Pagina 1 van 1

lykon

Geplaatst: 29 apr 2012 11:55
door mena1998
Aaah, ik word er helemaal gek van, als ik een nieuw idee heb voor een verhaal kan ik het niet loslaten. Dus hier, alweer een nieuw verhaal. Maar, dit hoort een beetje bij Armene. Dat komt omdat... Nee, daar laat ik jullie zelf achter komen.
En nou maar hopen dat ik al mijn verhalen nog een af maak. ALs ik zin heb ik een ander verhaal ga ik daar mee beginnen.
Feedback, kritiek, complimenten zijn allemaal welkom! :D



Hoofdstuk 1

Voorzichtig legde ik een pijl op mijn boog. Heel langzaam lichtte ik de punt op en richtte hem op de wolf. In een vloeiende beweging trok mijn rechterarm de pees naar achteren, zover mogelijk, tot het niet meer wilde.
In gedachten zag ik de pijl van mijn boog schieten, regelrecht in het felblauwe linkeroog van de wolf. Ik zag hoe snel hij dood zou gaan. Het zou een snelle en pijnloze dood zijn.
Zonder moeite hield ik de pees gespannen. Gelukkig was ik sterk, anders had ik de pees nooit zo strak kunnen houden.
Ik ademde licht in en uit. Licht ademend, dat was regel één om goed te jagen. Dat had mijn vader me altijd geleerd. Anders weet je prooi waar je bent en vlucht hij.
Als je dat niet kan, vang je nooit wat.
Ik ademde nog één keer diep in voordat ik de pees terug liet veren.
Zoals ik in mijn gedachten had gezien vloog de pijl regelrecht in het linkeroog van de wolf. Met een harde grauw viel hij dood neer.
Snel rende ik erheen en knielde naast de wolf neer. Snel trok ik de pijl uit zijn oog.
‘Sorry, sorry voor wat ik jou heb aangedaan. Sorry voor de dood. Laat moeder natuur je lichaam opnemen in de aarde, en vader hemel je geest opnemen in een ander lichaam,’ fluisterde ik.
Ik schoof mijn handen onder de wolf en tilde hem op. Wankelend probeerde ik te lopen. Maar de wolf was te zwaar.
Met een zucht liet ik de wolf weer op de grond ploffen. Ik ging met mijn rug tegen de wolf aan zitten.
Wat moest ik doen? Mijn ogen werden groot toen een idee mijn hoofd binnen kwam vallen.
Ik gooide mijn hoofd in mijn nek en begon noten te zingen. Geen woorden, maar noten. Een deuntje, zo werd het ook wel eens genoemd.
Vier zuivere tonen verlieten mijn keel en vlogen door de lucht. De vogels om mij heen werden stil. Ik herhaalde het deuntje nog een keer.
Na zeven seconden doodse stilte begonnen de vogels mijn deuntje te herhalen. Nu galmde hij door het bos.
Zonder enige reden werden ze weer doodstil. Even later kwam er een ander deuntje.
Ik liet me glimlachend tegen de wolf vallen.
Honderdzevenenveertig seconden later hoorde ik takken knappen, alsof er iemand liep.
Binnen een seconde zat ik op mijn hurken, mijn boog gespannen, de pijl richting het geluid gericht.
Er kwam een man binnen mijn gezichtsveld. Hij hielt zijn armen omhoog.
‘Ik ben het.’ Ik knikte en liet mijn boog zakken.
‘Hallo Jake,’ zei ik.
‘Hey meid.’
Ik gromde naar Jacob, want Jake was een afkorting.
‘Ik ben Lucian, ik ben wel een meid maar zo zou je me niet meer noemen.’ Ik merkte dat ik het beteuterd zei.
Jacob grinnikte en liep naar me toe. Achter hem kwamen nog wat mannen aan. Het waren Zeus, Niro, Ab en Ran. Allemaal makkelijke namen.
Ik was de enige van de stam die een moeilijke naam had. Waarom? Dat weet niemand.
Mijn moeder stierf nadat ze mij mijn naam had gegeven. Mijn vader wilde hem niet meer veranderen.
Vader...
Vier manen geleden viel een Earthanim hem aan. Zijn beide benen waren verbrijzeld. Wonder boven wonder heeft hij het toch overleeft dankzij Mana, onze genezer.
Jacob knikte naar de wolf. 'Mooi, goed gedaan.'
Ik glimlachte toen ik zei: 'Ja, alleen hij is te zwaar. Ik kan hem niet alleen verplaatsen.'
Jacob rolde met zijn ogen. 'Zo bedoelde ik het niet. Meestal kunnen meisjes niet jagen, maar jij... Jij bent beter dan alle jongens hier.'
'Duh,' grinnikte ik.
'Haha,' reageerde Ran, 'niet grappig.'
Ik haalde mijn schouders op. 'Zullen we nou maar gaan?'
Iedereen knikte en een paar jongens pakten de wolf op. Op een snel tempo begonnen ze richting het kamp te rennen.
Zeus, Niro en ik renden mee terwijl we goed om ons heen keken om gevaar op te sporen. Niets kwam ook maar in de buurt van gevaar, gelukkig maar.

Re: lykon

Geplaatst: 30 apr 2012 20:22
door mena1998
EDIT: Ik heb aan het einde een paar zinnen toegevoegd, omdat anders heb ik in de volgende post vijf zinnen van hoofdstuk 1 en dan hoofdstuk 2. Daarom

Toen we eenmaal bij het kamp aankwamen begon iedereen te lachen en wees iedereen naar de wolf.
Ik merkte dat iedereen opgetogen was. Maar ik had geen idee waarom.
Omdat we goed wild hadden? Of… Direct schoot het beeld me weer te binnen.
Rina, was zwanger! Zou ze eindelijk…
Ik schudde wild mijn hoofd. Ik mocht er niet aan denken, niet nu al vrolijk zijn.
Snel liep ik naar Mana toe. Als het zo was zou Mana bij Rina zijn, maar Mana stond bij Nina.
‘Mana?’ Vroeg ik.
‘Ja lieverd,’ zei ze.
‘Waarom is iedereen zo blij en of opgetogen?’
Mana glimlachte en sloot haar ogen en zei maar één woord: ‘Rina.’
Meer had ze ook niet hoeven zeggen. Direct toen ze dat had gezegd begon iedereen te juichen.
Bevallingen gingen bijna nooit goed, héél af en toe wel. En dan was iedereen natuurlijk opgetogen en blij. Dat kon je niet van ze af nemen.
Ik glimlachte en juicht vrolijk met iedereen mee. Jacob en de rest ook, want ze hadden alles gehoord. Dat was natuurlijk niet zo moeilijk. Ze stonden pal achter ons.
‘Wat is de naam, en de sekte?’ Vroeg Zeus.
‘Het is een meisje, ze heeft nog geen naam.’ Antwoordde Mana.
‘Lucian! Lucian!’ Hoorde we iemand achter ons gillen.
Met een ruk draaide ik me om, ik moest me inhouden om niet mijn boog te spannen. Maar toch stonden al mijn spieren gespannen.
Het was Klara.
‘Mmm,’ mompelde ik.,
Wat zijn er eigenlijk veel namen met een a. Klárá, Máná, Riná. Maar ja, wat wil je met een stam met heel veel mákkelijke namen.
Jacob keek me verbaast aan. Maar ik schudde mijn hoofd ten teken dat ik niet wilde praten.
Klara kwam hijgend voor mij tot stiltand.
Ik maakte een beweging met mijn handen. Met een horizontale gedraaide hand ging ik van mijn nek naar mijn buik
De beweging voor: adem rustig in en uit.
Klara herhaalde de beweging en ze begon al rustiger te ademen.
Ze ademde nog één keer diep in voordat ze begon te praten: ‘Lucian, Rina vraagt naar je.’
Ik glimlachte alweer, natuurlijk. Ik heb de laatste maanden haar veel geholpen.
Zeus stak zijn hand uit naar mijn boog maar ik gaf hem niet. Niemand mocht mijn boog vasthouden of zelfs maar aanraken. Ik heb hem zelf gemaakt van het zeldzaamste houd ooit. Niemand durft er een naam aan te geven. Ze zeggen dat die soort bomen vervloekt zijn. En daarom zeldzaam. Als we het over die bomensoort hadden, begon iedereen automatisch te fluisteren.
Maar ik had vaak lak aan regels. Dus heb ik er mijn boog van gemaakt. Wat wel jammer is dat niemand weet dat het van die boom is. Maar als de boom echt vervloekt is, dan wil ik alleen mijzelf er mee belasten, niet iemand anders.
Op een snel tempo rende ik naar de boom van Klara. Ik klom behendig via de touwladder naar boven en stond al snel op het platform waar haar huis op zat.
Zachtjes liep ik naar de deur, opende hem en liep naar binnen.
Toen ik binnen was rook ik direct de geur van kaneel en kaarsvet. De huiden van dieren lagen overal op de grond. Ik zag Earthanim huiden, wolven huiden en nog een paar maar ik weet niet van welk dier.
‘Rina?’ Fluisterde ik.
Heel zacht hoorde ik het gejank van een baby. Ik luisterde er met gesloten ogen naar. Wat was dat een tijd geleden dat ik dat gehoord had.
Ik opende mijn ogen en merkte dat mijn ogen al gewend waren aan het duister. Vaag kon ik de contourlijnen onderscheiden van Rina en haar baby.
De lijnen werden steeds scherper tot ik gewoon het hele plaatje zag.
Rina glimlachte. ‘Ja?’
‘Waarom wilde je me spreken?’ Vroeg ik aarzelend.
‘Ik wil dat jij als aller eerste weet hoe ze gaat heten.’
Mijn mond viel open, ik hapte naar adem.
‘Echt?’ Ik kon het nauwelijks geloven, ‘Weet je het zeker? Maar Ran dan?’
‘Die heeft me de me de meeste tijd in de steek gelaten,’ zei ze met een verdrietige stem, ‘Maar ik weet ook dat hij moet jagen voor iedereen, maar als hij “vrij” was, kwam hij nooit. Jij was de enige, op Mara na, die elke dag bij me was, me hielp en steunde.’
‘Praat je wel met punten? Dat was een lange zin,’ grinnikte ik.
Rina grinnikte ook.
‘En, hoe gaat ze heten?’ Zei ik vol spanning.
Ik liep de kamer in en liet me naast het bed op mijn knieën vallen. Vaag merkte ik dat het meisje was opgehouden met huilen.
Ik kon mijn ogen niet van Rina afhouden. Wachtend tot ze het zou zeggen.
‘Ze heet…’ Haar stem was zo zacht dat ik de naam niet kon horen.
Ik haalde mijn schouders op.
Rina glimlachte. ‘Ze heet Ninn.’
Ik knikte, ‘Mooie naam.

Re: lykon

Geplaatst: 30 apr 2012 20:47
door Little_Miss_Perfect
Het stuk met de pijl en boog en de vogels deed me een beetje denken aan The Hunger Games. :3 Ik ga het tweede hoofdstuk morgen lezen. ;DD Ik vind het wel heel leuk. ;D Je hoeft trouwens niet áltijd als een nieuwe spreker een beurt krijgt op enter te drukken, hè. Ik zie hier dat laatste stukje...

Mijn mond viel open, ik hapte naar adem.
‘Echt?’ Ik kon het nauwelijks geloven, ‘Weet je het zeker? Maar Ran dan?’

Je kunt dan ook zo doen:

Mijn mond viel open, ik hapte naar adem. ‘Echt?’ Ik kon het nauwelijks geloven, ‘Weet je het zeker? Maar Ran dan?’

Dat is het enige wat ik erop aan kan merken tot nu toe en morgen lees ik de rest. <3

Re: lykon

Geplaatst: 01 mei 2012 15:26
door mena1998
Nou, hier weer een stukje. Nog dankjewel LMP (afkorting van je naam :))

Hoofdstuk 2

Ik staarde in de vlammen. Ik zag het hout afbrokkelen en verbranden. Met een klap viel een stuk hout om en stukjes brandend hout vlogen door de lucht.
Met een ruk schoot ik rechtop en keek om me heen.
Iedereen zat om het vuur voor de bijeenkomst. Dit was één van die zeldzame gelegenheden dat we op de grond waren in plaats van boven in de bomen.
Mijn ogen bleven rusten op Ninn die in Rina’s armen lag te slapen. Zo vredig…
Jacob schraapte zijn keel. Bah, waarom hij altijd?
Ik weet het antwoord wel, maar het is zo raar. Hij, Jacob, leider van de stam. En toch jaagt hij met iedereen mee. In alle stammen die we tegenkwamen als we rondtrokken deed de leider niets.
Wij zijn de enige uitzondering.
Nog een uitzondering is dat wij op een vaste plek wonen. Alle ander stammen trekken rond in een bepaald gebied.
Ik kijk naar Jacob op en merk dat hij al halverwege zijn verhaal is.
Ik probeer te luisteren. Het lukte gelukkig.
‘Zoals jullie weten is het weer tijd voor ons ritueel.’
Ik kneep mijn ogen dicht en trok mijn knieën op. Dat was ook zo. Elke zeven zomers word er iemand uitgekozen uit de stam (jammer genoeg meestal een jager) en die moet naar de top van de hoogste berg van het grensgebergte.
Het grensgebergte is, zoals de naam al zegt, een gebergte dat een grens voorstelt. Namelijk de grens tussen ons land Lykon en het buurland Armene.
Lykon grenst ook nog aan het land Samta. Maar een brede rivier is daar de grens.
Jacob’s stem onderbreekt mijn gedachten. ‘Ik denk dat iedereen wel weet wie het wordt.’
Veel mensen knikten en zeiden van wel.
Alleen de kinderen schudden van nee, ik ook. Ik had er niet over na willen denken.
‘Dan maken we het nu maar officieel.’
Ik haalde diep adem en kneep mijn ogen nog harder dicht.
Ja, eigenlijk wist ik het ook wel. Het ligt zo voor de hand.
Het is natuurlijk - Ik dwong mezelf om het laatste woord te denken - mijzelf.
Ik merkte dat iedereen zijn adem inhield.
‘Lucian, wil jij dit ritueel vervullen?’ Jacob vroeg het vriendelijk.
Ik opende mijn ogen en vond zijn blik. Aarzelend knikte ik. ‘Ja, natuurlijk.’
Het was dan wel een eer, maar er is nog nooit iemand terug gekomen. Dus waarom zal ik wel terug kunnen komen?
‘Eum… Kun je aan de kinderen vertellen wat ik moet doen? Ik denk dat ze dat wel willen weten.’ Eigenlijk wist ik het ook niet meer. Zeven zomers geleden had ik niet opgelet.
En ik ben nog maar achtien zomers. En de eerste keer had ik volgens mij wel geluisterd.
Maar dat vergeet je toch weer.
Jacob schraapte zijn keel en begon te vertellen op zo’n mysterieuze stem: ‘Een lange tijd geleden schokte en beefde de aarde. Ons land, Lykon, ramde tegen Armene aan. Zo ontstond het grensgebergte. Volgens Shycia, onze godin van alles, heeft zij dit gedaan omdat ze boos op ons was. Wij deden alles verkeerd volgens haar.
Ze heeft één berg de hoogste van alles gemaakt, ze zei dat we elke zeven jaar er iemand naartoe zouden sturen om met haar te praten.
Er is alleen nog nooit iemand terug gekomen.
Iedereen denkt wat anders, de ene persoon denkt dat ze de mensen opeet, de ander denkt dat ze die in een dier veranderd en die terugstuurt en dat we die dan opeten.
Maar niemand weet het ware verhaal. Want er is nog nooit iemand terug gekomen als mens.
Deze zomer, gaat Lucian erheen. Ik hoop heel erg dat ze terug komt. Ze is een van mijn beste vrienden. De beste, als jullie het willen weten.’
Ik voel dat er een brok in mijn keel ontstaat. Iedereen wist dat we goede vrienden waren. Alleen hij heeft het nooit hardop gezegd. Hij is heel erg slecht in zijn gevoelens uiten. Net als mij.
‘Ik kóm terug als het aan mij ligt,’ fluisterde ik.
Jacob’s blik vond de mijne en hielt hem vast. Ik knikte en scheurde mijn blik bij hem weg.
Wat zou het moeilijk zijn om weg te gaan. Want iedereen weet dat ik toch niet meer terug kom. Alleen proberen ze het niet te uiten. Maar ze weten het wel.
Rina stond op en liep naar mij toe. Ze stak haar armen naar mij uit.
Ik keek haar verwonderd aan. Wilde ze echt dat ik Ninn vasthield?
Rina knikte en ik nam haar over. Ninn opende haar ogen en keek mij aan. Ze had grote felblauwe ogen.
Ik hapte naar adem toen ik ze zag. Dat waren precies dezelfde ogen als de wolf die ik vanochtend had gedood.
Ik merkte dat iedereen me raar aankeek en ik vermande mezelf. Trok mijn gezicht weer in de plooi.
‘Hoi Ninn. Ben je er net een dag en ik moet er morgen al weer tussenuit,’ mompelde ik tegen haar.
Ninn leek te begrijpen wat ik bedoelde, of ze snapte de emotie in mijn stem. Want ze stak haar hand uit en legde hem op de plek van mijn hart.
Ik legde mijn hand erover heen.
Ninn sloot haar ogen en ik gaf haar weer terug aan Rina. ‘Dankjewel.’ ‘Is al goed schat.’

Die nacht had ik slecht geslapen. Wel logisch eigenlijk. Want ik verliet mijn stam (waarschijnlijk) voor goed.
Ik keek mijn tas nog één keer goed na, zodat ik niets zou vergeten.
Volgens mij zat alles erin.
Boog, zevenentwintig pijlen, genoeg voedsel voor zeven dagen, vuursteentjes, en een doek waar een boodschap op was geschreven door iedereen.
Ik opende hem en de tranen liepen me weer over de wangen. Iedereen (behalve Ninn, maar haar vingerafdruk stond in het midden) had zijn of haar naam erop gezet en Jacob had er een zin op gezet. Het motto van onze stam
Don’t lost the power of nature.
Ik denk dat niemand zou weten waarover we het hadden als we dit zeiden of schreven. Maar bij mij liepen de tranen over de wangen.
‘Ik weet zeker dat je terug komt. Jij bent geweldig in overleven.’ Hoorde ik een stem zeggen.
Met grote ogen draaide ik me om en zag hem. Jacob.
‘Jake!’ Ik rende naar hem toe en omhelsde hem.
De snikken kwamen met horten en stoten. Hij liet me uithuilen. ‘Ik weet dat het moeilijk is, ‘ ik hoorde dat hij een brok in zijn keel had, net als mij, ‘maar ik kón niet anders.’
‘Ik snap –‘
‘Ik weet dat je het snapt. Maar toch, de sterren hadden het gezegd.’
Ik knikte en drukte me nog steviger tegen hem aan.
‘Ik zal je missen,’ fluisterde hij in mijn oor.
Sommige mensen van de stam dachten dat wij iets hadden. Er was nog nooit iets romantisch gebeurt. Van mij hoefde het niet. Maar als ik moest kiezen dan was het toch Jake.
‘Je moet gaan,’ zei hij.
Ik ademde diep in en liet hem los. Mijn blik vond de zijne. Zijn hand veegde een verloren traan van mijn wang.
‘Sorry dat je niemand meer mag zien.’
Het was een regel, dat als je het ritueel moest uitvoeren dat je alleen afscheid mocht nemen van het stamhoofd op de dag dat je weg moest.
Gister had ik uitgebreid afscheid genomen van iedereen.
Ik glimlachte bij de herinnering aan het afscheid met vader en ik greep naar het metaalbond dat ik van hem had gekregen.
‘Dit was van je moeder, het zal je helpen.’ Had hij gezegd. Ik had hem aangekeken en was hem daarna om de hals gevlogen. Ik had vaak dankjewel gezegd.
‘Ik ga,’ zuchtte ik.
Jacob knikte, ‘Succes op al je wegen…’ begon hij.
‘… en kom veilig terug,’ maakte ik zijn zin af.
Hij stapte opzij zodat ik naar buiten kon. Ik slingerde mijn tas op mijn rug, haalde diep adem en liep naar buiten.
De buitenlucht rook hetzelfde. Ik draaide me nog één keer om en stak mijn hand op naar Jacob.
Die knikte en deed zijn hand op de plek van zijn hart. Daarna stak hij die hand naar mij op.
Ons teken.
De brok in mijn keel kwam terug. Voordat ik weer in huilen kon uitbarsten draaide ik me weer om en liep weg.

Re: lykon

Geplaatst: 02 mei 2012 09:56
door mena1998
Hoofdstuk 3

Nou hier liep ik dan, buiten en helemaal alleen. Geen idee of ik mijn familie en vrienden ooit nog weer zie.
Ik stompte met al mijn kracht tegen een boom aan. Mijn vel scheurde open. Ik voelde de pijn niet eens.
Ik voelde alleen maar woede en verdriet. Dat was te intens om me op een andere pijn te laten reageren.
Waarom? Waarom ik? Ik moest moeite doen om het niet uit te schreeuwen. Waarom wil je een van ons dood?
Die stomme godin, maar toch. We moeten doen wat ze zegt.
Waarom wil de dit? Je verwoest hier families mee! Doe een normaal
‘Godin. Alstublieft geef me een teken dat alles goed komt. Het schoot door me heen als een pijl. ‘Ik doe alles, als ik maar terug mag…’
Plotseling schoot er een dier voor mijn voeten langs en mijn gedachten werden onderbroken. In een reflex had ik er al een pijl op af geschoten.
Raak.
Zoals altijd. Ik liep erheen met alweer een gespannen boog. Het bleek een vos te zijn. Snel knielde ik neer en begon het gebruikelijke te prevelen: ‘Sorry, sorry voor de dood. Laat moeder natuur je lichaam opnemen in de aarde en laat vader hemel je geest opnemen in een ander lichaam.’
Terwijl ik dit zei doodde ik het dier. Want hij was nog niet dood.
Jammer, vossen waren zulke leuke dieren. Ik probeerde ze niet te doden. Maar soms ging het gewoon automatisch.
Ik hoorde gepiep uit de struiken komen. Ik spande mijn boog maar hield me in om te schieten.
Er kwam een vossenjong uit de struiken en rende op zijn moeder af.
Hij piepte en prikte in het dode lichaam van zijn moeder.
Ik hapte naar adem. Ik wilde dit niet! Ik heb wel vaker families verscheurt maar dat had ik nooit gezien.
Nu wel.
‘Sorry, sorry, sorry.’
De tranen kwamen weer. Mijn lichaam schokte. Het deed me weer denken aan mijn eigen situatie.
Het vossenjong draaide zich om en keek me aan. Voorzichtig liep hij naar me toe en legde zijn kop op mijn knieën.
Maar ik kon mijn tranen niet inhouden.
Het vossenjong sprong op mijn schoot en zette zijn pootjes op mijn borst. Verbaast keek ik hem aan.
‘Begrijp je mij?’ Vroeg ik zacht.
Hij knikte met zijn kop. Mijn ogen werden schoot en ik schoof met een ruk naar achteren. Het jong schoot van mijn borst af en klapte op de grond.
Mijn ademhaling versnelde.
Mijn gedachten schoten terug naar wat ik net gewenst had. Om een teken…
‘Komt alles –‘ het laatste woord kon ik gewoon niet zeggen.
Hij knikte weer nadat hij was opgestaan.
Ik kon het niet geloven.
‘Ik ga maar weer eens,’ mompelde ik.
Langzaam stond ik op, draaide me om en liep weg. Na een paar passen gelopen te hebben begon ik weg te rennen.
Na een hele tijd stopte ik. Ik hijgde niet. Een goede conditie is regel twee van goed jagen.
Ik sloeg me met mijn vlakke hand tegen het hoofd. Ik had de vos daar laten liggen!
Dat hád ik mooi als eten kunnen gebruiken. Maar ja, ik ga nou niet meer terug.
Ezel die ik ben…
Ik liet me tegen een rots zakken en sloot mijn ogen.
Volgens mij was ik weggedommeld want ik schrok wakker toen ik een bekend gepiep hoorde.
Het vossenjong.
Verwonderd keek ik hem aan, ‘Ik mag jou wel.’
Ik wist het niet zeker maar ik had kunnen zweren dat het vosje blij keek.
‘Kom, dan klimmen we maar omhoog. Ik wil slapen.’
De slaap die ik vannacht niet had gehad moest ik nu maar inhalen. Ik nam de vos op mijn arm en klom een dikke Yd in.
Ik nestelde met tussen een paar takken en probeerde te slapen. Tegen mijn verwachting in viel ik direct in slaap.

Alles om me heen was felblauw. Ik zag allemaal ogen. Die van de wolf die precies leken op die van Ninn.
Ik probeerde weg te rennen. Maar iets hield me vast.
‘Laat me gaan!’ gilde ik.
Maar niemand antwoordde in het begin.
‘Laat het los, je moet me helpen,,’ de stem klonk smekend.
‘Wie ben jij?’
‘Shycia.’
‘Jij bestaat echt?’ Ik merkte dat ik krijste. Ik was hysterisch.
Ik rukte me ergens van los. Ik probeerde weg te rennen.
‘Laat me met rust! Je hebt mijn leven verwoest!’
‘Luister naar me, ik wil je helpen dus luister even…


Met een ruk werd ik wakker, badend in het zweet. Vossenjong had me wakker gemaakt. ‘Dank je, dank je, dankjewel,’ prevelde ik.
Vossenjong keek me met die donkerbruine ogen aan. Ik drukte hem tegen me aan.
Ik moest doorgaan, hoe sneller ik klaar was hoe sneller ik terug was.
Ik wist dat ik tegen mezelf loog. Maar wat moest ik anders? Naar een andere stam trekken en de toorn van Shycia over mijn stam heen gooien?
Ik schudde mijn hoofd. Al leek mijn plan nog zo slecht nog niet. Maar ik kon het gewoon niet doen.
Het mocht gewoon niet.
‘Laten we maar gaan.’
Vossenjong knikte. Daar zou ik toch maar aan moeten wennen. Dat ik met een dier communiceer.
Dat is onnatuurlijk. Ik weet het.
Ik aaide nog één keer over zijn kop voordat ik uit de boom sprong. Ik landde zachtjes op mijn voeten, licht door de knieën gebogen.
Naast mij plofte vossenjong ook op de grond.
‘Kommee,’ zei ik tegen hem, ‘rennen.’
Hij piepte als teken dat hij me begrepen had.
Ik zette vossenjong op mijn schouder ik zakte nog iets meer door de knieën en zette me af. In een rap tempo begon ik richting het grensgebergte te rennen.

Na een hele tijd kón ik gewoon niet meer. Hijgend liet ik me tegen een boom aan vallen. Mijn boog stond gespannen.
Vossenjong zat nog op mijn schouder. Ik haalde hem eraf en zette hem op mijn schoot. Ik ontspande mijn boog en legde hem naast me neer.
Ik keek voor me uit, was ik wel de goede kant op gerent? Ik zag het grensgebergte nog niet…
Ja duh, dacht ik, onze stam zit vlak naast de zee, twee mijl naar het oosten en je bent bij de zee.
Ik moest even slikken toen ik aan thuis dacht. Eigenlijk mijn ex-thuis. Om het maar zo te zeggen. Het is hard, maar het is de waarheid.
‘Handen omhoog,’ zei een norse stem, ‘en waag het niet aan je boog te komen.’
Shit, natuurlijk, je moet nóóít je boog wegleggen als je in onbekend gebied bent!
Langzaam stak ik mijn handen de lucht in. Vossenjong drukte zich plat tegen me aan. Alsof hij de spanning voelde die in de lucht hing.
Ik zocht naar de spreker.
Daar.
In de bosjes voor me zag ik een punt van een pijl en heel vaag een gezicht.
Heel erg langzaam, je zag hem nauwelijks bewegen, kwam hij uit de struiken. Op zes andere plekken ook. Ze waren met zijn zevenen.
Godin, alweer zeven? Wat hebben we allemaal met het getal zeven?
‘Wie zijd gij?’ Vroeg ik, dit was gebruikelijk als je iemand van een andere stam tegenkwam.
‘Gideon, en gij?’ Mmm, ze wisten in ieder geval van deze regel.
‘Lucian.’
Direct kwam hij een stap dichterbij, zijn boog nog strakker gespannen.
Mijn blik viel op zijn linkerhand, was hij rechts? Nee links… Jammer, rechts komt bijna nooit voor. Dus als het voorkomt (zoals bij mij) is het zeldzaam.
Als een rechtshandige een rechtshandige tegenkomt mag je niet op elkaar schieten. Met een linkshandige is het niet zo.
Hij mag me dus aanvallen.
‘Wat wil je?’ Vroeg ik argwanend.
‘Waarom zeg je dat argwanend?’ Zei hij met een wedervraag.
‘Omdat ik u niet ken,’ zei ik.
De man keek me verbaast aan.
‘Wat wilt u van me?’
‘Houd je mond,’ siste hij.
Om de een of andere reden schoot mijn blik weer naar zijn linkerhand. Mijn ogen werden groot. Hij kan niet jagen, hij is een pupil.
Maar waarom lijkt het alsof hij de groep leid?
‘Sta op, pak je boog en doe hem in je tas. Als je probeert aan te vallen sterf je.’
Tenminste als je eens leert om je boog goed vast te houden.
‘Mag ik u één ding vragen?’
Hij knikte.
‘Waarom houd u uw boog verkeerd vast?’
Hij keek me met grote ogen aan. ‘Ik doe het goed!’
Ik schudde van nee. ‘Als u uw linkermiddelvinger van de boog afhaalt kan u makkelijker richten. En nee, ik houd u niet voor de gek.’
Hij keek me verwonderd aan, maar toch probeerde hij het. Verbaast merkte hij dat ik gelijk had.
Ik zei het toch? Dacht ik.
Hij sprong naar voren. Greep me vast. Voordat hij me op mijn knieën kon dwingen had ik zijn arm omgedraaid en zat híj op zijn knieën.
‘Wat voor -,’ riep hij uit.
‘Niemand valt mij aan,’ gromde ik.
Ik voelde een pijl in mijn zij prikken. Mijn hooft schoot opzij. ‘Laat hem los.’
Tegen mijn zin in liet ik hem los.
‘Van welke stam zijn jullie?’ Zei ik.
‘Vossenstam,’ was het enige wat de man zei die mij net aangevallen had.
‘Vossenjong?’ Riep ik. Direct kwam hij onder de boom vandaan en sprong in mijn uitgestoken armen.
Ik zag at ze allemaal grote ogen opzetten. Maar ze vermanden zich snel weer.
‘Kom mee,’ siste er een.
‘Hoe heten jullie?’ Vroeg ik om tijd te rekken. Want ik wist niets van wat er komen ging.
‘Ik heet Yuo,’ zei de man die me aangevallen had (bah, zo wil ik het helemaal niet denken!)

Re: lykon

Geplaatst: 02 mei 2012 14:38
door -Maaike-
Leuk dat je een nieuwe verhaal bent gevonden. Ik zie nog geen link met Armene, behalve dat het bij het grensgebergte ligt ^_^

Toen ik je verhaal begon te lezen, huiverde ik een beetje bij het aantal namen en personages die je voorstelde. Ik ben daar geen held in omdat in een keer te onthouden :angel Dus ik ben blij dat je haar alleen op pad hebt gestuurd. Al zou ik je wel aanraden als je groepen mensen gaat voorstellen, dat je ze niet in een keer allemaal voorstelt ;)

Ik vind je verhaal tot nu toe leuk en spannend maar ook mysterieus. Ik vraag me af waarom juist zij die tocht alleen moet maken en of ze hem natuurlijk weet de volbrengen ^_^ En die mannen die ze tegen kwam.. volgens mij zijn niet echt uwmh vriendelijk, volgens mij kan ze beter zorgen dat ze verder op pad kan :)

Ga zo door!

Re: Maaike

Geplaatst: 02 mei 2012 15:24
door mena1998
Dankje maaike,
En ja, het zijn veel namen, maar de meeste hebben niet zo'n grote rol... Tenminste dat hoop ik...
En anders als ik het ga herschrijven (wat ik ga doen als ik "klaar" ben) dan zal ik er naar kijken :).
Nogmaals dankje :D

Liefs Floor

Re: lykon

Geplaatst: 04 mei 2012 14:54
door mena1998
Grrr, zo had ik het helemaal niet willen laten lopen (dit stukje hieronder)! Ik had iets heel anders in gedachten. Maar mijn vingers ook denk ik...
Nou ja, dit lijkt me leuker want ik verstrengel het steeds meer in elkaar :D.

Ik hoop dat het wat is!

:

Hoofdstuk 4

Een traan. Het hoeft niet altijd een teken van verdriet te zijn. Soms is het opluchting, soms omdat je zó blij bent.
Maar meestal ben je bang. Tranen laten je het niet vergeten, soms verzacht het datgene wel.
Alleen nu niet. Bij mij hielp het niets. Helemaal niet zelfs. Niet op dit moment.
De tranen wakkerden nu juist alles aan. Al was het maar één traan, het maakte mijn verdriet juist erger.
We liepen door het bos, zigzaggend over paadjes die de dieren hadden uitgesleten. Ik had geen idee waar we heen gingen.
Misschien naar hun kamp? Naar hun stam, dat leek me wel wat. Ik kende alleen mijn eigen stam. Geen enkele andere stam.
Ja, wel de mensen ervan, maar niet hoe ze woonden.
Zouden ze, net als ons, in bomen leven? Want waar zou je anders moeten leven?
De mannen voor me stopten en ik botste tegen ze aan. Ze keken me achterloos aan. Alsof ik het had moeten weten dat ze gingen stoppen.
Ik haalde mijn schouders op.
Ze weken opzij zodat ik langs ze heen kon kijken. Ik keek teleurgesteld langs ze heen. Waarschijnlijk had ik heel wat anders verwacht.
Het leek erop dat ze in grotten woonden. Ik opende mijn mond om wat te zeggen, maar sloot hem snel toen ik ze boos naar mij zag kijken.
Yuo wenkte mij toen hij naar een grot toe liep. Aarzelend volgde ik hem.
Ik stond voor de grot en keek naar het gordijn dat je het toezicht naar binnen ontnam. Ik haalde diep adem en liep naar binnen. Mijn ogen moesten eerst wennen aan de plotselinge duisternis.
Een glimlach verscheen op mijn gezicht toen ik terug dacht aan de vorige keer dat het plotseling duister was geworden.
Dat was de eerste keer dat ik Ninn ontmoet had, nou ja, zoiets dan.
Twee ogen verschenen vlak voor mijn neus. Ik gilde.
‘Sssst,’ siste Yuo waarschijnlijk
Wat? Zei ik geruisloos.
Een hand pakte de mijne en trok me verder het onbekende duister in. Ik beet op mijn lip om niet te gaan praten. Want dat wilden ze volgens mij niet…
Ergens in de verte, tien tegen één dat het honderd meter van mij verwijderd was, verscheen een blauw licht.
‘Loop er maar heen, maar zeg niets,’ fluisterde Yuo in mijn oor.
Hij liet mijn hand los en ik hoorde zijn voetstappen wegsterven. Er liep water in mijn mond. Vreemd genoeg smaakte het naar ijzer.
Ik bracht mijn hand naar mijn mond en die werd helemaal vochtig. Zou het bloed zijn? Dat rode spul dat uit je kwam als je vel open was?
Ik denk het wel.
Mijn spieren in mijn mond liet ik ontspannen zodat mijn lip niet meer tussen mijn tanden geklemd zat. Toch stroomde het bloed er nog uit.
Shycia, he-, nee, zo mocht ik niet meer denken. Ze had mijn leven vérwóést!
Je moet niet zo denken Luuk.
Mijn mond viel open, hoe wist die stem mijn bijnaam? Het was eigenlijke en bijnaam van een bijnaam.
Ik weet dat je dit raar vindt, maar kom eens wat dichterbij, dan kan ik je ook “zien”.
Ik hoorde gewoon de aanhalingstekens in haar stem bij het laatste woord. Ik schudde nee maar iets trok me naar het blauwe licht toe.
Ik was er nu vlakbij en nog kon ik niet zien waar dat blauwe licht vandaan kwam. Het enige wat me opviel was dat er middenin het licht een scheur leek te zitten.
Maar, je kon zo om het licht heen lopen. Het licht en de scheur leken rond te zweven in de lucht.
Goedzo, jij merkt het op.
Wat merk ik op? Dacht ik. Want ze hadden gezegd dat ik niet moest praten en de stem leek mijn gedachten ook te horen. Jammer genoeg…
De scheur.
Dat valt ook niet te missen hoor. Ik fronste met mijn wenkbrauwen.
Jij bent toch de eerste die het uit zichzelf opmerkt.
Ik haalde mijn schouders op en blies mijn adem uit die ik ongemerkt had ingehouden.
Maar, wat moet her voorstellen dan?
Een scheur tussen drie dimensies in dit paralleluniversum.
Mijn adem stokte, alweer. Ik schudde verbaast mijn hoofd. Een scheur…
Dat bestaat toch alleen in verhalen?
Jammer genoeg niet. Ik zal je wel even uitleggen waar dit voor staat.
Graag! Onderbrak ik haar verhaal. Ik hoorde haar zuchten en ik verontschuldigde me meteen.
Een lange tijd geleden waren de drie dimensies gescheiden van elkaar. Zoals het hoort.
Je had mijn dimensie, de bovennatuurlijke. Hier leefden bijvoorbeeld draken en elven.
Je had ook de donkere dimensie met alle duistere wezens. De angsten van iedereen. Hier leefden wezens zoals de duivel en vampiers, moordenaars en noem maar op.
Dan had je nog de normaalste dimensie met mensen en normale dieren. Dát, had jou dimensie eigenlijk moeten zijn.
Alleen kort geleden, zo’n vijftien miljoen jaar, was er een godin uit mijn dimensie in e verleiding om het allemaal samen te brengen.
Jammer genoeg wou dit niet erg goed.
Gelukkig had ze het niet met de echte werelden gedaan. Ze had een paralleluniversum gecreëerd.
Er was uit elke dimensie een stuk weggehaald en daarin geplakt of gedumpt, het is maar hoe je het wil zeggen.
Er zijn nu dus drie rijken. Armene, Lykon en Samta. Op elk stuk land is een andere dimentie gedumpt.
In Armene is mijn dimensie geplaatst, in Lykon de normale dimensie en in Samta de duistere dimesie.
Eerst had Samta bijna geen land, het was heel klein. Nauwelijks een boom was van hun. Maar de wezens op Samta hebben hun gebied uitgebreid tot bijna de helft van dit universum.
Samta wordt te sterk, Armene wordt al geplaagd door de wachters. Nog even en Lykon ook.
Nog even en er is niets meer dan angst, wanhoop en verdriet op Samta. Want Armene en Lykon verdwijnen dan.
Onze drie dimensies horen naast elkaar te bestaan, in verschillende universums, want dan kunnen ze samen werken. Elkaar opvangen als het nodig is.
Ze horen niet in één universum.

Ik had ademloos naar haar verhaal geluisterd. Ik haalde snel adem. De stem grinnikte.
Hoe heet je eigenlijk?
Lucian.

Re: lykon

Geplaatst: 05 mei 2012 15:00
door mena1998
Hoofdstuk 5

Ik zou niet meer kunnen zeggen hoe ik de grot was uitgekomen. Volgens mij had ik daar uren gestaan zonder te denken en praten, oké dan, ik zal niet liegen. Wel gedacht. Alleen maar gekeken naar andere universums. De draak, ik weigerde haar Lucian te noemen, had me laten ziet wat er overal gebeurde. Ze had me later laten zien dat ze een draak was. Maar daar dacht ik niet meer aan.
Het had me verwonderd hoe stom de mensen bezig waren in hun universum. Ze maakten de natuur dood.
Zij zijn de kracht van de natuur vergeten. Ze hebben al die kracht weg laten sijpelen. Wij, in Lykon, zouden dat nóóít laten gebeuren. Mijn stam in ieder geval niet.
De bovennatuurlijke dimensie, dat had me verwonderd. Zou het in Armene ook zo zijn? Zo mooi, zo puur.
Alle dieren, elven, draken en zo, zouden die in harmonie samenleven? Levend van de planten? Zoals de draak me had verteld?
Ik schudde mijn hoofd. Ik moest het maar vergeten.
Niet waar dat wil je niet, zei een stem in mijn hoofd. Ik wist dat, dat stemmetje gelijk had. Maar toch… Het is wel veel in één keer.
Er werd tegen mijn arm gestoot. Yuo. Dat wist ik zonder te kijken.
Ik keek naar hem. Hij had zijn armen achter zijn rug. Maar aan hoe hij stond kon ik al opmaken dat hij iets verborg. Het lukte hem niet erg goed.
Ik zag de uiteinden van mijn boog boven zijn rug uitsteken.
Maar toen hij mij mijn boog terug gaf deed ik net alsof ik blij was.
Dat was ik ook wel. Maar het deed me weer denken aan mijn opdracht.
Hij knikte naar mij.
De mensen uit de vossenstam waren niet zulke praters. Waarschijnlijk wat ze allemaal bij onze ontmoeting hadden gezegd was meer dan ze in een week praten. Ze praten eigenlijk wel, maar dan met gebaren.
Jammer, ik wist nog steeds niet veel van ze.
Ik wist niet eens waar ze woonden! De grotten die ik gezien had waren opslagplaatsen. Op die ene na dan.
We hadden in de bomen geslapen, dat was ik wel gewend. Volgens mij wilden ze mij hun woonplekken niet laten zien.
Één van de andere mannen die bij mij waren gaf mij mijn rugzak terug en wees daarna naar rechts.
Ik keek erheen en zag vossenjong op een steen zitten. Ik stak mijn armen uit en hij sprong erin.
Ik drukte hem tegen mij aan. ‘Fijn dat jij ten minste nog aan me denkt,’ mompelde ik.
‘Ssst,’ siste Yuo opnieuw. Boos keek ik hem aan.
Omdat hun niets willen zeggen mag ik dat wel.
“Succes met je opdracht,” zei hij geruisloos.
Verbaast keek ik hem aan. Hij herhaalde de beweging met zijn lippen. Ik schudde mijn hoofd. Natuurlijk had ik hem begrepen. Maar hoe wist hij…
‘Hoe weet jij –’ Hij onderbrak mijn vraag door zijn hand op mijn mond te leggen. Hij schudde zijn hoofd.
‘Ga,’ zei hij hardop, ‘nu.’
Ik knikte, spande mijn boog en liep het bos in. Ik keek nog een laatste keer om en stak mijn hand op.
De mannen keken mij alleen maar aan. Vossenjong piepte en stak zijn pootje op.
Toen moesten ze grinniken en staken ook hun hand op.
‘En op jou reageren ze wel,’ gromde ik. Vossenjong gronde ook.
Maar ik zou kunnen zweren dat hij moest lachen.
‘Kom op, we gaan,’ fluisterde ik, vossenjong sprong op de grond.

Zo hadden we een hele tijd gelopen tot we wel moesten stoppen. Ik had zo’n honger. Ik klom, samen met vossenjong, in een grote eik. Toen we helemaal bovenin zaten opende ik mijn tas. Ik graaide erin en haalde er een homp brood uit.
Ik hield hem omhoog zodat vossenjong hem ook kon zien. ‘Honger?’
Vossenjong piepte en sprong tegen mij op. Ik viel bijna naar beneden. Gelukkig ving een tak me op. ‘Rustig maar, je krijgt heus wel,’ grinnikte ik.
Ik scheurde een stuk van het brood af en daar weer een stuk vanaf. Het kleinste stuk gaf ik aan vossenjong. Die keek me beteuterd aan (dat neem ik aan dan).
‘Sorry,’ hierbij gooide ik mijn handen in de lucht, ‘ik heb een groter lichaam en heb dus meer nodig. Als je nog meer honger hebt hierna dan jaag ik wel even.’
Vossenjong piepte en begon te vreten. Ik dacht bewust niet “eten” want het was goor hoe hij at.
Ik keek er een tijdje naar. Hij deed me denken aan Jake. Die kon ook nooit netjes eten, niet dat ik dat ook deed hoor. Maar dat zie ik niet.
Ik kroop nog meer in elkaar en begon te eten. Zou ik ooit terug komen?
Waarschijnlijk niet. Eerst Shycia zien te vinden.
Plotseling was vossenjong zijn gezicht op een maar centimeter van de mijne. Mijn adem stokte door zijn blik.
‘Wat?’ Vroeg ik bot. Shit, zo had ik het helemaal niet bedoeld.
Maar vossenjong leek er niets van te merken, hij stak zijn pootje uit. Die kwam terecht op mijn wang. Ik voelde dat die nat was.
Maar het was niet vossenjong’s pootje die nat was. Het was een traan.
Mijn gedachten gingen terug de tijd in.
Een traan. Het hoeft niet altijd een teken van verdriet te zijn. Soms is het opluchting, soms omdat je zó blij bent.
Maar meestal ben je bang. Tranen laten je het niet vergeten, soms verzacht het datgene wel.
Alleen nu niet.

Dat had ik gedacht toen ik dacht dat Yuo en zijn mannen mij vasthielden voor iets.
Was ik bang, blij of verdrietig?
Maar ik wist het wel. Bang, dat ik mijn vrienden en familie nooit meer zal zien. Verdrietig, omdat ik niet bij ze ben. Blij, omdat ze in mij geloven.
Dus eigenlijk alle drie.
‘Don't lose the power of nature. Don't lose the power of your heart. Don’t lose, don’t lose, don’t lose that all,’ neuride ik.
Nog een traan rolde over mijn wang. Ik veegde hem weg en bande al mijn emoties uit mijn lichaam.
Een onmogelijke opgave. Maar ik moest het proberen. Ik sloot mijn ogen.
Het kan je einde betekenen. Als het voor altijd weg gaat.
Maar ik ga toch dood, duw waarom niet?
Ik opende mijn ogen en vossenjong schudde wild zijn kop.
Hij jankte. Verscheurend.
‘Wat is er?’ Vroeg ik oprecht bezorgd.
‘Ik moet het niet doen zeker,’ zei ik met neergeslagen ogen.
Vossenjong piepte blij en vrat zijn laatste stukje brood op. Hij keek verlangend naar mijn deel. Maar ik schudde mijn hoofd.
‘Nop, dat is míjné.’
Vossenjong gromde. ‘Sorry,’ zei ik erachteraan.

Re: lykon

Geplaatst: 06 mei 2012 10:32
door mena1998
Volgens mij ga ik er ietsiepietsie te snel door heen... :( Hopelijk lukt dat me later wat beter...

Hoofdstuk 6

Gevoelens, ze komen en gaan. Wanneer ze ook willen. Je kunt ze wegstoppen, en laten vergeten door je hoofd. Maar ze zullen niet verdwijnen.
Nooit, wat je ook doet. Nou ja, als je dood gaat, heb je ze, waarschijnlijk, ook niet meer.
Wat is er zo goed aan gevoelens? Niets! Alleen de liefde heeft nut. Anders is er maar een piepkleine kans dat soorten overleven.
O ja, angst is ook wel handig. Maar woede niet. Jalousie, ook niet. Verdriet, dat hoef ik je niet eens te zeggen!
Tranen, waarom kwam die gedachte steeds terug?
‘Tranen? Tranen, tranen,’ zei ik steeds zachter. Later alleen nog maar geluidoos.
Ik keek om me heen. Het was donker en rood. Had ik geslapen of zo?
Ik schudde mijn hoofd. Nee, ik had niet geslapen. Ik kan me nog herinneren hoe ik met vossenjong had gespeeld de hele tijd.
Langzaam haalde ik mijn schouders op.
Ik keek naar de rode maan.
Mijn ogen werden groot. ‘Nu al?’
Rode maan, de tijd van de wachters…
Ik moet hier weg, NU!
‘Vossenjong?’ Fluisterde ik.
Vossenjong keek zorgeloos naar me op. Wat? Leek hij te denken.
‘Rode maan,’ zei ik happend naar adem.
Hij haalde zijn schouders op alsof hij wilde zeggen: Ja en? We zitten hier toch veilig?
We moeten… Wacht eens even, schouders? Het zijn toch gewoon zijn poten? Of wat anders?
Ik wuifde met mijn hand, laat maar.
Ik wilde opstaan maar in plaats van dat te doen drukte ik me tegen de stam aan en hield mijn adem in.
Ik hoorde ze. De wachters.
Heel voorzichtig pakte ik mijn boog en spande hem aan. De pees stond strak. Voetstappen.
Drie wachters.
Drie pijlen.
Drie kansen.
Één schutter.
Ik.
Ik lag op mijn buik. De pijl gericht op de wachters. De pees kraakte.
Mijn ademhaling verflauwde. Adrenaline gierde door mijn aderen. Wat moest ik doen?
Het gevecht aangaan of wachten? Ik wist het niet.
Vossenjong kroop naast mij. Ik schrok.
‘Laat me niet zo schrikken vossenjong,’ siste ik.
Een wachter keek op. Ik hield mijn adem opnieuw in. Zijn ogen werden groot. Hij wees. Zijn mond ging open.
Voordat de woorden zijn lippen verlaten hadden had een pijl zijn oog doorboord. Dood.
De twee andere wachters gilden en renden naar hem toe. Ze spraken vreemd.
Kuchen en gillen. Ik kon het niet benoemen. Was het wel praten?
Er lag al een nieuwe pijl op mijn boog. De pees gespannen.
Één wachter liep weg. Één bleef. Ik schoot. Dood.
Waar was die andere?
Ik keek om mij heen. Waar o waar…
Bibberig ademde ik uit. Het klonk luid in mijn oren.
In, uit, in, uit. Zei ik tegen mijzelf.
Gekraak.
Ik verstijfde. Draaide me om. In de boom zat de derde wachter die ik kwijt was geraakt.
Hij keek me alleen maar aan. Zijn armen in de lucht. Alsof hij zich overgaf.
‘Dood me,’ zei hij. Ik keek verbaast, het was geen hij. Maar een zij…
‘Waarom?’
‘Ik wil dood, ik wil dit niet zijn. Ik wil geen- ’ Ze kon geen woorden vinden.
‘Zeker?’ Vroeg ik weifelend.
Ze knikte. ‘Je naam?’ Vroeg ze.
‘Lucian.’
Haar mond viel open. ‘En die van jou?’ Weerde ik terug.
‘Tiende wachtster.’
‘Dat is geen naam,’ riep ik uit. Tiende wachtster maakte het gebaar van stilte.
Ik knikte. ‘Bij ons wel Lucian. Maar, dood me. Alsjeblieft. Ik zal je helpen als geest later, als je me nodig hebt.’
Ik twijfelde nog steeds. Maar toch spande ik mijn boog en vuurde, recht in het hart van de tiende wachtster.
Ze viel uit de boom. Dood.
Ik moest hier weg. Voor er meer kwamen. Maar ik kon niet via de grond.
‘Dan maar via de bomen, kom vossenjong,’ zei ik.
Vossenjong sprong op mijn schouder en klauwde zich vast aan mijn vest.
Ik slingerde mijn tas op mijn rug en spande mijn boog.
Daar gaan we dan. Ik sprong en lande in de andere boom.
Een glimlach verscheen op mijn gezicht.

Re: lykon

Geplaatst: 06 mei 2012 11:07
door Tesserell
Om eerlijk te zijn heb ik niet alles gelezen, alleen je eerste paar posts. Ik ga het nog wel lezen maar ik wilde wel alvast wat dingen zeggen. Ik vind het namelijk jammer om veel motieven uit boeken of films in andermans verhalen te zien voorkomen. Het allereerste stukje lijkt zelfs erg op mijn verhaal Makiara :p Wat ze zegt na het doden van de wolf is iets typisch uit Avatar, en dat met die vogels lijkt dan weer op De Hongerspen. Ik snap dat dat hele leuke ideeën zijn, maar ik weet zeker dat jij zelf ook interessante dingen kunt verzinnen!

Sorry als dit negatief overkomt, ik vind je stukken absoluut niet slecht, je schrijfstijl leest makkelijk weg, en ik ben benieuwd naar meer!

Re: lykon

Geplaatst: 08 mei 2012 10:52
door -Maaike-
Goed vervolg :) bij hoofdstuk vijf was ik even de draad kwijt wat er precies gebeurde. Was die licht vlek die god die ze boven op de berg moet vinden?

Verder vind ik het nog steeds leuk om te lezen. De feedback die Tesserell gaf, viel me pas op toen ik las. Probeer dat te voorkomen, voordat men met plagiaat om de hoek komt kijken ;)

Ga zo door! :D

Re: lykon

Geplaatst: 15 jun 2012 14:53
door Artemiss
Voor de vorm zal ik ook nog een berichtje plaatsen, aangezien je je verhaal ook nog bij het Tipp-ex Team had staan.
Je hebt leuke fantasie, al kun je misschien nog wel origineler zien, zoals al min of meer gezegd is.
Daarnaast moet je erg op je spelling en grammatica gaan letten. Ik weet niet meer precies waar het stond, maar dit zijn voorbeelden:

Hij is verbaasd, niet verbaast.
Zij zeggen, niet 'hun'. De hunnen waren een volk, of het is een meewerkend of bezittelijk voornaamwoord.

Probeer verder ook woorden als 'en zo' te vermijden, tenzij het in de directe rede (= wanneer iemand iets letterlijk zegt) staat.
Tot slot begin je wel heel veel zinnen op een nieuwe regel. Bij de meeste mensen moet ik ze er juist op attenderen dat ze dat meer moeten doen, maar bij jou is het wel een beetje veel van het goede. Af en toe moet je ook een redelijke alinea volschrijven.

Verder ben ik hier niet bepaald om mijn gebied van expertise, dus ik laat het hierbij. Succes.