Pagina 1 van 2

Wedstrijd 21

Geplaatst: 24 jun 2012 19:06
door Patrick
STEMMING GESLOTEN!

Wedstrijd 21
Moderne Sprookjes
Verkleinde Afbeelding
Verkleinde afbeelding. Klik om te vergroten.
Nu OV's got Talent gedaan is, is het weer tijd voor een nieuwe wedstrijd!

Iedereen kent wel de wereldberoemde verhalen van de gebroeders Grimm of van Hans Christiaen Andersen. Juist ja, sprookjes. Maar sprookjes zijn een beetje uit de tijd.
Gedaan dus met de prins op het witte paard, verwelkom de buurjongen op de brommer! De tere voetjes van de tegenwoordige Assepoesters zijn veel te gevoelig voor glazen muiltjes; ze dragen veel liever laarzen gemaakt van leer!
Zoals jullie al kunnen raden is het thema van deze wedstrijd "moderne sprookjes". Genoeg reden om eens lekker creatief te zijn!

Er zijn over het algemeen twee uitgangspunten voor een modern sprookje: ofwel kies je ervoor vanuit een bestaand (origineel) sprookje te vertrekken ofwel kies je ervoor vanuit een thema te vertrekken. (Thema's kunnen bijvoorbeeld zijn: problemen met school, technologie, ...)
De keuze is aan jou vanuit waar je vertrek. Maar onthoudt! De origineler je verhaal, de meer kans je maakt natuurlijk! Dit betekent niet dat als je uit een origineel sprookje vertrekt, dat je niet origineel kan zijn!
Er zijn veel vertrekpunten en die hoeven niet altijd vanuit een bestaand sprookje te zijn!

Het is mogelijk om jullie verhalen vanaf vandaag in te zenden in dit topic.

Ook dit maal is er geen minimum of maximum aantal woorden. Let op: het moet wel een kortverhaal/one-shot zijn: dus geen hoofdstukken. Maak het verhaal zeker niet te lang: hierdoor kan je zeker stemmen verliezen!

De inzending sluit op 24 juli 2012 om 23u59

Denk er ook aan dat mensen die met regelmaat deelnemen aan schrijfwedstrijden kans maken om het criterium te winnen en zo in het zonnetje te komen staan!

VEEL SUCCES!

Dit thema was een idee van Jenna. Bedankt daarvoor! Als andere leden ideeën hebben voor thema's mogen die natuurlijk altijd voorgesteld worden!


Links naar de inzendingen:

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 26 jun 2012 10:16
door Tijgerlelie
Oooh, wat slecht! Ik kom er pas net achter dat jullie wedstrijden organiseren :$ Wat leuk! En een leuk thema ook al is het wel moeilijk (voor mij in ieder geval) om er iets moois van te maken. Zal het voortaan goed in de gaten houden in ieder geval!

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 26 jun 2012 10:24
door Arin
Patrick schreef:
Wedstrijd 21
Moderne Sprookjes
Ik dacht: Leuk, leuk, meteen een heel verhaal in mijn hoofd. :D :D :D
Patrick schreef:Let op: het moet wel een kortverhaal/one-shot zijn: dus geen hoofdstukken.
Ik dacht: Aaaahhh, jammer. :( :( :(

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 26 jun 2012 17:19
door Wannabe
Heel leuk bedacht! Ik ben al bezig met een (ik hoop) origineel verhaal. c:

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 26 jun 2012 17:25
door Patrick
@Tijgerlelie: foei wat slecht van jou :) Het is toch alweer de 21e wedstrijd! Maar ik vergeef het je hoor :) Er is tijdens OV's got Talent geen normale wedstrijd geweest.
Hopelijk heb je zin om mee te doen! :)

@Arin: misschien kan je toch een leuk kortverhaal maken met je idee :) Je weet maar nooit... Ik ben in elk geval benieuwd! Weet zeker dat je wel met wat leuks komt :D

@Wannabe: ben erg benieuwd!

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 26 jun 2012 18:11
door Wannabe
Als ik klaar ben, moet ik het naar jou toesturen of hier plaatsen? (Eerste keer dat ik meedoe :'). )

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 26 jun 2012 18:13
door Patrick
Je mag het gewoon hier plaatsen :)
Zodat iedereen het kan lezen en hopelijk een stem op je uitbrengen natuurlijk! :D

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 26 jun 2012 18:25
door Wannabe
Oh op die manier, oké bedankt! [:

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 26 jun 2012 20:08
door Tijgerlelie
Patrick schreef:@Tijgerlelie: foei wat slecht van jou :)
Me so sawwy :( Maar er vormt zich langzaam een ideetje na het lezen van een tiental onbekendere sprookjes. Als het nu uitkristalliseert tot iets leuks doe ik zeker mee!

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 26 jun 2012 20:17
door Wannabe
Belachelijk snel voor mijn doen, maar ik heb een klein verhaaltje. Random inspiratie, je kent het wel.


Suzanne staarde naar het nieuwsprogramma, misschien als ze lang genoeg keek zou er spontaan iets interessants gebeuren. Of zou het de zender verzetten naar iets met meer actie. Roselien, haar moeder, zou die taak in ieder geval niet op zich nemen.
‘Waarom gebeurt er nooit iets interessants in dit dooie kikkerland van ons? En er gebeurt al helemaal niets in Vught’ mompelde ze. ‘Waarom nooit iets met moorden of verdwijningen. Zoals in CSI of Criminal Minds’. Misschien was ze lichtelijk bezeten met dat soort programma’s, maar er was toch wel iets te vinden dat leuker is dan Gerard Joling die een nieuw paar sokken heeft. Want dat was het niveau van de dagelijkse journalen.
‘Dus jij hebt liever dat er mensen doodgaan zodat het nieuws leuker word?’ haar moeders toon was nog erger dan sarcasme, en Suzanne moest toegeven dat het inderdaad niet helemaal gezond klonk.
‘Volgens mij zijn je gebeden zojuist verhoord’, Roselien keek naar de man, die zonder enige emotie vertelde dat er gister een gevaarlijke psychopaat ontsnapt was uit een inrichting. Dat was inderdaad iets in de buurt van wat Suzanne had bedoeld.
‘’…er word verzocht aan mensen in en rondom Vught uit te kijken voor deze vrouw. Ze is hoogstwaarschijnlijk gevaarlijk en niet voor rede vatbaar…’’
Het duurde even tot het tot haar doordrong. Het was ongeloofwaardig, te gek voor woorden. Vught, Vught, Vught. Je wilde toch actie, Suzanne, hier heb je het.
Er verscheen een foto in beeld van een middelbare vrouw met onverzorgd, donkerbruin haar en een gezicht vol met groeven.
‘’…verschillende gewelddaden gepleegd…’’
‘Wat apart,’ mompelde Roselien en richtte zich toen tot Suzanne, ‘beloof me dat je niet naar buiten gaat. Alsjeblieft.’
‘’…schijnt iets op haar spiegel te hebben geschreven voordat ze ontsnapte…’’
‘Mam,’ Suzanne wilde zeggen dat dat onzin was, maar toen ze de ernstige blik zag stokte haar stem echter even. ‘Oké, oké. Ik ga alleen naar school.’’.

Suzanne kon de slaap niet vatten en staarde naar het plafond, die bedekt was met grimmige schaduwen. Vroeger was ze altijd bang geweest voor de schaduwen, ze waren te zien door de boom die een paar meter van haar raam verwijderd stond. Vooral met volle maan was het erg geweest, en de verhalen over weerwolven van haar vader hielpen daar niet echt bij.
Maar de schaduwen waren niet wat haar wakker hield, ze dacht aan de ontsnapte vrouw en wat ze zou kunnen doen. Wat had ze eigenlijk gedaan waardoor ze in de inrichting was gekomen? Iemand vermoord? Mishandeling? Veel meer opties waren er niet.
Met dat soort gedachtes proberen in slaap te vallen, was een moeilijke opgave, dus ze besloot eerst op te zoeken wat de vrouw had gedaan. Ze wilde het niet toegeven, maar diep vanbinnen wilde ze ergens in betrokken raken. De gouden tip geven en in het nieuws komen. Natuurlijk ging dat niet gebeuren, maar dromen mag altijd.
Ze kwam uit bed en ging achter haar houten bureau zitten. De laptop maakte geluid terwijl hij opstartte en even was Suzanne bang dat haar moeder het gehoord had, maar het bleef muisstil op de overloop.
Google verscheen in beeld en ze zocht op het eerste wat in haar opkwam ‘gevaarlijke vrouw ontsnapt, Vught’. Er verschenen welbekende blauwe links, die allemaal over ontsnapte gevangenen via tunnels gingen. In Breda ontsnappen blijkbaar ook af en toe mensen.
Ze klikte ‘‘Gevangene ontsnapt uit inrichting Vught’’ aan en las de tekst die er over ging. Toen las ze het nog een keer, en besefte dat het misschien niet goed af ging lopen.
‘’…in de inrichting opgenomen wegens poging tot moord. Tijdens het verhoor beweerde de vrouw dat iemand die zo mooi was, wel afkomstig moest zijn van de Duivel…’’
‘’…voor haar ontsnapping had de vrouw, genaamd Katrin Steeg, met haar eigen bloed, de woorden ‘Spiegeltje, spiegeltje, aan de wand...’ op haar spiegel geschreven.’’

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 26 jun 2012 20:55
door Christian Damen
Ik heb wel een leuk idee, gebaseerd op een russisch sprookje. Ook al zijn er geen maximum aantal woorden aan verbonden, kan iemand mij wel op weg helpen wanneer het een te lang stukje wordt? Ik heb wel vaker het probleem dat ik veel te lange stukken schrijf xD

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 26 jun 2012 21:04
door Patrick
Mooi :)

Over lengte. Ik zou toch zeker niet over 4000 woorden gaan :) We moeten het natuurlijk allemaal ook nog lezen haha :)

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 26 jun 2012 21:12
door Arin
Oh, moet het een sprookje zijn in deze tijd? Ik dacht iets van een sprookje nemen en het zo verbuigen dat het humoristisch is, ik zal wel eens zien of ik iets kan bedenken.

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 27 jun 2012 10:37
door Plushie
Ik denk dat ik ook eens moeite ga doen ^^
Dit lijkt me wel een leuke uitdaging ;P
Momenteel bloeit er een ideetje, maar het moet nog verder worden uitgewerkt. ;S Dus hopelijk kan ik het snel posten ^^ (Ben ook nieuwsgierig naar de rest hun verhalen ;))
Ow en Bambi is zeker geen sprookje 0.o? (Eerder een kinderverhaal, niet?)

xx, PLushie

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 27 jun 2012 11:58
door Silk
Ik ben geen veelplaatser en maar hierbij mijn bijdrage, een beetje in het stramien van een traditioneel sprookje. :)

Er was eens, in een land hier ver vandaan, een jongetje dat de liefste lach had waarmee hij iedereen kon opvrolijken.
De mensen hielden heel veel van hem, en als hij voorbijkwam, wezen ze en zeiden: "daar is hij weer, onze Adam".
Adam had heel veel vriendjes; zijn neefjes en nichtjes ruzieden om met hem te mogen spelen, en ook in het kinderdagverblijf stonden de andere kindjes te wachten tot papa hem bracht.

Maar op een dag gebeurde er iets vreselijks. Terwijl Adam lag te dutten, verloor één van zijn vele vriendjes het leven. Niemand wist wat ze daaraan konden doen. De ambulance werd gebeld en kwam met gillende sirenes. Twee mannen renden binnen met allerlei apparatuur maar het mocht niet baten. "Wiegedood," zei de dokter, en liet de ouders verslagen achter. Het kinderdagverblijf bleef twee dagen dicht, en Adam moest zich bij oma alleen vermaken. Daarna zag hij de meeste van zijn vriendjes terug, maar er bleef iets knagen, er was dat lege bedje telkens als ze een dutje gingen doen.
Op zaterdag verwarmde de zon met al haar stralen de aarde. De mama van Adam had een kaartje geschreven, en een douche genomen. Ook papa zag er erg feestelijk uit. Adam voelde al nattigheid, en ja hoor, een beetje later werd hij in de auto gezet en bij oma en opa achter gelaten. Die hadden wel Tobias en Beau op bezoek, dus alleen was hij niet. Beau knuffelde Adam en haalde een grote strandbal boven. Mama en papa vertrokken naar wat ze de begrafenis noemden.
Toen mama en papa terugkwamen, zagen ze er niet blij uit. Ze vertelden Adam dat Jozef nu in de hemel was. Adam snapte er niks van. En zijn vriendinnetje Janneke kwam ook nog niet terug. Hij zag haar wel even en zwaaide, maar ze zag er erg verdrietig uit. En zo begon Adams missie om een lachje te toveren op Jannekes gezicht.

De eerste dag plukte hij een bosje bloemen in de tuin, en ging die afgeven aan haar raam. Janneke keek ernaar, bedankte, en gooide ze vervolgens in een hoek. Op de tweede dag nam Adam zijn fietsje en reed gekke rondjes voor Jannekes voetjes. Het meisje keek ernaar en draaide zich om. Op de derde dag nam hij zijn emmertje en schepte het vol met aarde om samen een zandkasteel te gaan bouwen. Ditmaal deden Jannekes ouders open, riepen "oh wat vies" en weigerden hem tot bij zijn vriendinnetje te laten. Hij moest dus iets anders verzinnen.

Adam kreeg een idee. Hij greep wat CDs uit het rekje en trok mama mee aan haar hand. "Die, die," herhaalde hij terwijl hij druk wees. Gelukkig had mama door wat Adam bedoelde. Ze nam de CD speler en ging op pad met haar zoontje. Adam trok haar mee tot bij Jannekes huis en maande zijn mama aan om de CD speler neer te zetten. Met een beetje hulp stak hij er een schijfje in en zette de muziek aan. Niemand kon hem immers tegen houden om op de stoep te dansen, toch? Door het raam keek Janneke toe, in het begin een beetje verveeld. Na een tijdje had Adam haar aandacht, en tenslotte begon ze zowaar mee te dansen in haar kamertje. Toen haar ouders dat zagen, lieten ze Adam binnenkomen. Samen lachten ze en dansten ze een hele tijd lang. Hun lachen werkte zo aanstekelijk, dat ook Jannekes ouders opnieuw glimlachend toekeken. Adam en Janneke dansten naar buiten, en eenieder die het zag, danste mee. En ze leefden nog lang en gelukkig.

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 27 jun 2012 15:40
door Christian Damen
Over lengte. Ik zou toch zeker niet over 4000 woorden gaan :) We moeten het natuurlijk allemaal ook nog lezen haha :)
Ik heb 3000 woorden. Moet ik het in 1 post gooien of is het slimmer het op te delen?

~Chris

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 27 jun 2012 16:57
door Patrick
Bij wedstrijden graag 1 post aanhouden.

Fijn trouwens dat jullie al allemaal zo actief zijn :)

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 27 jun 2012 17:16
door Christian Damen
Goed daar ga ik dan :) 3066 woorden, sorry dat het zo lang is geworden :(

Vijf bonuspunten voor degene die weet op welk sprookje het verhaal gebaseerd is ;-)

Een fluitje, geluk en een grote tas

Een soldaat had het vaderland twintig lange jaren gediend. Toen zijn diensttijd erop zat nam hij afscheid van zijn vrienden en verliet de haven met niets meer dan zijn kleren, zijn tas en drie waardecheques. Al fluitend verliet hij de haven; de mensen om hem heen deden gauw hun vingers in hun oren: de soldaat had nooit kunnen fluiten, en hij bracht een hels geluid voort.
Terwijl hij over de weg liep in de richting van de grote stad begon de soldaat bij zichzelf te denken: 'In al deze jaren heb ik van de staat geleefd, ik had schone kleren en een volle buik. Maar nu ik de dienst heb verlaten heb ik niets meer dan drie waardecheques.'

Precies op het moment dat de soldaat zijn ongeluk zo liep te overpeinzen, werd hij staande gehouden door een schamele bedelaar.
'Heeft u iets over voor een arme stakker zoals ik?' vroeg de bedelaar.
De soldaat knikte, en vrijgevig als hij was nam hij één van de drie waardecheques uit zijn tas en gaf deze aan de bedelaar.
'Alsjeblieft beste man, jij hebt het meer nodig dan ik.'
De bedelaar glimlachte en klopte de soldaat tweemaal op zijn wang. 'U bent een goed mens, u verdient een mooier geluid.'
De soldaat vervolgde zijn weg, en terwijl hij zijn wijsje weer begon te fluiten merkte hij dat het geluid dat hij nu voortbracht helder was en klonk als het gezang van een nachtegaal.

De soldaat was nog niet ver gekomen toen hij struikelde over een losse steen en met zijn gezicht in een verse hondendrol viel. Sputterend veegde hij zijn gezicht schoon met zijn mouw, en teleurgesteld keek hij naar zijn nu vieze kleding.
Op dat moment kwam een tweede bedelaar hem tegemoet.
'Heeft u iets over voor een arme stakker zoals ik?' vroeg de bedelaar.
Vrijgevig als hij was nam de soldaat wederom een waardecheque uit zijn tas en gaf deze aan de tweede bedelaar.
'Alsjeblieft beste man, jij hebt het meer nodig dan ik.'
De bedelaar glimlachte breed en klopte de soldaat tweemaal op zijn borst. 'U bent een goed mens, u verdient meer geluk.'
De soldaat lachte schamper en vervolgde zijn weg. Hij had nog maar een paar stappen genomen toen een grote auto met hoge snelheid vlák langs hem heen schoot. 'Wat een geluk,' dacht de soldaat bij zichzelf, 'die auto miste mij op een haartje na.'

De soldaat kon de eerste huizen van de stad al zien liggen toen hij staande werd gehouden door een derde bedelaar.
'Heeft u iets over voor een arme stakker zoals ik?' vroeg de bedelaar.
De soldaat twijfelde. Vrijgevig als hij was wilde hij de bedelaar helpen, en hem zijn cheque geven. De soldaat wist echter dat hij dan zelf niets meer zou hebben.
'Het spijt me beste man, ik heb nog maar één cheque over welke ik zelf nodig heb om te kunnen eten.'
De soldaat wilde haastig verder lopen, maar zodra hij de bedelaar de rug had toegekeerd kreeg hij ontzettend medelijden. Als hij de bedelaar eerder was tegengekomen had hij hem wel een cheque gegeven, het zou niet eerlijk zijn om hem deze nu te ontzeggen. En vrijgevig als hij was nam de soldaat zijn laatste cheque uit zijn tas en gaf deze aan de bedelaar.
'Alsjeblieft beste man, het is mijn laatste bezit, maar jij hebt het meer nodig dan ik.'
Er verscheen een ontroerde glimlach op het gezicht van de bedelaar en een traan rolde over zijn wang. 'U bent een zeer goed mens, u verdient meer dan u nu bezit.' En met deze woorden klopte de bedelaar tweemaal op de tas van de soldaat. 'Als u iets in deze tas wenst, zal het in de tas gaan en kunt u er mee doen en laten wat u wilt.'
De soldaat lachte en vervolgde zijn weg, zonder waardecheques maar met de zegen van de drie bedelaars.

Voordat de soldaat de stad inliep kwam hij langs een appelboomgaard. Een bordje stond naast de bomen, met de tekst: "Gratis Plukken". De soldaat glimlachte om zijn geluk en liep al fluitend naar de bomen toe om de appels te plukken. Het duurde niet lang voordat de soldaat besefte dat de kinderen van de stad de bomen al hadden leeg geplukt, en de enige overgebleven appels hingen hoog aan de kruin van iedere boom, buiten het bereik van de soldaat. Teleurgesteld wilde de soldaat opgeven toen hij zich bedacht dat hij de zegen van de derde bedelaar niet had gebruikt.
De soldaat pakte de tas van zijn rug en opende deze. Toen haalde hij diep adem en sprak met gebiedende stem: 'Appels! Val van de bomen en rol in mijn tas!'
En terstond begonnen de bomen wild te schudden en de rijpe rode appels rolden zó in de tas van de soldaat. Toen alle appels van de bomen in de tas waren verdwenen deed de soldaat de rits weer dicht en liep met een tevreden blik op zijn gezicht de stad in.

De soldaat liep naar het midden van de stad totdat hij zich onder een reusachtige wolkenkrabber bevond. Verdwaald keek hij om zich heen totdat hij een klein café zag. Hij liep naar binnen en zette zich neer aan één van de lege tafeltjes. Een dikke man met een grote zwarte snor liep op hem af en vroeg hem wat hij wenste.
'Beste man,' antwoordde de soldaat hem, 'ik heb geen geld en geen krediet. Al wat ik heb zijn honderden appels. Ik wil al mijn appels aan u geven in ruil voor een goed maal en een groot glas cola.'
De man met de snor twijfelde even, maar besloot te accepteren. Het waren tijden van crisis, en de man greep elke kans aan om klanten in zijn zaak te krijgen.
Aldus geschiedde en de soldaat genoot van een warm maal. Het café bood een mooi uitzicht op de wolkenkrabber, en de soldaat vroeg de waard wat hij van het gebouw wist. Het gezicht van de waard vertrok en met lichte walging keek hij naar de toren. 'Ooit was het hier een mooie stad, een vriendelijke stad. Totdat de vijf effectenmakelaars in de stad aankwamen. Zij maakten gebruik van de crisis om hun eigen zakken te vullen en bezoedelden de aanblik van de stad met hun toren.'
De soldaat glimlachte. 'Misschien dat ik daar eens langs moet gaan.'
De man met de snor wenste de soldaat veel geluk, en niet lang daarna stond de soldaat in de grote hal van de wolkenkrabber. Voor hem stond een jonge vrouw achter de balie.
'Goedendag beste vrouw,' sprak de soldaat, 'ik zou graag de effectenmakelaars spreken.'
De vrouw schudde haar hoofd. 'Dat zal helaas niet gaan; de effectenmakelaars hebben nu geen tijd voor u.'
De soldaat haalde zijn schouders op en vertrok.
De volgende dag kwam de soldaat weer bij de balie. 'Goedendag beste vrouw, ik zou graag de effectenmakelaars spreken.'
De vrouw schudde net als de dag daarvoor haar hoofd. 'Dat zal helaas niet gaan; de effectenmakelaars hebben nu geen tijd voor u.'
De soldaat zuchtte en vertrok weer.
De dag daarna kwam de soldaat opnieuw bij de balie. 'Goedendag beste vrouw, ik zou graag...'
'De effectenmakelaars spreken,' onderbrak de vrouw hem. 'Helaas, ze hebben wederom geen tijd.'
De soldaat zuchtte diep en mistroostig en stond op het punt om weg te gaan, toen de jonge vrouw hem met medelijden in haar hart wenkte. 'Als u vanavond terugkomt, om klokslag twaalf uur, dan zult u de effectenmakelaars kunnen spreken.'
De soldaat bedankte de vrouw hartelijk en de rest van de dag liep hij fluitend door de straten.

Om klokslag twaalf uur stond de soldaat weer bij de balie. Er was niemand in het gebouw en het was akelig stil. Met een luide "ping" opende de deuren van één van de liften zich. De soldaat liep de lift in en drukte op de enige knop die aanwezig was.
De lift schoot omhoog en toen de deuren weer open gingen bevond de soldaat zich in een grote ruimte. Om een grote pokertafel zaten daar de vijf effectenmakelaars: strak in het pak en ieder met een andere kleur das om zijn nek.
'Ah, een gast!' riep de eerste makelaar.
'Laten we hem zijn geld afhandig maken!' sprak de tweede makelaar.
'Nee, laten we hem zijn huis afnemen!' riep de derde makelaar.
'Laten we hem al zijn bezittingen ontfutselen!' riep de vierde makelaar.
De soldaat lachte voluit. 'Ik heb geen geld, noch geen bezittingen, jullie kunnen mij niets afnemen.' En fluitend ging de soldaat op één van de stoelen aan de pokertafel zitten.
'Wat een mooie fluit heb je daar,' sprak de vijfde makelaar. 'Laten we spelen om jouw fluit.'
De soldaat twijfelde even, maar besloot te vertrouwen op de zegens van de drie bedelaars.
De soldaat deelde de kaarten, en de makelaars speelden met hem. De soldaat won het eerste potje, en de makelaars gromden terwijl ze hem betaalden. De soldaat won het tiende potje, en de makelaars liepen rood aan van woede terwijl ze hem betaalden. De soldaat won het honderdste potje, en de makelaars krijsten, tierden en brulden terwijl ze hem betaalden. Bij het duizendste gewonnen potje stond de zon al bijna aan de hemel, en de effectenmakelaars waren hun menselijke huid verloren: hun neuzen waren puntig geworden, hun huid rood van kleur, hun oren staken schuin naar boven en er groeiden hoorntjes uit hun voorhoofd en een staart kwam uit hun broek.
'Duivels!' schreeuwde de soldaat vol ongeloof.
'Duiveltjes!' schreeuwde de eerste makelaar.
'Op aarde om de mensen hun geld afhandig te maken!' riep de tweede makelaar.
'En hun huizen af te nemen!' tetterde de derde makelaar.
'Maar nu heb je alles van ons gewonnen, alles wat wij van de mensen hebben gestolen!' krijste de vierde makelaar.
'Je zult boeten!' donderde de vijfde makelaar. 'We zullen je ziel opslorpen en ons geld weer terugnemen!'
Woest door de verschijning van de duiveltjes smeet de soldaat zijn tas op de tafel en ritste hem open.
'Wat is dat?' riepen de duiveltjes in koor.
'Wat denken jullie zelf dat het is?' schreeuwde de soldaat.
'Een tas? Een doodnormale tas?'
'Oh ja? Als het dan een doodnormale tas is, kruip er dan maar heel snel in!'
En krijsend, gillend, tierend en brullend sprongen de makelaars een voor een in de tas. Zodra de vijfde makelaar in de tas zat ritste de soldaat de tas weer dicht en gooide de tas in de lucht. Met een plof kwam de tas op de grond neer, en vijf pieperige stemmetjes stegen op uit de tas. De duiveltjes klaagden steen en been, maar de soldaat pakte de tas op en zwiepte er onverbiddelijk mee in de rondte. Hij smeet de tas tegen de muren aan, mepte ermee op de pokertafel en ging zelfs op de zak zitten.
Nadat de soldaat de duiveltjes tien lange minuten had gemangeld opende hij een kiertje van de tas.
'Alstublieft,' smeekten de duiveltjes, 'laat ons gaan. We beloven dat wij nooit meer terug zullen keren, we zullen de mensen nooit meer tergen! Laat ons gaan, en de wolkenkrabber en ál ons geld is van jou!'
De soldaat zwaaide de zak nog eenmaal boven zijn hoofd, en opende toen de rits. De duiveltjes vlogen gehaast uit de zak en door het dak, maar de soldaat wist het laatste duiveltje nog nét bij zijn voet te grijpen. De soldaat schudde het duiveltje, zwiepte hem door de ruimte heen totdat de voet van het duiveltje losliet.
Krijsend bleef het duiveltje in de lucht zweven, smekend om zijn voet.
'Ik zal jouw voetje houden,' sprak de soldaat, 'om er zeker van te zijn dat jullie je aan je afspraak houden!'
Krijsend vloog ook het laatste duiveltje weg, en tevreden zocht de soldaat een bed op en sliep twee dagen lang.

Nu de wolkenkrabber en het geld van hem waren hoefde de soldaat zich niet langer zorgen te maken om zijn geluk. Zijn leven was goed en, vrijgevig als hij was, schonk hij grote delen van zijn fortuin aan de mensen in de stad, waardoor deze andermaal opbloeide.
Een tiental jaren later was de soldaat gelukkig getrouwd met de dochter van de president. Zij had hem roem en een prachtige zoon geschonken. Maar op een dag hield het geluk van de soldaat op, op een dag was de zegen van de tweede bedelaar uitgewerkt en de zoon van de soldaat werd ernstig ziek.
'Er is niets meer aan te doen,' sprak de eerste dokter.
'Deze ziekte kunnen wij niet behandelen,' zei de tweede dokter.
'Uw zoon zal spoedig sterven,' wist de derde dokter te vertellen.
Gek van verdriet stuurde de soldaat alle dokters weg en huilend zat hij naast zijn zoon. Wanhopig wendde hij zich tot God en smeekte Hem om zijn zoon te redden. Maar God kon hem niet helpen. Woedend smeet de soldaat alles tegen de muur aan wat hij in zijn handen kreeg; een vaas, een glas, een camera. Totdat hij, verstopt in een klein hoekje, een stoffig voetje vond.
'Duiveltje!' schreeuwde de soldaat, 'als je je voetje terug wilt, help mij dan mijn zoon te redden!'
Nog geen seconde later klonk er een harde "poef" in de kamer en het duiveltje zweefde boven het hoofd van de soldaat.
'Hoe kan ik u helpen, o machtige man met de tas?' sprak het duiveltje vals.
'Red mijn zoon, en ik zal je je voetje teruggeven.'
Het duiveltjes grijnsde, blij dat hij na tien jaar eindelijk zijn voet zou terugkrijgen. Hij vloog naar de zieke jongen toe en schudde zijn hoofd.
'De Dood is reeds aanwezig, hij heeft besloten deze jongen met zich mee te nemen.'
'Is er dan niets wat je kunt doen?' riep de soldaat wanhopig.
'Er is iets, maar het vereist een groots offer. De Dood zal de jongen laten leven als hem een ander leven wordt beloofd.'
'Hoe? Hoe beloof ik hem mijn leven?'
'Zeg de volgende woorden terwijl je naar het voeteneinde van het bed kijkt: Neem mij, Dood, neem een oud leven om een jong leven te vervangen.'
De soldaat knikte en gooide het voetje naar het duiveltje. Krijsend van blijdschap vloog het duiveltje door het raam en verdween in de verte.
De soldaat haalde diep adem en sprak de woorden: 'Neem mij, Dood, neem een oud leven om een jong leven te vervangen.'
Aanstonds opende de zieke jongen zijn ogen. Na een week kon hij weer lopen, en na een maand was hij volledig genezen. Maar de soldaat had de prijs moeten betalen.
Twee maanden later lag de soldaat op zijn bed, rillend van het zweet terwijl hij zijn laatste dagen kon tellen. Toen zijn vrouw en kinderen afscheid hadden genomen en de dokters hem met rust hadden gelaten, hoopte hij dat de zegen van de bedelaars hem nog eenmaal kon redden. Met alle kracht die hem restte pakte hij de tas en opende de rits. Met trillende stem keek hij naar het voeteneinde van zijn bed en sprak de volgende woorden: 'Zie je deze tas, Dood? Ik wil niet sterven. Als je me hebben wilt, zul je eerst in deze tas moeten kruipen!'
Aanstonds voelde de soldaat een golf van opluchting door zijn lichaam en snel ristte hij de tas dicht.
'Ik heb de Dood gevangen!' riep hij vol vreugde. 'Men zal nooit meer hoeven sterven!'
En de soldaat nam de tas en stopte deze in de diepste bankkluis, achter de dikste deur.

De jaren die daarna kwamen waren goed voor de soldaat. Sterven kon hij niet, en hij leefde gelukkig met zijn vrouw en zijn zoon. Totdat hij op een dag langs een ziekenhuis wandelde. Op de parkeerplaats van het ziekenhuis was het een drukte van vanjewelste. Honderden arme mensen, ziek en vol pijn, stonden daar bij elkaar, wachtend tot de Dood hen kwam halen om hun te verlossen uit hun lijden. Maar de Dood kwam niet, de Dood lag in een diepe kluis.
Vol berouw besefte de soldaat wat hij had gedaan, en hij haastte zich om de Dood weer te bevrijden.
De soldaat nam afscheid van zijn vrouw en zijn zoon, en toen hij die avond laat op bed lag opende hij de tas.
'Kom uit je gevangenis, Dood, en neem mij mee.'
Maar de Dood wilde de soldaat niet langer meenemen. De lange jaren in de tas hadden de Dood angstig gemaakt voor de soldaat, en zodra de rits van de tas open was, vluchtte de Dood weg.
'Ik zal mijn handen nooit meer aan jou branden, man met de tas. De duiveltjes mogen je hebben, maar mij zul je nooit meer zien!'
En daar zat de soldaat, oud en nog steeds springlevend. Met een zucht besloot de soldaat de duiveltjes op te zoeken, en hen te vragen hem te straffen voor zijn zonden.

Na een lange tocht had de soldaat de poorten van het Hiernamaals bereikt. Een lange gang, badend in wit licht, lag voor hem uitgestrekt. Langs de gang stonden stoelen, en op iedere stoel zat een ziel, klaar om te sterven. De soldaat nam plaats op een lege stoel en wachtte geduldig. Terwijl hij wachtte zag hij hoe de zielen om hem heen een voor een werden binnengelaten in het Hiernamaals. Maar de soldaat kwam niet aan de beurt. Nieuwe zielen kwamen aan en namen plaats op de stoelen, en wederom werden de zielen naast hem binnengelaten. Maar de soldaat kwam nog steeds niet aan de beurt. Toen de derde ziel naast hem plaats nam stootte de soldaat deze zachtjes aan.
'Ik heb hier een tas,' sprak de soldaat, 'en ik wil graag dat je deze meeneemt. Wanneer je binnen bent, zeg dan dat je wilt dat ik in de zak kom.'
De ziel naast hem knikte en nam de tas aan, en tevreden keek de soldaat toe hoe de ziel met de tas in de hand het Hiernamaals binnen liep.
Geduldig wachtte de soldaat totdat hij in de zak werd geroepen, maar er gebeurde niets: Toen de ziel met de tas het Hiernamaals had betreden was hij vergeten dat hij de soldaat moest roepen.

De soldaat wachtte tientallen jaren, maar hij werd niet geroepen. En op een dag, een heel gewone dag, besloot de soldaat een stukje om te gaan. Hij wandelde weer weg, terug naar de aarde, terwijl hij zijn vrolijke wijsje floot. En soms, als je heel goed luistert, hoor je zijn wijsje door de bomen fluiten, terwijl hij nog altijd wacht totdat hij in zijn tas wordt geroepen.

~Chris

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 27 jun 2012 19:03
door DesireeD
hier mijn bijdrage :P


Modern sprookje

Lorena woont samen met haar vader en moeder in ’t Gooi. Lorena heeft alles wat haar hartje begeert, maar op een dag wordt haar moeder aangereden door een dronken man. Deze man rijdt door na het ongeluk en is nooit weer gezien. Lorena haar moeder overlijdt aan haar verwondingen. Lorena en haar vader zijn er kapot van. Nu maakt het Lorena helemaal niets meer uit wat ze allemaal heeft en krijgt het enige wat ze zou willen is dat haar moeder nog leefde. Lorena haar leven en dat van haar vader gaat door, maar de dood van haar moeder blijft pijn doen. Mijn vader vindt na een tijdje weer een nieuwe vrouw kennen en het duurt al niet lang of mijn vader heeft besloten om te gaan verhuizen naar Duitsland om daar te gaan samenwonen met haar. Lorena verhuisd met haar vader naar een dorpje in een groot huis waar deze vrouw woont. Al gauw trouwt de vader van Lorena met deze vrouw en is deze vrouw de stiefmoeder van Lorena. Lorena heeft er ook twee stiefzussen bij. Als de vader van Lorena aan het werk is moet Lorena alles in huis doen van haar stiefmoeder en haar stiefzussen hoeven helemaal niets te doen. Lorena moet de ramen lappen, stofzuigen, stoffen, dweilen, koken en alle andere dingen die er in een huishouden moeten gebeuren. Alleen op school hoeft ze niet schoonmaken en kan ze zich zelf zijn en wordt ze gewaardeerd.

Het is inmiddels het eind van het schooljaar en Lorena zit in haar examenjaar en heeft binnenkort gala. Ze heeft haar jurk al en haar schoenen en alles wat er verder bij komt kijken.
Op een dag tijdens het diner verteld ze dit aan haar stiefmoeder, want haar vader moet overwerken. Maar van Lorena haar stiefmoeder mag ze niet gaan ze moet thuis blijven en schoonmaken. De stiefzussen van haar Lorena mogen wel gaan. Ze gaat hiermee naar haar vader en van hem mag ze wel gaan en dit verteld ze aan haar stiefmoeder. Maar haar stiefmoeder laat haar toch niet gaan. Met haar vriendinnen bedenkt Lorena een plan om toch te gaan. Ze weet dat haar stiefmoeder die dag tot twaalf uur weg is dus ze kan naar het gala tot twaalf uur.

De dag van Lorena haar gala is aangebroken. In haar kamer heeft ze alles klaargezet zodat, zodra haar stiefmoeder weg is dat ze zich kan omkleden om naar het gala te gaan. Van Lorena haar stiefmoeder moet Lorena de keuken schoonmaken ze begint eraan en zodra Lorena haar stiefmoeder weg is gaat Lorena gauw naar haar kamer om zich om te gaan kleden. Daarna stapt Lorena in haar cabrio en gaat naar het gala. Lorena zet haar auto op de parkeerplaats en gaat naar binnen. Lorena haar stiefzussen zien haar direct en beginnen direct boos te bellen. Waarschijnlijk met Lorena haar stiefmoeder. Op het gala is een hele knappe jongen waar Lorena al een tijdje op verliefd is. Lorena gaat naar haar vriendinnen en gaat met ze dansen. Dan is er een schuifelnummer en komt de knappe jongen op Lorena aflopen en vraagt haar ten dans. Wanneer het nummer afgelopen is slaat de klok twaalf keer. Lorena schrikt op en rent weg. De vinger van de knappe jongen blijft haken achter de ketting van Lorena, maar Lorena maakt er niets van en rent naar haar cabrio en rijd snel naar huis waar Lorena zich snel omkleed en verder gaat met de keuken schoonmaken. Al snel is de stiefmoeder van Lorena terug en kijkt in de keuken of ze wel aan het werk is.

De volgende dag gaat de knappe jongen opzoek naar Lorena. Hij gaat het hele dorp door, maar er is één huis waar hij nog niet geweest is. Het huis waar Lorena woont. De knappe jongen zet zijn motor op de oprijlaan en belt aan. De stiefzussen van Lorena doen de deur open. Hij zegt dat hij de eigenaar van een kettinkje zoekt met de naam Lorena. De stiefzussen zeggen dat ze geen Lorena kennen, maar dat komt Lorena de trap aflopen en ziet de knappe jongen staan. Lorena weet direct dat hij voor haar komt. Hij ziet het aan haar en duwt de stiefzussen opzij en loopt de gang in en loopt naar de trap en helpt Lorena de trap verder af en geeft haar ketting terug. Hij pakt haar hand en trekt haar mee naar buiten naar zijn motor. Geef Lorena een extra helm en samen gaan ze ervandoor en leven samen lang en gelukkig.

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 27 jun 2012 19:10
door Patrick
Leuk al zoveel deelnemers!

Voor de gene die het niet weten - er zitten wel een paar nieuwe leden tussen de deelnemers heb ik de indruk - jullie verhalen worden op twee manier beoordeeld:

- Door de moderators/tipp-ex teamleden -> gemiddeld punten aantal + juryrapport
- Door de leden -> stemming/poll

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 27 jun 2012 19:53
door Christian Damen
Oeh dat wist ik inderdaad niet (ik ben nieuw natuurlijk :P).
Dankjewel!

@DesireeD Assepoester? :)

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 27 jun 2012 21:16
door DesireeD
@Christian Damen

Ja helemaal goed geraden :P
Heb alleen geen idee waar jouw verhaal van afstamt :S

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 27 jun 2012 21:51
door Saskjezwaard
Chris, ik ken je sprookje! Ik weet alleen niet meer hoe ie heet, maar ik zweer het, ik heb hem eerder gelezen! Natuurlijk niet op deze manier^^

Hah, op internet gezocht en ik weet de titel :D De soldaat en de dood. Er is zelfs een soort filmpje van: http://www.123video.nl/playvideos.asp?MovieID=343584 . Ik weet nog vroeger dat er sprookjes op tv werden uitgezonden, maar ik weet niet of het deze serie is.

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 27 jun 2012 22:03
door Christian Damen
Helemaal goed!

Oorspronkelijk een russisch sprookje, (vrij) vertaald naar het engels door Arthur Ransome (een eeuw geleden ofzo). En nu een Nederlandse versie door mij :p
De versie van The Storyteller is overigens wéér een beetje anders dan die van Ransome, maar dat is wel vaker zo met verfilmingen :)

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 27 jun 2012 22:09
door Saskjezwaard
Ja, ik zie het, ben half die aflevering aan het kijken. Die duivels zijn wel echt geniaal haha xD en de dood is héél erg vaag :P maar ik vond het einde altijd mooi, dat ze de dood weten te vangen, maar dan uiteindelijk toch weer vrijlaten omdat niemand dood kan gaan. Mooi moraal.
Hm, ik begin toch wel zin te krijgen om mee te doen^^ kijken of ik iets uit mijn mouw kan schudden :P

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 27 jun 2012 23:46
door Christian Damen
Ja de duivels zijn van Jim Henson. Die kerel was echt geniaal met de poppen die hij maakte (en een goede voice-actor)

En leuk als je ook iets uit je mouw weet te schudden, ik ben benieuwd wat iedereen voor leuke sprookjes voor ons in petto heeft :)

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 28 jun 2012 00:08
door Patrick
Geen recent werk, maar wel een modern sprookje :)


Mitsie

Een modern sprookje van eenzaamheid en verlangen
Waarschijnlijk was Mitsie gewoon verdwenen. Daar leek het in elk geval op. Geen spoor had ze nagelaten. Zelfs geen bloedspoor. Geen briefje. Geen hulpkreet. Niets. Het huis waarin ze gewoond had, stond er nog. Dat wel.
Voor zover bekend, had Mitsie nooit wilde reisplannen gehad. Het verre onbekende mocht van haar ver en onbekend blijven. En een andere reden om Nederland te verlaten had ze niet. Ze vond Nederland mooi en overzichtelijk en afwisselend genoeg met zijn heuvels, zijn zee, zijn steden en platteland, kerken en moskeeën. Met zijn mannen, vrouwen en kinderen in alle formaten en kleuren. En er kwamen er steeds meer bij. Dus het werd wat haar betrof alleen maar boeiender en rijker in Nederland. Trouwens, in een ander land had ze niks te zoeken. Nergens op de wereld woonde een oom of verre tante, een neef of zus, waar ze naartoe zou willen of kunnen.
Was ze gekidnapt misschien? Of gegijzeld? Waarom zou iemand dat doen? Ze had geen geld, ze was niet beroemd. Ze had geen politiek belang. Ze was helemaal niet belangrijk. Dat had ze ondertussen al bewezen: het had 5 maanden geduurd voor iemand haar had gemist. Haar huisbaas, omdat hij geen huur meer ontving. Tenslotte had hij het huis leeggehaald.
Het was een klein huis. Het was zo gepiept. Allemaal waardeloos spul waar niemand wat aan had: brieven en foto’s, oude L.P.’s, kleren – winterjassen, veel sjaals en wanten, een badpak van lang geleden en een badmuts die uiteenviel, als je hem oppakte. De bruikbare dingen bleven staan: de koelkast, het gasfornuis, het bed en een enkele kast.
Toen knapte hij het huis op en er kwam een nieuwe bewoner in. Jan – zo heette hij - voelde zich in het begin niet helemaal op zijn gemak in Mitsies huis. Hij bleef het ook zo noemen: 'Mitsies huis'.
Als hij kennissen tegenkwam die hem vroegen: 'Waar woon je nu? Je bent verhuisd, hè?' Dan antwoordde hij: 'Ja – ik woon in Mitsies huis.'
'Bij een hospita? Ben je daar niet wat te oud voor geworden, Jan? Op je zestigste?'
'Nee nee. Zo is het niet. De vorige huurster heette Mitsie. Ik ken haar niet. Ze verdween spoorloos, een half jaar geleden.'
Elke keer als Jan thuiskwam van zijn werk, keek hij angstig om de straathoek, of er misschien licht brandde in zijn woonkamer. Of er mogelijk een vrouw met een reiskoffer voor de deur stond. En ‘s avonds, voor hij naar de slaapkamer ging, kamde hij in de badkamer zorgvuldig zijn haar en deed de knoopjes van zijn pyjama keurig dicht. Je wist maar nooit . Elke keer verwachtte hij haar in zijn bed: een krachtige vrouw, Mitsie, rechtop zittend, met grijs, bijna wit haar. Als hij binnenwam zou ze hem aankijken en zeggen: 'En wie bent u dan wel? Dat u zo maar mijn slaapkamer inwandelt?'
Ze zou daarbij lachen.
Na verloop van tijd gaf hij die angst – of was het hoop - op. Toch verdween Mitsie niet uit zijn hoofd. De vraag waarom, hoe en waar naartoe deze voor hem onbekende vrouw verdwenen was, bleef hem bezighouden.
Hoe kun je verdwijnen? Krimpen. Verdwijnen aan extreem krimpen. Zou je een stip kunnen worden? Misschien, als je je heel goed concentreert…Als er monniken zijn die loskomen van de grond tijdens hun meditatie, waarom zou je dan niet kunnen verdwijnen ?
Had Mitsie er naar verlangd een stip te worden? Zo diep verlangd, dat het haar gelukt was? Zat ze op een zomermiddag achter haar raam. De zon scheen. De kinderen speelden op straat. Binnen was het stil. Het enige wat bewoog waren stipjes van stof in de zon. Had ze toen verzucht: ‘Dat was misschien nog niet eens zo onprettig: een stofje zijn, gedragen door zonlicht.’
Misschien is verlangen een te groot woord voor deze verzuchting. En verzuchtingen, daar red je het niet mee in deze wereld. Daar bereik je je doel niet mee. Nee, een stipje is ze niet geworden, dacht Jan.
Zou je gesmolten zijn?
Uitgeveegd?
Uitgehuild?
Jan werd er nerveus van. Ze moest toch ergens zijn. Een mens verdwijnt nooit helemaal. Misschien was ze even weg geweest en allang weer terug, zonder dat iemand het gemerkt had. Onherkenbaar of op een andere plek.
Hij keek in de suikerpot: misschien had ze troost gezocht. Hij keek in de koelkast: misschien een moment zo gelukkig geweest, dat ze het voor altijd wilde bewaren. Dat had hij ook wel eens gehad, heel vroeger. Hij zocht onder zijn bed: misschien was ze bang geworden voor haar eigen dromen. Maar Jan vond haar niet.
Misschien was ze er wel, maar was ze onzichtbaar geworden. Een nieuwe soort sterven. Misschien had God in een helder moment gedacht: 'Wat een omslachtig gedoe, al die lijken. Vanaf nu doe ik het anders. Dat is de oplossing.'
Jan zette vanaf dat moment altijd een extra bord op tafel. Met een gesmeerde boterham erop. Keek stiekem of er een hapje uit verdween.
Dat was nooit het geval.
Zijn wanhoop en vasthoudendheid groeiden met de dag. Hij besefte steeds meer dat hij geen idee had waar hij het zoeken moest. Hij wist niets van Mitsie. Hoe zoek je iemand die je niet kent?
Jan begon een buurtenquête. Hij stopte in alle brievenbussen van zijn straat een briefje:

Beste buurtbewoners

Zoals u weet ben ik hier pas komen wonen; in het huis waar vroeger Mitsie woonde, voordat ze zo schielijk verdween.

U zou mij een groot plezier doen mocht u enkele vragen willen beantwoorden over haar. Ik wil achter de reden of oorzaak van haar plotse verdwijning komen. Ik zal in de loop van volgende week het briefje komen ophalen. U mag ze ook in mijn brievenbus deponeren (nr.13). U mag ook anoniem uw reacties geven.

Alvast bedankt en vriendelijke groet
Jan

• Was Mitsie een aardige buurvrouw?
• Zag u Mitsie wel eens huilen?
• Zag u haar wel eens lachen?
• Hoe vindt u het dat Mitsie verdwenen is?
• Wilt u weten waar Mitsie is?
• Hebt u een idee waar ze naar toe is ?
Zo ja: ik denk dat ze ………………………………

Ruimte voor eigen opmerkingen:


Niemand stopte het briefje terug in zijn brievenbus. Jawel, één iemand. Maar er stond een groot kruis over zijn tekst. Niets, geen antwoorden.
Zaterdagmorgen deed Jan zijn regenjas aan, zijn schoenen, zette zijn hoed op zijn hoofd, liep naar het eind van de straat en begon zijn tocht terug van bel naar bel. Sommige deuren gingen open. Hoopvol keek Jan naar de gezichten die tevoorschijn kwamen. Ze glimlachten meewarig en knikten nee.
De meeste deuren bleven dicht.
‘s Middags ging hij naar de supermarkt. Hing er een briefje tussen de briefjes waarop stond:
“Pianolessen ”, “Scooter te koop wegens omstandigheden – prijs n.o.t.k.”, “Betrouwbare babysitter zoekt werk ” en “Wie heeft onze poes gezien?” met een fotootje.

Jan had geen foto van Mitsie. Op het briefje van Jan stond:

Wie weet wat Mitsie eet?
• Ontbijt:
• Lunch:
• Avondeten:


Het leek hem een duidelijke vraag. Niet indiscreet. Maar de informatie kon van onschatbare waarde zijn. Als hij wist wat haar lievelingseten was, kon hij haar misschien naar huis lokken.
Toen hij na 3 dagen ging kijken of het wat had opgeleverd, zag hij al van in de verte dat er iets bijgeschreven stond. Zijn hart klopte hevig. Misschien was dit de gouden tip.
Naast ontbijt stond poep.
Naast lunch stond meer poep.
En naast avondeten: lauwe pies.
Daaronder had nog iemand met rode viltstift “en kattenkorrels” geschreven
Jan haalde het briefje niet eens weg. Hij schaamde zich. En hij schaamde zich omdat hij zich schaamde. En toen schaamde hij zich omdat hij zich schaamde, omdat hij zich schaamde.
Daar werd hij verdrietig van.
Jan ging voortaan in een andere supermarkt winkelen en hing geen briefjes meer op.
Toen hij daar op zaterdag een krant kocht, dacht hij: “Een advertentie! Natuurlijk! Die komt in het hele land!” Hij plaatste in de drie grootste dagbladen van het land een kleine advertentie:

Mitsie.

Waar ben je?


Veel geld voor overbodige woorden had hij niet. Op hulp van de mensen rekende hij niet meer. Hij hoopte alleen nog dat Mitsie zelf de advertentie zou lezen – waar ze ook was – als ze nog ergens was.
Er kwam geen enkele reactie op de advertentie.
Hij was de wanhoop nabij. Waar kon ze zijn? Het zomerse weer sloeg om in bliksem, donder en regen. Hij bleef drie dagen in bed.
Jan gaf het zoeken op.
Op de derde dag ontwaakte hij uit zijn slaap. Hij voelde zich lichter dan hij zich de voorbije weken gevoeld had. De wanhoop had plaats gemaakt voor een zacht verlangen.
Wel hield hij de plaats vrij naast hem in bed. Bleef zijn haar kammen voor hij naar bed ging. Zorgde voor een tweede tandenborstel, plantte bloembollen, kocht kerstkransen, paaseieren voor twee. Zo ontdekte hij dat verlangen ook prettige kanten had. Hij at goed en gevarieerd: fruit en Franse kaas. Geitenkaas met spek in de grill met een sterappeltje en roggebrood. Couscous, risotto, linzen en frietjes met mayonaise. Of warme krieken met Geuze of Rodenbach. Want hij wist nog steeds niet waar Mitsie van hield en wilde uiteraard alle kansen benutten.
Thee dronk hij: sterrenmix, ochtenddans, rooibos- en kamillethee. Maar ook Elixir d’Anvers, whisky en wijn.
Op koude regenachtige middagen ging hij soms in bed liggen, wreef met zijn oude smalle hand op het hoofdkussen naast zich en mompelde: 'Mitsie.'
Hij mompelde het zo vaak achter elkaar dat het een liedje werd dat hem wiegde in een kort verkwikkend dutje.
Zijn verlangen werd steeds lichter. Tot het hem optilde en opende, zonder verwachting was. Toen vulde het hem met geluk.
Op een dag dekte hij weer de tafel voor twee. De ochtendkrant deelde hij in twee stukken. Legde het eerste deel naast het bord van Mitsie. De zon scheen. Hij schonk een kop koffie in, smeerde een boterham en begon aan de kruiswoordpuzzel. Plots schoof een steeds groter wordende schaduw over zijn krant. De hond zuchtte. Maar Jan had geen hond. Er was iemand anders in de kamer. Een mens.
Hij durfde niet op te kijken. Iemand zat op de stoel tegenover hem. Hij voelde tranen in zijn ogen. Hij voelde tranen in zijn borst. Hij slikte. Zijn mond ging open. Er stroomde lucht in zijn lijf en één woord er uit: ‘Mitsie?’
Langzaam richtte hij zijn hoofd op. Tegenover hem vloeide een blauwe vlek open tot een bloemetjesjurk met roze armen erin. Uit de kraag van de jurk groeide een hals, een hoofd. De vlek werd een vrouw met handen die de koffiepot pakte en koffie inschonk. De vrouw nam een slok, sloot haar ogen.
‘Hèhè! Eindelijk! Lekker. Koffie. Dat is lang geleden.’ Toen keek ze Jan aan en lachte: ‘En wie bent u dan wel? Dat u zo maar aan mijn tafel zit?’
‘Jan.’ Het kwam er een beetje beduusd uit.
‘Ik ben Mitsie. Dank je, dat je zo naar mij verlangd hebt.’
Jan grinnikte: ‘Het ging vanzelf.’
Mitsie stond op en liep naar Jan, nam het potlood uit zijn handen en kuste ze. Ze kuste ook zijn ogen en toen zijn wangen en neus en lippen. Ze danste met haar mond over zijn gezicht. Ze was terug. Helemaal terug. Warm en nat en onstuimig en veel.
De volgende ochtend, toen op straat de auto’s met kuchende motoren de dag wakker kraaiden, ontwaakte Jan in de slaapkamer. Twee grote ogen keken hem aan. Vrolijk en liefdevol.

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 02 jul 2012 14:19
door Christian Damen
Leuk sprookje, en goed geschreven (ik heb 'm een duimpje gegeven).
Het leek hem een duidelijke vraag. Niet indiscreet. Maar de informatie kon van onschatbare waarde zijn. Als hij wist wat haar lievelingseten was, kon hij haar misschien naar huis lokken.

Plots schoof een steeds groter wordende schaduw over zijn krant. De hond zuchtte. Maar Jan had geen hond. Er was iemand anders in de kamer.

Ze kuste ook zijn ogen en toen zijn wangen en neus en lippen. Ze danste met haar mond over zijn gezicht. Ze was terug. Helemaal terug. Warm en nat en onstuimig en veel.

Twee grote ogen keken hem aan. Vrolijk en liefdevol.
Al deze dingen deden mij half om half vermoeden dat Mitsie stiekem een beetje een hond is. Ik weet niet of je dat expres hebt gedaan of dat het gewoon ligt aan hoe ik het verhaal las, maar ik vond dat wel een grappig idee.

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 02 jul 2012 14:58
door Patrick
Mooi opgemerkt :) Is zeker een thematiek achter de verleiding ;)

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 04 jul 2012 09:21
door nyway
Wouw, echt heel leuk bedacht! :D

Ik heb er een paar gelezen en die van Chris vond ik echt mooi! (:
Een fluitje, geluk en een grote tas. Echt leuk! (:

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 06 jul 2012 16:35
door Christian Damen
Ik heb een beetje een flauwe vraag: Mag je ook met meerdere verhaaltjes meedoen?
Ik heb namelijk een leuk idee voor een ander modern sprookje (ditmaal volledig origineel, niet gebaseerd op oude folklore).

Als dat niet mag dan maak ik er gewoon een nieuwe post van op de Zolderkamer :P

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 06 jul 2012 17:25
door Patrick
We zullen dat even bespreken in het team. We laten het je zo snel mogelijk weten.

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 14 jul 2012 23:00
door Christian Damen
Oh, was hier overigens al wat meer over bekend? Over de vraag of je met meerdere verhaaltjes mee mag doen?

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 15 jul 2012 10:42
door xIMISSYOU
1 inzending per persoon, anders word het niet eerlijk tegenover leden die maar met één verhaal meedoen.

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 15 jul 2012 10:55
door Arin
Ik heb helaas nog niets kunnen bedenken en kan jammer genoeg niet meer voor de deadline online komen :( , hopelijk een volgende keer.

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 23 jul 2012 13:51
door Patrick
Laatste dag tot de deadline!

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 23 jul 2012 13:55
door Christian Damen
Dit is de eerste keer dat ik aan wedstrijd mee doe. Hoeveel inzendingen zijn er per wedstrijd gemiddeld genomen over alle wedstrijden?

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 23 jul 2012 14:04
door Patrick
4 a 5 denk ik :)
Soms iets meer, soms iets minder :) Ligt natuurlijk veel aan het onderwerp en de periode waarin het georganiseerd wordt.

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 23 jul 2012 17:50
door artikel
stress, stress...
Las gisteren pas over deze wedstrijd, ben toen snel begonnen maar ben nog steeds bezig, dat krijg je als het mooi weer is en je ouders willen naar het strand....
Hoop dat ik vandaag nog het verhaal kan afronden en kan opsturen.
Stress.......

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 23 jul 2012 20:24
door artikel
Ik wist ergens ver in mijn achterhoofd dat er ook wedstrijden waren maar heb ze nooit kunnen vinden.
Eindelijk heb ik ze dan gevonden en dan krijg ik meteen zo'n moeilijk onderwerp op mijn bord. Pff.. het was wel zwaar hoor. Maar Jippie de hippie, het verhaal is dan werkelijk tot zijn einde gekomen.
*Zucht diep*

Dit sprookje heeft 2 woorden meer dan het langste verhaal wat hier staat, dat betekent dat ik mijn zelfverzonnen sprookje wel erg lang heb gemaakt (sorry!)

Voordat jullie het gaan lezen wil ik eerst zeggen wat volgens mijn gedachten sprookjes zijn anders snappen jullie het verhaal misschien niet :$
Volgens mijn gedachten zijn sprookjes verhalen waar een moraal achter zit. Met dat in mijn achterhoofd heb ik dit verhaal namelijk geschreven.

Veel leesplezier!

___________________________________________________________________________________

Hart vol groen

'Lisa kom jij eens hier en speel eens een muziekstukje op de harp.'
Lisa loopt naar de harp toe die in het muzieklokaal staat. Ze gaat rustig zitten maar van binnen is ze nerveus, het is voor het eerst dat ze voor de klas een stukje op de harp gaat spelen. Meerdere kinderen in haar klas kunnen op de harp spelen, vele van hen zijn uitmuntend goed waardoor de verwachtingen hoog zijn. Lisa trekt de harp naar zich toe. De klas valt helemaal stil, allemaal gespannen. Allemaal nieuwsgierig wat Lisa gaat spelen.
De eerste paar snaren die ze aanraakt voelen onwennig aan haar vingers. Door de nerveusheid raakt ze een verkeerde snaar. Er komt wat gegiechel uit de klas maar Lisa blijft doorspelen. De noten geven een magische sfeer in de klas, ieder die in die klas zou zitten zou kippenvel hebben. De tranen lopen bij sommige na enkele noten al over de wangen.
'Ik ga jullie een Fairy Tale vertellen', zegt Lisa. Ze blijft rustig doorspelen. Elke noot, elk geluid dat Lisa in de klas brengt zorgt ervoor dat alle leerlingen in de klas een magische wereld betreden. Stuk voor stuk krijgt elke leerling alleen door de muziek al een twinkeling in de ogen. Lisa weet dat ze nu moet beginnen met het vertellen van het verhaal.

'Ik neem jullie mee naar een wereld, een streek waar ieder van jullie wel zou willen wonen. De bloemen groeien er goed, het gras is op alle plekken waar het groeit groener dan jullie kunnen voorstellen. Deze streek wordt bestuurt door de jongste graaf, de kleinste maar wel de meest gerespecteerde. Deze graaf is geboren op een dak van een wolkenkrabber. Deze wolkenkrabber staat op dit moment in New York. Deze jonge man werd geboren in 2350 jaar na Christus en wordt aangewezen tot graaf op elfjarige leeftijd.'

Lisa kijkt even op van de harp terwijl ze aan het vertellen is. De leerlingen zitten daar rustig, ze zwijmelen allemaal langzaam weg. Hun gedachten staan alleen maar bij het verhaal.

'Deze jongen draagt de naam Ezi. Zijn land wordt bedreigt, de omliggende streken willen ook zo'n mooi gebied hebben. Hun gedachten wil alleen maar het mooiste, het grootste en het beste. Zij luisteren niet naar wat het hart zegt.'

Lisa stopt met het bespelen van de harp. Haar vingers raken de laatste snaren aan, een laatste noot. Het magische geluid van de harp galmt nog langzaam na in het lokaal. Lisa neemt diep adem en daarna legt ze haar vingers weer op de snaren van de harp. Ze begint weer met het bespelen van de harp. Nadat ze weer enkele noten heeft gespeeld gaat ze weer verder met het vertellen van het verhaal.

'Ezi zit aan zijn bureau. Hij denkt na over hoe hij oorlog kan vermeiden, hij wil niet dat zijn land kapot wordt gemaakt door de vijanden. Hij wordt er emotioneel van dat zijn land, zijn eigen land, zou verwoest worden als hij zich niet overgeeft, als hij niet zijn taak als graaf opzegt en ermee stopt. Er wordt op de houten deur van de kamer geklopt. Niet veel daarna stapt een oudere man met lange grijze haren de studeerkamer binnen. Ezi kijkt op. De man maakt een diepe buiging en legt een rolletje papiertje op het bureau van Ezi. Als Ezi het rolletje heeft gepakt loopt de man de kamer uit. De deur sluit zachtjes achter hem. Het is een plechtig bericht, dat kan hij zien aan de grote rode strik die om het rolletje papier heen is vastgemaakt. Voorzichtig trekt hij het lintje los, beetje bang voor datgene wat op het papiertje zou staan. Ezi heeft nu het rolletje papier uitgerold en begint het te lezen.'

Lisa begint op de harp een spannend muziekje te spelen. Ze past elke keer de noten en de hoogte aan naar hoe het verhaal staat. De klas is nog steeds helemaal stil, het lijken net dode mensen met hun ogen open die je maar blijven aanstaren.

'
“Geachte Graaf Ezi,
Ik, Graaf Herod, weet dat u erg gesteld bent op uw groene grond.
Daarom wil ik u graag een voorstel doen:
Als u trouwt met mijn dochter zullen wij uw streek niet aanvallen.
Echter regeren wij, ik en mijn familie, mee over de streek.”
Ezi legt het rolletje opzij. Ik wil niet met zijn dochter trouwen, denkt hij. De kleine jongen staat op van zijn stoel en loopt naar het raam dat uitkijkt op zijn rijk. Zijn gedachten laat hij los, die worden meegenomen met het zachte briesje die de kamer binnen komt. De bomen buiten waaien zachtjes op de lentewind. De vogeltjes fluiten met z'n allen in koor. De boeren staan in de verte op hun akker het graan te oogsten. Alles ziet er nu nog zo vredig uit, niemand lijkt bang voor de oorlog die gaat komen.
Ezi loopt terug naar zijn stoel bij het bureau en gaat er weer op zitten. Zijn gedachten zijn weer bij de oorlog die misschien wel komen gaat. Drie jaar geleden heeft dit land ook al oorlog gehad, toen was deze streek het meest welvarend. De auto's die hier reden reden toen al op water, de vliegtuigen die hier vlogen hadden groene energie, alles in deze streek was goed georganiseerd. De oorlog die toen uitbrak was tussen alle zestien streken van dit eiland. Van elke streek bleef niets meer over. Alles werd met de grond gelijkgemaakt. De gebouwen, de planten maar ook de mensen waren bijna allemaal verdwenen. Na die oorlog is Ezi aangewezen als graaf omdat zijn andere familieleden waren vermoord. Het land moest weer gaan leven zoals men vroeger deed in de 17de eeuw.
Ezi twijfelt of hij misschien wel moet gaan trouwen met de dochter van Graaf Herod. Zo red ik wel mensenlevens, mijn rijk is dan ook nog helemaal in zijn staat, denkt Ezi.'

Lisa zit niet helemaal meer lekker op de stoel dus gaat ze even iets anders zitten. Door de beweging die ze maakt moet ze snel met één van haar handen de pony die voor haar ogen is geschoven achter haar oor doen. Doordat ze dat snel probeert speelt ze enkele noten niet en de andere hand speelt paar keer een verkeerde noot. De gezichten van haar medeleerlingen gaan nu beetje angstig staan. Lisa heeft haar pony weer achter haar oor zitten en gaat snel weer verder met het muziekstuk. De volgende paar noten waren weer perfect gespeeld. De leerlingen zwijmelen weer allemaal weg.

'Na paar dagen twijfelen neemt Ezi de beslissing om toch maar met de dochter te gaan trouwen. Hij loopt nu naar de stallen die bij het kasteel horen. Daar gearriveerd komt Ezi de stalknecht tegen.
'U gaat een ritje maken mijnheer?', vraagt de stalknecht terwijl hij een diepe buiging maakt.
'Ik wil graag mijn standaard paard', zegt Ezi. De stalknecht loopt naar de stal waar Blyz, het paard van Graaf Ezi, staat. De stalknecht pakt het paard uit de stal en zadelt hem op.
Alles is nu klaar voor de reis naar het land van Graaf Herod. Ezi zit op zijn paard, eten heeft hij in de tassen zitten, pijl en boog hangen aan zijn rug. Ezi rijdt met het paard stapvoets de poort van het kasteel uit.
Ezi rijdt door de groene velden heen. Daarna komt hij bij de akkers van de boeren. De boeren zien dat hun graaf langst komt en ieder van hen maakt een diepe buiging, Ezi zwaait naar de boeren. Het paard rijdt nog steeds stapvoets. Langzaam trekt ook dit landschap weg en komt Ezi nu in het bos. Hij versnelt het paard. Het paard galoppeert snel door het bos heen.
Ezi arriveert bij de grens van zijn rijk en het rijk van Herod, de berg Hyzaok. Het verschil tussen deze twee rijken is meteen te zien, het lijkt op het verschil tussen zwart en wit, tussen donker en licht. Ezi's rijk is veel groener, veel mooier. Het kasteel van Graaf Herod is duidelijk te zien omdat het het enige kleurrijke is in heel het rijk. Het huis ligt niet ver van de berg vandaan.
Ezi rijdt de berg af, steeds verder het rijk van Herod in. Na een uur of twee rijdt Ezi de binnenplaats op van het kasteel van Herod. Ezi wordt ontvangen door de graaf zelf.
'Welkom in mijn rijk', zegt Herod met een wat luchtige glimlach.
'Dankjewel', zegt Ezi.
Herod en Ezi lopen nu het kasteel in.'

Lisa's handen beginnen moe te worden van het lange muziekstuk dat ze speelt. Ze stopt weer met het bespelen van de harp zodat ze even haar handen kan laten rusten, ook kan ze haar stem dan nog sparen voor de laatste stukjes van het sprookje. Na een hele korte pauze legt Lisa weer haar handen op de snaren van de harp en begint ze weer het magische stuk verder te spelen. Alle leerlingen zitten nog steeds rustig en ze bewegen niet veel.

'Ezi en Herod zitten in de eetkamer. Tegenover Ezi zit een elegante, slanke, adembenemend meisje. Het meisje is de toekomstige echtgenote van Ezi. Ze heet Yza, ze is de dochter van Herod en zij is even oud als Ezi, alle twee zijn ze nu veertien. Een bediende komt de kamer binnen met drie borden waar vis op ligt.
Tijdens het eten gaan de gesprekken alleen maar over het huwelijk wat morgen al zou gaan plaatsvinden tussen Ezi en Yza. Ezi is nog een beetje spraakzaam maar Yza zegt niet veel. Dat ook zij tegen het huwelijk is is duidelijk te zien.
Het eten viel erg tegen vergeleken het eten wat Ezi normaal is gewend maar Ezi vindt het erg onbeleefd om het niet op te eten, dus alles wat hij voorgeschoteld krijgt eet hij met lange tanden op.
Het huwelijk was groots aangepakt, alle hoogstaande mensen uit beide rijken waren aanwezig, ook familieleden van Yza, van Ezi waren er geen familieleden want niemand was nog in levende lijven.'

Lisa ziet dat sommige leerlingen verveeld raken, de twinkeling in hun ogen is minder geworden en soms komt er een gaap uit hun mond. Lisa begint zich een beetje te schamen omdat ze nu het gevoel heeft dat ze het niet goed doet. Lisa probeert de aandacht van iedereen weer te pakken te krijgen door een apart muziekstukje te spelen wat niet helemaal past bij het verhaal. De aandacht van de verveelde leerlingen raakt weer gefocust op Lisa en de twinkeling in hun ogen is weer terug gekomen.

'Het is drie weken geleden dat Ezi en Yza zijn getrouwd. De liefde is nu echt tussen hun ontstaan, ze houden nu echt van elkaar en zijn blij dat ze getrouwd zijn.
Herod komt de studeerkamer van Ezi binnenlopen. Ezi kijkt langs Yza, die op het bureau zit, naar Herod. Achter Herod komen drie wachters de kamer binnen lopen. Yza draait zich nu ook om en schrikt van de drie wachters.
'Wat is er', vraagt Ezi aan Herod. Yza komt met haar gezicht dichter bij die van Ezi en ze geeft hem een dikke kus op zijn mond. Daarna spring Yza het bureau af en loopt langs de wachters de kamer uit.
'Hij is het', zegt Herod en hij wijst naar Ezi. De drie wachters komen in actie, ze lopen naar Ezi toe en pakken hem stevig vast. Ezi kijkt geschrokken als hij de kamer wordt uitgesleept door de wachters. Hij wordt de trap in de toren opgedragen, totdat ze helemaal boven komen bij een deur.
Ezi zit al een tijdje in de torenkamer als de zware houten deur open gaat. Herod komt de kamer binnen lopen, achter hem loopt Yza. Yza kijkt angstig en Herod kijkt kwaad. Herod duwt de deur weer dicht en loopt naar Ezi toe. Yza blijft bij de deur staan.
Het blijft een tijdje stil in de kamer. De sfeer wordt ongemakkelijk. De gezichtsuitdrukking van Herod gaat ernstiger staan. Yza kijkt bezorgd. Ezi weet niet wat er gaande is maar hij zit nog steeds vastgebonden aan de stoel.
'Ik verban je naar Gadeon, de gevaarlijkste streek van het eiland, omdat je mijn paard hebt vermoord. Waarom, waarom? Mijn familie is altijd goed voor je geweest', zegt Herod.'

Lisa probeert snel een einde aan het verhaal te maken omdat haar inspiratie bijna op is. Haar handen blijven nog steeds harp spelen, alles gaat nu vanzelf. Lisa denkt niet meer na bij welke noot ze speelt, ze is alleen bezig met het verhaal en tegelijkertijd komen de muzieknoten vanzelf. Alle leerlingen keken geschrokken toen ze hoorden dat Ezi verbannen wordt naar een gevaarlijke streek.

'Ezi zit vastgebonden achterop een paard. Herod zit voor hem op het paard. Ze galopperen door weilanden, door bossen en over heuvels heen. In de verte ziet Ezi het duistere rijk Gadeon. Zijn haren in zijn nek gaan ervan overeind staan.
Het paard is nu net gestopt en Herod stapt ervan af. Hij tilt Ezi van het paard, maakt de touwen los en stapt zelf het paard weer op.
'Niemand zal er ooit achter komen dat ik zelf mijn vertrouwde paard heb vermoord. Ik hoop dat de vreselijke mensen hier jou snel mogen vermoorden. Het rijk is dan eindelijk van mij, van mij!'
Herod rijdt snel weg. Ezi staat alleen in het donkere bos, hij kijkt paar keer goed om zich heen. Ezi zegt zachtjes paar kleine zinnetjes die zijn ouders, toen ze nog leefde, altijd tegen hem zeiden als hij bang was.'

Lisa neemt heel diep adem en gaat verder met het vertellen van het verhaal.

'De rivieren stromen, de wind waait, de zee zorgt voor eb en vloed voor jou. De sterren, de maan en de zon schijnen voor jou. De bomen, de struiken, de bloemen en de grassprietjes groeien voor jou. Wees niet bang voor datgene wat je niet kent. Leer het kennen en weet wat het voor jou kan betekenen. Ezi herhaalt paar keer langzaam deze zinnetjes. Wat hem altijd opvalt is dat er iets in die zinnetjes niet correct is, de maan schijnt niet.
Ezi loopt wat rond in het bos en komt bij een oud kasteel dat begroeid is met klimop. De ramen van het kasteel zijn kapot, de voordeur staat wagenwijd open.
Ezi loopt naar de deur en zit dat er naast de deur een rivier, een wind vlaag, de zee, paar sterren, de maan en de zon zijn getekend. Ezi raakt de tekening van de rivier aan en begint weer met praten.
'De rivieren stromen voor jou', zegt Ezi en hij beweegt zijn vinger naar de tekening van de wind.
'De wind waait voor jou.' Ezi gaat ze steeds verder totdat hij alle plaatjes heeft gehad. De plaatjes heeft hij nu allemaal aangeraakt maar de plaatjes van de bomen, de struiken, de bloemen en de grassprietjes zijn er niet. Naast de tekeningen staat een handafdruk. Ezi legt zijn hand er zachtjes in. Zijn hand ligt er nu helemaal in en Ezi voelt een prikje, alsof een klein spinnetje hem gebeten heeft. Hij wordt duizelig en zakt door zijn knieën heen om te gaan zitten op de grond. Zijn ogen gaan dicht en Ezi ziet het kasteel in zijn rijk weer voor zich, zijn gedachten maken een close-up naar de voordeur. Het is een grote, donker bruine deur. Naast de deur staan.... Daar staan de laatste vier tekeningetjes van het verhaaltje, een boom, een struik, een bloem en een grassprietje, ook is bij deze deur een handafdruk te vinden. Weer een close-up, deze keer richting de handafdruk. In de handafdruk staat een kleine zittende vos getekend, het wapen van Ezi's familie.
De ogen van Ezi gaan weer open en Ezi kijkt snel naar de handafdruk waar hij daarnet zijn hand heeft ingelegd. Tot zijn schrik staat ook in deze handafdruk een vos getekend, dat betekent dat deze streek, Gadeon, ook tot de familie van Ezi behoort.'

Lisa stopt met praten en het bespelen van de harp. Ze zet de harp weer op zijn plek en ze staat op van de stoel. Ze loopt een stukje weg van de harp. Lisa kijkt de klas rond en ziet dat alle leerlingen nog in de magische wereld verkeren. Ze begint zachtjes te lachen, dit gebeurt nou altijd als ze op de harp speelt en er een verhaal bij vertelt. Lisa gaat weer zitten op de stoel en vertelt het laatste stuk van het verhaal maar deze keer zonder muziek van de harp.

'Maanden later is Gadeon even groen en welvarend als het oude rijk van Ezi. Het oude rijk is nu helemaal dor en één van de gevaarlijkste streken van het land. Alle oude inwoners zijn nu vertrokken naar Gadeon om weer hun oude graaf te dienen.
Ezi is nog steeds verloofd met Yza. Ze wonen samen in het kasteel. Herod heeft nu de macht over het oude rijk van Ezi, maar veel is er in dat rijk niet meer te halen.
Ezi geeft nog altijd om de mensen, de natuur en natuurlijk ook van Yza. Ezi is erachter gekomen dat de omgeving zo wordt hoe je ermee omgaat, hoe je er echt van houdt.
Het hart van Ezi is goed waardoor het land ook goed is. Goed is vertaalt naar een kleur groen. Ieder mens heeft een rood hart maar Ezi niet, nee Ezi heeft een groen hard. Een hart vol groen!'

Lisa stopt met praten. Ze ziet dat de meeste leerlingen weer bij zinnen zijn en ze maakt een diepe buiging. Er komt een daverend applaus. Iedereen staat op van zijn stoel en de leerlingen beginnen te schreeuwen hoe geweldig het wel niet was. Lisa voelt dat ze een beetje rood aanloopt, ze is dus echt zo goed als iedereen zegt. Geef de moed nooit op ook als je denkt dat het niet goed gaat, denkt Lisa bij zichzelf.

De vader slaat het sprookjesboek dicht.
'Ga nu maar lekker slapen mijn kleine jongen.' Het kleine jongetje gaat liggen op zijn bed en kijkt zijn vader vragend aan.
'Wat is er', vraagt de vader aan zijn zoon.
'Wat is het moraal van dit verhaal?'
'Nou mijn kleine jongen, in dit verhaal zitten wel twee moralen. De eerste is dat je altijd in jezelf moet geloven en moet blijven doorvechten totdat je datgene bereikt wat je wilde. Het tweede moraal is dat de omgeving wordt gevormd door je hart. Jouw hart zorgt ervoor dat de omgeving om je heen eruitziet hoe jouw hart het wil.'
'Dankuwel, slaap lekker.'
'Jij ook mijn kleine boy.'

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 28 jul 2012 16:40
door Patrick
De stembussen zijn geopend.
Over twee weken volgt de uitslag.

11 augustus 2012 18.00 sluiten de stembussen.

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 28 jul 2012 16:42
door artikel
Spannend :D

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 31 jul 2012 20:44
door Patrick
De jury die jullie verhalen gaat beoordelen bestaat uit: Artemiss, Melian en Tijgerlelie.
Bedankt voor hun bijdrage!

Over een kleine 2 weken krijgen de deelnemers een PM met een juryrapport.

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 04 aug 2012 02:04
door Christian Damen
Ik stem ook echt op de directe concurrent, waardoor ik alleen maar meer achter ga lopen xD

Maar je hebt mijn stem verdiend hoor Patrick, echt een heel goed sprookje!

Re: Wedstrijd 21

Geplaatst: 04 aug 2012 21:17
door Wannabe
Ik heb al een tijdje geleden gestemd, maar ik moet zeggen dat kiezen best moeilijk was :p. In ieder geval wens ik iedereen nog geluk, ik ben twee weekjes pleiten naar Duitsland ^^.