Overwonnen
Geplaatst: 19 mei 2012 22:24
Ik weet niet zeker of het hier hoort, maar ik denk het wel ^^
Graag veel tips ;p
Ik schrijf niet vaak, dus vandaar.
Alles was zwart. Maar opeens was er een minuscuul lichtpuntje. Licht. Dat was waar ik naar verlangde. Licht betekende leven. Ik probeerde me te concentreren op het kleine, witte stipje. Het leek iets groter te worden, maar op het moment dat ik me dat realiseerde viel ik weer weg in een zwarte duisternis.
Weer dat lichtpuntje. Nu moest ik het te pakken krijgen. Ik spande me volledig in, voor zover ik dat kon. Tergend langzaam werd het stipje groter. Millimetertje voor millimetertje nam het licht meer ruimte in beslag. Nog even, dan zou het licht het winnen van de duisternis. Het stond op het punt om te exploderen en al het zwart te laten verdwijnen. Toch gebeurde het niet. Ik was te moe. Ik kon me niet meer concentreren. Weer die leegte, weer die duisternis.
Een vreemd geluid probeerde me te bereiken. Het leek wel of er iemand praatte. Ik probeerde te luisteren, maar ik was er nog te zwak voor.
Toen opeens zag ik het lichtje weer. Met nieuwe moed probeerde ik het dichterbij te halen. En dit keer lukte het. Alles werd langzaam lichter, tot zelfs de randen van mijn gezichtsveld niet meer zwart waren. Het licht werd feller.
Ik besloot mijn ogen weer dicht te doen. Mijn ogen dichtdoen? Dan moest ik ze ook open gehad hebben! Zou het echt waar zijn? Zou ik gekeken hebben? Ik probeerde het nog een keer. Het licht nam weer iets af, maar het bleef. Twee vage gestaltes stonden naast mij. Ik zag alleen hun postuur, verder niets.
Ik had me kennelijk teveel ingespannen, want toen ik mijn ogen sloot dreigde het licht compleet te verdwijnen. Maar toch bleef dat kleine stipje.
Weer dat geluid. Maar nu duidelijker. Waren het stemmen? Met mijn overige krachten, die niet bijster veel meer waren, probeerde ik ze te verstaan. ‘Ze had haar ogen open!’, hoorde ik iemand zeggen. Ik wilde nog meer horen, maar dat lukte echt niet. Het licht liet me in de steek en voerde de stemmen weg.
En toen werd ik echt wakker. Ik opende mijn ogen weer, nu met minder moeite. De gestaltes waren verdwenen. Ik zag witte muren en ik realiseerde me dat ik niet thuis was. Maar waar dan? Plotseling herinner ik het me weer. Witte muren, bedden, infusen, dit moest het ziekenhuis zijn. Maar hoe kwam ik hier? Veel tijd om er over na te denken had ik niet, want ik hoorde voetstappen op de gang. Een netuitziende vrouw kwam de kamer binnen. Mijn moeder! Een vlaag van blijdschap ging door mij heen. Haar gezicht stond bedrukt, tot op het moment dat ze mij aankeek. Ze wilde iets zeggen, maar het lukte niet. Een traan gleed over haar wang. ‘Loïs.’ Ze pakte mijn hand.
Graag veel tips ;p
Ik schrijf niet vaak, dus vandaar.
Alles was zwart. Maar opeens was er een minuscuul lichtpuntje. Licht. Dat was waar ik naar verlangde. Licht betekende leven. Ik probeerde me te concentreren op het kleine, witte stipje. Het leek iets groter te worden, maar op het moment dat ik me dat realiseerde viel ik weer weg in een zwarte duisternis.
Weer dat lichtpuntje. Nu moest ik het te pakken krijgen. Ik spande me volledig in, voor zover ik dat kon. Tergend langzaam werd het stipje groter. Millimetertje voor millimetertje nam het licht meer ruimte in beslag. Nog even, dan zou het licht het winnen van de duisternis. Het stond op het punt om te exploderen en al het zwart te laten verdwijnen. Toch gebeurde het niet. Ik was te moe. Ik kon me niet meer concentreren. Weer die leegte, weer die duisternis.
Een vreemd geluid probeerde me te bereiken. Het leek wel of er iemand praatte. Ik probeerde te luisteren, maar ik was er nog te zwak voor.
Toen opeens zag ik het lichtje weer. Met nieuwe moed probeerde ik het dichterbij te halen. En dit keer lukte het. Alles werd langzaam lichter, tot zelfs de randen van mijn gezichtsveld niet meer zwart waren. Het licht werd feller.
Ik besloot mijn ogen weer dicht te doen. Mijn ogen dichtdoen? Dan moest ik ze ook open gehad hebben! Zou het echt waar zijn? Zou ik gekeken hebben? Ik probeerde het nog een keer. Het licht nam weer iets af, maar het bleef. Twee vage gestaltes stonden naast mij. Ik zag alleen hun postuur, verder niets.
Ik had me kennelijk teveel ingespannen, want toen ik mijn ogen sloot dreigde het licht compleet te verdwijnen. Maar toch bleef dat kleine stipje.
Weer dat geluid. Maar nu duidelijker. Waren het stemmen? Met mijn overige krachten, die niet bijster veel meer waren, probeerde ik ze te verstaan. ‘Ze had haar ogen open!’, hoorde ik iemand zeggen. Ik wilde nog meer horen, maar dat lukte echt niet. Het licht liet me in de steek en voerde de stemmen weg.
En toen werd ik echt wakker. Ik opende mijn ogen weer, nu met minder moeite. De gestaltes waren verdwenen. Ik zag witte muren en ik realiseerde me dat ik niet thuis was. Maar waar dan? Plotseling herinner ik het me weer. Witte muren, bedden, infusen, dit moest het ziekenhuis zijn. Maar hoe kwam ik hier? Veel tijd om er over na te denken had ik niet, want ik hoorde voetstappen op de gang. Een netuitziende vrouw kwam de kamer binnen. Mijn moeder! Een vlaag van blijdschap ging door mij heen. Haar gezicht stond bedrukt, tot op het moment dat ze mij aankeek. Ze wilde iets zeggen, maar het lukte niet. Een traan gleed over haar wang. ‘Loïs.’ Ze pakte mijn hand.