Pagina 1 van 1

What if...

Geplaatst: 02 jun 2012 13:36
door anne2663
Als je net invalt: sla dit stuk en het eerste hoofdstuk dan maar over, dat klopt niet meer >.<
ga verder vanaf het 'volgende proloog' :D





Proloog

Huuummmm...
De vliegtuigmotoren die me een half uur geleden in slaap deden vallen, schudden me nu weer wakker. Ik zit achterin een vliegtuig, maar eerlijk gezegd weet ik niet waarom. De andere passagiers komen me bekend voor, maar ik zou hun namen zo niet weten en ook niet waarvan ik ze moet kennen. Het zijn allemaal mensen van in de veertig, zowel mannen als vrouwen. Getrouwde stellen denk ik. Als ik naar links kijk geloof ik mijn ogen even niet. Daar zitten mijn ouders, vrolijk lachend alsof ze iets te vieren hebben.
‘Mam? Pap?’ vraag ik, maar ik krijg geen reactie. Ook als ik wat harder roep lijken ze me niet te horen. Zijn ze doof geworden of zo? En waarom zit ik toch in dit vliegtuig? Hm, even aan Sven vragen. Ik draai me om naar rechts, waar ik mijn broer verwacht, maar hij zit er niet. Wat raar, waarom ben ik hier wel en hij niet? Normaal gaat hij altijd mee op familievakanties. Ik draai weer terug en roep nog eens, deze keer nog wat harder als de vorige. Weer niks! Wat is dat toch? Ook als ik wild met m’n armen zwaai, luid begin te zingen en rare geluiden maak lijkt het wel alsof niemand me in de gaten heeft. Ik zou bijna gaan denken dat ik plotseling onzichtbaar ben geworden. Ho, nee Thomas. Nu slaat je fantasie weer op hol, effe je kop er bij houden nou. Goed, even van voren af aan. Waar ben ik?
In een vliegtuig.
Ken ik de andere mensen?
Ja, m’n ouders en volgens mij een paar collega’s van pa.
Waar gaan we heen?
Goeie vraag, ik zou het echt niet weten. Of... Ach, laat ook maar.

Er komt een stewardess aanlopen en ik probeer haar tegen te houden.
‘Heu, mevrouw. Kunt u mij vertellen..’
Maar dan ben ik even sprakeloos. Ze hoort me niet, of doet alsof, en loopt dwars door mijn hand heen die ik op had gestoken om haar staande te houden. Er dwars doorheen! Alsof ik niet besta, van lucht ben!
‘Wat krijgen we nou weer..’ brom ik bij mezelf, maar ik weet ook wel dat ik daar dus geen antwoord op ga krijgen. Ik kijk maar even naar buiten om mezelf wat te kalmeren, niet dat dat heel veel nut heeft, want ik zie alleen maar wolk. Een wit gordijn wat aan de buitenkant van het vliegtuig kleeft.
Een paar minuten lang zit ik gewoon stil en vraag me af wat er nu eigenlijk aan de hand is.

Niet veel later stapt de piloot uit de cockpit. Ik hoop maar dat hij de automatische piloot aan heeft gezet of dat er nog een collega van hem achter het stuur zit. Wel zo handig als je niet neer wilt storten. De man is duidelijk bezorgd. Hij is nog redelijk jong, maar lijkt op het moment tien jaar ouder. Van vermoeidheid waarschijnlijk, of van het nieuwtje wat hij moet gaan vertellen. Dat laatste blijkt waar te zijn. Hij schraapt zijn keel en begint hakkelend te praten: ‘Dames en heren. Zoals u waarschijnlijk wel zult weten zijn we onderweg naar New York voor wat een gezellige afscheidstrip zou moeten worden. Gefinancierd door uw werknemer, de regering.’
Ah, mooi. Dan weet ik ook meteen waar we heen gaan.
‘Maar,’ vervolgt hij zijn verhaal ‘Helaas is er een addertje onder het gras. Diezelfde regering heeft namelijk ook dit vliegtuig bezorgd, op zich niets mis mee, maar in dat vliegtuig zit ‘m nu juist het probleem. Ik en mijn collega kwamen er onderweg achter dat het toestel niet te besturen valt. We dachten eerst dat de automatische piloot aan stond en trokken ons er vrij weinig van aan. Tot een minuut of tien geleden. Toen bleek dat we niet richting New York vlogen en dat we met de minuut hoger klommen. We hebben alles geprobeerd, maar het lijkt wel of dit ding vanaf een afstand bestuurd wordt, als een speelgoedvliegtuigje. We hebben net naar de luchthaven gebeld en van daaruit werden we doorgeschakeld naar de fabrikant. De arme man die we aan de lijn kregen scheen erg zenuwachtig en we konden maar moeilijk informatie uit hem krijgen. Uiteindelijk hebben we hem toch zo ver gekregen ons te vertellen wat er aan de hand is.’
De man pauzeert even. De spanning is om te snijden en angst verspreidt zich als een virus onder de passagiers. Zelf ben ik er ook niet helemaal gerust op. De adempauze is intussen voorbij en de piloot gaat weer verder waar hij gebleven was.
‘Die vliegtuigbouwer vertelde ons dat de regering hem opdracht had gegeven dit toestel te maken. Het moest op afstand bestuurbaar zijn, buiten de dampkring kunnen komen en de mensen in het vliegtuig mochten geen controle hebben over het ding. Hij zei ook dat het als een raket de ruimte in geschoten zou worden, maar toen hoorden we een schot. Blijkbaar wilde iemand voorkomen dat hij dit door vertelde. Waarschijnlijk werd hij neergeschoten. Vlak voor hij stierf murmelde hij nog iets over een bom, maar we hebben niet goed kunnen verstaan wat hij precies bedoelde.’
De piloot wrijft over zijn gezicht en zakt bevend op de vloer in elkaar. ‘Waarom?’ brult hij ‘WAAROM? Waarom verdomme?’
Mijn vader springt op uit zijn stoel en rent naar de man toe. Hij probeert hem te kalmeren, wat enigszins lukt en mompelt zoiets als: ‘Het is jouw schuld niet.’ Maar ik zie dat hij zelf ook radeloos is. Over de intercom klinkt een trillerige stem die zegt: ‘Eh,.. W-w-we, .. eh.. staan op het punt om de dampkring te... eh.. t-te verlaten.’ Angstig kijkt iedereen naar buiten. Het is waar, we zien de aarde met een dun randje blauw er omheen. De dampkring, die ons altijd beschermde, behalve nu. Plotseling staat mijn vader op.
‘Mensen, luister! Als het hele verhaal waar is wat die vliegtuigbouwer vertelde en tot nu toe had hij gelijk, en er is inderdaad een bom aan boord stel ik voor die te gaan zoeken. Misschien zijn we nog op tijd en kunnen we het ding naar buiten gooien, waardoor we in elk geval nog even in leven blijven. Daarna moeten we eens uit gaan zoeken hoe we de controle over het vliegtuig terug kunnen krijgen.’
Daarop sprint hij richting het laadruim. Vlug spring ik op en haast me achter hem aan. Ik zie nog net hoe hij met een gasmasker door een deur glipt. Met een luide klap valt de zware metalen deur voor mijn neus dicht. Als ik de klink wil pakken gaat mijn hand er dwars doorheen. Alweer! Zonder verder nog te aarzelen stap ik door het metaal heen. O damn. Ben ik vergeten een gasmasker mee te nemen! Instinctief hap ik naar adem, maar dat blijkt niet nodig te zijn. Ik kan hier gewoon ademen ondanks dat hier vrijwel geen zuurstof is. Ik trek me er verder maar weinig van aan en ren mijn vader achterna. We zijn in het bagageruim in de achterkant van het vliegtuig, onder de passagiersruimte. Het is erg donker en een stuk kouder dan waar ik net vandaan kom. Waar is pa nou weer gebleven? O daar. Hij rommelt wat tussen de koffers, blijkbaar denkt hij daar die bom te vinden. Ik hoop het maar. Ik ren weer terug naar de passagiersruimte. Althans dat probeer ik, want zodra ik door de deur stap, knal ik vol tegen drie andere mensen aan. Als ik tegen ze aan zou kunnen botsen tenminste. Vwoep. Net stond ik nog voor ze en nu is de gang verlaten.

Terug in de passagiersruimte is iedereen in rep en roer. Zeggen dat het een chaos is zou nog zachtjes uitgedrukt zijn. Aan de ene kant zitten een paar mensen angstig op een kluitje bij elkaar. Een paar van hen bidden in de hoop gered te worden, maar ergens weten ze ook wel dat er geen houden aan is. Als we die bom al vinden krijgen we hem niet naar buiten zonder dat we met zuurstofproblemen te kampen krijgen. De zuurstof zou na een tijdje sowieso op raken, maar als we een deur open zouden doen om de bom te lozen zijn we allemaal ten dode op geschreven. Het enige wat je dan nog kan doen is hopen dat er een wonder komt om je te redden, of je bij je dood neerleggen en stikken. Geen prettig vooruitzicht.
Stop, niet aan denken. Gelukkig zijn er ook nog mensen die hoop hebben en het hele vliegtuig omkeren, net als mijn pa. Voor mij heeft het geen zin om te gaan zoeken. Ik kan hier A niks aanraken, dan ga ik er dwars doorheen en B: ik schijn onzichtbaar en onhoorbaar te zijn, dus ik kan het niet melden als ik de bom gevonden heb. Hoe meer ik er over nadenk hoe vreemder het idee me in de oren klinkt. Ik ga maar weer in mijn stoel zitten en kijk naar buiten.
We zitten inmiddels al in de ruimte. Het enige wat ik zie als ik naar buiten kijk is een zwarte leegte waarin miljarden, nee wat zeg ik, ontelbaar veel sterren twinkelen. Het is zo mooi en tegelijkertijd ook zo beangstigend. Dat laatste wordt voornamelijk veroorzaakt door het idee dat ik nu in een vliegtuig dat op ontploffen staat door de ruimte zweef. Dan klinkt er een soort ‘eureka’ uit de cockpit en de piloten rennen met een klein zwart kastje naar buiten.
‘Dit is het! Dit is het!’ roept een van hen. Het zwarte kastje lijkt verdacht veel op de Black Box die zich aan boord van elk vliegtuig bevindt en registreert wat er allemaal gebeurd is tijdens de vlucht. Een soort vliegtuig-dagboek dus. Maar in plaats van een dagboek is deze omgetoverd tot bom. Ik ren naar de piloten toe en buig me over het kastje. Iemand wrikt een van de plastic kanten van de bom af. Er wordt een kleine teller zichtbaar. Mijn hart schiet naar mijn keel.
De wekker staat op tien seconden.
Negen.
Acht.
Zeven.
Het begint me te duizelen.
Zes.
Mijn vader komt vanuit het bagageruim aanrennen . ‘Gooi het naar buiten!’ brult hij. ‘Gooi het naar buiten!’.
Vijf.
Hij rukt het kastje uit de handen van de piloten en rent er mee naar de deuren. ‘Open die deur!’ hoor ik hem nog roepen.
Vier.
Drie.
Twee.

Eén.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De feedback is verwerkt :D
Beter zo? ;p

Re: What if...

Geplaatst: 03 jun 2012 14:50
door mena1998
Ik had het gisteren al gelezen maar nog niet gereageerd...
Waarom staat er bovenaan proloog en staat er een boekje als teken dat het af is? Of doet mijn pc weer eens raar?
Want als het wel zo is lijkt het me raar dat er proloog staat.

Nouja, ik hoor het wel :)
Een paar dingetjes nog :
anne2663 schreef:Huuummmm..
Ik zou hier of één puntje van maken of drie. Dus . of ...
anne2663 schreef:Wat ..
. of ...
Je doet dit nog een keer, maar ik laat je zelf zoeken :P
anne2663 schreef:‘Eh,.. W-w-we, .. eh.. staan op het punt om de dampkring te,.. eh.. t-te verlaten.’
Oke, komma punt punt? Verkeerde knop aangeslagen ?:P

Ik zou trauwens ook wat meer allinea's gebruiken. Dat leest iets prettiger...
Toch zit ik nou nog steeds met de vraag wat er nou is.

Liefs, Floor

Re: What if...

Geplaatst: 03 jun 2012 20:33
door anne2663
Oww staat dat tekentje daarvoor, woops!
zo even veranderen...
en bedankt voor je tips!
Het vervolg komt er binnenkort nog een keer aan, het loopt nog niet helemaal lekker naar mijn zin, dus vandaar, ik zal kijken of ik zo nog even wat kan posten.

Re: What if...

Geplaatst: 03 jun 2012 20:50
door anne2663
Hier geldt hetzelfde, ga door naar de 'tweede proloog' ;3

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 1:
Achtervolgd door ongeluk

Gillend schrik ik wakker. Ik ben helemaal doorweekt van het zweet en beef als een rietje. Heb ik nou alweer over dat verschrikkelijke ongeluk gedroomd? Dat ongeluk waarbij mijn beiden ouders omkwamen? Die afschuwelijke vliegtuigramp die een onoverleefbare crash in de ruimte als gevolg had?
Sven komt net mijn kamer binnen gerend. ‘Wat is er met jou aan de hand?’ zie ik hem roepen, maar ik hoor hem niet. Ik ben plotseling doof, verdoofd. Zoals elke keer als ik weer zo’n droom heb doorstaan. Zoals nu dus. Die vreselijke dromen van mij, die altijd uit lijken te komen. Laatst droomde ik nog dat het huis van mijn broer en Cecilia, waar ik noodgedwongen ook in woon, in brand zou vliegen. Aangestoken zou worden, door een of andere maniak die het op onze familie voorzien heeft. Gestuurd door diezelfde gek die ook dat vliegtuig waar mijn ouders in zaten heeft laten ontploffen. Maar waarom? Dat zal ik waarschijnlijk nooit te weten komen.
Nu komt het gezicht van mijn broer zo dichtbij dat ik zijn adem zou moeten voelen, maar dat doe ik gek genoeg niet. En nu schudt hij me nog door elkaar ook!
Zijn geschreeuw baant zich weer langzaam een weg langs mijn trommelvliezen.
‘Thomas! Zit niet zo suf voor je uit te staren! Zeg iets!’
‘Hu? Wat is er gebeurd? Wat doen jullie zo plotseling hier? Hoe laat is het wel niet?’ vraag ik versuft. Svens vriendin was inmiddels ook aan komen stormen.
‘Ja, dat vragen wij ons zo stilletjes aan ook wel af. Wat gebeurde hier? We konden je beneden horen krijsen! Je leek wel een varken in nood.’ Zegt hij, compleet over zijn toeren.
‘Sorry Sven, het was die droom weer. Ik kan er maar niet over uit dat het gebeurd is. Telkens schrik ik er weer net zo van als toen ik het voor het eerst droomde.’ Sven komt naast me op bed zitten en slaat zijn arm vaderlijk om me heen. Ook al weet hij zelf ook wel dat hij pa niet kan vervangen. Cecilia blijft even geschokt naar me staan kijken, ze lijkt duidelijk geschrokken.

Na een tijdje zo gezeten te hebben sta ik op en loop naar de badkamer. ‘Het gaat al weer.’ zeg ik. Sven knikt en staat op. In gedachten verzonken. Als ik in de spiegel kijk zie ik wel waar Cecilia zo van geschrokken moet zijn. Ik zie lijkbleek en heb donkere kringen rond mijn ogen. Die ogen zijn trouwens wijd opengesperd en staren leeg voor zich uit. Ik schrik bijna van mezelf, maar omdat ik Sven en Cecilia, niet nog een hartverzakking wil bezorgen met mijn geschreeuw, gooi ik maar een kwak water in mijn gezicht. Dat helpt gelukkig en al snel lijk ik niet meer zo op een gek geworden zombie.

Eenmaal terug in bed kan ik de slaap maar niet vatten. Het ongeluk houdt me nog steeds bezig. En dat na negen jaar. Ik was toen zo klein dat het blijkbaar erg veel impact op me heeft gemaakt.

Ik schrik weer wakker, maar dit keer gelukkig niet van een droom, maar van mijn wekker die al dertig jaar lang onvermoeibaar zijn werk verricht. De ouwe trouwe wekker van m’n vader. Nog voor ik me af kan vragen waarom dat ding ook al weer af ging, schiet het antwoord me al te binnen. School. Waarom zet ik mijn wekker daar überhaupt nog voor? In de brugklas, twee jaar geleden, had ik in de tweede week al geen zin meer in school. Niet omdat ik in een rot-klas zat. Nee, mijn klas was de gezelligste van de hele jaarlaag. Nee, omdat ik gewoonweg een hekel had aan school. Aan dat constant opletten, aan dat constant werken. Dat is echt niets voor mij. Ik snap nog steeds niet hoe ik tot nu toe nog geen één keer ben blijven zitten, want in feite doe ik er nooit iets aan. Het enige waar ik mee bezig ben is muziek, mijn lust en leven. Naast het gamen en voetballen met m’n vrienden natuurlijk, maar als je met je vrienden bent doe je volgens mij sowieso niets aan school, tenzij het een groepsopdracht is. Of zit ik er nu naast?
Nee, ik durf te wedden dat jij er net zo over denkt als ik. Oké, misschien iets minder negatief over school en alles, maar ergens snap je me wel. Ook al wil je het mishcien - grrrrrr wat een rot-woord - misschien niet toegeven.

Terwijl dit alles door mijn hoofd schiet, heb ik me al lang aangekleed en zit ik beneden aan de keukentafel te ontbijten. Ik weet ook wel dat één dag spijbelen me twee weken strafcorvee oplevert. En dat is naar mijn mening nóg zinlozer en nóg saaier dan school. En daarin ben je het volgens mij zeker weten met me eens, want zeg nou zelf, corvee vind niemand leuk, toch? Maar goed. Genoeg daarover.
Inmiddels zit ik al lang en breed op mijn fiets en probeer ik me een weg te banen door het drukke Amsterdam. Het korte stukje naar mijn school vijftien straten verderop zou me zonder dat drukke verkeer en zonder al die ontelbare stoplichten hooguit tien minuten kosten, maar nu doe ik er minstens twee keer zo lang over. Ik kom nauwelijks vooruit. Het maakt me allemaal wel niet zo veel uit, maar geërgerd als ik vandaag ben kan ik het toch niet laten om een automobiliste uit te schelden en naar haar te roepen dat ze door rood rijdt. Terwijl ik dat eigenlijk zelf doe. Maar wat er nu gebeurt had ik niet voorzien.
De automobiliste blijkt een oud vrouwtje te zijn dat niet zo goed bestand is tegen mensen die haar uitjouwen. Ze verliest de macht over het stuur – niet dat ze die van tevoren wel had – en rijdt regelrecht de andere baan op. Met een harde klap knalt ze met haar Fiatje op een dure BMW, die vervolgens om haar alsnog te ontwijken het voetpad opschiet en daar een voetganger aanrijdt. Net als ik de politie wil bellen, komt die al met luid gierende sirenes aan scheuren. Iets verderop zie ik een man uitstappen en mijn kant opkomen. Een agent in burger. ‘Hé, jij daar! Ga eens onmiddellijk van die weg af!’ roept hij.
Daar heeft hij een goed punt, want ik kom er nu pas achter dat ik midden op één van de drukste kruispunten van Amsterdam stil ben blijven staan. Vlug rijdt ik naar de man toe en zet mijn fiets aan de kant.
‘Sorry meneer. Ik was nogal geschrokken van wat ik zag gebeuren.’ zeg ik nog, in de hoop hier zo snel mogelijk weg te komen, maar hij heeft alles voor zijn neus zien gebeuren en weet dus dat het mijn schuld was. Hij schudt zijn hoofd en gebaart me dat ik moet blijven staan. Intussen gaat de deur aan de bestuurderskant van de BMW langzaam open. Ik moet even slikken, want daar staat meneer Witschens, mijn biologieleraar die een gegronde hekel aan mij heeft. Zijn gezicht staat op onweer, of wat zeg ik, het lijkt meer op de storm tijdens de watersnoodramp in 1953 die zich boven zijn misvormde hoofd herhaalt. Met grote stappen komt hij op me toe gelopen. ‘Zozo, Thomas Blegerink,’ steekt hij van wal ‘Heb jij ook maar enig idee waar je mee bezig bent? Trouwens, zeg maar niets. Ik zie het al, dat heb je niet. Maar dat weerhoudt mij er nog niet van om jou op te laten draaien voor de schade die je zojuist met je doelloze geschreeuw hebt veroorzaakt.’ Ja, dat kon ik zelf ook wel bedenken, dat ik dat bedrag om die schade te vergoeden straks op moet gaan hoesten. Dat had hij me niet hoeven te vertellen. De agent komt weer naar ons toe gelopen en haalt zijn boekje (gebruiken ze die nog steeds!?!) tevoorschijn. ‘Zo jongeman, kom jij maar eens mee.’ Zegt hij en hij wijst naar zijn auto. Daar moet ik blijven wachten. Een andere agent pakt mijn fiets en laadt die op een andere politieauto. Die agent in burger staat intussen met twee andere agenten een gesprek te voeren met Witschens. Het blijkt in zijn nadeel te gaan, want het onweer boven zijn hoofd begint nu wel heel erg op een orkaan te lijken. Een stuk of drie ambulances steken met een hoop lawaai het inmiddels afgezette kruispunt over en komen met piepende banden tot stilstand. Twee broeders springen uit een van de busjes en rennen met een brancard op het oude vrouwtje toe. Twee andere verplegers gaan naar de voetganger die er zelfs vanaf deze afstand zwaar gewond uit ziet. Nou Thomas, dat heb je weer mooi voor elkaar. Twee auto’s in de prak, twee zwaargewonden, een woedende leraar en een schadeclaim van minstens tweeëneenhalf duizend euro. Waarom kan ik nou nooit eens voorzichtig doen. De stille oorlog tussen de agenten en Witschens lijkt nu gelukkig al wat meer op een wapenstilstand. De agent in burger komt mijn kant op en stapt in de auto. Hij start de wagen en rijdt richting het bureau. De hele weg lang zwijgt hij en kijkt strak voor zich uit. Hij ziet er afgepeigerd uit, alsof hij de hele nacht achter de Amsterdamse maffia aan heeft gezeten. Vlak voor het politiebureau parkeert hij zijn auto en stapt uit. Ik volg zijn voorbeeld en loop achter hem aan het gebouw in. We lopen een gang door tot we aan het einde bij een deur komen. Hij gebaart me naar binnen te gaan. Dit is waarschijnlijk zo’n typisch verhoorkamertje. Saaie witte muren met in één muur een van spiegelend glas gemaakt raam. Je weet wel, zo’n raam waardoor de verdachte niks kan zien, maar degene aan de ander kant van die ruit kan precies zien wat je doet. Fijn, veroorzaak je een keer een ongeluk wordt je gelijk als een crimineel beschouwd en in zo’n hokje gestopt. De agent is tegenover me gaan zitten en pakt een stapeltje papier uit zijn aktetas. ‘Zou je dit even in willen vullen?’ vraagt hij ‘Het gaat over persoonlijke gegevens.’ De man legt een paar van zijn papieren voor me neer. Ik pak een pen uit mijn tas en begin maar met invullen. Het zal toch een keer moeten gebeuren. Eigenlijk zijn het allemaal doodnormale vragen die ze ook willen weten als je je ergens bij inschrijft, maar deze keer ben ik niet zo blij dat ik ze in moet vullen. ‘Was dit het?’ vraag ik als ik klaar ben, maar de agent grinnikt een schamper lachje en antwoord dat dit nog niet alles was. Dit was alleen maar een bewijs dat alles wat ik nu ga zeggen ook daadwerkelijk door mij is gezegd. Ik moet dus blijkbaar getuigen over het ongeluk.
Na een halfuur met vragen bekogeld te zijn mag ik weer gaan. Als ik de gang uitloop zie ik daar op een bankje een aantal mensen zitten, onder hen Witschens. Hij kijkt me met een donkere blik aan en lijkt me elk moment naar de keel te willen vliegen. ‘Goedemorgen meneer, hoe maakt u het?’ zeg ik gemaakt beleefd. Hierdoor wordt hij nog woester, maar hij weet zelf ook dondersgoed dat iemand aanvallen op een politiebureau gelijk staat aan zelfmoord. Nou ja, overdreven gezien dan. Zijn ogen spuwen inmiddels vuur en ik hoor hem zoiets mompelen als: ‘Jou krijg ik nog wel..’ Dan wordt hij naar het verhoorhokje geroepen. Bij de balie vraag ik waar mijn fiets inmiddels heen is en daar wordt me verteld dat die gewoon buiten bij de deur op me staat te wachten. Het meisje, ik schat haar een jaar of 20, geeft me de sleutel en vraagt: ‘Zeg, is Witschens nog steeds zo erg als ze beweren? Ik heb ook les van hem gehad en toen was het al een verschrikkelijke man.’ ‘Ja,’ zeg ik ‘hij is nog steeds de oude. Jammer genoeg.’ Grinnikend buigt het meisje zich weer over haar werk. Ik spring op mijn fiets en vervolg mijn weg naar school. Nu moet ik nog verder om, want door naar het politiebureau te zijn gemoeten ben ik alleen maar verder van mijn eindbestemming verwijderd geraakt. Het is inmiddels een beetje gaan miezeren en alsof ik nog niet genoeg problemen heb gehad deze ochtend, gaat het alleen maar harder plenzen. Eenmaal op school ben ik dus drijf en drijfnat. De conciërge kijkt me geërgerd na terwijl ik naar de administratie loop om me de melden en daarbij een heel modderspoor achter me laat. Kennelijk had hij de vloer net schoongemaakt. De vrouw van de administratie zegt dat ik direct door kan lopen naar het biologielokaal. Ook dat nog. Witschens is waarschijnlijk al klaar met zijn verhoor en is zeker door de politie naar school gebracht. Met andere woorden: hij zit nu in zijn lokaal te wachten tot ik eindelijk eens binnenkom en hij me er verbaal van langs kan geven waar de hele klas bij is. ‘Haaa, daar hebben we onze Thomas eindelijk.’ Zegt hij op een manier die niet veel goeds kan voorspellen als ik binnenkom. ‘Dat is nogal een fiks uurtje te laat, jochie. Ik denk dat je na schooltijd nog een gezellig afspraakje hebt met de directeur, of niet soms?’ ‘Komt u dan ook even mee, meneer?’ Dien ik hem van repliek ‘Want volgens mij was u ook niet helemaal op tijd op school en hebt u zojuist het eerste lesuur geen les gegeven. Al denk ik niet dat die klas dat zo erg vond. Een ongeluk is toch een geldige reden om te laat te komen? Volgens mij kent u de schoolregels beter dan ik, dus zegt u het maar.’ De klas staart me verbaasd aan. Zelfs Witschens is even stil, maar hij kan zijn woede niet beheersen en voor je ook maar ‘boem’ had kunnen zeggen ontploft de tijdbom die al sinds het ongeluk op scherp stond. ‘Ben je nou helemaal gek geworden?! Eerst met je geschreeuw een ongeluk veroorzaken en vervolgens hier weer beginnen? Onbeschoft klerejong! M’n lokaal uit! En vlug!’ ‘Zoals u wenst meneer, graag zelfs. O, en trouwens, misschien moet u uw oren eens na laten kijken, want u bent degene die schreeuwt en niet ik. Prettige dag verder nog.’ Zeg ik inmiddels behoorlijk geïrriteerd, maar kalm terug en loop het lokaal uit. In dat lokaal heerst een doodse stilte. Witschens kijkt met een kokend hoofd en uitpuilende ogen door de klas. ‘Wee degene die het vanaf nu nog waagt om mijn les te verstoren.’ Hoor ik hem nog zeggen met een stem die trillerig is van woede en frustratie. Meer hoor ik gelukkig niet meer van hem terwijl ik richting het kantoortje van de directeur loop. Ik weet ook niet waar ik anders heen moet. Het schoolgebouw lijkt verlaten terwijl ik door de lege gangen slenter. Ergens wordt een deur dichtgesmeten. Vast een leerling die het niet helemaal eens was met de leraar of iets dergelijks. Een groepje meisjes loopt giechelend richting de kluisjes. Vergeten die meiden nou altijd hun boeken? Elke les is er wel eentje die iets vergeten is. Ik loop de trappen op, naar boven. Het kantoor van de directeur bevindt zich helemaal bovenaan in het gebouw, op de tweede verdieping in een soort torentje. Aangezien onze school niet al te klein is duurt het nog zo’n tien minuten voordat ik er ben. Ik klop en stap naar binnen zodra ik het vertrouwde ‘Binnen!’ hoor. ‘Thomas, ik verwachtte je al.’ Zegt meneer Zonnebloem. Een beetje een gekke naam, ik weet het, maar gelukkig is zijn karakter ernaar: rustig, vrijwel altijd goed gehumeurd en aardig naar iedereen. ‘Een beetje bekomen van het ongeluk?’ vraagt hij ‘Eh, ja hoor, hoe weet u dat trouwens?’ stomme vraag van mij, want de politie had natuurlijk al naar school gebeld om te melden dat ik wat later zou komen. En dat antwoord krijg ik dus ook. ‘Laat me raden,’ zegt hij ‘Meneer Witschens had een woedeaanval en heeft je toen zonder pardon de klas uit gestuurd. Al denk ik niet dat hij dat deed, omdat je alleen maar het lokaal in kwam lopen. Is het niet?’ Ik antwoord niet meteen om nog eens goed voor mezelf te herhalen wat er deze ochtend gebeurd is vanaf het moment dat mijn wekker afging. ‘Ja, dat klopt,’ zeg ik uiteindelijk ‘ik kwam later op school aan dan hij.’ Ik herhaal het o zo gezellige (kuch kuch) gesprek tussen mij en Witschens. Meneer Zonnebloem denkt zichtbaar even na en lijkt zijn woorden zorgvuldig uit te willen kiezen. ‘Tja, die opmerkingen zouden prima in een debat met Geert Wilders en Job Cohen voor kunnen komen, maar net zoals daar zijn ze ook hier niet gepast. Ik kan je niet zonder straf te geven mijn kantoortje uit laten lopen en doen alsof er niets aan de hand is, omdat die opmerkingen helaas onder het kopje ‘brutaal gedrag’ worden geplakt. Ik stel voor dat je vanaf vandaag een week lang corvee doet na schooltijd. Veel erger kan en mag ik het gelukkig voor jou ook niet maken.’ Erg blij ben ik natuurlijk niet met zijn voorstel, maar ik weet zelf ook wel dat die opmerkingen van mij niet altijd op het juiste moment en op de juiste plaats komen. Deze keer was zo’n moment waarbij het niet helemaal goed ging. ‘Meneer,’ vraag ik ‘Een ongeluk is toch een geldige reden voor te laat komen?’ ‘Ja, voor zo ver ik weet is dat inderdaad zo. Mocht meneer Witschens daar problemen of opmerkingen over hebben, stuur hem dan maar door naar mij. Of trouwens, nee, doe dat maar niet, ik spreek hem zelf nog wel een keer aan. Volgens mij heb je al genoeg problemen met hem. Ga nu maar, de volgende les begint zo.’ Na een ‘Goedemorgen, Meneer.’ loop ik het kantoortje uit en begeef me alvast naar de volgende les.

Re: What if...

Geplaatst: 03 jun 2012 20:52
door anne2663
idd, bij dat laatste stuk moet ik nog een beetje aan de alinea's sleutelen..
komt morgen, of anders een andere keer, wel

Re: What if...

Geplaatst: 04 jun 2012 15:33
door Saskjezwaard
Ik zal je alvast waarschuwen, ik ben de grammar nazi van het forum en ook héél erg streng met verhalen :gr: <-- zie je, is mijn strenge blik als ik mensen oppak voor slechte spelling :P maar ik kan je geruststellen, je spelling is heel goed, bijna geen fouten gevonden en geloof me, dat is bij andere verhalen wel eens anders geweest xD maar ik heb wel een paar punten in je verhaal die niet kloppen en/of ongeloofwaardig zijn. En natuurlijk mogen de tips niet ontbreken^^
Laten we beginnen met je proloog.... pampapammmm.... voel je de spanning al door je lijf gieren? :P
Maar je zegt dat ze met het vliegtuig de dampkring verlaten, maar dat kan helemaal niet met een vliegtuigmotor. Niet voor niets hebben spaceshuttles van die grote raketten aan zich hangen, om zo de kracht van de zwaartekracht te doorbreken. En vliegtuigmotoren zijn daar volgens mij niet sterk genoeg voor.
En dan vraag ik me meteen af wat het nut ervan is, want de mensjes in het vliegtuig gaan toch dood door de bom. Voor mij komt het een beetje overbodig over, je kan het vliegtuig ook gewoon midden in de lucht op laten blazen.
Ik denk trouwens dat het spannender is om de proloog te schrijven dat Thomas werkelijk tussen de mensen in het vliegtuig zit en niet als een soort droombeeld of spook, want nu heb je als lezer meteen door dat het een droom is. Ik denk dat het spannender is als je als lezer blijft denken tot het einde van je proloog dat Thomas in het vliegtuig zat, dan wil je graag doorlezen hoe het precies zat.
En nog een laatste puntje aan je proloog, ik vind eigenlijk dat de dialoog van de piloot veel te lang is. Als je erachter komt dat het vliegtuig neer zal storten, blijf je niet zo rustig en ga je het niet zo uitgebreid uitleggen. Ik snap dat je de reden erin wil stoppen, maar zo komt het voor mij iig niet geloofwaardig over. En ik vraag me af of de piloot het zo zou mededelen, ik zou denken dat ze massahysterie willen voorkomen dus eerst proberen de bom te vinden, zonder al te veel paniek aan te richten. Maar goed, dat is een klein puntje^^

Nu over op je eerste stukje. Ik zou je aanraden om de beginnersles door te lezen, die kan je hier vinden: http://onlineverhalen.nl/forum/viewtopi ... =87&t=7323 . Die zet het nut van alinea's verder uit, want je laatste stukje is echt één enorme blok tekst waar ik bijna niet doorheen kom. En dat is zonde van het verhaal ;) en in de les staat gelijk ook de nut van de dialoog op een nieuwe regel zetten, dat doe je aan het begin goed, maar bij het laatste gedeelte vergeet je het.
En ik zou je ook aanraden om de Dialoog door te lezen, dat is namelijk de grote fout van beginnende schrijvers (mezelf inclusief xD): http://onlineverhalen.nl/forum/viewtopi ... =87&t=7224 . Als je het na Xathams uitleg nog niet snapt, wat ik best kan begrijpen want het is iets wat je gewoon door moet hebben, kan je altijd een pbtje sturen ;)
En je stukje is eigenlijk te lang om fijn door te lezen. Wat we hier op het forum aanhouden, is zo'n 1000 woorden (iets meer of minder kan natuurlijk altijd^^) per stukje, dan wordt het niet te lang. Want van een scherm aflezen is niet het allerprettigste wat er is en dan heb je ook nog een voorraad wat je later, als je geen tijd hebt om bij te schrijven, nog kunt posten ;)

Zo, dat waren even de verhaaltechnische dingetjes, dat moet iemand je ooit verteld hebben, dus dat is helemaal niet erg als je dat fout doet^^ niet dat het erg is als je andere dingen fout doet, maar je begrijpt -hopelijk- wel wat ik bedoel xD

Nu wat dieper in op je verhaal. Je begint een paar keer de lezer aan te spreken met 'jij' enzo, wat eigenlijk niet bij een serieus verhaal past, net zoals dit:
Ook al wil je het mishcien - grrrrrr wat een rot-woord - misschien niet toegeven.
Want ik neem aan dat je een serieus verhaal wil schrijven, de rest komt nml ook zo over. Maar bovenstaande dingetjes passen eigenlijk alleen maar bij een komisch verhaal. Vooral wat er in de quote staat, zou ik weghalen.
Lezers met je aanspreken zou ik persoonlijk ook niet doen. Mijn leraar Nederlands (die komt vaker terug, pas maar op xD) heeft ooit gezegd dat je daarmee eigenlijk de lezer generaliseert. Want er zullen vast -heel vreemde- mensen zijn die corvee wél leuk vinden en die voelen zich niet aangesproken en juist beledigd en dan krijg je daar weer problemen mee --' ik zou het gewoon vermijden, maar het is je verhaal dus moet je ermee doen wat je wilt ;) ik kan je alleen maar goedbedoelde tips geven^^

En we gaan weer verder met de waslijst --' sorry, ik ben echt zo'n typetje dat het niet kan hebben als alles in een verhaal niet precies klopt :angel
Maar ik vind de reactie van Thomas op de aanrijding niet kloppen. Ik denk dat er heel weinig geestelijk gezonde mensen zijn die zó luchthartig met een ongeluk omgaan dat ze -indirect, dat wel- hebben veroorzaakt. Paniek, angst, schuldgevoel, verdriet zijn meer bijpassende emoties. Nu komt het over alsof Thomas elke dag wel een ongeluk veroorzaakt en het hem dus helemaal niets doet. Het kan natuurlijk dat je het expres zo doet, dat het bij zijn karakter past, maar dan zou ik het wel ergens zeggen in de vorm van een klein zinnetje:
"ik wist dat ik me schuldig zou moeten voelen, maar ik kende die mensen niet, dus waarom zou ik mijn aandacht daaraan besteden?"
Nou ja, zoiets, dan wordt het al meteen duidelijk dat Thomas een harteloos karakter heeft en zijn de precieze typetjes weer gerustgesteld :P
En daarop volgend, ik denk ook dat, als je een ongeluk hebt zien gebeuren, je wel een dag vrij wordt gegeven van school. Het is nogal een trauma, er zijn mensen die voor mindere dingen niet naar school toe komen. Volgens mij kan je je dan helemaal niet meer concentreren.

Dat zijn een paar dingetjes waar ik je op het hart zou drukken om erover na te denken. Het is nog altijd jouw verhaal en je kan ermee doen wat je wilt, zoals het zo laten staan, maar ik denk dat het een heel stuk beter zou worden als je wat aanpast.
Oh, en deze overload aan dingetjes en tips betekent trouwens niet dat ik je verhaal slecht vind, er zitten een paar goede stukken bij. Zo vind ik deze zin echt heel beeldend:
Zijn geschreeuw baant zich weer langzaam een weg langs mijn trommelvliezen.
Je ziet bij het begin van een verhaal of iemand het overzicht hebt om te kunnen schrijven en ik kan je geruststellen, dat heb je ;) je moet alleen nog wat minder afdwalen in de gedachten van je personage en meer rechtlijnig denken, dan hou je de spanning en het geheel beter in de gaten. Want nu schiet het nog wel eens van links naar rechts, wat het een beetje chaotisch maakt. Gewoon oefenen en dan kan je vanzelf de overbodige stukjes wegsnoeien^^

Re: What if...

Geplaatst: 04 jun 2012 20:31
door anne2663
Wholymoly! wat een waslijst! :shock:
ja, nu je het zo zegt zit het idd vol met ongeloofwaardige en onlogische dingen..
net als dat van de alinea's en de dialogen, dat mag zeker wat levendiger.
ik heb zo'n koffiebruin vermoeden dat ik het nog maar eens moet herschrijven en daarbij de fouten er uit moet pikken, al ben ik al lang blij dat het niet bomvol staat met grammatica/spellingsblunders ;p

in elk geval bedankt voor je lading tips, feed-back en op- aanmerkingen!
ik ga er aan werken :D

Re: What if...

Geplaatst: 04 jun 2012 22:09
door Saskjezwaard
Weet je, het is met schrijven zo dat je het moet leren, er zijn maar weinig die het meteen helemaal perfect kunnen. En hoe meer je oefent, hoe beter je wordt en hoe meer je je eigen stijl gaat ontwikkelen. Als ik het eerste verhaal wat ik hier online heb gezet teruglees, kan ik mezelf zo uitlachen haha xD ook vol met gedachtenstromen die niet bij het moment passen, zeg maar. Maar je basis is gewoon goed, er zijn hier jammer genoeg ook mensen die het overzicht niet hebben en dat is heel moeilijk om aan te leren.
Wat mij persoonlijk heel erg geholpen heeft om me te ontwikkelen, is kritisch te kijken, niet alleen naar mijn eigen verhalen, maar ook naar die van anderen. Als je daar dingetjes in vindt die je niet mooi vindt staan, kan je dat terugkoppelen naar je eigen verhaal en schrijfstijl. En zo leer je langzaam steeds meer bij. Dus de tip om andermans verhalen te lezen en erop te reageren, is niet alleen maar om het actiever te maken, maar ook om jezelf te ontwikkelen. Multifunctioneel^^

Sorry, af en toe moet ik hele preken houden, volgens mij zit er ergens een priester in mij verborgen ofzo :P maar graag gedaan^^ en succes met eraan werken, gewoon doorblijven gaan en dan verbeter je jezelf alleen maar meer!

Re: What if...

Geplaatst: 05 jun 2012 19:48
door anne2663
Okido, hier is een gedeelte van het proloog nog een keer en deze keer iets geloofwaardiger ;)
Alles aan verhaal wat ik hierboven heb gepost is dus niet meer van toepassing.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Proloog

Huuummmm…
De vliegtuigmotoren die me een half uur geleden in slaap deden vallen, schudden me nu weer wakker. Ik zit achterin een passagiersvliegtuig. De andere mensen komen me bekend voor, maar ik zou hun namen zo niet weten. Het zijn allemaal mensen van in de veertig, zowel mannen als vrouwen. Getrouwde stellen denk ik. Onder hen herken ik een paar collega’s van pa. Als ik naar links kijk, zie ik mijn ouders zitten, vrolijk lachend alsof ze iets te vieren hebben.
‘Mam? Pap?’ vraag ik, maar ik krijg geen reactie. Ze zijn te diep vastgezogen in hun gesprekken die volgens mij bestaan uit herinneringen uit hun kindertijd. Ik laat ze maar even in hun afgesloten wereldje van geluk. Toch begin ik me zo zoetjes aan wel af te vragen waar we nu eigenlijk naar toe vliegen. Ik draai me om naar rechts, waar ik mijn broer verwacht om het aan hem te vragen, maar hij zit er niet. Verbaasd staar ik naar de lege plek naast me. Wat raar, waarom ben ik hier wel en hij niet? Normaal gaat hij altijd mee op familievakanties. Zuchtend draai ik me weer terug en haal mijn iPod uit mijn rugzak. Ik klik op een liedje en als snel stroomt de muziek door de dunne draadjes van mijn koptelefoon omhoog en overspoelt mijn gedachten met klanken en ritmes.

Buiten het vliegtuig wordt het al nacht. De maan staat helder blinkend aan de hemel, omgeven door de lieflijke glinstering van miljoenen sterren, als kleine edelstenen op een donkerblauwe lap fluweel. Hier en daar beperkt een wolk het zicht. De meeste mensen in de Boeing doen de led-lampjes boven hun hoofden uit om te gaan slapen, zo ook mijn vader en moeder. Zelf voel ik de slaap nog niet in me opwellen ook al begint het al behoorlijk laat te worden. Ik staar maar voor me uit zonder te zien wat er voor mijn ogen gebeurt. Als op een gegeven moment alle lampjes in de passagiersruimte uit zijn worden mijn ogen zo langzamerhand toch zwaar van de duisternis. Als het gewicht te groot wordt geef ik me er aan over en laat mijn oogleden naar beneden zakken.

Ik veer overeind. Het vliegtuig maakt een plotselinge schokbeweging naar links en even wordt iedereen door elkaar geschud. De andere passagiers kijken verbaasd om zich heen en een stewardess komt haastig aanrennen om te kijken of iedereen in orde is. De inhoud van een paar tassen is over de grond gerold en ligt nu verspreid op de vloer. Een helle flits verlicht de ruimte een fractie van een seconde waarbij het grimmige schaduwen op de grond en wanden achterlaat. Kort daarop rommelt de donder. Druppels water tegen de ruiten en het dak vormen de begeleidende percussie terwijl de wind het metaal laat zingen.
‘Dames en heren,’ schalt de stem van de piloot door de microfoon ‘Blijft u vooral rustig zitten. Het is maar een kleine onweersbui zoals zich er velen in de lucht afspelen. Binnen enkele minuten zullen we weer in rustiger toestanden verkeren. Wel verzoek ik u vriendelijk om uw veiligheidsgordels vast te klikken. Dank u wel voor uw aandacht.’
Enkele mensen kijken een bezorgd naar buiten, met een vleugje angst in hun ogen. Van zo dichtbij hebben ze nog nooit onweer meegemaakt. Niemand in deze ruimte volgens mij, ook ik niet. Om me heen hoor ik de zachte klikjes van de veiligheidsgordels, die elkaar snel opvolgen. We klimmen langs de regendruppels omhoog en ik voel een raar gevoel in mijn buik, alsof ik in een lift sta. In feite is dat ook zo, hoewel deze een stuk geavanceerder is dan de gemiddelde hotellift. Plotseling houdt het tikken van de regen op, als we omhoog de wolken in vliegen. Een dichte mist hangt als een wollige deken om de buitenkant van de Boeing gedrapeerd. Her en der worden de lampjes weer aangeklikt. De stewardess loopt door het gangpad heen en weer om mensen te helpen hun handbagage weer terug op zijn plek te krijgen. Als ze langs mijn vader loopt valt haar blik op een boek wat open op de grond ligt. ‘Is dit van u?,’ vraagt ze aan pa en tilt het voorwerp van de grond.
‘Ja,’ antwoord Paul een beetje verbaasd ‘Hoezo?’
De vrouw lijkt zenuwachtig en staart met weid opengesperde ogen naar het boek in haar handen. ‘Eh, niets. Zou ik het even mogen lenen?’
‘Ja, hoor. Neem maar mee.’ Zegt hij een haalt zijn schouders op. De stewardess slaat het boek vlug dicht en haast zich naar de cockpit. Als ik pa wil vragen wat er aan de hand is heeft hij zich alweer omgedraaid en antwoord mijn moeder – blijkbaar had zij hetzelfde gevraagd – dat hij het niet weet en niet begrijpt waarom de stewardess zo nerveus deed. Een ander personeelslid, waarschijnlijk een monteur of iemand met een andere technische functie, komt van achter uit het vliegtuig aanrennen en duikt ook de cockpit in. Niet veel later komt de stewardess weer naar buiten en vraagt mijn vader of hij even mee wil komen.

Re: What if...

Geplaatst: 05 jun 2012 20:44
door Saskjezwaard
Ah, het is zo al een heel stuk beter, super gedaan! Nu komt het over als een serieus verhaal in plaats van iets wat tussen serieus en komisch zweeft^^ en mooie beschrijvingen, toppie, ik heb gewoon niets meer te zeuren :P nu ben ik toch wel heel benieuwd wat je uiteindelijk anders hebt gemaakt, dus ga maar snel verder!

Re: What if...

Geplaatst: 07 jun 2012 18:18
door anne2663
Hij knikt, staat op en loopt achter haar aan. Deels uit nieuwsgierigheid en deels omdat ik lichtelijk bezorgd ben, ga ik er achteraan en weet nog net door de deur te glippen.

In de cockpit zelf snijdt de spanning de lucht in stukken. Ongewild loopt gaat er een rilling langs mijn rugwervels naar beneden. Mijn vader kijkt vragend om zich heen. ‘Nou? Vertel op?’ lijken zijn ogen te zeggen. Dezelfde vraag domineert ook mijn gedachten en maakt dat ik sta te daveren van ongeduld. Eén van de piloten overhandigt hem het boek. ‘Hier,’ zegt hij met een ernstige blik ‘Kijkt u maar eens en vertelt u mij dan wat u aan deze samengebonden stukjes papier ziet.’
Pa staart er een beetje geërgerd naar en bladert door het vierhonderd pagina’s tellende boek heen. Ik tuur over zijn schouder mee hoe hij blad voor blad omkeert, op zoek naar iets eigenaardigs, maar er is niets vreemds te bekennen. Tot hij zo rond bladzijde tweehonderd komt althans. Vanaf daar zijn de bladzijdes aan elkaar geplakt en is er een rechthoek van ongeveer tien bij vijftien centimeter uitgesneden. De ruimte die overblijft biedt precies genoeg ruimte voor een klein doosje met een zwarte plastic beschermlaag. Mijn vader staart er met wijd opengesperde ogen naar, hoe kwam dat kastje daar? Hij had het er zelf immers niet ingestopt, laat staan de helft van het boek kapot geknipt.
‘Mijnheer Blegerink, u bent bij deze gearresteerd voor smokkel,’ zegt de monteur met een norse stem waar een vleugje teleurstelling in te horen is en haalt een insigne tevoorschijn wat laat zien dat hij een functie als politieagent of rechercheur bekleedt. Hij grist een pistool uit een bijpassend hoesje aan zijn heup en richt hem op mijn vader. Die trekt zich er echter weinig van aan, hoewel ik kan zien dat hij toch enigszins in de stress raakt. Hij haalt het doosje met trillende handen uit het boek waardoor er een briefje op de grond valt. Als hij het op wil pakken duwt de monteur het pistool nog eens extra nadrukkelijk onder zijn neus. ‘Geen beweging,’ bromt hij en bukt om het stukje papier zelf van de grond te rapen.
‘Wat mag dit voorstellen?’ vraagt hij en laat het briefje rondgaan tot het bij pa komt. Die kijkt er al net zo verbaasd naar en leest het hardop voor: ‘Wie teveel weet moet met de gevolgen leren leven…’ hij stopt even. ‘Waar slaat dit op?’.
Eén van de piloten gooit zijn armen ten hemel.
‘Ja, dat zouden wij zo onderhand ook wel willen weten!’ verzucht hij.
Dan wijst de stewardess angstig naar het doosje en stamelt: ‘Wat is … dat?’
Haar ogen zijn wijd opengesperd, de pupillen groot van spanning en angst. De wijzende vinger die op het doosje gericht is trilt. Alle ogen schieten naar de plek waar ze zojuist op had gewezen. ‘O, nee toch…’ fluistert een piloot ontzet.
De monteur laat zijn pistool en insigne op de grond kletteren. Ik loop om zodat ik ook kan zien waar de stewardess zo van geschrokken moet zijn. Het enige wat ik zie is een kleine teller, op de zijkant van het doosje. Mijn hart schiet naar mijn keel, als ik besef wat er aan de hand is.
De wekker staat op tien seconden.
Negen.
Acht.
Zeven.
Het begint me te duizelen.
Zes.
Vijf.
Pa rukt het kastje uit de handen van de piloten en rent er mee naar de deuren. ‘Open die deur!’ hoor ik hem nog roepen.
'Het moet naar buiten!'.
Vier.
Er ontstaat rumoer onder de passagiers.
Drie.
Twee.

Eén.


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
zo, hier is het tweede deel van de proloog, zelf vind ik het niet zo spannend als ik het zou willen hebben, maar ik weet even niet hoe ik dat voor elkaar moet krijgen
iemand tips? :D

Re: What if...

Geplaatst: 07 jun 2012 19:05
door anne2663
Hoofdstuk 1
Achtervolgd door ongeluk.

Gillend schrik ik wakker. Ik ben helemaal doorweekt van het zweet en beef als een rietje. Heb ik nou alweer over dat verschrikkelijke ongeluk gedroomd? Dat ongeluk waarbij mijn beiden ouders omkwamen? Die afschuwelijke vliegtuigramp die een onoverleefbare crash in de ruimte als gevolg had? Sven komt net mijn kamer binnen gerend.
‘Wat is er met jou aan de hand?’ zie ik hem roepen, maar ik hoor hem niet.
Ik ben plotseling doof, verdoofd. Zoals elke keer als ik weer zo’n droom heb doorstaan. Zoals nu dus. Die vreselijke dromen van mij, die altijd uit lijken te komen. Laatst droomde ik nog dat het huis van mijn broer en Cecilia, waar ik noodgedwongen ook in woon, in brand zou vliegen. Ik had het vermoeden dat het een doel had, dat het aangestoken was door iemand die het er niet mee eens was dat wij op deze wereld rondlopen. Een verschrikkelijke gedachte.
Nu komt het gezicht van mijn broer zo dichtbij dat ik zijn adem zou moeten voelen, maar dat doe ik gek genoeg niet. En nu schudt hij me nog door elkaar ook!
Zijn geschreeuw baant zich weer langzaam een weg langs mijn trommelvliezen.
‘Thomas! Zit niet zo suf voor je uit te staren! Zeg iets!’
‘Hu? Wat is er gebeurd? Wat doen jullie zo plotseling hier? Hoe laat is het wel niet?’ vraag ik versuft.
Svens vriendin was inmiddels ook aan komen stormen.
‘Ja, dat vragen wij ons zo stilletjes aan ook wel af. Wat gebeurde hier? We konden je beneden horen krijsen! Je leek wel een varken in nood.’ bromt hij, compleet over zijn toeren.
‘Sorry Sven, het was die droom weer. Ik kan er maar niet over uit dat het gebeurd is. Telkens schrik ik er weer net zo van als toen ik het voor het eerst droomde.’ Zeg ik.
Sven komt naast me op bed zitten en slaat zijn arm vaderlijk om me heen. Ook al weet hij zelf ook wel dat hij pa niet kan vervangen. Cecilia blijft even geschokt naar me staan kijken, ze lijkt duidelijk geschrokken. Na een tijdje zo gezeten te hebben sta ik op en loop naar de badkamer.
‘Het gaat al weer.’ zeg ik.
Sven knikt en staat op. In gedachten verzonken.
Als ik in de spiegel kijk zie ik wel waar Cecilia zo van geschrokken moet zijn. Ik zie lijkbleek en heb donkere kringen rond mijn ogen. Die ogen zijn trouwens wijd opengesperd en staren leeg voor zich uit. Ik schrik bijna van mezelf, maar omdat ik Sven en Cecilia, niet nog een hartverzakking wil bezorgen met mijn geschreeuw, gooi ik maar een kwak water in mijn gezicht. Dat helpt gelukkig en al snel lijk ik niet meer zo op een gek geworden zombie.
Eenmaal terug in bed kan ik de slaap maar niet vatten. Het ongeluk houdt me nog steeds bezig. En dat na negen jaar. Ik was toen zo klein dat het blijkbaar erg veel impact op me heeft gemaakt.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Zo, en het eerste stukje van hoofdstuk 1 :D
De rest volgt nog, daar moet ik nog even naar kijken

Re: What if...

Geplaatst: 09 jun 2012 18:53
door anne2663
Na een halfuur met vragen bekogeld te zijn mag ik weer gaan. Mijn hoofd klopt van de koppijn en vermoeidheid.
‘Wat heb ik gedaan?’ vraag ik aan niemand in het bijzonder.
Een akelig bekende stem gromt het antwoord: 'Goeie vraag!'
Witschens zit op een bankje in de wachtruimte naast nog wat andere mensen. Zijn gezicht is rood van woede en frustratie, zijn ogen staan donker en lijken vuurpijlen op me af te schieten. Ook de andere mensen kijken me maar weinig vriendelijk aan.
‘Weg hier!’ schiet het door mijn hoofd.
Trillend van de zenuwen door alle kwaden ogen die op me gericht zijn, loop ik naar de balie. Het meisje wat daar zit zegt dat ik even moet blijven wachten.
‘Er komt zo iemand om je naar huis te brengen.’ Vertelt ze.
Ik leun maar wat tegen de balie, nerveus met mijn vingers roffelend. Het ongeluk herhaalt zich keer op keer voor mijn ogen, als een film die telkens op het einde weer overnieuw begint. Ik wrijf net zo lang in mijn ogen tot het zeer doet, in de hoop de film stop te zetten, maar het werkt niet.
‘Is Witschens nog steeds zo erg als eerst?’ zegt een redelijk hoge stem vlakbij me.
Het meisje achter de balie kijkt me vragend aan en vertelt verder.
‘Ik heb een paar jaar geleden ook les van hem gehad en toen was hij al niet de meest favoriete leraar van de school.’ Ze glimlacht even.
‘Ja,’ antwoord ik met een pijnlijk lachje ‘Hij is nog steeds hetzelfde.’
Ze heeft me ondanks alles toch een beetje op weten te vrolijken. Veel tijd om een gesprek te voeren krijgen we niet, want van achter uit het gebouw komt een agent aanlopen die me wenkt en voor me uit naar buiten loopt. Ik draai me nog even om naar het meisje en steek mijn hand kort op voor ik achter de agent aanga. Die stapt in een politiebusje wat langs de kant van de weg geparkeerd staat. Iemand anders zet mijn fiets achterin.

Toen ik vanmiddag thuis kwam stond Sven al bij de voordeur te wachten. Hij is zelfstandig journalist en werkt dus vanuit huis. De politie had hem al een brief gestuurd waarin ze om de schadevergoeding voor de twee auto’s vroegen en uitlegden wat er gebeurd was. Hij zag er niet bepaald vrolijk uit, wat ik me wel kan voorstellen. Ga maar na, je krijgt een brief van de politie waarin staat dat je vierentwintighonderd euro moet betalen als vergoeding voor de schade die je broertje heeft veroorzaakt. Ik zou ook over de rooie gaan. ‘Hoi, Sven,’ zei ik, het onderwerp ‘het ongeluk van vanochtend’ vermijdend, maar uit de houding van mijn broer bleek wel dat ik er niet onderuit zou komen. En dat is ook niet gebeurd. Totdat we gingen eten hebben we het er de hele tijd over gehad. Sven had ook wel door dat ik deze ochtend een rothumeur had, maar vond dat nog geen reden om zomaar iemand uit te schelden en door rood te rijden.
‘Je had dood kunnen zijn.’
Ik hoor het hem nog zeggen. Hij vond dat ik zelf ook maar mee moest betalen aan de schadevergoeding. Gelukkig werd het grootste gedeelte opgevangen door de verzekering, maar er bleef toch nog een slordige achthonderd euro over die we wel zelf moesten betalen. Fiftyfifty zou het worden, ik de helft en mijn broer de helft. Hij mag dan mijn broer zijn, maar af en toe gedraagt hij zich als mijn vader.

Re: What if...

Geplaatst: 10 jun 2012 17:33
door anne2663
Het is inmiddels kwart over acht. Sven zit het nieuws te kijken en omdat ik toch niets beters te doen heb, kijk ik maar even mee. Eigenlijk vind ik er niks aan, maar plotseling flitsen met een mobieltje gemaakte afbeeldingen over het scherm.
‘Vanochtend vroeg om kwart over acht was er een ongeluk vlak bij het Vondelpark te Amsterdam.’ zegt de presentatrice met een strak gezicht
‘Een vijftienjarige jongen reed door rood waardoor een tachtigjarige dame, om hem te ontwijken, de andere rijbaan op reed. Daar botste zij frontaal op een andere auto die vervolgens een voetganger raakte en ernstig verwondde. De dame en de voetganger zijn helaas in het ziekenhuis overleden.’
Naast me rolt Sven bijna van de bank af van het lachen, maar ik zie er de lol niet van in. Als ik wat voorzichtiger was geweest waren die twee mensen nu nog in leven geweest. Dan zaten ze nu misschien ook naar het nieuws te kijken.
‘Dat heb je mooi voor elkaar broertje,’ schatert Sven ‘Je rijdt één keer door rood en je schopt het gelijk tot het nieuws! Dat doen niet veel mensen je na!’
Een beetje overdonderd staar ik naar het beeldscherm. Zijn die mensen echt overleden? Was dit niet toevallig een ander ongeluk? Nee, natuurlijk niet, sukkel. Je hebt die opname met dat mobieltje toch zelf gezien?
Maar, ho, wacht even. Wat is dat?
Mijn ogen puilen bijna uit hun oogkassen, want daar op het scherm zie ik het woedende gezicht van Witschens. Met luide stem vertelt hij wat er volgens hem gebeurd is.
‘En toen begon die stoethaspel nog te schreeuwen ook! Ik krijg hem nog wel, die Thomas. Die Thomas Blegerink. Als zijn biologieleraar zal ik er persoonlijk voor zorgen dat hij iedere cent betaalt. Ie-de-re cent die hij aan me verschuldigd is voor het ernstig beschadigen van mijn auto! Die bak heeft me wel,’ en meer hoor ik er niet van.
Kevin stuurt net een berichtje:

‘Wholy smokes, je had me wel ff mogen
sms’en ofzo. Btw, heb jij dat filmpje met je
mobiel gemaakt? ’t Lijkt of jij ‘m genomen hebt.
Kevin.’


Daar zegt hij zo wat. Dat filmpje was inderdaad vanuit mijn standpunt genomen.
Vreemd. Ik weet toch zeker dat er niemand achter me stond en als dat zo was, zou ik ook in beeld zijn gekomen. Toch check ik het maar even om er zeker van te zijn. Verward scrol ik door mijn opnames, om te kijken of het filmpje er niet tussen staat. En ja hoor, daar staat het. Nu snap ik er niets meer van.
‘Sven,’ vraag ik ‘is het mogelijk om iemands mobiel op afstand te hacken?’
Hij haalt zijn schouders op terwijl hij afwezig naar de rest van het nieuws kijkt.
‘Waarschijnlijk wel, hoezo?’ mompelt hij tussen twee nieuwsonderwerpen door.
‘Omdat ze dat bij die van mij hebben gedaan, denk ik. Datzelfde filmpje wat net in het nieuws was, je weet wel, van dat ongeluk. Dat staat op mijn telefoon en ik weet zeker dat ik het niet gemaakt heb. En ik heb het al helemaal niet naar de NOS gestuurd.’ Antwoord ik, lichtelijk geërgerd omdat mijn broer de rest van het nieuws interessanter schijnt te vinden.
Sven kijkt me onbegrijpend aan en zegt: ‘Weet je het wel zeker? Je kan toch ook per ongeluk een opname hebben gemaakt, want volgens mij heb jij je telefoon altijd in je handen als je op de fiets zit. Hoe vaak ik het je ook heb afgeraden.’
Het klinkt allemaal wel logisch, wat hij zegt, maar iets in me zegt dat er meer aan de hand is.
‘Hoe komt diezelfde opname dan bij de NOS terecht?’ vraag ik.
Daar weet hij het antwoord ook niet op.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
ik schrijf maar gewoon verder, ben nu wel een beetje lezerloos volgens mij ;0
dus, als je toch zit te lezen: reacties/commentaar/feed-back zijn welkom! :D
dan zit ik in elk geval niet alleen voor mezelf te schrijven..

Re: What if...

Geplaatst: 11 jun 2012 01:16
door Feather__
ben benieuwd.

Re: What if...

Geplaatst: 11 jun 2012 21:19
door anne2663
jeeeee ik heb lezers!! :D *stuitert door haar kamer en valt daarbij bijna uit het raam*
haha, nee hoor, zo wanhopig ben ik nou ook weer niet ;3
ik schrijf toch wel ;p
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Hoofdstuk 2
Nieuwe dag, nieuwe kansen?

TRRRINNGGGG! TRRRINNGGGG!
‘Argh, haat aan wekkers, vooral als ze afgaan!’ brul ik als ik uit mijn bed wordt geringd door mijn wekker. Het is een zonnige zaterdagmorgen, acht uur precies.
Waarom heb ik dat ding eigenlijk gezet? Ik hoef toch niet naar school vandaag? Nee, vreemd. Ik zal wel vergeten hebben om ‘m uit te zetten.
Geïrriteerd draai ik me nog eens een keer om waardoor mijn gitaar binnen mijn gezichtsveld valt. Natuurlijk! Dat was het! Het is vandaag repetitie met de band, hoe kan ik het vergeten. We hadden rond negen uur afgesproken om ons verder de hele dag in de muziekkamer in Kevin en Jills huis op te sluiten. We repeteren altijd bij de tweeling aangezien zij al een piano en een drumstel hebben staan. Een gitaar krijg je nog wel mee op de fiets, maar een drumstel? Nee, dat zou niet zo’n succes worden, laat staan in de tram of zo.
‘Sorry meneer, mag ik er even langs? Oh, nee toch. Ik heb toch geen bekken op uw tenen laten vallen, hè?’.
Nee, uitgesloten. Ik ben meteen klaarwakker en spring uit bed. Even snel douchen, m’n kleren aanschieten, gitaar in zijn tas doen, aantekeningenschrift niet vergeten en dan vliegensvlug naar de keuken. Daar zit Sven al aan de ontbijttafel, Cecilia slaapt blijkbaar nog.

‘Goeiemorgen, Thom.’ mompelt hij als ik binnen kom.
‘Morgen.’ Zeg ik een beetje afwezig terug. Ik heb even iets te veel aan mijn hoofd voor een diepgaand ochtendgesprek. Al ziet het er niet naar uit dat dat er gaat komen, want Sven valt bijna voorover in zijn kommetje cornflakes van vermoeidheid.
‘Laat me raden,’ zeg ik ‘Je kwam er gisteravond om een uur of drie achter dat je nog aan het werk was.’
‘Euh, ja,’ weet hij uit te brengen ‘zo zou je het kunnen noemen. Ik moest onverwachts een verslag maken over dat ongeluk van jou. Ze belden ’s ochtends al, maar aangezien ik nog een aantal opdrachten had liggen kon ik er pas laat aan beginnen. Als journalist heb je volgens mij nooit rust.’ Zuchtend pakt hij de krant van de keukentafel en geeft hem aan mij.
‘Hier, je hoeft niet lang te zoeken, want het staat helemaal vooraan. Naast het journaal heb je ook nog eens het voorpaginanieuws bereikt.’ zegt hij met een scheef lachje.
Vlug laat ik mijn ogen over het bericht glijden. Niks nieuws, alleen maar oude koeien. Maar wacht eens. Daar in de één-na-laatste regel.

Re: What if...

Geplaatst: 13 jun 2012 16:40
door anne2663
zoo, weer een stukje
nogmaals: reacties zijn welkom :D

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

‘Misschien wilde de jongen zijn frustraties kwijt over de tragische dood van zijn beiden ouders, die zijn omgekomen tijdens een vliegtuigongeluk. Daar hij schijnbaar niet goed met zijn problemen om kan gaan wordt hij vanmiddag nog in psychiatrische behandeling genomen. Verder nieuws betreffende dit onderwerp volgt nog.’

‘Wat?!’ Ik kan mijn ogen niet geloven. ‘Sven, heb jij dit geschreven?’.
Driftig duw ik het artikel onder zijn neus en wijs op de zinnen die ik net gelezen heb. ‘Moet ik serieus naar een psychiater of zo?’.
Sven fronst zijn wenkbrauwen en knijpt zijn ogen tot spleetjes om goed te kunnen lezen wat er staat. ‘Hou dat ding eens stil! Zo kan ik het niet lezen.’ Zegt hij.
Ongeduldig leg ik de krant op tafel, wachtend op antwoord. Sven knippert verbaasd met zijn ogen.
‘Hè? Hoe kan dit nou? Het lijkt wel alsof er iemand aan mijn artikel heeft gerommeld!’ zegt hij ‘Er is een heleboel verdraaid.’
Bzzzzzzt. Bzzzzzzt.
M’n telefoon gaat af, wie moet mij nou zo vroeg hebben? Ik vis het ding uit mijn broekzak en kijk snel wie het is. Onbekend nummer. Een beetje achterdochtig neem ik op, iedereen die mij mogelijk zou moeten bellen staat in mijn contactenlijst.
‘Hallo? Met Thomas.’ Zeg ik.
‘Ga niet naar die psychiater.’ De stem aan de andere kant van de lijn is elektronisch verlaagd, om anoniem te blijven waarschijnlijk.
‘Wat? Met wie spreek ik?’
‘Ga niet naar die psychiater.’
Klik.
Er wordt opgehangen. Sven kijkt me vragend aan.
‘Wie was dat?’ vraagt hij.
‘Ik weet het niet. Een of andere vago met een verlaagde stem en een blikken accent. Hij zei dat ik “niet naar die psychiater moest gaan”.’
Sven trekt zijn gezicht in een frons en zegt: ‘Vreemd, maar ik moet hem gelijk geven. Het stemmetje in mijn achterhoofd meldt me dat er iets niet helemaal in de haak is.’
Svens stemmetje is niet de enige, die van mij springt al sinds ik het gecensureerde krantenbericht las op en neer. Het lijkt wel alsof hij het brandalarm in mijn hoofd af heeft laten gaan en door een megafoon snoeihard ‘Code Red! Code Red!’ schreeuwt. Om gek van te worden.
Bzzzzzzt.
‘Wie nu weer?’ mompel ik, maar het is een tekstberichtje. Weer van een onbekende.

Re: What if...

Geplaatst: 16 jun 2012 18:41
door anne2663
ik loop een beetje vast bij dit verhaal, dus ga ik even verder met een andere ;D
als ik weer inspiratie heb schrijf ik hier weer aan door