Ondergronds
Geplaatst: 08 aug 2012 16:02
Zielige mensen, trekken zielige mensen aan. Maar wat als dat twee uitersten zijn?
*
Ik zit op een stoel dat mijn achterwerk martelt, de wolken in de lucht zijn grijs, ik heb nekpijn en mijn laptop staat te zoemen op mijn bureau die tegenwoordig dient als opslagplaats voor eigenlijk alles. Kleren, boeken, schriften, plastic tassen, bekers, bakjes, een reusachtige uit hout gesneden dobbelsteen. Troep. Allemaal spullen die ik niet op wil ruimen. Want dat kost namelijk heel veel moeite. Ik rek mij uit en gaap. Ik heb een oude pyjama aan. Al drie dagen. Achter elkaar. Maar maakt mij dat wat uit? Misschien, misschien ook niet. Ik stoor mij niet eens aan mijn veranderende lichaamsgeur die in mijn kleren trekt, dat zegt waarschijnlijk al genoeg. Ach, de geur is toch van mijzelf. En aangezien ik de hele dag op mijn kamer zit, is er ook verder niemand die mij ruikt. Maar mocht het zo erg worden dat mijn lichaamsgeur op een gegeven moment een weg onder de slaapkamer deur vindt en de onderverdieping bereikt, dan zal ik nog eens overwegen om andere kleren aan te doen. Of mezelf te douchen. Tenzij ik dood ben gegaan. Door verveling. Dan blijf ik gewoon liggen.
Ik doe een graai in het bakje dat naast de laptop staat en eet een handjevol borrelnootjes. Lekker vind ik die, alleen blijven je handen nog wel zo lang ruiken naar ‘extra pittig’. Ik lik mijn vingers af en kijk weer naar buiten. Grijs. Groen. Bruin met wit. Ik ben ook bruin met wit. Tenminste, zo voel ik mij. Gewoon bruin, met soms een beetje wit. Als ik wit ben, dan ben ik wel blij. Ofja, blijer dan als ik bruin ben. Over het algemeen ben ik helemaal niet meer zo blij. Nooit echt geweest, denk ik. Ik kan mij in ieder geval niet meer herinneren wanneer ik echt écht blij was. Ik ben gewoon een raspessimist, en die zijn nooit blij. Ik ben gewoon zo ontzettend goed in doemdenken en overal het slechte in zien, dat ik daar bijna blij van wordt. Bijna, want eigenlijk is het helemaal niet zo handig als je altijd overal slechte dingen ziet. Eigenlijk is dat gewoon heel vervelend. Jezus, wat stom! Zie, daar heb je het al. Raspessimist.
Ik check twitter. Ik ben per ongeluk een beetje verslaafd geworden aan social media, ik ben ‘één van hen’ geworden. Ik ben geworden wat ik vreesde, ik ben geworden wat bijna iedereen is tegenwoordig; Zeer rijp voor psychische hulp. Ik moet, sinds ik een smartphone heb, ineens om het uur checken wat iedereen uitspookt. En ik vind het nog leuk ook. Erg, he? Wist je bijvoorbeeld dat er volgende maand 2,500 nieuwe baby’s geboren zullen worden, dat sperma goed is voor je huid en dat Sander een Winnie de Pooh knuffel heeft gewonnen op de kermis? Enorme bruikbare informatie waar we dankzij onze telefoon gewoon toegang tot hebben! Een verrijking van mijn leven, kan ik je vertellen.
*
Ik zit op een stoel dat mijn achterwerk martelt, de wolken in de lucht zijn grijs, ik heb nekpijn en mijn laptop staat te zoemen op mijn bureau die tegenwoordig dient als opslagplaats voor eigenlijk alles. Kleren, boeken, schriften, plastic tassen, bekers, bakjes, een reusachtige uit hout gesneden dobbelsteen. Troep. Allemaal spullen die ik niet op wil ruimen. Want dat kost namelijk heel veel moeite. Ik rek mij uit en gaap. Ik heb een oude pyjama aan. Al drie dagen. Achter elkaar. Maar maakt mij dat wat uit? Misschien, misschien ook niet. Ik stoor mij niet eens aan mijn veranderende lichaamsgeur die in mijn kleren trekt, dat zegt waarschijnlijk al genoeg. Ach, de geur is toch van mijzelf. En aangezien ik de hele dag op mijn kamer zit, is er ook verder niemand die mij ruikt. Maar mocht het zo erg worden dat mijn lichaamsgeur op een gegeven moment een weg onder de slaapkamer deur vindt en de onderverdieping bereikt, dan zal ik nog eens overwegen om andere kleren aan te doen. Of mezelf te douchen. Tenzij ik dood ben gegaan. Door verveling. Dan blijf ik gewoon liggen.
Ik doe een graai in het bakje dat naast de laptop staat en eet een handjevol borrelnootjes. Lekker vind ik die, alleen blijven je handen nog wel zo lang ruiken naar ‘extra pittig’. Ik lik mijn vingers af en kijk weer naar buiten. Grijs. Groen. Bruin met wit. Ik ben ook bruin met wit. Tenminste, zo voel ik mij. Gewoon bruin, met soms een beetje wit. Als ik wit ben, dan ben ik wel blij. Ofja, blijer dan als ik bruin ben. Over het algemeen ben ik helemaal niet meer zo blij. Nooit echt geweest, denk ik. Ik kan mij in ieder geval niet meer herinneren wanneer ik echt écht blij was. Ik ben gewoon een raspessimist, en die zijn nooit blij. Ik ben gewoon zo ontzettend goed in doemdenken en overal het slechte in zien, dat ik daar bijna blij van wordt. Bijna, want eigenlijk is het helemaal niet zo handig als je altijd overal slechte dingen ziet. Eigenlijk is dat gewoon heel vervelend. Jezus, wat stom! Zie, daar heb je het al. Raspessimist.
Ik check twitter. Ik ben per ongeluk een beetje verslaafd geworden aan social media, ik ben ‘één van hen’ geworden. Ik ben geworden wat ik vreesde, ik ben geworden wat bijna iedereen is tegenwoordig; Zeer rijp voor psychische hulp. Ik moet, sinds ik een smartphone heb, ineens om het uur checken wat iedereen uitspookt. En ik vind het nog leuk ook. Erg, he? Wist je bijvoorbeeld dat er volgende maand 2,500 nieuwe baby’s geboren zullen worden, dat sperma goed is voor je huid en dat Sander een Winnie de Pooh knuffel heeft gewonnen op de kermis? Enorme bruikbare informatie waar we dankzij onze telefoon gewoon toegang tot hebben! Een verrijking van mijn leven, kan ik je vertellen.