Stan te volgen. Hij ziet de gewonde jongeling de straat oversteken als een dronken senior die de technologische vooruitgang maar niet bij kan houden. Hij gaat naar een oude Hover Mobiel. Het oude, gammele ding gaat niet snel meer.
‘Kom op Stan, stop ermee het is over.’
‘Fuck jou Richard’
‘Je weet wat er gebeurd als ik schiet Stan, je moeder zal je niet eens kunnen begraven!’
‘Je weet waarom ik niet kan stoppen Richard’
Richard haalt de trekker over.
Het gammele ding valt op de grond. Stan kruipt eruit en probeert nog steeds verder te gaan. Richard haalt nogmaals de trekker over.
Hij was er bijna, dat is het enige waar hij aan kan denken. Een straat nog en hij was er. Het volle plein voor de inhuldiging van de Koning.
Richard komt dichterbij en belt zijn chef. De bominspectie moet maar snel komen. Hij hoort al ambulances die afkomen op het ongeluk.
Hij kijkt door het traliehek en weet: hij was maar net op tijd.