De verhandeling
Geplaatst: 28 dec 2013 19:58
Moi.
Mijn eerste verhaal - of toch een deel ervan - op deze site, en om eerlijk te zijn in een lange tijd. Geschreven in de laaste 2 dagen, dus hopelijk vindt iemand het de moeite om het te lezen. Zou echt fijn zijn om te horen wat je ervan vindt.
Het voelt niet als af, en nu ik het opnieuw lees klinkt het nog te naïef. Enig advies?
Alvast bedankt
Sofia
-------------------------
De deur van de torenkamer ging heerlijk snel open. De kamer tolde terwijl hij heftig om zich heen keek, op zoek naar haar gestalte. Een badjas hing slordig over het gouden traliewerk van haar bed. Haar witte kaketoe kraste naar hem vanuit haar kooi, zijn kraaloogjes opengesperd. Plots voelde hij een koude wind langs zijn arm en wang. Het raam stond half open, het witte linnen bolde op tegen een zwarte nacht.
'Zoek je iets?'
Haar fluisterstem was lager dan haar spreekstem. Meteen draaide hij zich om. Ze was er. Veilig.
'Ik maakte me al zorgen, mijn vrouwe.' Hij probeerde te glimlachen.
Ze hield haar hoofd schuin en keek hem aan. 'Jij maakt je ook altijd zorgen. Zoals je ziet, is alles in orde.' Ze liep langzaam langs hem de kamer in terwijl ze met haar hand langs zijn arm streelde.
Hij volgde haar beweging en bracht zijn hand omhoog om voorzichtig haar gezicht aan te raken. Haar schoonheid verwarde hem en het kwam in hem op dat hij in lange tijd niet zo onzeker was geweest. Hij voelde zich vreemd vereerd om hier zo dicht bij deze surrealistisch mooie vrouw te staan. Zij was waar hij zijn hele leven naar had verlangd.
'Laat mij uw hoeder zijn, vrouwe' fluisterde hij. 'Ik wil voor uw bescherming leven en sterven'.
'Zou je dat voor me doen?' vroeg ze op lichte toon. Haar ogen richtten zich op het golvende linnen. Ze leek geen antwoord te verwachten, en hij vroeg zich af wat er zich afspeelde achter haar glimlach.
'Dat heb je me al eerder gevraagd,' zei ze nu. 'Wil je me zo graag dienen?'
'Ja.' Hij keek haar hoopvol aan. Was dat niet duidelijk?
Zwijgend liep ze naar het raam en sloot het. 'Ken je mijn broer, Rod Alberga?'
'Ik heb hem nooit ontmoet, vrouwe. Ik dacht dat hij in Heste was?'
Ze draaide zich om. 'Daar is hij niet meer'.
'Ik ben namelijk hier, aangenaam.' Een lange slanke gestalte stond in de deuropening. Zijn houding was lichtelijk voorovergebogen en zijn vuilblonde haar viel in pieken voor zijn gezicht. Hij maakte geen frisse indruk. Hij was duidelijk van adel door zijn kleding en lichte huid maar zijn ogen waren waterig en misten de wakkere blik van een heerser die anders zo natuurlijk bij zijn soort leek te horen. Rod en Saera leken het ultieme voorbeeld van hoe verschillend een broer en zus er kunnen uitzien. Hij was zowat het tegengestelde van haar elegantie en charisma.
'Mijn broer reist overmorgen terug naar Heste,' zei Saera. 'En je weet wat een gevaarlijke tijden het zijn voor Adel in deze dagen.' Ze kwam dichter om zijn hand aan te raken. 'Zou je zijn bewaker willen zijn? Voor mij?'
Hij keek naar haar hand om de zijne en fronste zijn voorhoofd. 'Waarom vraagt u dit van mij? Ik wil uw hoeder zijn, van niemand anders. Of wilt u me niet? Als dit zo is, zeg het dan gewoon, laat me niet zo afzien.'
Ze zweeg even en keek naar Rod. 'Je wil weten waarom ik dit vraag? Begrijp je het dan niet? Ik houd van mijn broer. En ik zou het niet kunnen verdragen hem te verliezen. ' Ze keek met een soort van droevig verlangen naar hem op. 'Wat als er hem iets overkomt? Help hem alstublieft. Hij heeft meer bescherming nodig dan ik.'
Hij kon het niet verdragen dat ze zo van streek was. Misschien was hij te egoïstisch. Je kan niet alles hebben wat je wil hield hij zich voor.
'Vergeef me, vrouwe. Misschien dacht ik te veel aan mezelf, terwijl u altijd aan anderen denkt.'
'Goed. Natuurlijk vergeef ik je'. Ze glimlachte. 'Ik begrijp dat ik veel van je vraag,' voegde ze toe; 'Maar help mijn broer alsjeblieft. Ik zal je voor altijd dankbaar zijn'.
'Mag ik u dan dienen, wanneer ik terug ben?' verzocht hij.
'Maar je dient me nu al. Zie je dat niet?' Ze streelde zijn hand.
'Ja je hebt gelijk, mijn vrouwe. Ik doe dit voor u, als Heer Alberga mijn hulp nodig heeft.'
'Rod?' Saera riep plots ongeduldig naar haar broer, die ondertussen de vogelkooi aan het bestuderen was. In een ogenblik stond hij voor Alexei/Ademir.
'Bedankt voor het aanbod, beste man. En voor de spontaniteit.' Hij grinnikte.
Wat was dit voor een heerser? Wanneer hij naar deze man keek, zag hij niets dat beschermt moest worden. Hij keek naar zijn slordige haar. Hij kon niet eens voor zijn eigen hygiëne zorgen. Hoe kon dit Saera's broer zijn? Maar plots voelde hij zich beschaamd voor zijn gedachten. Hij wàs haar broer. En dus was hij het waard beschermd te worden, zodat zij niet gekwetst zou worden. Want dat was tenslotte waar het om ging.
'Iemand!'
Op Rods bevel kwam een menselijke dienaar naar voren. 'Breng hem naar mijn gastenverblijf. De beste kamer. Breng mijn kamerheer op de hoogte.' Hij gaf duidelijke en korte bevelen, zoals Alexei gewoon was van Adel, maar bij Rod leek het meer uit verveling dan uit gezag. Alexei vreesde dat zijn gebrek aan ruggengraat hem nog vaak zou opvallen in de toekomst.
De dienaar gebaarde hem te volgen. Hij keek naar Saera, die aan Rods zijde stond. Zo mooi.
'Wanneer zie ik u terug, mijn vrouwe?'
'Dat ligt in de handen van het lot.' Weer gaf ze hem haar mysterieuze glimlach 'Vaarwel.'
'Tot ziens, vrouwe'.
Nu was er niets anders meer te doen dan uit de kamer te lopen en, voorlopig, uit haar leven te verdwijnen. Toch keek hij nog eenmaal twijfelend om, om haar beeltenis in zich op te slaan.
Broer en zus zagen de krijgsman gaan en keken elkaar aan.
'Dat ging gemakkelijk,' Hij lachte en hoestte tegelijk. 'Je wordt steeds beter zus. Om eerlijk te zijn dacht ik niet dat het je zou lukken. Het is tenslotte een krijger.'
'Je vergist je in de menselijke geest,' zei ze lief. 'Zelfs een gesloten geest is open wanneer hij verlangt betoverd te worden.'
Hij hoestte opnieuw. 'Kom, kom. Betoveren... Laten we het maar noemen wat het is. Manipulatie.'
'Het enige dat ik doe is met onschuld spelen. En uiterlijk doet de rest natuurlijk. Zìjn keuze om daarin mee te gaan. Voel je maar niet beter dan mij, trouwens. Ik ben de vertolker van de leugen, maar de intentie kwam van jou. Wees me maar dankbaar'.
'Toch mooi hoe vrijwillig je je broer uit de nood wil helpen'. Hij keek haar scherp aan.
'Grappig.' ze keek hem nors aan. 'Dat heb ik nochtans van jou geleerd. Wanneer krijg ik mijn deel van de overeenkomst? Durf maar niet te verdwijnen voordat ik het in handen heb, zoals de vorige keer.'
'Dat, was niet mijn fout en dat weet je maar al te goed. En ik zal er persoonlijk voor zorgen deze keer.'
'Goed.' Haar ogen glinsterden met een diep verlangen.
Rod vroeg zich af of hij zich zorgen moest maken om haar. Maar aan de andere kant hadden ze zich nooit te veel met elkaars zaken bemoeit. Bovendien wilde hij hier niet langer blijven. En Vader zou haar wel in het oog houden.
'En Rod, serieus. Zoek eens een nieuwe kapper,' zei ze met opgetrokken wenkbrauwen.
En dat ook natuurlijk. Altijd als hij weg was, vergat hij hoe weinig ze met elkaar gemeen hadden.
'Juist'.
Mijn eerste verhaal - of toch een deel ervan - op deze site, en om eerlijk te zijn in een lange tijd. Geschreven in de laaste 2 dagen, dus hopelijk vindt iemand het de moeite om het te lezen. Zou echt fijn zijn om te horen wat je ervan vindt.
Het voelt niet als af, en nu ik het opnieuw lees klinkt het nog te naïef. Enig advies?
Alvast bedankt
Sofia
-------------------------
De deur van de torenkamer ging heerlijk snel open. De kamer tolde terwijl hij heftig om zich heen keek, op zoek naar haar gestalte. Een badjas hing slordig over het gouden traliewerk van haar bed. Haar witte kaketoe kraste naar hem vanuit haar kooi, zijn kraaloogjes opengesperd. Plots voelde hij een koude wind langs zijn arm en wang. Het raam stond half open, het witte linnen bolde op tegen een zwarte nacht.
'Zoek je iets?'
Haar fluisterstem was lager dan haar spreekstem. Meteen draaide hij zich om. Ze was er. Veilig.
'Ik maakte me al zorgen, mijn vrouwe.' Hij probeerde te glimlachen.
Ze hield haar hoofd schuin en keek hem aan. 'Jij maakt je ook altijd zorgen. Zoals je ziet, is alles in orde.' Ze liep langzaam langs hem de kamer in terwijl ze met haar hand langs zijn arm streelde.
Hij volgde haar beweging en bracht zijn hand omhoog om voorzichtig haar gezicht aan te raken. Haar schoonheid verwarde hem en het kwam in hem op dat hij in lange tijd niet zo onzeker was geweest. Hij voelde zich vreemd vereerd om hier zo dicht bij deze surrealistisch mooie vrouw te staan. Zij was waar hij zijn hele leven naar had verlangd.
'Laat mij uw hoeder zijn, vrouwe' fluisterde hij. 'Ik wil voor uw bescherming leven en sterven'.
'Zou je dat voor me doen?' vroeg ze op lichte toon. Haar ogen richtten zich op het golvende linnen. Ze leek geen antwoord te verwachten, en hij vroeg zich af wat er zich afspeelde achter haar glimlach.
'Dat heb je me al eerder gevraagd,' zei ze nu. 'Wil je me zo graag dienen?'
'Ja.' Hij keek haar hoopvol aan. Was dat niet duidelijk?
Zwijgend liep ze naar het raam en sloot het. 'Ken je mijn broer, Rod Alberga?'
'Ik heb hem nooit ontmoet, vrouwe. Ik dacht dat hij in Heste was?'
Ze draaide zich om. 'Daar is hij niet meer'.
'Ik ben namelijk hier, aangenaam.' Een lange slanke gestalte stond in de deuropening. Zijn houding was lichtelijk voorovergebogen en zijn vuilblonde haar viel in pieken voor zijn gezicht. Hij maakte geen frisse indruk. Hij was duidelijk van adel door zijn kleding en lichte huid maar zijn ogen waren waterig en misten de wakkere blik van een heerser die anders zo natuurlijk bij zijn soort leek te horen. Rod en Saera leken het ultieme voorbeeld van hoe verschillend een broer en zus er kunnen uitzien. Hij was zowat het tegengestelde van haar elegantie en charisma.
'Mijn broer reist overmorgen terug naar Heste,' zei Saera. 'En je weet wat een gevaarlijke tijden het zijn voor Adel in deze dagen.' Ze kwam dichter om zijn hand aan te raken. 'Zou je zijn bewaker willen zijn? Voor mij?'
Hij keek naar haar hand om de zijne en fronste zijn voorhoofd. 'Waarom vraagt u dit van mij? Ik wil uw hoeder zijn, van niemand anders. Of wilt u me niet? Als dit zo is, zeg het dan gewoon, laat me niet zo afzien.'
Ze zweeg even en keek naar Rod. 'Je wil weten waarom ik dit vraag? Begrijp je het dan niet? Ik houd van mijn broer. En ik zou het niet kunnen verdragen hem te verliezen. ' Ze keek met een soort van droevig verlangen naar hem op. 'Wat als er hem iets overkomt? Help hem alstublieft. Hij heeft meer bescherming nodig dan ik.'
Hij kon het niet verdragen dat ze zo van streek was. Misschien was hij te egoïstisch. Je kan niet alles hebben wat je wil hield hij zich voor.
'Vergeef me, vrouwe. Misschien dacht ik te veel aan mezelf, terwijl u altijd aan anderen denkt.'
'Goed. Natuurlijk vergeef ik je'. Ze glimlachte. 'Ik begrijp dat ik veel van je vraag,' voegde ze toe; 'Maar help mijn broer alsjeblieft. Ik zal je voor altijd dankbaar zijn'.
'Mag ik u dan dienen, wanneer ik terug ben?' verzocht hij.
'Maar je dient me nu al. Zie je dat niet?' Ze streelde zijn hand.
'Ja je hebt gelijk, mijn vrouwe. Ik doe dit voor u, als Heer Alberga mijn hulp nodig heeft.'
'Rod?' Saera riep plots ongeduldig naar haar broer, die ondertussen de vogelkooi aan het bestuderen was. In een ogenblik stond hij voor Alexei/Ademir.
'Bedankt voor het aanbod, beste man. En voor de spontaniteit.' Hij grinnikte.
Wat was dit voor een heerser? Wanneer hij naar deze man keek, zag hij niets dat beschermt moest worden. Hij keek naar zijn slordige haar. Hij kon niet eens voor zijn eigen hygiëne zorgen. Hoe kon dit Saera's broer zijn? Maar plots voelde hij zich beschaamd voor zijn gedachten. Hij wàs haar broer. En dus was hij het waard beschermd te worden, zodat zij niet gekwetst zou worden. Want dat was tenslotte waar het om ging.
'Iemand!'
Op Rods bevel kwam een menselijke dienaar naar voren. 'Breng hem naar mijn gastenverblijf. De beste kamer. Breng mijn kamerheer op de hoogte.' Hij gaf duidelijke en korte bevelen, zoals Alexei gewoon was van Adel, maar bij Rod leek het meer uit verveling dan uit gezag. Alexei vreesde dat zijn gebrek aan ruggengraat hem nog vaak zou opvallen in de toekomst.
De dienaar gebaarde hem te volgen. Hij keek naar Saera, die aan Rods zijde stond. Zo mooi.
'Wanneer zie ik u terug, mijn vrouwe?'
'Dat ligt in de handen van het lot.' Weer gaf ze hem haar mysterieuze glimlach 'Vaarwel.'
'Tot ziens, vrouwe'.
Nu was er niets anders meer te doen dan uit de kamer te lopen en, voorlopig, uit haar leven te verdwijnen. Toch keek hij nog eenmaal twijfelend om, om haar beeltenis in zich op te slaan.
Broer en zus zagen de krijgsman gaan en keken elkaar aan.
'Dat ging gemakkelijk,' Hij lachte en hoestte tegelijk. 'Je wordt steeds beter zus. Om eerlijk te zijn dacht ik niet dat het je zou lukken. Het is tenslotte een krijger.'
'Je vergist je in de menselijke geest,' zei ze lief. 'Zelfs een gesloten geest is open wanneer hij verlangt betoverd te worden.'
Hij hoestte opnieuw. 'Kom, kom. Betoveren... Laten we het maar noemen wat het is. Manipulatie.'
'Het enige dat ik doe is met onschuld spelen. En uiterlijk doet de rest natuurlijk. Zìjn keuze om daarin mee te gaan. Voel je maar niet beter dan mij, trouwens. Ik ben de vertolker van de leugen, maar de intentie kwam van jou. Wees me maar dankbaar'.
'Toch mooi hoe vrijwillig je je broer uit de nood wil helpen'. Hij keek haar scherp aan.
'Grappig.' ze keek hem nors aan. 'Dat heb ik nochtans van jou geleerd. Wanneer krijg ik mijn deel van de overeenkomst? Durf maar niet te verdwijnen voordat ik het in handen heb, zoals de vorige keer.'
'Dat, was niet mijn fout en dat weet je maar al te goed. En ik zal er persoonlijk voor zorgen deze keer.'
'Goed.' Haar ogen glinsterden met een diep verlangen.
Rod vroeg zich af of hij zich zorgen moest maken om haar. Maar aan de andere kant hadden ze zich nooit te veel met elkaars zaken bemoeit. Bovendien wilde hij hier niet langer blijven. En Vader zou haar wel in het oog houden.
'En Rod, serieus. Zoek eens een nieuwe kapper,' zei ze met opgetrokken wenkbrauwen.
En dat ook natuurlijk. Altijd als hij weg was, vergat hij hoe weinig ze met elkaar gemeen hadden.
'Juist'.