Pagina 1 van 1

Kerst, Het gras, De Eikenboom

Geplaatst: 16 dec 2013 15:18
door Invictus
Onderstaande zijn drie compleet losstaande verhalen.

Kerst
Hij rilde. Het was dan ook een nacht waarin witte vlokken overvloedig uit de hemel vielen. Samen met die vlokken kwamen Kou en Honger. Kou baande zich een weg door de verscheidene kieren in de bovenste verdieping van een bouwvallig woonhuis. Honger niet. Honger knaagde in hem, diep van binnen, constant. Honger en Kou waren zijn vijanden, maar ook zijn vrienden. Ze waren het enige dat hij had, die donkere nacht in het midden van december, waarin men de sneeuw van de daken hoorde schuiven. Hij gooide het lappendeken van zich af en opende een luik in het dak van de kleine kamer. De contouren van een slapende stad werden zichtbaar. Hij volgde een sneeuwvlokje, om het niet veel later weer uit het oog te verliezen, in de wervelende massa die sneeuw nu eenmaal is. En nog een. En nog een. Zo bleef hij daar staan, minutenlang. Toen hij met zijn verkleumde handen het luik weer sloot, merkte hij dat – voor even althans – hij gelukkig geweest was.

Het gras
Daar stond hij dan, door niets dan leegheid omgeven. Kilometers had hij gelopen, door de mulle, bleke aarde. Zover het oog reikte waren er alleen de man en de lange, groene sprieten, die zijn handen striemden wanneer hij ze vastpakte. Dat deed hij ook, waarna hij, met een bedrukte blik, het gras weer loste.

Hij droeg een zwart maatpak en zijn schoenen getuigden zonder twijfel van uitmuntend vakmanschap. Ze waren weliswaar besmeurd door zijn lange wandeling, maar het bruine leder was nog duidelijk te zien. Het donderde in de verte, en uit de bewolkte hemel begonnen druppels te vallen. De man drukte zijn hoge hoed net op tijd stevig op zijn hoofd. Een windvlaag stak op.

Hij pakte het gras weer beet en trok eraan, zó krachtig dat hij het leek uit te willen trekken. Door een bliksemschicht werden zijn fijngeschoren kin en helderblauwe ogen zichtbaar. Hij opende zijn mond en nu kon men twee rijen hagelwitte tanden ontwaren. De man begon hysterisch te lachen en liet het gras weer los, terwijl hij met zijn andere hand nog steeds op de hoed drukte. Uit zijn binnenzak haalde hij een pistool, dat hij, met de loop naar zijn hersenen, tegen zijn oor hield. De man wachtte, minutenlang, terwijl de storm rond hem woedde. Zijn pak was reeds doorweekt toen hij het pistool weggooide en wenend op de grond viel. Met zijn handen omklemde hij zijn gezicht.

De Eikenboom
De oude man strompelde. De zon was al enkele uren aan het dalen en de bomen wierpen al lange schaduwen op de grond en ofschoon hij al voor het zonlicht vertrokken was, zijn doel was nog niet in zicht. Een droge krak verdreef de stilte, toen de man zijn wandelstok verplaatste en daarmee per ongeluk een afgebroken tak in tweeën splitste. Hij wist dat het niet ver meer was. Lang geleden, in een tijd waarin ijzeren paarden het liefelijke landschap nog niet doorkruisten, had hij deze weg al afgelegd. Hij was de laatste en zou zijn woord gestand doen. De man voelde dat hij rijp was, dat verrotting op de loer lag en omarmde zijn lot. Toen hij de top van een heuvel bereikte, zag hij ver beneden hem, een door het eikenbos omgeven open plek.

Een riviertje kabbelde naast de enige boom die op de open plek stond en hoewel deze door niets dan gras omringd was, straalde de boom statigheid uit. De eik was vele malen ouder dan de man ooit zou worden. Ze hadden gedroomd over die eik, over hoe die als eerste van zijn soort het leven had ontdekt.

Hij liep verder en voelde de koude toenemen naarmate de zon steeds verder terugtrok. Dat mocht niet gebeuren. Hij moest bij de eik zijn op het juiste moment. Angstig haastte hij zich nu naar wat onderaan de heuvel lag. Halfweg zag de vroegere jongeling iets wat hem met afgrijzen vulde. Een van hen lag daar, merkbaar al enige tijd. Hij kon niet zien wie het was, aaseters hadden het lijk immers toegetakeld en maden kropen al uit het lichaam. Na een kleine stop wende de man zijn blik af en verdubbelde schijnbaar zijn snelheid. Toen hij de bosrand bereikte en naar de zon keek, rende hij bijna. Het zou nog niet te laat zijn. De man struikelde echter, amper vijf stappen van de stokoude boom verwijderd. De zon verdween achter de bergen en de man kreunde en jammerde en stierf.

Re: Kerst, Het gras, De Eikenboom

Geplaatst: 22 jan 2014 09:32
door -Maaike-
Mooi geschreven. Ik vind het knap dat je met zo weinig woorden toch een verhaal met een begin en een eind kan schrijven :)