Pagina 1 van 2

Drakenbloed

Geplaatst: 22 apr 2014 23:11
door savrom
Hoi iedereen! Ik ben nieuw hier en het leek me leuk om meteen maar een verhaal te posten. Het is het begin van een verhaal dat wellicht groter zal worden. Ik hoor graag wat jullie vinden!

Proloog:
Thalia rende door de straten van Bhalan en genoot van de wind die haar haren liet wapperen. De zon verwarmde haar huid en een warm gevoel verspreidde zich door haar kleine lichaam. De rest van de kinderen was ze kwijtgeraakt bij verstoppertje spelen, maar dat vond ze eigenlijk niet erg. Nu had ze wat tijd voor zichzelf en kon ze de straten van Bhalan onopgemerkt verkennen. De huizen waren hier heel anders dan in haar eigen woonplaats, Dihal. Hier stonden de huizen op palen, omdat de grond door de jaren heen verzakt was. Soms kon ze kleine dieren zien wegschieten onder de huizen. Een rilling liep over haar rug terwijl ze dacht aan de grote ratten die ze de laatste keer was tegen gekomen.
Ze liep langs de bakkerij van Leeza’s ouders en ze snoof de heerlijke broodlucht op. Haar maag rommelde en ze wreef over haar buik. Als ze nu iets zou eten zou ze vanavond geen honger meer hebben; dan zou haar moeder boos worden. De broodjes roken echter veel te lekker en ze liep de kleine trap op naar de ingang van de bakkerij.
'Thalia!' Leeza's moeder stond in de deur opening en ze veegde meel af aan haar schort. 'Moet jij niet met de andere kinderen spelen?'
'Ik ben ze kwijtgeraakt.'
'Ah, kindje toch,’ zei de forse vrouw. ‘Ga maar snel naar het plein. Je moeder wacht vast op je. Hier neem dit brood voor haar mee.’
Ze verdween even in de bakkerij, maar kwam al snel terug met een donkerbruin brood.
‘Dat had ze nog tegoed van me.'
Thalia knikte dankbaar en rende met het pakketje brood verder door de straten. Het brood voelde warm tegen haar zij en ze kon niet wachten om er een stukje van te eten.
Terwijl haar voetstappen door de straten echode hoorde ze een zacht gejank. Ze stopte met rennen en keek verward om zich heen. Waar kwam dat geluid vandaan? Weer klonk het doffe gejank en ze draaide zich om. Het gejammer galmde in haar oren en ze ging met haar knieën op de grond zitten. Vanonder een van de huizen glinsterden een tweetal ogen in het donker en Thalia’s hart begon sneller te kloppen. De nieuwsgierigheid brandde in haar; wat kon het zijn? Haar witte jurk was vies aan het worden door het stof op straat; dat zou haar moeder niet leuk vinden, maar ze moest weten wat er onder het huis zat. Ze kroop voorzichtig onder het huis en plukte een stukje van het brood.
'Hallo?' zei ze voorzichtig.
Het gejank nam af.
'Rustig maar. Ik doe je geen pijn. Ik heb wat brood.'
Het gejank stopte en ze hoorde geritsel. Haar ogen waren nog niet helemaal gewend aan het donker, maar het dier dat vast leek te zitten was ongeveer even groot als zij.
'Hier,' zei ze en ze stak haar hand uit.
Vanuit de schaduwen kwam een schubbige poot tevoorschijn die veel weg had van een mensenhand. Het dier kwam naar haar gekropen en pakte het stukje brood uit haar hand. Met zijn menselijke poten bracht hij het stukje brood naar zijn kop. Zijn ogen waren nog steeds op haar gericht terwijl hij het langzaam in zijn bek stopte. Gele ogen bestudeerden haar en keken naar het pakketje in haar handen.
'Ik heb nog meer als je wilt.'
Het beest kwam dichterbij en snoof haar lichaamsgeur op. Ze plukte nog een stukje van het brood af en reikte het hem aan. Het beest greep het stevig vast en stopte het in zijn mond. Thalia lachte en ze besefte dat hij gewoon honger had.
'Hier.' Ze brak het brood in tweeën en gaf de helft aan het beest.
Dankbaar pakte hij het aan en knaagde langzaam aan de korsten. Ze vroeg zich af waar hij vandaan was gekomen. Ze had nog nooit een beest gezien dat zo veel op een mens leek. Ze besloot om de stilte te verbreken en tegen hem te praten.
'Ik ben Thalia. Heb jij een naam?'
'Thalia,' zei het beest.
Ze schrok; ze had niet verwacht dat hij kon praten.
'Naam?' vroeg het beest terwijl hij het laatste stukje brood in zijn bek stopte. 'Naam!'
'Nee. Dat is jouw naam niet. Je hebt geen naam zeker.' Thalia glimlachte.
'Geen naam?' vroeg het beest.
'Nee.' Thalia schudde haar hoofd.
'Nee.'
Het beest leek elke keer te herhalen wat ze zei en Thalia lachte weer.
'Ik noem je Onan! Dat past wel bij je.'
'Onan?' vroeg het beest.
'Ja,’ zei Thalia tevreden.
'Ja, Onan!'
Het beest leek te glimlachen en zijn ogen twinkelden. Hij legde zijn kop tegen haar aan en wreef zijn schubben tegen haar arm. Het voelde vreemd aan op haar huid; koud en glibberig. Ze begon zich steeds meer af te vragen waar hij vandaan kwam terwijl hij haar nog steeds bestudeerde.
'Thalia,' zei hij en keek haar met zijn glinsterende, gele ogen aan.
'Mijn naam is Thalia, ja, ‘ zei ze.
'Mijn naam Onan,' zei Onan.
Thalia knikte.
'Goed zo! Je leert snel.'
Onan glimlachte weer en klakte tevreden met zijn tong.
'Thalia!' Haar moeders stem galmde door de straten.
Thalia draaide haar hoofd om en keek in de blauwe ogen van haar moeder.
'Wat doe je daar? Wie is dat?'
'Dit is Onan, mama! Ik heb hem gevonden onder de huizen. Hij was bang en had honger. Maar alles is goed nu. Hij weet zelfs mijn naam.'
Haar moeders ogen werden groot en ze verdween uit het zicht. Thalia hoorde gemompel maar ze kon niet verstaan wat er werd gezegd. Plotseling verscheen haar moeder weer en met een ruk werd ze onder het huis vandaan getrokken. Haar jurk was vies grijsbruin geworden en haar moeder keek haar boos aan.
'Je weet dat je niet onder de huizen mag spelen. En nimmer mag je tegen een halfbloed praten, ook al lijken ze nog zo lief. Ze zijn gevaarlijk Thalia. Je had je kunnen bezeren.'
Thalia keek toe hoe anderen Onan onder het huis vandaan trokken en een dikke halsband om zijn nek bonden. Onan begon weer te janken en keek haar bedroefd aan. Ze had nog nooit van halfbloeden gehoord en terwijl ze toe keek hoe een man en vrouw Onan op de grond drukten, vroeg ze zich af waar Onan dan een halfbloed van was.
'Thalia!' jammerde hij. 'Thalia!'
De man en vrouw keken elkaar verward en bang aan en namen Onan snel mee.
'Je hebt geen idee wat je gedaan hebt, Thalia. Kom mee.'
Haar moeder trok haar mee terwijl ze naar Onan bleef kijken. Hij strekte zijn poten naar haar uit en jankte. Rillingen liepen over haar rug en tranen welden op in haar ogen.
'Wat gaan ze met hem doen, mama? Ze doen hem toch geen pijn?'
'Maak je daar maar geen zorgen over kind.'
'Zie ik hem ooit nog?'
'Nee, Thalia. En houd er nu over op. Hopelijk is alles nog te redden.'
'Ik heb hem toch gered.'
'Nee, Thalia. Je hebt het alleen maar erger gemaakt.'
Thalia liet haar hoofd hangen en dacht aan Onan. Zijn gejank echode in haar hoofd. Arme Onan. Zou ze hem ooit nog zien?

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 24 apr 2014 17:59
door glenovic
je schept in bij mij in het begin het beeld dat de straat gelijkt loopt met de bebouwing er naast. Hierdoor is het ook niet vreemd dat Talia het brood ruikt en het aanpakt. Echter daarna schrijf je dat de huizen op palen staan en dat Talia door op haar knieën te zakken er onder door kan kijken. Ik kan me hierdoor een moeilijker beeld voorstellen hoe die verhouding dan is tussen de straat en de huizen er naast en of het dan wel mogelijk is voor Talia om het brood te pakken.
Haar witte jurk was vies aan het worden door het stof op straat; daar zou haar moeder niet leuk vinden, maar ze moest weten wat er onder het huis zat.
dat zou haar moeder niet leuk vinden
Zijn ogen waren nog steeds op haar gericht terwijl hij het langzaam in mijn bek stopte.
in mijn bek? Krijg daar een vreemd beeld bij XD
Ik denk dat je in zijn bek bedoelde.
Het dier had heel veel weg van een mens, maar zijn schubbige huid verraadde dat het drakenbloed door zijn aderen stroomde.
Doordat je drakenbloed schrijft geef je eigenlijk meteen weg wat voor dier het is en dat is nu juist het mysterie wat dit stukje vooruit duwd. Ik zou het persoonlijk nog iets langer een misterie houden.
Ze plukte nog een stukje van het brood af en reek het hem aan.
reikte het hem aan
'Naam?' Vroeg het beest terwijl hij het laatste stukje brood in zijn mond stopte. 'Naam!'
'Nee. Dat is jouw naam niet. Je hebt geen naam zeker.'
'Geen naam?'
'Nee.'
'Nee.'
Talia giechelde.
'Ik noem je Onan! Dat past wel bij je.'
'Onan?' Vroeg het beest.
'Ja.'
'Ja. Onan!'
Dit dialoog verwarde mij even over wie nu wat zei. Dat komt omdat er twee keer nee en in het vervolg twee keer ja wordt gezegt maar het is mij niet helemaal duidelijk wie nu de laatste keer nee en ja zegt.
Daarbj zou ik 'Ja. Onan!' veranderen in 'Ja, Onan!'

Ik vind het een leuk begin van je verhaal waar al een paar vragen naar voren komen alleen vind ik dialogen zoals aangegeven wat onduidelijk overkomen. Ben benieuwd waar het heen gaat met het verhaal en omdat dit pas het eerste stukje is kan ik nog vrij weinig zeggen over de inhoud ^^

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 24 apr 2014 20:40
door savrom
Haha! Had het met mijn telefoon getypt, dus ik denk dat daar de grootste fouten van komen! En als je dan weet wat er moet staan, zie je die domme dingen niet meer!
Je hebt gelijk over die palen inderdaad! Het is ook niet echt dat het hoog is. Meer zoals een hond ofzo onder een huis zou kruipen! Ga even kijken hoe ik dat beter kan verwerken. Had het snel geschreven als een soort inleiding, maar toen ik daarna tv ging kijken kwam er alweer allemaal andere beelden in mijn hoofd dus wellicht dat ik het stuk nog ga aanpassen naar iets dat wat duidelijker is.
En de dialoog is inderdaad een beetje vreemd. Maar elke keer hij zei, zij zei stond ook zo raar :). Ik ga er even naar kijken!

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 10 mei 2014 11:22
door savrom
Zo! Beetje laat :D Maar hier is de verbeterde versie van deel 1. Hopelijk kan ik deel twee vandaag ook posten!
EDIT: Staat al helemaal bovenaan!

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 12 mei 2014 13:24
door savrom
Deel 2. Beetje kort, maar dit was het makkelijkst om op te breken. Zal ik eigenlijk nog verder gaan of leest niemand het?

Hoofdstuk 1: Thalia
'Thalia!' schreeuwde haar moeder. 'Thalia, opstaan. Het is al laat en er moet nog veel gebeuren.’
Haar moeder liep door de kleine kamer en zette een bord met pap naast Thalia neer.
'Kom. Eet dit snel op, dan kunnen we naar de stad. Je vader staat al te wachten met de kar. Hij wil graag zo vroeg mogelijk vertrekken, anders is het druk in de stad.'
Thalia gooide haar benen over het bed en rekte zich uit. Lange tijd had ze de droom over Onan niet meer gehad. Zijn glinsterende, gele ogen spookten door haar hoofd. Hoe lang was het geleden? Tien, misschien vijftien jaar? Ze was echter nooit gestopt met denken aan hem. Omdat er nooit iets spannends in haar leven gebeurde, klampte zich vast aan haar herinneringen. Ze vroeg zich af wat er met hem was gebeurd en misschien nog wel belangrijker: wat hij was. In zijn ogen had ze iets gezien; iets menselijks. Haar moeder wilde daar echter niks van weten. Thalia had het allemaal ingebeeld. Halfbloeden bestonden niet meer en konden al helemaal niet praten. Toen niet, nu niet. Nooit niet.
Vanuit het raam kwamen oranje zonnestralen de kamer binnen. Thalia vroeg zich af hoe laat het was. De zon was pas net op dus het moest rond zeven uur zijn. Eigenlijk veel te vroeg en ze bedekte een geeuw met haar hand. Haar vader had echter gelijk. Het was minstens twee uur rijden naar Bhalan. 's Morgens was het nog rustig en konden ze de goedkoopste spullen kopen. Misschien had ze zelfs nog tijd om door de stad te lopen en wat spulletjes voor zichzelf te kopen. Mits er geld over was.
Ze lepelde de pap snel naar binnen. De zoete smaak van kaneel en suiker vulde haar mond en ze wreef tevreden over haar buik. Ze hees zichzelf snel in een eenvoudige blauwe jurk en trok haar laarzen behendig aan. Haar tas gooide ze over haar schouder. Ze liep door de keuken naar buiten en nam snel een paar slokken van de mok met melk die haar moeder had neergezet. Ze strompelde naar buiten en hees zichzelf op de kleine kar. Oscar brieste toen Thalia’s vader de teugels aantrok en liep met tegenzin het pad af. Oscar was al redelijk oud, maar er was nog geen reden geweest om een nieuw paard te kopen. Hij deed werk voor twee en paarden waren in deze tijden bijna onbetaalbaar. Thalia legde haar hoofd op een zak met appels die ze zouden ruilen op de markt en sloot haar ogen. De wind liet haar haren wapperen en de zon verwarmde haar huid. Het zou een mooie dag worden.
Thalia schrok van een hobbel op de weg. Een zak met appels viel van de kar en ze hoorde haar moeder vloeken.
'Stop de kar, Kovar. Thalia lag te slapen. Nu liggen alle appels op straat,’ zei haar moeder geïrriteerd.
'Het is maar één zak, mam. En ik had alleen even mijn ogen dicht.'
Thalia staarde naar de zak met appels die op straat lag en keek toe hoe enkele appels de berm in rolden.
'Haal de appels nou maar van de straat.'
'Ja, moeder.'
Thalia sprong van de kar en liep langzaam naar de gevallen appels toe. Haar vader en moeder waren aan het discussiëren over de prijs die ze voor de appels zouden vragen en Thalia zuchtte. De appels lagen verspreid over de hele weg. Ze bukte meerdere malen om ze weer in de zak te stoppen en toen ze dacht ze allemaal te hebben opgeraapt, liep ze weer naar de kar.
'Volgens mij heb ik alle appels. Zullen we weer gaan?'
'Daar ligt nog een appel, kind'
Thalia keek in de richting waar haar moeder wees en zag een grote, ronde appel in het gras liggen. Ze had geen zin om zo ver te lopen, maar anders werd haar moeder vast boos.
De zon stond al hoog aan de hemel en het begon warm te worden. Nu ze stil stond was er geen wind meer en ze kreunde terwijl ze weer bukte om de appel op te rapen. Het zou een lange dag worden.

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 13 mei 2014 15:23
door Claartje
Ik vind de inleiding van je verhaal wel heel pakkend. Het diertje Onan lijkt me heel sympathiek en het maakte me nieuwsgierig.
Thalia rende door de straten van Bhalan en genoot van de wind die haar haren liet wapperen. De zon warmde haar huid en een warm gevoel verspreidde zich door haar kleine lichaam.

Ik zou ervan maken: "De zon verwarmde haar huid.."
Vanuit de schaduwen kwam een schubbige poot tevoorschijn die veel weg had van een mensenhand. Het dier kwam vanuit de schaduwen naar haar gekropen en pakte het stukje brood uit haar hand. Met zijn menselijke poten bracht hij het stukje brood naar zijn kop. Zijn ogen waren nog steeds op haar gericht terwijl hij het langzaam in zijn bek stopte. Gele ogen bestudeerden haar vanuit de schaduwen en keken naar het pakketje in haar handen.
Je gebruikt hier in korte tijd drie keer 'vanuit de schaduwen', misschien kun je hier een alternatief voor verzinnen.
'Thalia!' Haar moeders stem galmde door de straten.
Thalia draaide zich om en keek in de blauwe ogen van haar moeder.
Ik ben ook een beetje in verwarring door die huizen op palen. Als het een kleine ruimte is waar een dier zich kan verstoppen, hoe kan Thalia zich dan omdraaien en hoe kan haar moeder haar dan zien zitten onder het huis?
Haar moeder liep door de kleine kamer en zette een bord met pap naast Thalia neer.
Wat een luxe, een moeder die op je 20e nog je ontbijt voor je klaar zet ;-)
Ze bukte meerdere malen om alle appels weer in de zak te stoppen en toen ze dacht alle appels te hebben opgeraapt, liep ze weer naar de kar.
Twee keer achter elkaar 'alle appels'.

Verder mis ik af en toe een komma, maar dat is maar een klein zeurdingetje van mij ;-).

Ik ben nog steeds wel benieuwd naar die 'halfbloeden', maar ben niet zo'n heel actieve forummer.. kan dus niet beloven dat ik heel regelmatig meelees.

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 13 mei 2014 17:50
door savrom
Die vanuit de schaduwen was me niet eens opgevallen! Maar het klinkt inderdaad niet mooi. Thanks!

Ik heb het maar gewoon helemaal op palen gedaan. De grond zakt steeds verder weg zeg maar, dus er zijn steeds grotere ruimtes. Dacht dat het nu wel duidelijk was. Afgezien van het feit dat ik zei dat het een kruipruimte moest zijn.... hehe.

En heel luxe inderdaad. Doet mijn moeder ook niet hoor (al woon ik ook al samen)! Maar ja ze moet vroeg weg en haar moeder wil dat ze wel eet van tevoren ;)


Ik moet ook zeggen dat dit niet het verhaal is waar ik het meest mee bezig ben, dus sorry voor ontbrekende leestekens enzo hehe.

Zal zo ook weer commentaar geven op jouw stukje @claartje!

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 20 mei 2014 10:19
door Hirador
Meer meer meer!

Dit leest zo lekker weg, zal onan stiekem een draak zijn?

Je eerste hoofdstuk is zo pakkend, zo ontroerend bijna. Heel mooi

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 20 mei 2014 11:26
door savrom
Jeej een lezer! Haha. Ik heb wel het idee dat er qua schrijfwijze nog het een en ander veranderd moet worden, maar ik zal kijken of ik vanavond tijd heb om het tweede deel te posten :)

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 20 mei 2014 11:57
door savrom
Eenmaal in de stad sprong ze snel van de kar. Haar vader drukte enkele munten in haar hand. Dankbaar glimlachte ze naar hem en liep snel richting de markt. Ze hoorde haar moeder nog tegen haar schreeuwen, maar ze luisterde niet. Haar vader en moeder konden alle spullen ook alleen verhandelen. Daar hadden ze haar niet voor nodig.
Ze liep de grote markt op. Een zoete geur vulde haar neusgaten. Op het kraampje naast haar lagen geroosterde suikernoten. Haar maag rommelde zacht en ze reikte de man achter de kraam een muntstuk aan. Hij glimlachte vriendelijk en gooide een handvol nootjes in een bruine zak. Hij overhandigde haar de zak en wat kleinere muntjes. Ze gooide snel een aantal nootjes in haar mond en proefde de zoete, rookerige smaak van de suikernootjes. Daarvoor kwam ze altijd op de grote markt. Er waren in Bhalan zoveel dingen die ze niet in Dihal kon vinden. Zoveel verschillende smaken en kleuren. Ze lieten haar hoofd tollen.
Ze liep langs verschillende kleurrijke kraampjes met gele, rode en zelfs groene kruiden. Meerdere malen werd ze aangesproken door mannen en vrouwen. Grote, verse vissen werden voor haar hoofd gehouden en een kleine jongen jongleerde met aardappelen. Één zak aardappelen kostte slechts één zilveren muntstuk. Goedkoper zou ze ze niet vinden. Thalia glimlachte. Bhalan zat vol leven; vol kleur.
Ze wist echter dat Bhalan ook een schaduwkant kende. In de verlaten straten aan de oostkant van de stad woonden alleen zwervers. De oude tempel van de Bhalan bevond zich nog steeds in dat deel van de stad. Vele decennia geleden verlaten, nadat alle priesters waren vermoord. Thalia kende de verhalen over de oude priesters en het oude geloof, maar er werd nooit over gesproken. Ze had zich altijd afgevraagd wat er in de oude tempel was. Welke geheimen Bhalan voor haar verborgen hield.
Haar moeder had haar echter verboden om het stadscentrum te verlaten. Na die ene dag tien jaar geleden wilde haar moeder niet dat ze buiten de markt om Bhalan verkende. Hoewel haar moeder haar ervan had verzekerd dat ze Onan nooit meer zou zien, had Thalia altijd het gevoel gehad dat haar moeder niet de volledige waarheid had verteld. Op school leerden ze niks over halfbloeden. Haar vrienden kenden de term niet en oudere mensen wilden er niet over praten. Terwijl ze naar de poort keek, die leidde naar het oude, verlaten deel van de stad, kreeg ze het onbehagelijke gevoel dat daar alle antwoorden lagen. Verborgen in de ruïnes van een oud geloof.
Ze keek door de straten terwijl de bellen van de kerk luidden. Het geluid echode door de straten. Ze moest weer terug naar de kar. Het was alweer middag en haar vader zou vast weer terug willen. Ze liep gedachteloos terug naar de kar. Oscar stond in de schaduwen onder een gespannen doek. Hij dronk uit een van de drinkbakken en sloeg met zijn staart de vliegen van zijn rug. Ze aaide Oscar en legde haar hoofd tegen zijn manen.
'Oh, lieve Oscar,' zei ze. 'Zullen we hier ooit komen te wonen?'
Ze drukte haar gezicht dichter tegen zijn hoofd en snoof zijn geur op.
'Als ik hier ga wonen, kom je dan met me mee?'
Oscar brieste en snuffelde in haar kleding. Meestal nam ze wortels voor hem mee, maar daar had ze helemaal niet meer aan gedacht.
'Sorry Oscar. Niet deze keer. '
Hij leek teleurgesteld maar wreef even later met zijn hoofd tegen haar borst. Thalia glimlachte. Hij had het haar alweer vergeven.

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 20 mei 2014 13:00
door Hirador
Nu maak je me nog meer nieuwsgierig savrom. Ik kan alles al zo voor Me zien. Misschien zou je nog iets over de skyline of kleur van de huizen schrijven of kledingstijl

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 20 mei 2014 15:20
door savrom
Ik zal vanavond eens kijken of ik wat ik in mijn hoofd heb op papier kan zetten ;). Het volgende deel volgt ook hopelijk snel

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 21 mei 2014 15:42
door -Maaike-
Leuk verhaal! De proloog maakte me heel nieuwsgierig, dus goed gedaan! De wereld die je tot zover hebt gecreëerd vind ik leuk, en ben benieuwd hoe die zich verder ontwikkelt :D

Je beschrijft ergens de leeftijd van Thalia, echter heb ik niet het idee dat ze twintig is. Dat komt door de manier hoe haar moeder tegen haar praat (alsof ze een irritante puber is die nooit luistert :P ) en door hoe Thalia zelf reageert (alsof ze een puber is die zelf doet wat ze wil). Iemand van twintig zie ik meer voor me als iemand die volwassen is. Of in elk geval bijna :P Zestien/zeventien jarige kunnen heel wijs zijn, maar die mogen ook het gedrag vertonen om tegendraads te zijn (zoals Thalia in mijn ogen overkomt), natuurlijk kan een twintig jarige ook tegendraads zijn, haha. Maar meestal ben je die fase uit. Ik weet niet of je er iets aan hebt, misschien volstaat het om de leeftijd weg te laten tenzij de precieze leeftijd een belangrijke rol in je verhaal speelt. Of om de moeder op een andere wijze te laten reageren (tenzij haar reacties een bepaalde reden hebben natuurlijk..) ;)

Je gebruikt twee keer het woordje "plotseling" om aan te geven dat er opeens een vreemd geluid is. Op mij komt dat over alsof "het uit de lucht komt vallen", dat doet het in zekere zin wel, omdat het er opeens is, maar persoonlijk zou ik een andere woordkeuze gebruiken. Misschien iets als 'Thalia kijkt op en hoort de klokken luiden. Dat moet betekenen dat....'

Ga zo door! Ben benieuwd hoe het verder gaat!

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 21 mei 2014 19:54
door savrom
Hmm misschien dat ik de leeftijd dan weg haal! Maar ik denk dat je op je 20e nog steeds wel zo bent. Ligt ook aan je persoonlijkheid natuurlijk, maar goed leeftijd is inderdaad niet zo belangrijk. Was meer om aan te geven dat het alweer lang geleden was :)

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 22 mei 2014 09:02
door Claartje
Leest weer lekker door! Ik vind je beschrijving van de markt goed, krijg er echt een goed beeld bij. Voor de rest ben ik het wel eens met Maaike, over de leeftijd van Thalia. Ze blijft voor mijn idee ook een beetje hangen aan het feit dat Onan is verdwenen en dat komt dan een beetje uit het niets. Ze staat bij Oscar en opeens begint ze over Onan. Zit dat echt dagelijks in haar hoofd? En waarom dan, waarom blijft ze zo nadenken over Onan?

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 22 mei 2014 10:09
door savrom
Hehe. Wat zijn jullie allemaal vroeg volwassen dan! Maar ik heb nog geen tijd gehad om wat kleine dingen aan te passen :(. Druk, druk, druk!
Die zin bij Oscar kwam misschien een beetje uit de lucht vallen, maar je moet het zo zien dat ze dus die nacht weer over hem heeft gedroomd en dat ze die droom vroeger wel vaker kreeg. En dat ze nu terwijl ze alleen door de stad loopt en het verlaten oude gedeelte van de stad ziet, gaat nadenken over die ene dag. Zeg maar ;). Maar misschien dat die zin er gewoon uit kan. Ik kijk even goed als ik tijd heb!

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 22 mei 2014 10:28
door -Maaike-
Hihi, we zijn vervelende twintigers :P (Als Claartje ook twintig is...)

Je kunt ook gewoon in je verhaal zetten dat het vijf/tien (net wat je wil) jaar verder is. Dan snapt de lezer dat het personage ouder is geworden, maar laat je in het midden hoe oud precies :P Maar het is en blijft jouw verhaal, dus al jij het passend vindt moet je het zo laten ;) We wennen er vanzelf aan (A)

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 22 mei 2014 10:31
door savrom
Haha, nee hoor! Als de lezers er over struikelen en het toch geen functie heeft kan het er uit. Maar ik vind het wel erg grappig, haha. Als 20+ beschouwen we onszelf als heel volwassen. Denk dat mijn moeder het daar nog niet echt mee eens is! XD

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 23 mei 2014 14:31
door savrom
Hee! Weer ene stukje van mij. Ik zal ook nog even kijken naar het commentaar en dit verwerken in de andere stukjes!

Hoofdstuk 2: Onan
Onan staarde naar de donkere hemel. Zijn groene huid glinsterde in het licht van de maan en hij haalde diep adem. Het koele briesje dat door de straten waaide, viel als een koele sluier om hem heen. Als de nacht net over Bhalan was gevallen en de sterren tevoorschijn kamen, voelde hij zich koning van de stad. Hij rende door de straten. Zweetdruppeltjes vormden zich op zijn huid en gleden langzaam naar beneden. Hij vond het heerlijk. Even hoefde hij niet te denken aan alles wat hij had meegemaakt en alles wat er nog zou komen. Op die momenten voelde hij zich vrij. Écht vrij.
Een diep gegrom echode door de straten. Onan spitste zijn oren. Hij minderde vaart en liet zijn ogen door de verlaten straten glijden. Niks. Misschien had hij het zich ingebeeld. Het oude deel van Bhalan was al decennia lang verlaten. Zijn meester had hem verteld over alle gruwelheden die zich in het verleden hadden afgespeeld. Een rilling liep over zijn rug als hij er aan dacht. Op zijn hoede liep hij verder. Hij kwam langs het oude gemeentehuis en staarde naar de grote, grijze pilaren, die het timpaan omhoog hielden. Grote scheuren liepen door de oude afbeelding. Onan kneep zijn ogen tot spleetjes, maar kon niet zien wat het ooit had voorgesteld. De achterkant van het gebouw was ingestort en Onan wist dat alle kostbaarheden vroeger uit de zalen waren geroofd. Bedroefd liet hij zijn hand over het marmer van de pilaren glijden. Ooit was dit het middelpunt van de hele stad geweest. Het middelpunt van al het leven in Bhalan. Nu was het slechts een leeg omhulsel van gevallen idealen.
Onan vervolgde zijn pad. Kleine huizen gingen aan hem voorbij, zonder dat hij naar ze keek. Grote plassen water lagen in de straten en verspreidden een rotte, misselijkmakende geur. Dode ratten en muizen lagen tussen het vuil. Het oude centrum stond in groot contrast met het nieuwe Bhalan.
Geritsel liet Onan opkijken. Zijn oren vingen zachte voetstappen op en hij keek weer om zich heen. Zijn glinsterende, gele ogen speurden door de straten. Er was echter weer niks te zien. Onan zette een stap naar achter en voelde hoe de grond onder hem vandaan werd getrokken. Zijn hoofd kwam hard op de stenen terecht. Zwarte vlekken verschenen voor zijn ogen. De harde stenen schuurden tegen zijn huid terwijl hij snel over de grond werd gesleept. Hij zag de huizen aan zich voorbij flitsen en hij probeerde zichzelf omhoog te duwen. Door de snelheid waarmee zijn lichaam door de straten werd getrokken, kwam hij echter moeilijk omhoog. Toen hij eindelijk bij het touw kon dat om zijn voeten klemde, vulde zijn longen zich met vuur. Zijn mond vulde droog en hij blies de warmte uit zijn lichaam. Het touw verschroeide en zijn benen waren vrij. Hij gleed nog een stukje door de lange straat, tot hij tegen een muur tot stilstand kwam. Hij wreef pijnlijk over zijn schouder en vloekte. Weer vingen zijn oren zachte voetstappen en een diep gegrom op. Hij hees zichzelf omhoog terwijl er een gedaante vanuit de schaduwen op hem af kwam lopen. Een lach bulderde door de straten.
‘Ik dacht dat ik een grote rat te pakken had. Krijg ik jou.’
Kaïd stak zijn blauwe, geschubde hand uit en trok Onan verder omhoog.
‘Wat doe jij aan deze kant van de oude stad?’ vroeg Kaïd verbaasd en hij klopte vuil van Onan’s schouder. ‘Ik dacht dat jouw meester toevlucht had gezocht in de tempel van de priesters?’
Onan knikte, blij om zijn vriend weer te zien.
‘Samen met anderen,’ zei Onan. ‘Ik geloof dat ze zich verdiepen in het oude geloof.’
‘En ik maar denken dat ik het zwaar had.’ Kaïd lachte. ‘Hoeveel boeken laten ze je tillen?’
Onan glimlachte en schudde zijn hoofd.
‘Het valt wel mee. De tempel is redelijk gespaard gebleven. Volgens mij waren ze vroeger niet geïnteresseerd in de geschriften van de priesters.’
‘Alleen in hun goud,’ zei Kaïd. ‘Dat verklaard ook waarom alle geschriften in de bibliotheek gespaard zijn gebleven.’
‘Dat zijn niet dezelfde geschriften, Kaïd.’
‘Hoe bedoel je?’
Onan schudde weer zijn hoofd. ‘Ik mag er eigenlijk niet over praten. Ik hoor het eigenlijk helemaal niet te weten.’
‘Is dat niet wat we altijd zeggen?’ Kaïd glimlachte. ‘Kom vertel. Ik beloof dat ik mijn mond zal houden tegen de rest.’
‘Ik weet het niet. Als ze er achter komen…’
‘Ze komen er toch niet achter. Kom op, vertel!’
‘Meester Siril denkt te weten hoe we zijn ontstaan.’
Kaïds ogen werden groot.
‘Je bedoelt…’
Onan knikte. Als zijn meester kon achterhalen hoe ze waren ontstaan, zou hij er misschien eigenlijk achter komen waarom hij zo anders was.

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 27 mei 2014 08:17
door Hirador
Yeay weer een deel haha

Leest lekker weg weer, op een enkel foutje na weer super!
Je beschrijft ook erg mooi hoe Onan zijn vuur spuwt erg leuk gedaan. Je maakt mij zo wel weer benieuwd naar meer haha

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 27 mei 2014 14:13
door Claartje
Ik ben inderdaad een vreselijk vervelende twintiger (plus 4). Maar ik woonde op mijn 19e al op mezelf. Dus dat scheelt misschien qua volwassenheid, haha.

Spannend stukje, leuk om wat meer te lezen over Onan. Hij lijkt intelligenter dan in het voorstukje en ben benieuwd waar dat heen gaat. Zal later wat meer feedback geven over de inhoud..gaat wat lastig via mn telefoon.

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 27 mei 2014 14:42
door savrom
Leest lekker weg weer, op een enkel foutje na weer super!
omg what I do, what I do!

En @claartje: Hij is nu natuurlijk ook 10 jaar ouder ;)

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 27 mei 2014 15:52
door Hirador
Het is volgens mij briesje en geen briesjes

Ergens in de eerste paar regels

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 27 mei 2014 16:24
door savrom
Hehe. Klopt!
Zag trouwens dat er hier en daar ook wat spellingsfoutjes etc in staan. Kijken wanneer ik tijd heb om dat aan te passen!

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 27 mei 2014 17:25
door Hirador
Ach als het verhaal maar goed is savrom, voor de rest heb ik geen oog hihi

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 28 mei 2014 11:55
door Claartje
En @claartje: Hij is nu natuurlijk ook 10 jaar ouder ;)
Dat is een vrij heldere verklaring, ja :angel
Zijn meester had hem verteld over alle gruwelheden die zich in het verleden hadden afgespeeld
Ik weet eigenlijk niet zeker of gruwelheden een woord is ;-). Zou het niet gruwelijkheden of gruwelen moeten zijn?
Grote scheuren liepen door de oude afbeelding. Onan kneep zijn ogen tot spleetjes, maar kon niet zien wat het ooit had voorgesteld. De achterkant van het gebouw was ingestort en Onan wist dat alle kostbaarheden vroeger uit de zalen waren geroofd. Bedroefd liet hij zijn hand over het marmer van de pilaren glijden. Ooit was dit het middelpunt van de hele stad geweest.
Ik krijg hier een beetje het idee dat Onan bekend is met het gebouw, dat hij het zich herinnert van vroeger. Maar zou hij dan niet moeten weten wat de afbeelding voorstelde? Misschien vergist mijn gevoel zich hier hoor, maar omdat hij zo liefdevol over die pilaren strijkt.
Zijn mond vulde droog
Ik begrijp wat er gebeurt, maar volgens mij klopt de zin niet helemaal.

Verder vind ik sommige beschrijvingen echt knap gedaan, je creëert echt een bepaalde sfeer!

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 28 mei 2014 19:48
door savrom
Thanks :) zal je commentaar meenemen! Hopelijk snel weer tijd voor een nieuw deel

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 29 mei 2014 12:36
door -Maaike-
Leuk vervolg weer! Ik moest wel even nadenken over wie het nu precies ging, ik had niet door dat je van personage was gewisseld. De naam kwam me bekend voor, maar er ging even geen lampje branden :P Nu wel hoor, dus in het vervolg zal het me beter bijblijven :D

Je eindigt lekker mysterieus! Dus ik ben benieuwd hoe verder gaat. Ga zo door!

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 30 mei 2014 14:51
door savrom
Jeej, nieuw stukje!

------
Onan trok de deur van de oude tempel achter zich dicht. Geruisloos liep hij de marmeren trap op naar boven. In het dimme licht van een olielamp zag hij zijn meester aan een kleine, houten tafel zitten. Een grimas stond op zijn gezicht. Dikke wallen lagen onder zijn ogen en met trillende hand sloeg hij de pagina’s van een boek om.
‘Meester?’ vroeg Onan voorzichtig. ‘Wat doet u zo laat nog op?’
De oude man richtte zijn hoofd even op en zijn ogen gleden over Onan. Hij wuifde hem met een kort gebaar weg. Hij wreef met zijn vingers in zijn ogen en zuchtte.
‘Niks, jongen. Ga maar slapen. Morgen wordt een lange dag.’
Onan keek achter zijn meester langs, naar het grote doek dat aan de muur hing. Het was beschilderd met prachtige kleuren en beeldde het verhaal uit van het ontstaan van de mensheid. De oude goden die leven in een dode wereld bliezen en de priesters die werden aangesteld om de mensheid te beschermen. Dat was echter een hele lange tijd geleden. De kleuren op het doek waren deels vervaagd, de randen gescheurd en de meeste priesters vermoord. Het enige wat er van de orde van de priesters over was, waren de stoffige boeken en geschriften in de kasten van de bibliotheek en de tempel.
Onan liep naar zijn meester toe en pakte hem bij de hand.
‘Meester, het is beter als u ook gaat slapen. U zit hier al de hele dag.’
De oude man knikte en liet het toe dat Onan hem omhoog trok en naar de andere kant van de zaal leidde. Onan trok een houten deur open en duwde zijn meester naar binnen.
‘Heeft u nog iets nodig, meester?’
De oude man schudde zijn hoofd en klopte dankbaar op Onan’s schouder.
‘Wat zou ik zonder je moeten,’ mompelde hij en Onan glimlachte.
‘Meester?’
‘Ja, jongen.’
‘Heeft u het al gevonden?’ Onan beet op zijn tong terwijl de oude man zich weer naar hem omdraaide.
Hij glimlachte droevig en schudde zijn hoofd. ‘Nee, jongen. Ik ben bang van niet. Morgen is er weer een dag.’
Morgen is er weer een dag, dacht Onan. Daar had zijn meester gelijk in. Onan wist alleen niet of hij zo lang kon wachten. Hij moest het weten. Alle vragen brandden in hem.
‘Maar we zullen er achter komen. Dat beloof ik je,’ zei de oude man.
Onan knikte en trok de deur achter zich dicht. Hij doofde de olielamp die nog op de tafel stond en rende in het donker verder naar boven. Zijn ogen wenden snel terwijl hij het koude marmer onder zijn voeten voelde. De tempel was opgebouwd uit dezelfde marmeren pilaren als het oude gemeentehuis en elke keer als zijn huid het marmer raakte, ging een rilling door zijn lichaam. Het voelde vertrouwd. Het voelde als thuis.
Toen hij helemaal boven was en de vloer was overgegaan in hout, rende hij snel naar het grote raam. De maan scheen door de opening. Stofdeeltjes glinsterden in het licht. Ze leken te dansen op muziek die Onan niet hoorde. Hij kon het zich echter inbeelden. Hij beeldde zich een leven in ver weg van de verlaten straten. Een leven waarin hij normaal was en de muziek door de straten galmde. Waar hij gelukkig was en iemand had die werkelijk van hem hield. Hij wist dat zijn meester om hem gaf en dat hij niet zonder Onan kon, maar daar hield het bij op. Kaïd was zijn vriend, maar daar zou hij ’s nachts niet bij in bed kruipen om het warm te krijgen.
Hij staarde over de verlaten straten. Zijn ogen gleden over alle huizen en hij probeerde zich voor te stellen hoe het oude centrum er vroeger had uitgezien. Zijn blik dwaalde af naar de sterren en hij telde alle lichtpuntjes aan de hemel tot zijn oogleden zwaar werden. Hij keek naar zijn glinsterende, groene huid en zuchtte. Hij liet zich op het geïmproviseerde bed van doeken en hooi vallen en sloot zijn ogen. Misschien zou hij er wel nooit achter komen wie en wat hij was. Waarom hij op deze wereld was gezet door de oude goden. Misschien was het wel altijd zo geweest. Hij dacht aan die ene dag zoveel jaar geleden. De indringende, blauwe ogen van het meisje verschenen in zijn hoofd. Hij voelde de halsband nog om zijn nek prikken. De sterke handen die hem in het vuil van de straat duwden. Hij had zich nog nooit zo hulpeloos gevoeld. Afgevoerd alsof hij een eng beest was. Gedumpt in de ruïnes van een oude stad om dood te gaan, net als de rest van zijn soort. De vieze, woedende blikken voelde hij nog in zijn rug brandden. Hij had alle hoop opgegeven, tot hij Kaïd en enkele oude mannen tegen kwam. Tot op de dag van vandaag wist hij nog steeds niet wat de mannen hier deden en waarom ze in de oude stad waren. Het enige wat hij wist, was dat de oude mannen samen met zijn meester op zoek waren naar de reden van zijn bestaan. Hopelijk zou er morgen eindelijk een antwoord zijn. Dan zou hij eindelijk verder kunnen met zijn leven en misschien buiten de verlaten straten kunnen treden. Het was hem echter verboden om naar Bhalan te gaan. Zijn meester herinnerde hem eraan dat mensen het niet zouden begrijpen en dat hij er niet zo goed van af zou komen als de vorige keer. Onan had zich erbij neergelegd. Voor nu. Ooit zou hij ontdekken hoe de wereld eruit zag voorbij de poorten van de oude stad. Ooit zou hij weten hoe het voelde om te leven; écht te leven.

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 30 mei 2014 15:16
door Hirador
Yeay ik ben als eerste, toch nog ergens mee gewonnen

Onan had zich erbij neergelegd. Voor nu.
Moet dit geen één zin zijn?

Gelukkig is alles nog goed met Onan, ik ben wel benieuwd hoe hij er verder uit ziet. En wat er met de oude stad is gebeurd.

Hihi onan valt dus duidelijk niet op oude mannen haha

Op naar een nieuw deel

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 30 mei 2014 17:35
door savrom
Haha ;) misschien dat ik op Internet iets kan vinden wat op hem lijkt!
En Onan valt gewoon niet op mannen haha. Of ze nou oud zijn of niet

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 30 mei 2014 17:42
door Hirador
haha 100% hetero haha, naja ik dacht misschien kan je het iets meer in je verhaal naar voren laten komen

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 02 jun 2014 18:38
door ROMEH
Je hebt echt een hele fijne schrijfstijl. Je verhaal leest snel weg. Mag ik vragen hoe lang je al schrijft? Ahw, Onan is echt een schattig beestje. Thaila heeft niet echt een aardige moeder, hè? Hoe oud is Thaila trouwens? Ze komt best kinderlijk over, terwijl ik het idee heb dat ze ouder is dan ik denk... Wat leuk trouwens dat je op een gegeven moment vanuit Onan schrijft. Ik vind hem echt leuk! :D Ik hoop dat je snel verder schrijft. Ik ben erg benieuwd waar je naar toe gaat met je verhaal. Trouwens, gefeliciteerd met je verjaardag! :D Hier mijn verdere feedback:

Het eerste stukje:
Een rilling liep over haar rug terwijl ze dacht aan de grote ratten die ze de laatste keer was tegen gekomen.
'terwijl' is een voegwoord, dit houdt in dat dit woord twee zinnen aan elkaar voegt. Het woord zegt het in principe al. Voor een voegwoord hoort een komma, dus: Een rilling liep over haar rug, terwijl ze dacht aan...
Als ze nu iets zou eten zou ze vanavond geen honger meer hebben; dan zou haar moeder boos worden.
Als er twee gezegdes achter elkaar in één zin staan, horen deze van elkaar gescheiden te worden, door middel van een komma, dus: Als ze nu iets zou eten, zou ze vanavond geen...
In deze zin staat trouwens vaak het woordje 'zou'. Misschien dat je het beter kan formuleren, als: Als ze nu iets zou eten om haar honger te stillen, zou haar moeder boos worden als ze vanavond niets nam.
Terwijl haar voetstappen door de straten echode hoorde ze een zacht gejank.
'Voetstappen' is meervoud, wat betekent dat 'echode', 'echoden' hoort te zijn. Ook hoort tussen 'echoden' en 'hoorde' een komma, zoals ik eerder heb uitgelegd.
De nieuwsgierigheid brandde in haar; wat kon het zijn?
De nieuwsgierigheid brandde in haar binnenste. Wat kon het zijn?
Haar witte jurk was vies aan het worden door het stof op straat; dat zou haar moeder niet leuk vinden, maar ze moest weten wat er onder het huis zat.
Hoewel ze wist dat haar moeder boos zou worden als haar witte jurk smerig werd, moest ze weten wat zich onder het huis verschuilde.
Zijn ogen waren nog steeds op haar gericht terwijl hij het langzaam in zijn bek stopte.
'terwijl' is een voegwoord, hier hoort een komma voor.
'Naam?' vroeg het beest terwijl hij het laatste stukje brood in zijn bek stopte.
Komma voor 'terwijl'. ;)
Ze begon zich steeds meer af te vragen waar hij vandaan kwam terwijl hij haar nog steeds bestudeerde.
Komma. :p
Ze had nog nooit van halfbloeden gehoord en terwijl ze toe keek hoe een man en vrouw Onan op de grond drukten, vroeg ze zich af waar Onan dan een halfbloed van was.
toekeek*
Haar moeder trok haar mee terwijl ze naar Onan bleef kijken.
Tweede stukje:
Toen niet, nu niet. Nooit niet.
Toen niet. Nu niet. Nooit niet.
'Stop de kar, Kovar. Thalia lag te slapen. Nu liggen alle appels op straat,’ zei haar moeder geïrriteerd.
Ik snap niet helemaal wat die dikgedrukte zin er tussen doet?

Derde stukje:
Ze keek door de straten terwijl de bellen van de kerk luidden.
Komma voor 'terwijl'.

Vierde stukje:
Zijn mond vulde droog en hij blies de warmte uit zijn lichaam.
Hoort dit 'voelde' te zijn?
Hij hees zichzelf omhoog terwijl er een gedaante vanuit de schaduwen op hem af kwam lopen.
Terwijl...
‘Dat verklaard ook waarom alle geschriften in de bibliotheek gespaard zijn gebleven.’
verklaart *

Laatste stukje:
In het dimme licht van een olielamp zag hij zijn meester aan een kleine, houten tafel zitten.
In het gedempte licht*
De oude man schudde zijn hoofd en klopte dankbaar op Onan’s schouder.
Onans schouder. Zolang de klemtoon niet verkeerd wordt gelegd, kan je er gewoon een 's' achterplakken zonder '.
Toen hij helemaal boven was en de vloer was overgegaan in hout, rende hij snel naar het grote raam.
De komma tussen 'hout' en 'rende' is niet nodig.

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 02 jun 2014 23:30
door savrom
Thanks!! Alweer een jaar voorbij. Ik had het idee dat Thalia rond de 18/20 moest zijn. Maar volgens mij vinden de meeste mensen dat ze daar te kinderlijk voor was XD. Of ze durven gewoon niet toe te geven dat ze zelf ook heel koppig zijn ;). Ik laat dus in het midden Hoe oud ze is. Haar moeder is niet perse onaardig ofzo, maar Thalia gewoon heel koppig en daar houdt haar moeder niet zo van :).
Bedankt voor het compliment over mijn schrijfstijl :). Spelling en interpunctie foutjes kun je altijd oplossen, maar stijl is altijd lastig om te bepalen of mensen het goed of slecht vinden :). Ik schrijf op zich wel redelijk lang. Maar meer voor mezelf. Dus commentaar heb ik vrijwel nooit gekregen.
Over het algemeen ben ik wel redelijk goed in de komma's zetten. Waarom er altijd bij terwijl geen komma staat is me dan ook een raadsel haha. Misschien heb ik dat ergens in een boek gelezen ofzo! Tussen twee werkwoorden indersaad ook een komma. Over het hoofd gezien. Over sommige dingen lees je zo snel heen. Vulde is voelde idd en echoden heb je ook helemaal gelijk in! Stom hoe je hersenen het voor je invullen. Dropje wordt ook al gauw dorpje haha. Laatst las ik ook dat je hersenen muziekinstrumenten kunnen vervangen door werkwoorden. Bij. Accordion to the president...... ;)
Bedankt voor je commentaar in ieder geval!

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 03 jun 2014 20:14
door -Maaike-
Leuk vervolg weer! :) Ben benieuwd waar het heen gaat. Ga zo door!

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 06 jun 2014 20:43
door savrom
Sorry dat het zo lang duurt voor een nieuw stukje jongens! Ik ben echt heel druk :( ik hoop voor het einde van het weekend een nieuw stukje te posten!

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 06 jun 2014 21:25
door Hirador
Das je geraden want anders komen we verhaal halen haha

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 11 jun 2014 13:36
door Claartje
Leuk stukje! Je schrijfstijl is zo vlot en beschrijvend, dat het echt lekker doorleest. Eventuele spelfouten vallen me haast niet op.
Is het de bedoeling dat Onan ongeveer net zo oud is als Thalia? Want dan vind ik dat ze wat dat betreft wel even oud lijken, dus dat is je goed gelukt ;-)

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 11 jun 2014 19:54
door savrom
Hee sorry dat het zo lang duurt! Er kwam iets tussen van mijn scriptie dat iets belangrijker was! Morgen zet ik een nieuw stukje erop :)

Ze moeten inderdaad even oud zijn ongeveer!

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 12 jun 2014 15:44
door ROMEH
Rustig aan hoor! Er zijn belangrijkere dingen.

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 12 jun 2014 20:07
door savrom
Hee iedereen! Hier weer een stukje van mij. Omdat het zo lang heeft geduurd nu een heel hoofdstuk in 1 keer. Hopelijk is het niet teveel, maar er zitten wel witregels tussen, dus mocht je het teveel vinden in één keer, kan je ook gewoon stoppen tussendoor! Let me know what you think. Als er nog foutjes in zitten hoor ik het ook graag :)

Hoofdstuk 4: Thalia
Thalia zat naast Oscar in de schaduwen van de doeken en wachtte op haar ouders. Na enkele minuten hoorde ze de tevreden stem van haar vader.
‘Het was een goede dag vandaag. Als het elke oogst zo was.’
‘Vandaag is natuurlijk het oogstfeest. Iedereen is veel vrolijker dan normaal,’ hoorde ze haar moeder zeggen.
Thalia duwde zichzelf omhoog en kwam haar ouders tegemoet lopen.
‘Thalia, ben je nu al terug? Wat heb je allemaal gekocht?’ vroeg haar vader.
‘Alleen wat suikernootjes. Ik hoopte vanavond met iedereen van het dorp te kunnen gaan.’
Haar moeder keek bedenkelijk en schudde haar hoofd.
‘We hebben je thuis nodig. Alle spullen moeten afgeladen worden en iemand moet Oscar’s stal ook nog schoonmaken.’
‘Laat haar toch,’ zei haar vader. ‘Wij zijn vroeger ook jong geweest.’
Thalia glimlachte naar haar vader. Wat moest ze zonder hem.
‘Het is een heel eind terug naar Dihal. Ik heb liever niet dat je ’s avonds laat nog die weg aflegt.’
‘Dillon gaat met de kar van zijn ouders vanmiddag weer terug naar Bhalan en heeft beloofd ons allemaal weer naar huis te brengen.’
‘Ik weet het niet, Thalia. Het kan gevaarlijk zijn, zelfs als Dillon erbij is.’
Haar vader maakte Oscar los van de drinkbak en leidde hem naar de kar.
‘We kunnen haar niet dwingen mee terug te gaan, Nadia.’ Haar vader knipoogde naar Thalia, terwijl hij Oscar aan de kar bond. ‘Ik heb haar genoeg geld gegeven om eten en drinken te kunnen kopen. Als er echt iets is, kan ze ook bij Leeza’s ouders aankloppen.’
Haar moeder keek vertwijfelend naar Thalia. Ze zuchtte en klom op de kar. ‘Prima, maar ik wil je niet horen klagen als ik je morgen vroeg wakker maak. Er is een hoop te doen thuis.’
‘Ja, moeder!’ Ze drukte een kus op haar vaders wang en keek toe hoe hij Oscar aanspoorde om te lopen.
‘Vergeet niet om op je spullen te letten,’ zei haar moeder. ‘Je weet nooit wat voor volk er op het oogstfeest afkomt.’
Thalia knikte. Ze keerde haar ouders te rug toe en liep weer richting het centrum van de stad. Over een paar uur zou Dillon pas terugkomen met de kar van zijn ouders. Ze had dus nog genoeg tijd om de markt af te struinen en de rest van Bhalan te bekijken. Tegen de tijd dat ze daar mee klaar was, zou vast de rest van haar vrienden ook in Bhalan zijn. Ze controleerde of ze haar tas nog bij zich had. Met haar hand tastte ze naar het buideltje met geld. Toen haar vingers het leren zakje vonden, haalde ze opgelucht adem. Nu kon ze echt gaan genieten van de stad.

Na enkele uren op de markt te hebben doorgebracht, had ze verschillende spullen verzameld. Ze was terug gegaan naar de kraam met de noten en had nog meer suikernoten gekocht. Verderop bevond zich een kraam waar een jonge vrouw met drie kleine kinderen figuurtjes uit hout sneed. Het beeldje van een draak, dat nu veilig in haar tas zat, had ze zo prachtig gevonden, dat ze de kinderen ieder een handjevol nootjes had gegeven. Verder was ze nog langs de kraam van Leeza’s ouders gelopen en had ze een groot stuk brood gekocht. Leeza had haar stiekem nog wat krentenbrood toegestopt en gefluisterd dat ze haar later op het oogstfeest zou zien. Haar tas was al aardig gevuld, maar ze had nog niet alles dat ze wilde hebben. Ze hoopte alleen nog de kraam met de honingwijn te kunnen vinden, daar was haar vader dol op.
Ze struinde de markt verder af en kwam langs verschillende kramen met kleurrijke stoffen. Ze werd uitgenodigd om aan de zachte stoffen te voelen, maar ze wist dat ze geen van allen kon betalen. De handelaren schreeuwden nog even hard als een paar uur geleden. Vers fruit koste nu nog slechts twee koperen muntstukken voor vijf kilo. En het vlees was afgeprijsd naar één zilveren muntstuk per halve kilo. Ze had graag nog wat vlees meegenomen, maar haar tas zat al bijna vol en de kraam met de honingwijn had ze nog niet gevonden.
Terwijl ze bijna weer aan het begin van de markt was, waren sommige handelaren al bezig om witte doeken tussen tegenover elkaar staande kramen te spannen. Olielampen werden met een lang touw aan de hoeken gebonden en zouden als het donker werd, worden aangestoken. Over een paar uur zou de hele markt zijn verdwenen onder witte doeken en zou een magische gloed zich verspreiden door de straten. Sommige handelaren ruimden hun spullen op en maakten plaats voor muzikanten en herbergiers. Kruiken wijn werden uitgestald, terwijl grote vaten bier naar buiten werden gerold. Nu het echte feest bijna ging beginnen, zou ze, voor het donker werd, op zoek moeten gaan naar haar vrienden.

‘Thalia!’ De zware stem van Dillon kwam boven het geschreeuw van de kooplieden uit. Ze draaide zich om en zag Dillon, Leevi en Meláni bij een van de kramen met wijn staan. Ze liep naar de overkant van de straat en sloeg het aanbod van de verkoper om een fles wijn voor slechts twee koperen munten te kopen af.
‘We dachten dat je misschien niet mocht komen. We zagen je niet meer in Dihal, dus we zijn maar gewoon weggegaan,’ zei Dillon. ‘Gelukkig ben je er wel!’
‘Waar is de rest?’ vroeg Thalia.
‘Ik geloof dat een paar met Leeza mee zijn naar het kerkplein, maar niet iedereen uit Dihal is meegekomen. Ik mocht ook bijna niet gaan, maar Leevi heeft mijn ouders overtuigd dat er niks zou gebeuren,’ zei Meláni. Ze glimlachte naar Leevi, die grijnzend toeliet dat ze een arm om hem heen sloeg.
‘Zullen we verder de markt oplopen? Ik moet nog een aantal dingen halen, voordat we naar het plein gaan,' zei Dillon. Iedereen stemde in en Thalia volgde haar vrienden.
De meeste kraampjes waren nog steeds open en de hele markt was nu omhuld door grote, witte doeken. De opgehangen olielampen verlichtten de verschillende smalle paden, waardoor het leek alsof ze in een magische wereld waren. Als ze de markt helemaal afliepen, kwamen ze op het grote kerkplein waar vuurspuwers en jongleurs hun kunsten vertoonden en waar waarzegsters voor een paar kleine munten vertelden hoe hun toekomst eruit zou komen te zien.
Iedereen had een tas meegenomen om nog wat kleine dingen te kunnen kopen. Dillon had zijn zusje beloofd om een boek mee te nemen en Meláni moest van haar moeder bij de waarzegster vragen om een talisman tegen de slechte geesten. Thalia was nog steeds op zoek naar de kraam met de honingwijn en hoopte dat de oude vrouw die het altijd verkocht dit jaar niet had overgeslagen. Toen ze langs één van de kleinere kraampjes liep en de typerende zoete honing geur rook, wist ze dat ze de goede kraam alsnog had gevonden. Ze keek naar haar vrienden die door liepen en probeerde te zeggen dat ze hier bleef stilstaan, maar niemand hoorde haar.
‘Wil je ook een kruik?’ Een vriendelijke stem trok haar aandacht en ze wendde zich weer tot het kraampje. ‘We hebben heerlijke honingwijn dit jaar. Ter ere van het oogstfeest nu maar één koperen muntstuk,’ zei een oude vrouw.
Thalia opende het buideltje met munten dat ze ’s morgens van haar vader had gekregen en haalde er een koperen muntstuk uit. De oude vrouw verdween onder de tafel en haalde een kleine, bruine kruik tevoorschijn.
‘Hier, kind. Aan de overkant verkopen ze ook heerlijke kazen die er perfect bij passen. Als je zegt dat ik je heb gestuurd, geeft hij je misschien meer.’
Thalia knikte dankbaar en stopte de kruik voorzichtig in haar tas. Ze liep naar de overkant van de smalle straat en kocht een stuk geitenkaas voor dezelfde prijs als de wijn. Tevreden liep ze verder over de markt en probeerde haar vrienden weer te vinden. Ze staarde over de markt, maar kon niet veel zien. Iedereen leek op elkaar en het geschreeuw van de kooplieden en handelaren maakte het moeilijk om te concentreren. Ze keek naar de uitgang van de markt. Haar ogen gleden door de straten en bleven hangen bij een gedaante die aan de rand van de markt stond. Hij hield zich schuil in de smalle steeg tussen twee gebouwen en leek de mensen gade te slaan. Aarzelend deed hij een stap naar voren. Een mantel bedekte zijn hele lichaam en zijn gezicht was door de schaduwen niet te zien. Ze liep voorzichtig door de menigte heen en kreeg een steeds beter beeld van de vreemdeling die in zijn eentje net buiten te markt stond. De gedaante draaide zijn hoofd naar haar, waardoor het licht van de olielampen op zijn gezicht viel. Ze ving een glimp op van een glinsterende huid die zijn gezicht omrandde. Donkergele ogen staarden naar haar. Zijn mond ging open en hij leek iets te willen zeggen.
‘Thalia!’ Dillon’s stem echode over de markt.
Ze draaide heel even haar hoofd om te zien waar het geluid vandaan kwam. Toen ze zich weer naar de jongen met de mantel keerde, was hij verdwenen. Ze wurmde zichzelf door de menigte en rende de markt uit. Ze keek om zich heen, maar zag niks. Ze hoorde alleen de echo van snelle voetstappen. Dillon kwam vanaf de markt naar haar toegelopen en trok haar mee naar de dansende menigte op het kerkplein. Ze voelde de hitte van het vuur die de vuurspuwers langs haar gezicht spuwden, maar haar blik was gefixeerd op de schaduwen van de steeg.
‘Onan,’ fluisterde ze. Was hij het echt?

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 15 jun 2014 20:39
door ROMEH
Ze keerde haar ouders te rug toe en liep weer richting het centrum van de stad.
de*

Misschien dat je in het eerste stukje nog iets meer kan benadrukken hoe 'gevaarlijk' het is om alleen naar dat oogstfeest te gaan. Ik geloof namelijk niet dat haar moeder Thaila alleen nodig heeft voor 't paard. Er ligt nog een reden achter... Is ze bang voor wat er met haar dochter kan gebeuren? Is er ooit iets ergs gebeurd op het oogstfeest?
Ze werd uitgenodigd om aan de zachte stoffen te voelen, maar ze wist dat ze geen van allen kon betalen.
Omdat 'allen' slaat op 'ze' hoort 'allen' in deze zin 'alle' te zijn.
Nu het echte feest bijna ging beginnen, zou ze, voor het donker werd, op zoek moeten gaan naar haar vrienden.
De dikgedrukte komma's zijn een beetje overbodig. Ik zou ze weghalen.

Je hebt weer een ontzettend leuk stukje geschreven. Je weet de sfeer in het verhaal goed te brengen. En wat leuk dat ze Onan nu weer ziet! Ik ben heel benieuwd naar de rest! :D

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 16 jun 2014 00:29
door savrom
Ik dacht dat ik anders misschien teveel zou weggeven :) maar ik ga wel even puzzelen hoe ik beter kan laten overkomen dat die moeder liever niet wil dat ze naar het oogstfeest gaat ;)
En bedankt :) volgende stukje komt hopelijk weer snel!

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 19 jun 2014 09:12
door Claartje
Spannend stukje! Ik kon me helemaal voorstellen hoe gezellig het op die markt was, duidelijk beschreven.
Het is een heel eind terug naar Dihal. Ik heb liever niet dat je ’s avonds laat nog die weg aflegt.’
‘Dillon gaat met de kar van zijn ouders vanmiddag weer terug naar Bhalan en heeft beloofd ons allemaal weer naar huis te brengen.’
‘Ik weet het niet, Thalia. Het kan gevaarlijk zijn, zelfs als Dillon erbij is.’
Haar vader maakte Oscar los van de drinkbak en leidde hem naar de kar.
‘We kunnen haar niet dwingen mee terug te gaan, Nadia.’ Haar vader knipoogde naar Thalia, terwijl hij Oscar aan de kar bond. ‘Ik heb haar genoeg geld gegeven om eten en drinken te kunnen kopen. Als er echt iets is, kan ze ook bij Leeza’s ouders aankloppen.’
Dit stukje was voor mij even onduidelijk, maar nadat ik Thalia's vrienden had 'ontmoet' was het helder.

Re: Drakenbloed

Geplaatst: 19 jun 2014 15:33
door savrom
Thanks :) Nu weer een nieuw stukje! Let me know what you think. En als ik sommige dingen misschien uitgebreider moet uitleggen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Hoofdstuk 5: Onan
Onan lag nog steeds wakker. Hij staarde naar de witte spikkeltjes op het plafond. Met zijn handen achter zijn hoofd gevouwen, probeerde hij in slaap te komen. Er spookten echter teveel gedachten door zijn hoofd. Hij had geen idee hoe laat het was en wanneer het weer ochtend zou worden. De witte spikkeltjes begonnen vormen aan te nemen die voor zijn ogen dansten. Hij schudde de beelden van zich af en ging rechtop zitten. Hij had frisse lucht nodig.
Het raam was te klein om doorheen te klimmen en het houten plafond was te aangetast om op te kunnen staan. Als hij naar buiten wilde, moest hij weer langs de grote zaal. Hij woog zijn opties af en dacht dat alle oude mannen nu wel zouden slapen.
Geruisloos daalde hij de trap af. Zijn vingers streken langs de muur, terwijl hij langzaam verder naar beneden liep. Eenmaal in de grote, ronde zaal aangekomen, hoorde hij het gesnurk van de oude mannen die in de aanliggende kamers lagen te slapen. Onder sommige deuren kwam een zwak licht en af en toe hoorde hij iemand kreunen. Met zijn ogen gleed hij door de kamer. Toen hij had geconstateerd dat er niemand in de zaal was en dat de meeste mannen lagen te slapen, sloop hij voorzichtig door de zaal heen.
In de schaduwen van de zaal zag hij een mantel van één van de oude mannen liggen. De lange mantel zou zijn hele lichaam bedekken. Hij dacht aan het oogstfeest dat vandaag plaats vond in Bhalan. Misschien zou hij op deze manier wel ongezien en onopgemerkt over de markt en het kerkplein kunnen lopen. Zijn hart begon sneller te kloppen. Hij was nog nooit buiten de poort van het oude centrum geweest. Niet meer na die ene dag. Hij dacht aan de woorden van zijn meester. Woorden die hem verboden hadden om ooit het oude centrum te verlaten. Zijn nieuwsgierigheid won het echter van zijn gehoorzaamheid. Hij pakte de mantel van de grond en hing de muffige, lange doek om zijn arm.
Krakend ging de oude deur open. Voorzichtig glipte hij tussen de keur door en duwde de deur weer krakend dicht. De koude, klamme lucht voelde fijn aan op zijn huid. De mantel hing nog steeds over zijn arm, terwijl hij door de straten rende. Hij kende bijna elke straat in het oude centrum. Hoe dichter hij bij het nieuwe Bhalan kwam, hoe sneller zijn hart ging kloppen. Eenmaal aangekomen bij de grote poort naar het nieuwe Bhalan trok hij de mantel over zich heen. Zijn hele lichaam werd bedekt. Een glimlach speelde om zijn mond. Voor het eerst sinds zijn ontmoeting met zijn meester zou hij buiten het oude centrum treden. Voor het eerst zou hij niet gehoorzamen.
Onan zette een voet buiten de poort en keek schichtig om zich heen. Niemand te zien. De mensen ontweken meestal de straten zo dicht bij het oude centrum. Hij rende naar de overkant van de straat. Er brandden geen lichten in de huizen, wat betekende dat iedereen op het oogstfeest was. Hij klom via het raam omhoog en trok zichzelf op het dak. Met gebogen rug rende hij over de daken. Het geschreeuw en gelach van de mensen werd steeds luider. Een magische gloed kwam steeds dichterbij. Zijn meester had hem vaak over het oogstfeest verteld. De viering van het begin van een nieuwe maancyclus, die eens in de vijf jaar opnieuw begon.
Toen hij bijna bij het feest was en hij steeds meer mensen passeerde, liet hij zichzelf vlak voor het begin van de markt naar beneden zakken in de schaduwen tussen twee gebouwen. Hij keek vanuit zijn positie naar het levendige spektakel dat zich voor zijn ogen afspeelde. Zijn ogen gleden over vuurspuwers. Een glimlach speelde om zijn mond. Amateurs. Één van de vuurspuwers zette een fles aan zijn mond. Met een fakkel in zijn hand liep hij in een cirkel rond. Een menigte was om hem heen gevormd. Een andere vuurspuwer duwde de mensen iets achteruit en schreeuwde naar ze.
‘Welkom bij onze show op deze speciale dag. We voelen ons vereerd om in uw bijzijn onze kunsten te vertonen.’
De eerste vuurspuwer bracht de fakkel dichter naar zijn mond en spuugde vloeistof omhoog. De kleurloze vloeistof vatte vlam en verspreidde een grote vuurkolk richting de menigte. Ouders trokken hun kinderen achteruit, terwijl oh’s en ah’s de menigte doorgingen. Mensen begonnen te klappen. Het vuur danste voor hun ogen. De tweede vuurspuwer graaide in een zakje aan zijn riem en zette ook een fles aan zijn mond. Hij pakte de fakkel van de ander over. De kleurloze vloeistof werd in de lucht gespuugd en groen poeder werd omhoog gegooid. De fakkel stak de vloeistof aan en een groene wolk van vuur verspreidde zich richting de menigte. Er werd luid geklapt en Onan deed een stap richting het plein. Hij vond het fascinerend om mensen te zien vuurspuwen. Hij had nooit gedacht dat ooit te zien. Een glimlach verscheen op zijn gezicht en hij liet zijn hand van de muur glijden. Een paar extra stappen maakte vast niet uit.
Een heerlijke, kruidige geur vulde zijn neusgaten. Hij snoof de geur op en draaide zich in de richting van de geur. Een kraampje aan de rand van de markt verkocht gerookt vlees. Zijn maag knorde. Hij keek verder richting de markt. Zijn ogen bleven hangen op een meisje. Haar blonde krullen leken te dansen op het ritme van de muziek. Zijn adem stokte in zijn keel, terwijl hun blikken kruisten. Hij deed zijn mond open om iets te zeggen, maar besloot dat er niets te zeggen viel. Haar naam werd in de verte geroepen.
‘Thalia.’ Haar naam echode in zijn oren. Ze wendde zich van hem af, waardoor hij tijd had om zich terug te trekken in de schaduwen. Hij klom zo snel als hij kon via een open raam weer het dak op en rende over de daken terug naar de poort.
‘Dit had niet mogen gebeuren’, fluisterde hij tegen zichzelf. Wat zou zijn meester zeggen, als hij er achter kwam. Hij kon het hem maar beter niet vertellen. Dat was het beste.