Tot de dood ons scheidt
Geplaatst: 04 jun 2014 11:44
Hee iedereen! Hier mijn stukje. Lang getwijfeld of ik nu verder moest gaan met het andere verhaal, of een keer heel iets anders doen en geen fantasy. Heb daar dus voor gekozen, om te zien wat jullie daarvan vinden! De schuingedrukte dingen staan trouwens expres op een andere regel.
-------------------------------------------------------------------------------
Tot de dood ons scheidt
Starend naar de horizon denk ik aan onze gesprekken. De dingen die ik heb gezegd. Zelfs de dingen die ik niet heb gezegd, maar misschien beter wel had kunnen zeggen. Ze zit zwijgend naast me. De vogels fluiten een vrolijk deuntje. Een zucht ontglipt haar lippen.
Misschien is het beter zo...
‘Als je zo doorgaat raak je iedereen kwijt. Dan raak je míj kwijt. Is dat wat je wilt?’
Haar gebroken stem echoot door mijn hoofd. De tv fluistert zachtjes in mijn oren, maar ik hoor het niet.
‘Luister je eigenlijk wel?’
Ik knik. Zoals zo’n hoedenplank hondje met een bewegende kop. Ik heb geen idee wat ze heeft gezegd. Ik kijk haar niet aan en ben ook niet van plan iets te zeggen. Ik heb geen behoefte om te praten. Zoals altijd eigenlijk. Praten is niet mijn ding en luisteren ook niet.
‘Wat zei ik dan als laatste?’
Nu zucht ik.
‘Nou?’ vraagt ze verwijtend.
Ik weet het niet. Ik wil het niet weten.
‘Geef je wel om me?’
Tranen verschijnen weer in haar ogen en haar onderlip trilt. Ik haal mijn schouders op. Geef ik om haar?
Ja.
Nee.
Misschien.
Ze draait zich van me af en begint zachtjes te huilen. Dit wil ik niet. Niet nu. Ik probeer te bedenken wat ik moet doen.
‘Wat wil je dat ik zeg?’ vraag ik uiteindelijk.
Met een grote snik draait ze zich om en veegt snel de tranen van haar gezicht.
‘Niks, laat maar. Het is duidelijk dat je niet meer verder wilt.’
Ze pauzeert en haalt haperend adem. Ik probeer niet bevestigend te reageren, maar het heeft geen zin. Ze weet het. Ik wil niet verder. Niet meer althans. Ik doe mijn mond open om iets te zeggen, maar besluit dat er niets te zeggen valt.
‘Oké,’ zegt ze.
‘Oké,’ zeg ik.
Ze staat op en kijkt me met rode ogen aan. Boosheid, verwijt, verdriet. Ik ken het allemaal. Ik ken die blik. Ze loopt onrustig heen en weer. Als een mier om een stuiver. Want mieren houden niet van koper. En ik houd niet van haar.
-------------------------------------------------------------------------------
Tot de dood ons scheidt
Starend naar de horizon denk ik aan onze gesprekken. De dingen die ik heb gezegd. Zelfs de dingen die ik niet heb gezegd, maar misschien beter wel had kunnen zeggen. Ze zit zwijgend naast me. De vogels fluiten een vrolijk deuntje. Een zucht ontglipt haar lippen.
Misschien is het beter zo...
‘Als je zo doorgaat raak je iedereen kwijt. Dan raak je míj kwijt. Is dat wat je wilt?’
Haar gebroken stem echoot door mijn hoofd. De tv fluistert zachtjes in mijn oren, maar ik hoor het niet.
‘Luister je eigenlijk wel?’
Ik knik. Zoals zo’n hoedenplank hondje met een bewegende kop. Ik heb geen idee wat ze heeft gezegd. Ik kijk haar niet aan en ben ook niet van plan iets te zeggen. Ik heb geen behoefte om te praten. Zoals altijd eigenlijk. Praten is niet mijn ding en luisteren ook niet.
‘Wat zei ik dan als laatste?’
Nu zucht ik.
‘Nou?’ vraagt ze verwijtend.
Ik weet het niet. Ik wil het niet weten.
‘Geef je wel om me?’
Tranen verschijnen weer in haar ogen en haar onderlip trilt. Ik haal mijn schouders op. Geef ik om haar?
Ja.
Nee.
Misschien.
Ze draait zich van me af en begint zachtjes te huilen. Dit wil ik niet. Niet nu. Ik probeer te bedenken wat ik moet doen.
‘Wat wil je dat ik zeg?’ vraag ik uiteindelijk.
Met een grote snik draait ze zich om en veegt snel de tranen van haar gezicht.
‘Niks, laat maar. Het is duidelijk dat je niet meer verder wilt.’
Ze pauzeert en haalt haperend adem. Ik probeer niet bevestigend te reageren, maar het heeft geen zin. Ze weet het. Ik wil niet verder. Niet meer althans. Ik doe mijn mond open om iets te zeggen, maar besluit dat er niets te zeggen valt.
‘Oké,’ zegt ze.
‘Oké,’ zeg ik.
Ze staat op en kijkt me met rode ogen aan. Boosheid, verwijt, verdriet. Ik ken het allemaal. Ik ken die blik. Ze loopt onrustig heen en weer. Als een mier om een stuiver. Want mieren houden niet van koper. En ik houd niet van haar.