Hallow
Geplaatst: 23 jun 2012 20:45
Dit verhaal is/was een opdracht voor Nederlands. Ik ben, zonder dialogen en allinea's (achtentwintig witregels), op pagina veertig. Nog niet klaar trauwens.
Ik herschrijf hem en zet hem dus hier neer.
Hopenlijk is het iets. Reacties, feedback, kritiek, allemaal welkom
Proloog
Langzaam opende ik mijn ogen. Ik draaide me op mijn zij en keek in de ogen van Moon. Een grote zwarte panter. Mijn kleine armpjes sloten zich om de nek van de grote panter, die protesteerde niet.
Met haar grote zwarte kop duwde ze mijn hoofd omhoog. Ik probeerde dat tegen te gaan. Tevergeefs.
Haar felrode ogen keken mij doordringend aan. Snel keek ik weg en begon op andere dingen te letten.
Één van de bomen om mij heen had goud gekleurde bladeren die naar beneden dwarrelden en kleine kringen op het water achterlieten om daarna te verdwijnen.
Ik draaide me iets om de andere bomen te zien. Alle vier seizoenen van de mensen, die, zover wij weten, boven leven.
De groene met bloemen moest de lente voorstellen, de kale met wit sneeuw erop de winter, en de groene met eekhoorns (zo blijken zij ze te noemen) erin de zomer.
Al heb ik geen idee wat ze ermee bedoelen, maar alle elven, nimfen, dryades en reuzen zeggen het.
Mijn armen maakten zich los uit de omhelzing met Moon en op mijn knieën kroop ik richting het water.
Ik boog mijn hoofd over het water en zag mijn spiegelbeeld erg vaag. Het water was zo helder, alsof je in de groene zee keek. Vreemd…
Er zwommen allerlei vissen in. Grote, kleine, dikke, dunne en zelfs gevlekte. De een had dikke rode strepen met een groene huid, de ander was helemaal geel, het enige wat ze gemeen hadden was dat ze felle kleuren hadden. En ze glansden.
De kleinste trok mijn aandacht. Mijn linkerhand – of was het de rechter - schoot uit voor ik er erg in had en mijn hand had zich al om de vis gesloten.
Hallo.
‘Ao,’ grinnikte ik. Mijn versie van hallo was nog niet helemaal goed.
Het is tijd, sorry.
Met grote snelheid trok ik mijn hand terug. ‘Nee! Nee!’ gilde ik.
Maar het was al te laat, de wereld begon te tollen.
Je komt terug, alleen eerst je taak vervullen. Hoorde ik Moon nog zeggen.
‘Nee-‘ wat ik verder had willen denken ging verloren in de duisternis. Het zwart dat mij omringde.
Ik herschrijf hem en zet hem dus hier neer.
Hopenlijk is het iets. Reacties, feedback, kritiek, allemaal welkom
Proloog
Langzaam opende ik mijn ogen. Ik draaide me op mijn zij en keek in de ogen van Moon. Een grote zwarte panter. Mijn kleine armpjes sloten zich om de nek van de grote panter, die protesteerde niet.
Met haar grote zwarte kop duwde ze mijn hoofd omhoog. Ik probeerde dat tegen te gaan. Tevergeefs.
Haar felrode ogen keken mij doordringend aan. Snel keek ik weg en begon op andere dingen te letten.
Één van de bomen om mij heen had goud gekleurde bladeren die naar beneden dwarrelden en kleine kringen op het water achterlieten om daarna te verdwijnen.
Ik draaide me iets om de andere bomen te zien. Alle vier seizoenen van de mensen, die, zover wij weten, boven leven.
De groene met bloemen moest de lente voorstellen, de kale met wit sneeuw erop de winter, en de groene met eekhoorns (zo blijken zij ze te noemen) erin de zomer.
Al heb ik geen idee wat ze ermee bedoelen, maar alle elven, nimfen, dryades en reuzen zeggen het.
Mijn armen maakten zich los uit de omhelzing met Moon en op mijn knieën kroop ik richting het water.
Ik boog mijn hoofd over het water en zag mijn spiegelbeeld erg vaag. Het water was zo helder, alsof je in de groene zee keek. Vreemd…
Er zwommen allerlei vissen in. Grote, kleine, dikke, dunne en zelfs gevlekte. De een had dikke rode strepen met een groene huid, de ander was helemaal geel, het enige wat ze gemeen hadden was dat ze felle kleuren hadden. En ze glansden.
De kleinste trok mijn aandacht. Mijn linkerhand – of was het de rechter - schoot uit voor ik er erg in had en mijn hand had zich al om de vis gesloten.
Hallo.
‘Ao,’ grinnikte ik. Mijn versie van hallo was nog niet helemaal goed.
Het is tijd, sorry.
Met grote snelheid trok ik mijn hand terug. ‘Nee! Nee!’ gilde ik.
Maar het was al te laat, de wereld begon te tollen.
Je komt terug, alleen eerst je taak vervullen. Hoorde ik Moon nog zeggen.
‘Nee-‘ wat ik verder had willen denken ging verloren in de duisternis. Het zwart dat mij omringde.