De kleuren van Fleur
Geplaatst: 30 apr 2014 13:10
Premisse:
Een jong meisje heeft van haar moeder geleerd dat de wereld een slechte plek is. Net als haar moeder ziet ze alles sober zwart-wit. Totdat ze ontdekt dat alleen zijzelf kleur kan geven aan haar wereld.
Op een zonnige dag gaan langzaam de ogen van Fleur(11) open. Haar ogen zijn helder en oceaan blauw. Ze ligt in haar nachtjapon op een grasveld midden in een bos, met bloten voeten en met wat roetvegen op haar gezicht. Het duidelijk te zien dat ze onder de armoede grens leeft. Echter zijn haar ogen het enige dat in kleur te zien is. De omgeving en de rest van haar lichaam zijn zwart-wit.
Fleur staat langzaam op en begint onderzoekend om zicht heen te kijken. Het is net alsof ze de wereld voor het eerst ziet. Voorzichtig begint ze de richting van het bos op te lopen. Het gras voelt fijn aan haar blote voeten, dus beginnen haar voetstappen op te kleuren. Fleur heeft dit niet door. Fleur stopt heel even voor een boterbloem. Wanneer ze deze pluk, krijgt de boterbloem zijn gele kleur en laat ze van de schrik de bloem vallen. Ze twijfelt even, maar besluit de bloem op te rapen, waarna haar handen beginnen op te kleuren. Verwonderlijk kijkt ze toe hoe haar hele lichaam van zwart-wit onttrokken wordt en opkleurt. Fleur is blij.
Fleur loopt onderzoekend door het bos en begint naar bomen te wijzen, waardoor de bomen opkleuren. Ze wordt nog blijer van de kleuren en begint hier een beetje in door te draaien en kleurt hele bos op. Na een tijdje gelopen te hebben komt ze aan in een drukke stad. De stad is zwart-wit, omdat de stad nieuw voor haar is en dat Fleur een beetje onzeker maakt. Zij is het enige in kleur te zien op beeld, nog steeds in haar nachtjapon en blote voeten.
Al lopend door de stad, kijkt Fleur om zicht heen naar de drukte en de mensen die haar raar aankijken. Fleur wordt blij als ze een verlieft stelletje ziet zitten op een bankje. Ze geeft het stelletje kleur en klapt van blijdschap in haar handjes. Ze heeft de smaak weer te pakken en draait weer door, ze kleurt de hele stad op. Als huppelend komt ze aan bij een speeltuin. Een paar lieve kinderen verwelkomen haar, ondanks hoe ze eruit ziet en eigenlijk niet in het plaatje past. Ze heeft de tijd van haar leven in de kleurrijke speeltuin.
Door alle gezellige kinderstemmen, begint ze langzaam negatieve meisjesstemmen te horen. Ze kijkt om zich heen en ziet een groep meisjes die haar een beetje uitlachen om haar kleren. Fleur kijkt naar zichzelf en wordt een beetje verdrietig, maar dan begint ze te glimlachen en wijst naar de meisjes. De meisjes worden zwart-wit en hun gekibbel verdwijnt uit de vrolijke kinderstemmen. Ze speelt nog even door.
Na een tijdje is Fleur een beetje moe geworden en besluit ze om weer naar huis te gaan. Ze huppelt door het kleurrijke bos en komt aan bij een zwart-wit boshuis. Haar moeder staat haar al een beetje boos en ongerust in de deur opening op te wachten. Fleur rent blij op haar moeder af en spring haar om de benen, na een tijdje kijkt ze omhoog, in de hoop dat haar moeder ook opkleurt. Helaas blijft haar moeder zwart-wit. Ze is teleurgesteld, maar enthousiast begint ze naar het bos te wijzen.
“Mam, mam, moet je kijken! De wereld is niet meer zwart-wit.” zegt Fleur enthousiast. Fleurs moeder kijkt even naar het bos, maar alles is zwart-wit. Ze zucht en schudt ‘nee’ met haar hoofd. “Weet ik” zegt Fleurs moeder met een glimlach. Ze kijkt Fleur aan in haar oceaan blauwe ogen. Dit is het enige wat zij in kleur ziet. Ze glimlacht even naar Fleur en zegt: “Jij bent mijn wereld”. Fleur kijkt verbaasd op naar haar moeder. “Ik ben jouw wereld?” vraagt Fleur, waarop haar moeder naar haar fluistert:
“Waarom denk je dat jouw ogen zo blauw zijn?”
Een jong meisje heeft van haar moeder geleerd dat de wereld een slechte plek is. Net als haar moeder ziet ze alles sober zwart-wit. Totdat ze ontdekt dat alleen zijzelf kleur kan geven aan haar wereld.
Op een zonnige dag gaan langzaam de ogen van Fleur(11) open. Haar ogen zijn helder en oceaan blauw. Ze ligt in haar nachtjapon op een grasveld midden in een bos, met bloten voeten en met wat roetvegen op haar gezicht. Het duidelijk te zien dat ze onder de armoede grens leeft. Echter zijn haar ogen het enige dat in kleur te zien is. De omgeving en de rest van haar lichaam zijn zwart-wit.
Fleur staat langzaam op en begint onderzoekend om zicht heen te kijken. Het is net alsof ze de wereld voor het eerst ziet. Voorzichtig begint ze de richting van het bos op te lopen. Het gras voelt fijn aan haar blote voeten, dus beginnen haar voetstappen op te kleuren. Fleur heeft dit niet door. Fleur stopt heel even voor een boterbloem. Wanneer ze deze pluk, krijgt de boterbloem zijn gele kleur en laat ze van de schrik de bloem vallen. Ze twijfelt even, maar besluit de bloem op te rapen, waarna haar handen beginnen op te kleuren. Verwonderlijk kijkt ze toe hoe haar hele lichaam van zwart-wit onttrokken wordt en opkleurt. Fleur is blij.
Fleur loopt onderzoekend door het bos en begint naar bomen te wijzen, waardoor de bomen opkleuren. Ze wordt nog blijer van de kleuren en begint hier een beetje in door te draaien en kleurt hele bos op. Na een tijdje gelopen te hebben komt ze aan in een drukke stad. De stad is zwart-wit, omdat de stad nieuw voor haar is en dat Fleur een beetje onzeker maakt. Zij is het enige in kleur te zien op beeld, nog steeds in haar nachtjapon en blote voeten.
Al lopend door de stad, kijkt Fleur om zicht heen naar de drukte en de mensen die haar raar aankijken. Fleur wordt blij als ze een verlieft stelletje ziet zitten op een bankje. Ze geeft het stelletje kleur en klapt van blijdschap in haar handjes. Ze heeft de smaak weer te pakken en draait weer door, ze kleurt de hele stad op. Als huppelend komt ze aan bij een speeltuin. Een paar lieve kinderen verwelkomen haar, ondanks hoe ze eruit ziet en eigenlijk niet in het plaatje past. Ze heeft de tijd van haar leven in de kleurrijke speeltuin.
Door alle gezellige kinderstemmen, begint ze langzaam negatieve meisjesstemmen te horen. Ze kijkt om zich heen en ziet een groep meisjes die haar een beetje uitlachen om haar kleren. Fleur kijkt naar zichzelf en wordt een beetje verdrietig, maar dan begint ze te glimlachen en wijst naar de meisjes. De meisjes worden zwart-wit en hun gekibbel verdwijnt uit de vrolijke kinderstemmen. Ze speelt nog even door.
Na een tijdje is Fleur een beetje moe geworden en besluit ze om weer naar huis te gaan. Ze huppelt door het kleurrijke bos en komt aan bij een zwart-wit boshuis. Haar moeder staat haar al een beetje boos en ongerust in de deur opening op te wachten. Fleur rent blij op haar moeder af en spring haar om de benen, na een tijdje kijkt ze omhoog, in de hoop dat haar moeder ook opkleurt. Helaas blijft haar moeder zwart-wit. Ze is teleurgesteld, maar enthousiast begint ze naar het bos te wijzen.
“Mam, mam, moet je kijken! De wereld is niet meer zwart-wit.” zegt Fleur enthousiast. Fleurs moeder kijkt even naar het bos, maar alles is zwart-wit. Ze zucht en schudt ‘nee’ met haar hoofd. “Weet ik” zegt Fleurs moeder met een glimlach. Ze kijkt Fleur aan in haar oceaan blauwe ogen. Dit is het enige wat zij in kleur ziet. Ze glimlacht even naar Fleur en zegt: “Jij bent mijn wereld”. Fleur kijkt verbaasd op naar haar moeder. “Ik ben jouw wereld?” vraagt Fleur, waarop haar moeder naar haar fluistert:
“Waarom denk je dat jouw ogen zo blauw zijn?”