Pagina 1 van 1

Hallow

Geplaatst: 23 jun 2012 20:45
door mena1998
Dit verhaal is/was een opdracht voor Nederlands. Ik ben, zonder dialogen en allinea's (achtentwintig witregels), op pagina veertig. Nog niet klaar trauwens.
Ik herschrijf hem en zet hem dus hier neer.

Hopenlijk is het iets. Reacties, feedback, kritiek, allemaal welkom :D

Proloog

Langzaam opende ik mijn ogen. Ik draaide me op mijn zij en keek in de ogen van Moon. Een grote zwarte panter. Mijn kleine armpjes sloten zich om de nek van de grote panter, die protesteerde niet.
Met haar grote zwarte kop duwde ze mijn hoofd omhoog. Ik probeerde dat tegen te gaan. Tevergeefs.
Haar felrode ogen keken mij doordringend aan. Snel keek ik weg en begon op andere dingen te letten.
Één van de bomen om mij heen had goud gekleurde bladeren die naar beneden dwarrelden en kleine kringen op het water achterlieten om daarna te verdwijnen.
Ik draaide me iets om de andere bomen te zien. Alle vier seizoenen van de mensen, die, zover wij weten, boven leven.
De groene met bloemen moest de lente voorstellen, de kale met wit sneeuw erop de winter, en de groene met eekhoorns (zo blijken zij ze te noemen) erin de zomer.
Al heb ik geen idee wat ze ermee bedoelen, maar alle elven, nimfen, dryades en reuzen zeggen het.
Mijn armen maakten zich los uit de omhelzing met Moon en op mijn knieën kroop ik richting het water.
Ik boog mijn hoofd over het water en zag mijn spiegelbeeld erg vaag. Het water was zo helder, alsof je in de groene zee keek. Vreemd…
Er zwommen allerlei vissen in. Grote, kleine, dikke, dunne en zelfs gevlekte. De een had dikke rode strepen met een groene huid, de ander was helemaal geel, het enige wat ze gemeen hadden was dat ze felle kleuren hadden. En ze glansden.
De kleinste trok mijn aandacht. Mijn linkerhand – of was het de rechter - schoot uit voor ik er erg in had en mijn hand had zich al om de vis gesloten.
Hallo.
‘Ao,’ grinnikte ik. Mijn versie van hallo was nog niet helemaal goed.
Het is tijd, sorry.
Met grote snelheid trok ik mijn hand terug. ‘Nee! Nee!’ gilde ik.
Maar het was al te laat, de wereld begon te tollen.
Je komt terug, alleen eerst je taak vervullen. Hoorde ik Moon nog zeggen.
‘Nee-‘ wat ik verder had willen denken ging verloren in de duisternis. Het zwart dat mij omringde.

Re: Hallow

Geplaatst: 23 jun 2012 21:02
door Christian Damen
Hallowwww :D

Een vriendin van mij spreekt 'Hallo' altijd uit als "halloww", dus ik moest stiekem lachen toen ik de titel op het forum zag :)

Een paar (gewenste?) tips:
Ik draaide me op mijn zij en keek ik de ogen van Moon.
Ik denk dat je bedoelde: Ik draaide me op mijn zij en keek in de ogen van Moon.
Mijn kleine armpjes sloten zich om de nek van de grote panter, die protesteerde niet.
Misschien is dit mooier: Mijn kleine armpjes sloten zich om de nek van de grote panter, die protesteerde niet.
Maar het is jouw verhaal! Kies vooral je eigen schrijfstijl! Een vriend van me die in hetzelfde genre schrijft als ik heeft een volledig andere schrijfstijl dan ik, en hij had in het begin vaak commentaar op stijlkeuzes die ik maak. Maar zodra hij aan mijn stijl was gewend kon hij daarover heen lezen. Zelf ben ik nog niet bekend met jouw schrijfstijl, dus misschien suggereer ik wel heel domme dingen, sorry daarvoor dan ;-)
de kale met wit sneeuw erop
Bedoelde je: de kale met witte sneeuw erop?
De een had dikke rode strepen met een groene huid, de ander was helemaal geel, het enige wat ze gemeen hadden was dat ze felle kleuren hadden.
Ik zou hier voor een extra rustpauze in het midden kiezen. Misschien: De een had dikke rode strepen met een groene huid, de ander was helemaal geel. Het enige wat ze gemeen hadden was dat ze felle kleuren hadden. ? Of een ; in plaats van de .

Je laat nog niet veel los in je proloog, en dat is goed. De proloog is er (onder andere) voor om je lezer nieuwsgierig te maken naar de rest, en dat is je bij mij zeker gelukt. Ook spreekt de titel mij erg aan. Ik kan een hele hoop onderwerpen bedenken bij de titel 'Hallow'.
In dit geval denk ik dat het slaat op het uitspreken van het woord 'hallo' door de ik-persoon, kan dat kloppen? Of geen misschien maar geen antwoord op die vraag en verras me met het verhaal :)

~Chris

Re: Hallow

Geplaatst: 24 jun 2012 10:35
door mena1998
@Chris, je reacties zijn welkom :D. Dat met de titel naam Hallow, de uitleg komt eind hoofdstuk twee of begin hoofdstuk drie. Dat zie ik nog wel...

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


~Hoofdstuk 1~
Nicole


Links, rechts, links en dan weer rechts. Altijd maar hetzelfde. Elke dag en elke minuut. Ik wilde het blijven herhalen. Keer op keer. Rituelen bleef ik maar herhalen. Routine, zo werd het ook wel eens genoemd. Jammer genoeg wil dit niet altijd.
Soms vroeg ik het me wel eens af of het ook anders zou kunnen. Dat als het eens mis ging en ik met rechts begon, wat een regelrechte ramp is, ik niet helemaal zou flippen.
Af en toe deed ik het expres, het ritueel doorbreken. Maar dat liep altijd verkeerd af. Voor mij dan, andere mensen zeiden dat ik het maar moet leren. Op Nicole na dan. Maar zij is ook de enige die mij begreep.
Ik schudde mijn hoofd om de gedachten aan de kant te schudden. Al lukte dat maar half. Het had een soort bijgedachte op dat moment.
Stel je eens voor een boek, je hebt hoofdpersonages en bijpersonages. Een hoofdpersonage kan wisselen van persoon. Dan is de persoon die een bijpersonage was ineens een hoofdpersonage. Je raakt ze (bijna) nooit kwijt.
Zo kan je het dus bij mijn gedachten voorstellen. Hoofdgedachtes en bijgedachtes.
Terwijl ik zo aan het denken was pakte mijn linkerhand mijn rugtas en mijn rechterhand pakte hem over en slingerde hem om mijn schouder. Daarna pakte ik met links de deurklink en opende de deur. Snel stapte ik naar buiten en met rechts sloot ik de deur. Met mijn linkervoet eerst stapte ik via een smal steegje de straat op.
Ik probeerde zo snel mogelijk te lopen, maar na een tijdje ging ik toch maar rennen. Dat is iets sneller.
‘Misschien ben ik dan eindelijk eens wat eerder,’ mopperde ik, ‘o wacht.’ Ik stopte.
Ik was altijd te vroeg. Daarom liep ik.
Langzaam blies ik mijn adem uit. ’S Ochtends, dan werkte mijn geest nog niet zo goed als in de middag. Meestal had ik dan ook mijn werk. Gelukkig maar.
Na, voor mijn gevoel, een hele lange tijd kwam ik eindelijk aan op het bureau.
Eigenlijk het politiebureau maar iedereen noemde het bureau. Zucht, het was of dit of dat maar nee hoor, het moet zus zijn!
Vaag merkte ik dat Mitchell, mijn collega, voor het bureau stond. Toch liep ik door. Een hand hield me tegen. Met een ruk stapte ik terug.
Met grote ogen keek ik hem aan. What the duck? Even grinnik ik om mezelf.
What the duck, het grapje van Prisca. Even trok mijn maag samen van spijt. De ruzie van laatst had mij veel verdriet gedaan en haar nog meer…
‘Wat?’ Siste ik erachteraan.
Ik wist dat Mitchell me anders waarschijnlijk niet gestopt had, maar hij had me toch ook binnen kunnen spreken? Ik kijk op en schrik een beetje.
Meestal huilen jongens niet in het openbaar en met huilen ben ik niet zo goed. Maar Mitchell huilde. Tranen bigelden over zijn wangen. ‘Wat,’ zei ik nu wat minder fel.
Jammer, nog steeds niet zoals het “hoorde”. Maar ja, wat hoort nou? Wat mensen fijn vinden? Veel mensen liegen om bestwil, ik echter niet.
‘Er is een moord gepleegd,’ begon hij maar ik maakte zijn zin af: ‘en die moeten wij oplossen.’
Hij knikte: ‘Er is nog meer, het is iemand die we kennen. Allebei erg goed.’
Vragend keek ik hem aan. Mijn lippen vormden geluidloos de vraag. Wie?
‘N, N, Nicole,’ zei hij met een moeilijk gezicht.
Ik voelde niets. Meestal las je in boeken op zo’n moment: het leek alsof de grond onder mijn voeten verdween.
Bij mij niet hoor. Ik voelde niets. Nou ja, niets? Ik voelde mijn hart kloppen, de kleren die ik aanhad, en de-
Mijn gedachten werden – voor een gedeelte – onderbroken door de stem van Mitchell. ‘Luisterde je wel?’
‘Duh,’ zei ik.
Hij keek me aan en veegde wat tranen van zijn wangen af. ‘Kom.’
Ik knikte en liep het – politie – bureau binnen. De eerste gang links, dan rechts en dan de derde deur. Ons kantoor.
Ik liep naar binnen en sloot de deur. ‘Summer!’ Klonk het door de deur.
Oeps, de deur voor zijn neus dicht gedaan. Alweer…
Met een zwaai opende hij de deur en kwam met een gemaakte boosheid binnen. ‘Nou doet mijn neus pijn.’
‘Ah, arme ziel. Zal ik hem eraf halen?’ Zijn ogen werden groot en hij pakte zijn neus.
Even later zat hij grinnikend op zijn stoel. ‘Al een beetje over de schrik heen?’ zei ik.
Direct werd hij weer serieus.
‘Beetje.’ Reageerde hij, onderzoekend keek hij me aan. ‘Jij niet dan?’
‘Weet ik eigenlijk niet. Ik heb er nog steeds geen gevoel bij. Dat is zeker niet normaal.’ Stelde ik vast.
Mitchell haalde zijn schouders op. ‘Zo ben jij Summer.’
Ik kijk naar de grond. Zou ik echt niets voelen? Of zou ik het wegdenken?
Mijn moeder zei wel eens dat ik een selectief geheugen had – dat ik alleen onthoud wat ik wíl onthouden. Zou dat ook zo kunnen met gevoel?
Mitchell kuchte. Snel keek ik op. Hij veegde de laatste tranen uit zijn ogen.
‘Sven belde net trouwens,’ hij klonk raar, ‘ze vroeg of je jou mail kon bekijken.’
‘Dat kan ik vast wel.’ ‘Ik had geen ander antwoordt van jou verwacht.’
Ik gromde naar hem. Hij trok zijn wenkbrauwen op maar daar trok ik me niets van aan.
Snel opende ik mijn mail.
Daar, bovenaan, stond een mail van hem. Ik opende hem.

Lieve Summer,

Mitchell had me verteld dat Nicole vermoord was. Ik vind het erg naar voor je. Als je er met iemand over wilt praten, dan weet je mij te vinden :).
Ik hoop dat het er niet zo langs gaat als de dood van jou moeder. Daarna ben je ernstig deprisief van geweest.

Je moet trouwens niet vergeten dat ik vandaag om vijf uur bij je ben hé? Niet dat je het ooit vergeten bent, maar ik zeg het toch even.

Liefs, Sven


Een glimlach verscheen op mijn gezicht. Sven, die schat. Hij dacht altijd aan mij. Hij wist als eerste of er iets was. Zelfs Nicole was niet zo snel. Het was alsof hij als geest naast mij zweefde.
Ik keek naar de tijd dat de mail verzonden was. Drie minuten geleden.
‘Wanneer had hij gebeld?’ Vroeg ik.
‘Vlak voordat jij kwam. Misschien heeft hij gebeld en toen pas gemaild. Ik weet het niet.’
‘Hmm,’ murmelde ik.
Ik denk dat ik hem maar even terug ga mailen. Ik klikte op beantwoorden en begon:

Lieve Sven,

Inderdaad, Nicole is vermoord. Ik hoorde het blijkbaar later dan jou. Ik zal op je wachten vanmiddag.
En inderdaad, ik voel nog niets bijzonders. Ik hoop niet dat ik weer zo depressief word. Niet dat ik het zelf merkte maar ik werd van mijn werk gestuurd omdat ze niet wouden dat ik langer bleef. Dat vond ik dom.

Maarja, tot vijf uur.

Summer


‘Summer?’ Hoorde ik Mitchell vragen. Ik keek op als teken dat hij kon praten.
‘Eigenlijk moeten we naar haar toe. Naar de plaats delict eigenlijk.’
Ik zuchtte, ik had het kunnen weten. Hij stond op en ik volgde zijn voorbeeld.

Re: Hallow

Geplaatst: 04 jul 2012 08:28
door mena1998
~Hoofdstuk 2~
Plaats delict


‘Hier!’ gilde ik.
Mitchell remde hard. ‘Weet je niet waar je moet zijn ofzo!’ zei ik fel.
‘Ja sorry hoor,’ mopperde hij. ‘Ik weet ook niet alles hoor.’
Dat merk ik ja. ‘Dat weet ik.’
Mijn linkerhand opende de autodeur en ik sprong eruit – rechts deed de deur weer dicht.
Mitchell draaide het raampje open en vroeg: ‘Ben je bang dat ik een ongeluk veroorzaak?’ ‘Eigenlijk wel ja.’ Reageer ik.
Mijn benen zorgden dat ik honderdtachtig graden draaide en dus nu met mijn neus richting het huis.
Eigenlijk was het geen huis maar een houtzagerij van Berend Holt.
De plaats delict.
Er werd een hand op mijn schouder gelegd.
Spieren spanden zich aan. Ik draaide me om.
Mitchell.
Wie anders? Mijn spieren ontspanden.
‘Laat me niet zo schrikken!’ riep ik uit. ‘Sorry,’ zei hij met zijn handen in de lucht.
‘Het is gewoon zo moeilijk, de ene keer heb je geen moeite met dat ik je aanraak, de andere keer gil je het uit.’
Een beetje vreemd keek hij naar beneden. Ik reageerde er maar niet op, als ik zelfs niet kan uitmaken hoe hij zich voelt. Wat had het dan voor nut?
‘Wie bent u?’ Hoor ik iemand met een Belgisch accent vragen.
Direct kijk ik blij richting de stem. Ik was zelf ook Belgisch. Ik hield van de taal. Zo lief. Sven kwam ook uit België.
De gene die gepraat had was een gezette man met klompen aan. Typisch een Nederlandse boer.
Jammer, ik had op een Belg gerekend.
‘U lijkt niet blij me te zien?’ Vroeg Berend. ‘Bent u Belgisch?’ Reageer ik.
‘Officieel wel, maar ik ben verhuist naar Groningen.’
‘Wel erg ver van België vandaan.’ Constateer ik.
‘Dat is uw interpretatie.’ ‘Moeilijke woorden gebruikt u,’ zeg ik lachend.
Berend haalt zijn schouders op. ‘Dat vindt jij.’
‘Wisselen we ineens van u naar jij. Grote verandering hoor.’
Berend had gelukkig wel de andere kenmerken van een Belg die ik bij een Belg vind horen. ‘Mogen we naar haar toe?’ zei Mitchell er ineens tussen door.
Verontwaardigd keken we hem aan. Berend knikte en wenkte ons mee.
Met een raar gevoel liep ik achter hem aan. Mitchell weer achter mij.
We liepen de deur door en kwamen in een smal halletje met vreemde tegels. Er stonden doodshoofden op en het leek alsof er overal bloed op zat.
Mitchell rilde en ik vroeg: ‘Is dat echt bloed?’ Hij knikte. Nicole? Vroeg ik geruisloos.
‘Ja,’ zei Berend die voor me liep.
Prompt stond Mitchell stil, ik liep door.
De kamer die we nu inliepen was net zo vreemd als het halletje. De muren waren vol met krantenartikelen over moord, angst, rampen en dergelijke.
Tafels en stoelen waren kapot gekrakt en lagen verspreid in de hele kamer. Volgens mij is het eikenhout. Aan de nerven te zien.
Ik schudde mijn hoofd, even er een bijgedachte van maken. ‘Wat?’ vroeg Mitchell nors.
‘Sjagie?’ Was mijn wedervraag.
‘Duh,’ zei Mitchell.
‘Hier,’ gromde Mitchell, ‘is het waarschijnlijk gebeurt.’
‘Duh.’ Sprak ik hem na.
‘Ik ga wel even weg.’ Ik keek op en zag dat Berend net de deur met een klap dicht deed.
‘Lekker zeg,’ mopperde Mitchell.
‘Wat heb je toch?’
‘Hoezo?’
‘Je moppert de hele tijd.’
‘Echt niet.’ ‘O jawel. ‘Niet. ‘Wel.’ ‘Pinda!’ riep ik naar hem.
‘Pinda?’
‘Mopperkont, kom op we gaan beginnen.’
Mitchell gromde en pakte zijn blok om alles op in te vullen.
‘Waar ligt ze?’ ‘Onder dat laken denk ik.’
Ik haalde voorzichtig het doek eraf en staarde in het gezicht van Nicole.
‘Hihi, again.’ Klonk er in mijn hoofd.
Alles flitste weg…

’Nee! Nee!’ riep ik. Ik drukte me tegen de muur. Hopend om er doorheen te vallen.
Weg, hier weg.
‘Stop,’ zei een stem. Mijn adem stokte. ‘Monar,’ gromde ik.
Niet hij. Nee alstublieft.
‘Alstublieft, waarom?’ ‘Omdat het sneller moet. Het moet gebeuren . Nú.’
Gegrom verliet mijn borstkas. Ik kon het niet stoppen. ‘Ze zal je nooit geven wat je wilt. Daar is Summer veel te slim voor.’
‘Denk je dat ik haar niet kan manipuleren?’
Ik schudde wild mijn hoofd. ‘Jij gaat nu naar Lorillia.’
‘Dat mag nog niet. Je verbreekt het verdrag!’
Mijn hoofd tolde. Hij zorgde dat ik de oversteek maakte.
‘Summer, alsjeblieft laat je niet-‘
‘Niet praten, Nicole!’


‘Summer? Gaan we nog beginnen of niet?’ Hoorde ik Mitchell vragen.
Snel schudde ik mijn hoofd. ‘Sorry, ik was even in gedachten verzonken.
‘Als je nu maar snel weer bezig gaat.’
Ik gaf antwoorden op de vragen van Mitchell. Maar ik was er niet bij.
Lorillia, die naam kwam me bekend voor. Ik kon mijn vinger er echter niet op leggen.
‘Gif,’ zei ik.
Gif, ik probeerde mijn gedachten naar het hier en nu te verplaatsen. Alleen mijn hersenen werkten niet mee.
’Nicole, je lichaam zal onderzocht worden door haar. Ze zal daardoor de oversteek maken.’ ‘Niet doen Summer,’ mompelde ik.
‘Mitchell?’
Mitchell keek op, ‘Ja?’
‘O, nee, laat maar joh.’
‘Oké…’
Mijn hand gleed door Nicole’s krullen. Waarom? Wie heeft het gedaan? En wie is Monar?
Onbeantwoorde vragen schoten door mijn hoofd.
Ik liet me met een plof tegen de muur zakken. Zucht.
Mijn mobiel ging. Ik was weer terug.
Een whats app bericht van Add.


Add: Heey
Summer: Hi
Add: Gecondoleerd
Summer: Voor Nicole?
Add: Duh
Summer: Dankje (dat hoor ik toch te zeggen/typen\whats appen?)
Add: I think so
Summer: Moet ik iets voelen?
Add: I think so
Summer: Kop dicht
Add: Lekker puh
Summer: Maar ik moet me even met Nicole’s moord bezighouden
Add: Moet JIJ die oplossen?
Summer: I think so
Add: Niet leuk
Summer: Echt wel
Summer: Maar ik ga
Summer: Bye
Add: See you later


‘Summer?’ ‘Ja?’ ‘Kom op.’
Ik zuchtte. Waarom?
Groene bomen schoten voor mijn ogen langs. Nee, ik was terug. ‘Summer?’
Nicole?
‘Summer?’ ‘Sorry.’ Reageerde ik.
Mijn blik hechtte zich vast aan de spiegel. ‘Hing die spiegel er vanochtend ook al?’
Mitchell glimlachte - of iets dergelijks – en keek me blij aan.
‘Was je hier vanochtend ook al dan?’
‘Soort van…’
Zucht. Wat was er toch met me? Waarom kreeg ik beelden door?
Het moest fantasie zijn. Lorillia is niet echt. Dat kon niet.
Toch?