Híj
Geplaatst: 06 jun 2013 20:19
Nu, hier is het dan. Wel wat laat. Sorry daarvoor; ik had het nogal druk. :s
Het is een stuk korter en eigenlijk niet zo goed. Ik heb geprobeerd zo dicht mogelijk bij het oorspronkelijke verhaal te blijven en zo. xd Aaaaach, ja...
Ik heb er eigenlijk niet zoveel steampunk element echt kunnen insteken. o: Ik zal het allemaal nog eens bekijken dan... Maar hier is de voorlopige versie. :p
________
Een fluiten , scheller dan het geluid van de stoom dat uit een theepot ontsnapt, doorbrak de stilte van het IJzeren Woud. Hij is hier, dacht ik en begon te rennen. Zijn stappen verspreidden niet alleen geluid in de atmosfeer, maar ook bevingen in het aardoppervlak. Ik zag hem niet, hoewel hij mij nauwlettend in de gaten hield. Ik wist niet hoe hij me langs al de ijzeren palen, dik als bomen, kon zien, maar hij deed het.
Het contact tussen mijn voeten en de roestige, metalen bodem veroorzaakte echo’s, die ik daarnet nog wilde vermijden. Dan zou hij me niet horen. Wat zou dat uitgemaakt hebben?! Hij kon me zien! Ik bleef mezelf aansporen om te rennen. Het ding was niet snel. Ik kon hem voor blijven… Maar waar was hij? De eindige uitgestrektheid van het Woud bevatte meer mijlen dan men erin tot nu toe had afgelegd. Ik kon niet vluchten! FWIEIEIEIEIE!
Ietwat verderop lag een ineengedoken schaduw, als een gevallen mens of machine. Ik gokte op machine. Wat anders?
Ik liep er naartoe en, naarmate ik naderde, vertraagde ik, hoewel zijn heftige voetstappen meer en meer angstzweet uit mijn poriën pompten; mijn onderkleding en bovenkleding waren helemaal doorweekt. Ik naderde de schaduw en bevestigde dus mijn gok. Opgejaagd door de andere machine, wilde ik mijn onderzoek beperken door het simpel met mijn voet te porren. Ik zag echter dat er een blaadje aan hing. Toen ik het opraapte, merkte ik dat het onleesbaar was. Olie bedekte de tekst.
Ik keek achterom en zag de contouren van het reusachtige ding. Uit enkele plaatsen van zijn gigantische lichaam schoot een stoomwolk, die gepaard ging met een schel fluiten. Het geheel van alles vormde één motief om te rennen. Hoe kwam hij hier überhaupt zo snel?
Kling, kling, kling… Mijn voeten speelden een harmonieuze klank, maar gevolgd door zijn bas klonk het als “kling, bam…” Ik keek achterom en besefte dat hij sneller ging dan ik dacht. Hij haalde me zelfs in! Hijgend bleef ik rennen, maar het leek plots zo nutteloos. Hij zou me toch wel krijgen… Waar kon ik heen? Naast me stonden de ijzeren bomen en voor me stonden ook… Is dat een hek?
In volle vaart knalde ik tegen het roestige ding en het uit zijn scharnieren. Ik viel achterover en een schok ging door mijn lichaam. Mijn hoofd knalde tegen de metalen bodem en duizeligheid overviel me. Verward probeerde ik me met mijn ellebogen recht te duwen, maar toen mijn hoofd pijn begon te doen viel ik weer neer. Enkel de bas speelt nog… Enkel de bas gaat nog vooruit. Bam, bam…
AANGEPASTE VERSIE (niet dat er veel aangepast is. xd)
Een fluiten, scheller dan het geluid van de stoom dat uit een theeketel ontsnapt, doorbrak de stilte van het IJzeren Woud. Hij is hier, dacht ik en begon te rennen. Zijn stappen verspreidden niet alleen geluid in de atmosfeer, maar ook bevingen in het aardoppervlak. Ik zag hem niet, hoewel hij mij nauwlettend in de gaten hield. Ik wist niet hoe hij me langs al de ijzeren palen, dik als bomen, kon zien, maar hij deed het.
Het contact tussen mijn voeten en de roestige, metalen bodem veroorzaakte echo’s, die ik daarnet nog wilde vermijden. Dan zou hij me niet horen. Wat zou dat uitgemaakt hebben?! Hij kon me zien! Ik bleef mezelf aansporen om te rennen. Het ding was niet snel. Ik kon hem voor blijven. Maar waar was hij? De eindige uitgestrektheid van het Woud bevatte meer mijlen dan men erin tot nu toe had afgelegd. Ik kon niet vluchten!
Ietwat verderop lag een ineengedoken schaduw, als een gevallen mens of machine. Ik gokte op machine. Wat anders?
Ik liep er naartoe en, naarmate ik naderde, vertraagde ik, hoewel zijn heftige voetstappen meer en meer angstzweet uit mijn poriën pompten; mijn onderkleding en bovenkleding waren helemaal doorweekt. Ik naderde de schaduw en bevestigde dus mijn gok. Opgejaagd door de andere machine, wilde ik mijn onderzoek beperken door het simpel met mijn voet te porren. Ik zag echter dat er een blaadje aan hing. Toen ik het opraapte, merkte ik dat het onleesbaar was. Olie bedekte de tekst.
Ik keek achterom en zag de contouren van het reusachtige ding. Uit enkele plaatsen van zijn gigantische lichaam schoot een stoomwolk, die gepaard ging met een schel fluiten. Het geheel van alles vormde één motief om te rennen. Hoe kwam hij hier überhaupt zo snel?
Kling, kling, kling. Mijn voeten speelden een harmonieuze klank, maar gevolgd door zijn bas klonk het als “kling, bam.” Ik keek achterom en besefte dat hij sneller ging dan ik dacht. Hij haalde me zelfs in! Hijgend bleef ik rennen, maar het leek plots zo nutteloos. Hij zou me toch wel krijgen. Waar kon ik heen? Naast me stonden de ijzeren bomen en voor me stonden ook- Is dat een hek?
In volle vaart knalde ik tegen het roestige ding en het uit zijn scharnieren. Ik viel achterover en een schok ging door mijn lichaam. Mijn hoofd knalde tegen de metalen bodem en duizeligheid overviel me. Verward probeerde ik me met mijn ellebogen recht te duwen, maar toen mijn hoofd pijn begon te doen viel ik weer neer. Enkel de bas speelt nog, enkel de bas gaat nog vooruit. Bam, bam…
Het is een stuk korter en eigenlijk niet zo goed. Ik heb geprobeerd zo dicht mogelijk bij het oorspronkelijke verhaal te blijven en zo. xd Aaaaach, ja...
Ik heb er eigenlijk niet zoveel steampunk element echt kunnen insteken. o: Ik zal het allemaal nog eens bekijken dan... Maar hier is de voorlopige versie. :p
________
Een fluiten , scheller dan het geluid van de stoom dat uit een theepot ontsnapt, doorbrak de stilte van het IJzeren Woud. Hij is hier, dacht ik en begon te rennen. Zijn stappen verspreidden niet alleen geluid in de atmosfeer, maar ook bevingen in het aardoppervlak. Ik zag hem niet, hoewel hij mij nauwlettend in de gaten hield. Ik wist niet hoe hij me langs al de ijzeren palen, dik als bomen, kon zien, maar hij deed het.
Het contact tussen mijn voeten en de roestige, metalen bodem veroorzaakte echo’s, die ik daarnet nog wilde vermijden. Dan zou hij me niet horen. Wat zou dat uitgemaakt hebben?! Hij kon me zien! Ik bleef mezelf aansporen om te rennen. Het ding was niet snel. Ik kon hem voor blijven… Maar waar was hij? De eindige uitgestrektheid van het Woud bevatte meer mijlen dan men erin tot nu toe had afgelegd. Ik kon niet vluchten! FWIEIEIEIEIE!
Ietwat verderop lag een ineengedoken schaduw, als een gevallen mens of machine. Ik gokte op machine. Wat anders?
Ik liep er naartoe en, naarmate ik naderde, vertraagde ik, hoewel zijn heftige voetstappen meer en meer angstzweet uit mijn poriën pompten; mijn onderkleding en bovenkleding waren helemaal doorweekt. Ik naderde de schaduw en bevestigde dus mijn gok. Opgejaagd door de andere machine, wilde ik mijn onderzoek beperken door het simpel met mijn voet te porren. Ik zag echter dat er een blaadje aan hing. Toen ik het opraapte, merkte ik dat het onleesbaar was. Olie bedekte de tekst.
Ik keek achterom en zag de contouren van het reusachtige ding. Uit enkele plaatsen van zijn gigantische lichaam schoot een stoomwolk, die gepaard ging met een schel fluiten. Het geheel van alles vormde één motief om te rennen. Hoe kwam hij hier überhaupt zo snel?
Kling, kling, kling… Mijn voeten speelden een harmonieuze klank, maar gevolgd door zijn bas klonk het als “kling, bam…” Ik keek achterom en besefte dat hij sneller ging dan ik dacht. Hij haalde me zelfs in! Hijgend bleef ik rennen, maar het leek plots zo nutteloos. Hij zou me toch wel krijgen… Waar kon ik heen? Naast me stonden de ijzeren bomen en voor me stonden ook… Is dat een hek?
In volle vaart knalde ik tegen het roestige ding en het uit zijn scharnieren. Ik viel achterover en een schok ging door mijn lichaam. Mijn hoofd knalde tegen de metalen bodem en duizeligheid overviel me. Verward probeerde ik me met mijn ellebogen recht te duwen, maar toen mijn hoofd pijn begon te doen viel ik weer neer. Enkel de bas speelt nog… Enkel de bas gaat nog vooruit. Bam, bam…
AANGEPASTE VERSIE (niet dat er veel aangepast is. xd)
Een fluiten, scheller dan het geluid van de stoom dat uit een theeketel ontsnapt, doorbrak de stilte van het IJzeren Woud. Hij is hier, dacht ik en begon te rennen. Zijn stappen verspreidden niet alleen geluid in de atmosfeer, maar ook bevingen in het aardoppervlak. Ik zag hem niet, hoewel hij mij nauwlettend in de gaten hield. Ik wist niet hoe hij me langs al de ijzeren palen, dik als bomen, kon zien, maar hij deed het.
Het contact tussen mijn voeten en de roestige, metalen bodem veroorzaakte echo’s, die ik daarnet nog wilde vermijden. Dan zou hij me niet horen. Wat zou dat uitgemaakt hebben?! Hij kon me zien! Ik bleef mezelf aansporen om te rennen. Het ding was niet snel. Ik kon hem voor blijven. Maar waar was hij? De eindige uitgestrektheid van het Woud bevatte meer mijlen dan men erin tot nu toe had afgelegd. Ik kon niet vluchten!
Ietwat verderop lag een ineengedoken schaduw, als een gevallen mens of machine. Ik gokte op machine. Wat anders?
Ik liep er naartoe en, naarmate ik naderde, vertraagde ik, hoewel zijn heftige voetstappen meer en meer angstzweet uit mijn poriën pompten; mijn onderkleding en bovenkleding waren helemaal doorweekt. Ik naderde de schaduw en bevestigde dus mijn gok. Opgejaagd door de andere machine, wilde ik mijn onderzoek beperken door het simpel met mijn voet te porren. Ik zag echter dat er een blaadje aan hing. Toen ik het opraapte, merkte ik dat het onleesbaar was. Olie bedekte de tekst.
Ik keek achterom en zag de contouren van het reusachtige ding. Uit enkele plaatsen van zijn gigantische lichaam schoot een stoomwolk, die gepaard ging met een schel fluiten. Het geheel van alles vormde één motief om te rennen. Hoe kwam hij hier überhaupt zo snel?
Kling, kling, kling. Mijn voeten speelden een harmonieuze klank, maar gevolgd door zijn bas klonk het als “kling, bam.” Ik keek achterom en besefte dat hij sneller ging dan ik dacht. Hij haalde me zelfs in! Hijgend bleef ik rennen, maar het leek plots zo nutteloos. Hij zou me toch wel krijgen. Waar kon ik heen? Naast me stonden de ijzeren bomen en voor me stonden ook- Is dat een hek?
In volle vaart knalde ik tegen het roestige ding en het uit zijn scharnieren. Ik viel achterover en een schok ging door mijn lichaam. Mijn hoofd knalde tegen de metalen bodem en duizeligheid overviel me. Verward probeerde ik me met mijn ellebogen recht te duwen, maar toen mijn hoofd pijn begon te doen viel ik weer neer. Enkel de bas speelt nog, enkel de bas gaat nog vooruit. Bam, bam…