Zo mag ik het horen!
Geplaatst: 14 nov 2013 20:08
Zijn ogen glinsterden en zijn lippen waren gekruld in een minzaam glimlachje. Alleen al het aanzien van zijn zelfgenoegzame uitdrukking, maakte dat mijn handen zich onbewust tot vuisten balden. Hij vond zichzelf geweldig.
‘Kom, kom, niet zo vijandig,’ zei hij vriendelijk, nadat hij mijn houding in zich op had genomen. ‘Het past niet bij je beeldschone gezichtje.’
Ik antwoordde niet, maar knarsetandde. Puur alleen om te voorkomen dat ik alle scheldwoorden die ik in mijn 17 jaar had geleerd, op hem af zou vuren. Mijn handen ontspanden zich, maar de gedachte om hem een klap te verkopen, was nog steeds erg aanwezig. Ik had zo over de zandweg terug naar het dorp kunnen rennen nadat ik hem tegen de vlakte had gekregen. Het was een slappeling, het had kunnen werken. Jammer dat zijn lijfwachten dit onmogelijk maakten. Zelfs als ik weg zou rennen, zouden hun paarden me zo ingehaald hebben.
‘Oh, kom op Gwyneth. Je gaat me nu toch niet negeren? Nadat ik ál die moeite heb gedaan, speciaal voor jou! ’ Hij gaf een schopje tegen het levenloze lichaam dat tussen ons in lag, alsof hij teleurgesteld was dat hij het voor niets had gedaan. Het idee dat hij zo weinig om een mensenleven gaf, zo weinig dat hij iemand zou vermoorden om te proberen om indruk te maken, liet mijn maag omdraaien. Wat laat hem geloven dat hij zoiets ongestraft kan doen?! Alleen al het aanzien van de dode man zorgde ervoor dat er tranen in mijn ogen sprongen van frustratie en complete woede. Misschien wel razernij.
‘Wie denk je wel niet dat je bent?’ siste ik hem kwaad toe. Maar mijn stem was klein en ielig, gewoon niet in staat om overtuigend te klinken door de enorme brok in mijn keel. Ik vervloekte het. Ik vervloekte hém.
‘Ik weet heel goed wie ik ben.’ Zijn vriendelijke toon was verdwenen, maakte plaats voor dreiging en irritatie. ‘Maar ik vraag me af of jij het weet. Want kijk, ik kan heel veel... jammerlijke dingen laten gebeuren. We zouden toch niet willen dat er iets met je lieflijke familie zou gebeuren? Of je kleine zusje. Wat was haar naam ook alweer? Noah?’.
Mijn reactie op de naam was genoeg voor hem, ik kromp ineen bij de gedachte dat haar iets zou overkomen. Gedachten en beelden drongen zich aan me op. Haar gezicht onder het bloed, levenloze armpjes en beentjes. Betraande, angstige ogen.
Mijn woede werd langzaam verdrongen door dodelijke angst. Dat nooit.
‘Noah dus…’ Hij klakte met zijn tong, glimlachte. Ja, hij had de gevoelige snaar geraakt en die zou hij gaan gebruiken.
Mijn hart klopte in mijn keel terwijl ik probeerde zo koel mogelijk te blijven. Het komt goed, het komt goed, het komt goed. Alles komt goed.
‘Maar er hoeft helemaal niks te gebeuren, ze kan ook veilig zijn. Je hoeft alleen maar toe te stemmen, liefste.’
Een rilling gleed over mijn rug terwijl hij het laatste woord uitsprak. Mijn walging werd er alleen maar groter van, maar mijn angst voor de mensen die ik liefhad ook. Had ik eigenlijk wel een keuze?
‘Oké.’ Mijn stem trilde, net als mijn hele lichaam.
‘Herhaal dat eens?’
‘Oké, ik trouw met je.’
Een vieze grijns verscheen op zijn gezicht. Hij stapte over het dode lichaam heen, gaf me een schouderklopje en keek me zelfvoldaan aan. ‘Zo mag ik het horen!’
‘Kom, kom, niet zo vijandig,’ zei hij vriendelijk, nadat hij mijn houding in zich op had genomen. ‘Het past niet bij je beeldschone gezichtje.’
Ik antwoordde niet, maar knarsetandde. Puur alleen om te voorkomen dat ik alle scheldwoorden die ik in mijn 17 jaar had geleerd, op hem af zou vuren. Mijn handen ontspanden zich, maar de gedachte om hem een klap te verkopen, was nog steeds erg aanwezig. Ik had zo over de zandweg terug naar het dorp kunnen rennen nadat ik hem tegen de vlakte had gekregen. Het was een slappeling, het had kunnen werken. Jammer dat zijn lijfwachten dit onmogelijk maakten. Zelfs als ik weg zou rennen, zouden hun paarden me zo ingehaald hebben.
‘Oh, kom op Gwyneth. Je gaat me nu toch niet negeren? Nadat ik ál die moeite heb gedaan, speciaal voor jou! ’ Hij gaf een schopje tegen het levenloze lichaam dat tussen ons in lag, alsof hij teleurgesteld was dat hij het voor niets had gedaan. Het idee dat hij zo weinig om een mensenleven gaf, zo weinig dat hij iemand zou vermoorden om te proberen om indruk te maken, liet mijn maag omdraaien. Wat laat hem geloven dat hij zoiets ongestraft kan doen?! Alleen al het aanzien van de dode man zorgde ervoor dat er tranen in mijn ogen sprongen van frustratie en complete woede. Misschien wel razernij.
‘Wie denk je wel niet dat je bent?’ siste ik hem kwaad toe. Maar mijn stem was klein en ielig, gewoon niet in staat om overtuigend te klinken door de enorme brok in mijn keel. Ik vervloekte het. Ik vervloekte hém.
‘Ik weet heel goed wie ik ben.’ Zijn vriendelijke toon was verdwenen, maakte plaats voor dreiging en irritatie. ‘Maar ik vraag me af of jij het weet. Want kijk, ik kan heel veel... jammerlijke dingen laten gebeuren. We zouden toch niet willen dat er iets met je lieflijke familie zou gebeuren? Of je kleine zusje. Wat was haar naam ook alweer? Noah?’.
Mijn reactie op de naam was genoeg voor hem, ik kromp ineen bij de gedachte dat haar iets zou overkomen. Gedachten en beelden drongen zich aan me op. Haar gezicht onder het bloed, levenloze armpjes en beentjes. Betraande, angstige ogen.
Mijn woede werd langzaam verdrongen door dodelijke angst. Dat nooit.
‘Noah dus…’ Hij klakte met zijn tong, glimlachte. Ja, hij had de gevoelige snaar geraakt en die zou hij gaan gebruiken.
Mijn hart klopte in mijn keel terwijl ik probeerde zo koel mogelijk te blijven. Het komt goed, het komt goed, het komt goed. Alles komt goed.
‘Maar er hoeft helemaal niks te gebeuren, ze kan ook veilig zijn. Je hoeft alleen maar toe te stemmen, liefste.’
Een rilling gleed over mijn rug terwijl hij het laatste woord uitsprak. Mijn walging werd er alleen maar groter van, maar mijn angst voor de mensen die ik liefhad ook. Had ik eigenlijk wel een keuze?
‘Oké.’ Mijn stem trilde, net als mijn hele lichaam.
‘Herhaal dat eens?’
‘Oké, ik trouw met je.’
Een vieze grijns verscheen op zijn gezicht. Hij stapte over het dode lichaam heen, gaf me een schouderklopje en keek me zelfvoldaan aan. ‘Zo mag ik het horen!’